11 augustus 2010

Kunst en zwervers


Ook ik ben ervan overtuigd: kunst en het zwerversbestaan kunnen prima samengaan. Zo tref je regelmatig een zwerver op, onder of bij een kunstwerk aan. Een kunstwerk waarvan maar weinigen de meerwaarde en het nut van inzien, maar die een echte zwerver op waarde weet te schatten.

Daarnaast presenteren de kunst en een zwerver zich in 1 persoon. Ik zag haar al ergens in het voorjaar bij de nieuwe bibliotheek zitten. Een heel bankje had ze zich toegeeigend. Voor haar barricadeerde een fiets de weg voor indringers. Veilig verschanste de vrouw zich achter een vestingwal van plastic tasjes en een stapel krantjes.

Ze zag er keurig uit, in een fleurige jurk en met een rode bloem flamboyant in het donkere haar. Haar armen waren flink gebruind in de voorjaarszon en haar gezicht was prachtig opgedirkt. Daar zie je helemaal geen zwerver in en ik was ook niet overtuigd. Al had ik heel mogelijk haar fiets op de foto gezet als ultieme vorm van straatkunst met die kleurrijke bult van plastic tasjes. Dat er geen luchtbanden omheen zaten, maakte het alleen maar meer tot een kunstwerk.

Ze raakte uit beeld tot ik vorige week een vreemde hoop afval zag liggen achter een bankje in het park. Verscholen tussen de hagen en het groen rond het bankje lagen allerlei plastic tassen en andere rommel. Ik keek nog eens goed vanaf het bruggetje en zag de berg afval bewegen. Tussen alle plastic tasjes kwam een rode bloem omhoog. Daar sliep iemand, besefte ik. Ik dacht gelijk terug aan het tentje onder de brug dat ik vorig jaar vond.

Aan de vrouw op het bankje bij de bibliotheek moest ik niet denken. Totdat ik zaterdagmorgen met Doris naar de bakker fietste. Daar zag ik in het parkje voor de Kiekendief de vrouw zitten. De armen gebruind, de bloem in het haar en een boek op schoot. Ze had zich achter de fiets boordevol plastic tassen verschanst. Niemand kon er bij. Op de terugweg was ze net begonnen de boel in te pakken. Het regende een beetje en het werd haar te dol. Ik zag dat het leven op straat zijn tol begon te eisen. Ze was niet meer zo flamboyant opgedirkt en ook de bloem in het haar was door de zon verkleurd.

Dat deed geen tekort aan de enorme uitstraling die ze had. Ik zag in haar een kunstwerk. Een levend kunstwerk dat schoonheid en kitsch in zich herbergde. Iemand kan dus zelf een kunstwerk zijn. Zonder zichzelf daarbij te verliezen in een hoeveelheid kunstmatigheid. Dat heeft deze zwervende kunstenares mij wel duidelijk gemaakt.

Geen opmerkingen: