28 oktober 2018

Minder aandacht - Sientje (41)

Best lastig om met een kind genoeg aandacht aan je teckel te geven. Of je leeft met of zonder een kind in huis, er is een groot verschil hoe je omgaat met je hond. Bovendien brak bij mij na de geboorte van Doris een tijd van onzekerheid aan. Ik raakte mijn baan bij de krant kwijt. Na twee jaar werkervaringsplek en een interne opleiding tot journalist was er geen plek voor mij bij het krantenbedrijf. Uiteindelijk vond ik een baan in Amersfoort bij een instelling waarbij het mij erg lang onduidelijk was, wat ze precies deden.

Het werk dat ik gevonden had, stelde wel als eis dat ik in de nabijheid van Amersfoort zou gaan wonen. Op zich had ik daar weinig bezwaren tegen. Zeker ook omdat we een paar dagen voor ik hoorde dat ik aangenomen was, een ernstige bedreiging van de buurvrouw hadden gehad. De buurvrouw die Sientje zo liefdevol had opgevangen toen Coby zichzelf en Sientje buitengesloten had, was verhuisd. Nu woonde er een buurvrouw die zich elk weekend meerdere gaten in de kraag dronk. Ze leefde op ruziënde voet met haar puberende zoon. Zeker in de nachten dat ze dronken thuiskwam leidde dit tot kabaaltaferelen.

Dit zorgde er ook voor dat we hier niet te lang wilden blijven wonen. We kregen de mogelijkheid om te verhuizen. Dat moesten we met beide handen aangrijpen en dat deden we ook. Nog geen 3 maanden nadat ik in Amersfoort begonnen was, verhuisden we naar Almere. De lange ritten van ruim anderhalf uur naar mijn werk in Amersfoort braken ook aardig op.

Ik was blij iets dichterbij een leuk huis te hebben gevonden. Al ontdekte ik snel dat het iets dichterbij toch een aardig eindje uit de buurt lag. Ik deed er alsnog meer dan een uur over om na het dichttrekken van de voordeur, achter mijn bureau te kunnen schuiven.

Sientje onderging de hele verhuizing, het bezichtigen van het huis en de uiteindelijke koop gedwee. Op de dag dat we het huis kochten, gingen we gelijk naar het nieuwe huis, braken het nep-haardje uit de woonkamer en deden nog wat kleinigheden, waarna we terugreden naar Almelo. We hadden Sientje daargelaten. Het zou vooral hinder zijn om haar mee te nemen en je laat je hond niet meer dan een uur achter in een parkeergarage bij strenge vorst. Want het vroor hard op die dag in februari dat de overdracht was.

De wandelingen met Sientje waren in het nieuwe huis ook niet veel verder dan in het oude huis. We vonden een vergelijkbaar rondje. De bermuda-driehoek in Almelo liep ik ’s avonds ook alleen, want het kleine kindje lieten we niet graag alleen in huis. Voor hetzelfde geld gebeurde er iets in die vijf minuten dat we met Sientje liepen. We voelden ons erg verantwoordelijk. Met Doris was er een nieuwe zorg bijgekomen en we namen dat erg serieus.

De periode die daarna aanbrak was een tijd van heel hard werken. Maanden werkten we aan het huis. Onderwijl de boel inpakkend in Almelo. Vanaf de dag dat we voornamen om te gaan verhuizen, verzamelde ik al bananendozen en pakte ik al de boeken in die door het hele huis verspreid stonden. Zo werkten we een beetje in het vooruit. Ook omdat aan het nieuwe huis erg veel moest gebeuren.

Het huis was aardig uitgeleefd en vroeg om iets meer dan een likje verf. Daarbij waren we druk in de weer met het uitzoeken van een nieuwe keuken. Het was erg veel werk dat moest worden verricht. Sientje kreeg minimale aandacht. Doris, het nieuwe werk en het huis schrokten alle aandacht op.

Lees het vervolg: Opruimer »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

26 oktober 2018

Redmond O'Hanlon, Almere en de groene stad

De 3e stadsschrijver in Almere, Redmond O’Hanlon, heeft 3 jaar in Almere doorgebracht. Na Stephan Sanders en Renate Dorrestein, is ook het resultaat van zijn verblijf een boek: De groene stad. Na zijn beroemde tochten door Borneo, Zuid-Amerika en Congo, was Almere aan de beurt. Dat schept hoge verwachtingen.

De stad en het groen

Het boek is vorige maand gepresenteerd; ik was bij de presentatie. Hier veel aandacht voor de bijzondere kant van de stad, het groen en de archeologie. Blijft bij mij wel de vraag steken wat hij echt van Almere vindt. Het schippert een beetje tussen walging en respect. Het is natuurlijk ook een beetje wiens brood ik eet, wiens woord ik spreek.

Buiten dit valt mij het resultaat De groene stad tegen. Het boek blijft heel getrouw aan de gesprekken die de Britse natuurschrijver heeft gehad met Almeerders. Het blijft bij deze droge opsomming en weergave van de gebeurtenissen. Zeker O’Hanlon doet enkele pogingen om geleerd over te komen. Zo citeert hij meermaals zijn landgenoot Ebenezer Howard (1850 – 1928) die aan de basis staat van Almere met zijn visie op stedenbouw.

Satellietstadjes

Howard is een voorstander van een stad met eromheen kleinere, grotendeels onafhankelijke satellietstadjes. Precies hoe Almere is opgebouwd in zijn verschillende stadsdelen, Almere Stad, Almere Poort, Almere Buiten, Almere Haven en Almere Hout. Het aantal keer dat O’Hanlon hem aanhaalt, is tot vervelens toe. Zo belangrijk is Howard ook weer niet voor Almere. Het lijkt meer te wijzen op Britse trots van de schrijver.

Boven alles mis ik het verhaal. Zijn de reisverhalen van Redmond O’Hanlon echte verhalen, in dit boek blijft het tot een droge opsomming van informatie. Ze krijgt niet de transitie die je wel vindt in de oude verhalen. Het brengt mij bij het schokkende feit dat O’Hanlon bij zijn reis op de Beagle al verklapte: hij kan niet meer schrijven.

Dat vind je ook terug in De groene stad. Een mooi promotieverhaal voor Almere, maar je mist het verhaal dat O’Hanlon ervan maakt. Hij maakt er geen verhaal van en laat het over je overkomen als een stortvloed van VVV-weetjes. Geen origineel idee en helemaal geen verhaal.

Beginnen bij het begin

Want waar zou je de speurtocht naar de Almeerder beter kunnen beginnen dan bij het begin? De oorsprong waarvan de laatste jaren – en ook in de periode dat Redmond in Almere woonde – veel nieuwe informatie is bijgekomen. Het is vrijwel zeker bijvoorbeeld dat hier neanderthalers geleefd hebben.

De vondst van vuursteentjes en verbrande hazelnootjes wijst op mogelijk verblijf van neanderthalers. Of de vondst van het visfuik in Almere Poort wat duidt op menselijke activiteit ver voordat in Engeland Stonehenge werd opgericht. Ingrediënten voor een verhaal waarbij je fantasie op hol slaat, maar bij Redmond O’Hanlon blijft het heel stil.

Grote verwachtingen

Zeker, het zijn de verwachtingen die je misschien hebt van een schrijver, zeker bij een begenadigd schrijver als O’Hanlon. Maar De groene stad laat zich op geen enkele manier vergelijken met deze werken. Heel jammer, maar buiten het feit dat je kunt twijfelen of O’Hanlon hier nog toe in staat is, heeft hij mogelijk minder affiniteit met Almere dan hij zou willen.

Iemand die de ene keer Almere de verschrikkelijkste plaats op aarde noemt en de andere keer dat afdoet met een journalist die hem verkeerd geciteerd heeft. Buiten het feit dat dit verhaal mogelijk nog veel interessanter zou zijn, is het jammer dat O’Hanlon zich er zo makkelijk van afgemaakt heeft.

Redmond O’Hanlon: De groene stad. Vertaald en bewerkt door Rudi Rotthier. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2018. ISBN: 978 90 450 3080 7. 160 pagina’s. Prijs: € 18,99. Bestel

21 oktober 2018

Moedermelkjunk - Sientje (40)

Sien had niet alleen last van de komst van de mensenpup in huis. Voornamelijk profiteerde ze er vooral van. Zo ontdekte ze snel dat mensenmelk erg lekker is. Soms wist ze een beetje afgekolfde melk te pakken te krijgen. Het werd vol overgave opgelikt. Het liefst likte ze het voorwerp waar het in of op lag mee op. Doris had moeite met het drinken uit de borst, waardoor Inge veel moest kolven. Zo zwierven in huis snel allerlei potjes en flesjes met verse moedermelk.

Sientje was gek op al die melk en likte het met liefde op. Net als de voorwerpen in de nabijheid van de melkgevende borsten. De opvangdoekjes die op de tepel de kleren voor plotselinge reflexen moesten behoeden, verdwenen regelmatig in Sientjes bek. Ze likte ze uit, maar verschalkte dikwijls ook grote delen van de kleedjes zelf.

Het vele kolven vroeg om een stevig kolfapparaat. We schaften een groot, zwaar apparaat aan. Dat in een speciale rugzak was ingebouwd. Aan de voorkant zat een grote plastic beschermplaat waarin de buisjes verdwenen om de melk ritmisch aan te zuigen en in het flesje te laten druppelen. Elke borst eentje. Het apparaat maakte een flinke herrie tijdens het pompen en meerdere keren per dag zat Inge aan het kolfapparaat.

Op een dag lieten we het apparaat onbeheerd op een bereikbare plaats staan. Dat hebben we geweten. Bij thuiskomst zagen we meteen dat moedermelkjunk Sientje druk in de weer was geweest met het kolfapparaat. Ze had vakkundig de beschermplaat aan de voorzijde eraf gekregen en helemaal aan gort gekauwd. Het apparaat was onbruikbaar en vakkundig onklaar gemaakt. Vergetend dat daarmee de melk ook niet meer beschikbaar zou zijn.

Natuurlijk gebeuren zulke dingen midden in een verhuizing en we waren net in Almere. Snel nam Inge contact op met een lactatiekundige in de buurt. Zij had gelukkig precies die kolfmachine liggen als demonstratiemodel. Ze schroefde de beschermplaat los en wij konden weer de moedermelk vrijpompen.

Sientje liet zich niet ontmoedigen door alle reparaties en bijbehorende vermaningen. Zij sloopte rustig door. Er zijn flink wat flesjes en zelfs dure spenen gesneuveld. Zodra ze de kans kreeg, taste ze toe en dat ging niet op een lichtzinnige manier. Ze gedroeg zich zoals elke verslaafde die het moeilijk krijgt als hij drank of drugs in zijn nabijheid heeft, maar er niet aan mag komen. Dan gaat het met geweld.

Lees het vervolg: Minder aandacht »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

14 oktober 2018

Mensenpup - Sientje (39)

Thuis bevallen leek ons wel heel bijzonder. Om zo in je vertrouwde omgeving, met Sientje erbij, het nieuwe leven te begroeten. Want hoe laat je je hond kennismaken met het nieuwe lid van de roedel, de mensenpup. Aangezien we thuis zouden zijn, zou Sientje het ook allemaal meemaken. Een betere introductie kon je je niet wensen.

Vanwege het ontbreken van stromend water boven, moest er beneden een bed komen te staan. We haalden het ziekenhuisbed weer op bij Inges moeder. Het kwam uit onze logeerkamer, maar onze logees moesten het sinds de inrichting van het babykamertje volstaan met een opklapbed in de studeerkamer. Het ziekenhuisbed was naar Inges moeder gegaan. Inge deed in de laatste weken al haar middagdutje op dit bed dat we op de hoge stand hadden gezet. Verder vond Sientje het erg lekker om daar te liggen. Alles was klaar om de baby ter wereld te laten komen.

Na een paar dagen weeën stak de verloskundige de vliezen door. Zo ontdekten we dat de baby in het vruchtwater had gepoept, waardoor we halsoverkop naar het ziekenhuis moesten. Ik vroeg snel aan de buurvrouw of zij Sientje ’s avonds wilde uitlaten. ‘We moeten naar het ziekenhuis voor de bevalling’, zei ik snel. Ze begreep het. Het huis dat we achterlieten was een puinhoop. Drie dagen rondlopen met weeën en het vruchtwater op het kraambed midden in de kamer.

Het zag er allemaal niet schoon uit. Maar we moesten onmiddellijk weg. We konden niet eerst de boel opruimen, daarvoor was de situatie te urgent. We waren allang blij dat ze niet met een ambulance hoefde te worden afgevoerd en we met onze eigen auto konden gaan. Achter de verloskundige aan reden we die Bevrijdingsdag naar het ziekenhuis.

We waren wel een beetje teleurgesteld. Want we hadden ons erg verheugd op de geboorte van ons kind thuis. In onze eigen vertrouwde omgeving met Sientje erbij. Dan kon Sientje meemaken hoe het gezin een nieuw lid erbij kreeg. Het mocht niet zo zijn. Wij moesten halsoverkop naar het ziekenhuis. En de gezondheid van de baby ging voor alles.

De bevalling duurde nog lang, maar ver na middernacht werd het kind geboren. Een meisje, Doris. We waren helemaal gelukkig en na nog enkele flinke complicaties mocht Inge uren later eindelijk naar bed. Ik kreeg als kersverse vader te horen dat ik nu naar huis mocht gaan. Midden in de nacht en ik kon gaan. De auto stond nog op de noodplek. Ik haalde het plastic weg aan de kant van de bijrijder. Daar had Inge gezeten en reed naar huis.

De zon kwam al op toen ik ons straatje binnenreed. Ik kwam binnen zag de troep en een enthousiaste Sien. Ik liep even snel een rondje met haar. De bermuda-driehoek zoals wij dat noemden, naar het eind van de straat. Daar kon je om een stukje gras lopen en keerde je zo weer terug naar huis. Het rondje behelsde niet veel meer dan een meter of tweehonderd. Voor Sientje was dat ruimschoots voldoende voor een plas en een poep. Dan keerde ze vol enthousiame om. Zeker met regen, want met regen wilde ze snel terugzijn. De late thuiskomst zorgde ervoor dat Sientje ook nu snel werd uitgelaten. Daarna probeerde ik snel nog wat te slapen.

Dat ging slecht en een paar uur later belde ik de familieleden om te vertellen dat we een dochter gekregen hadden en dat ze Doris heette. Het duurde lang voordat de klok half negen liet zien, het tijdstip dat ik weer naar het ziekenhuis mocht. Ik liet Sientje snel uit en verdween weer in de richting van het ziekenhuis. Alleen het kraambed had ik snel ontdaan van de natte opvangdoeken. Ik wilde zo snel mogelijk weer terug zijn bij mijn lief en het nieuwe leven dat die nacht was geboren.

Het was nog even heel spannend of ze naar huis mochten, maar uiteindelijk mochten ze toch met mij mee. Helemaal blij en gelukkig stapten we in de auto. Onwennig reed ik met het kindje voorin en mijn lief achterin. Dat hadden we toch mooi voor elkaar gekregen. We waren weer bijna thuis. Zo stak ik de sleutel in het slot, de Maxicosi in mijn hand. Sientje begroette ons en keek nieuwsgierig naar mijn bagage.

Ik zette de mensenpup in de Maxicosi op de grond neer, vlak voor haar. Ze ging ervoor zitten. Ik bleef rustig, maar wel binnen bereik om in te grijpen als het mis zou gaan. Een spannend moment. Sientje keek aandachtig naar het kleine wezentje. Ze zag de vingertjes bewegen. Ze gromde zachtjes, geen raad met deze situatie wetend. Maar ik pakte een voetje van Doris en liet Sientje ruiken. Voorzichtig schoof het neusje in de richting en rook. Ze rook de geur van het nest en begon zachtjes te kwispelen. Het was goed.

Daarna lieten we haar overal bij. Ze mocht ruiken, soms even likken en ook mocht ze bij ons op de bank kruipen. We merkten zelf wel dat onze aandacht voor Sientje verminderde. De aandacht van zo’n klein baby’tje vraagt genoeg energie van je. Sientje moest er wel aan wennen, maar we betrokken haar bij alles, om zo de aandacht te geven en te voorkomen dat ze jaloers werd. Alles was anders geworden. Ook voor Sientje.

De komst van het nieuw roedellid, zorgde er voor haar voor dat ze veel waakser werd dan voorheen. Vreemden mochten niet te snel te dicht in de buurt van onze pup komen. Dan vloog ze blaffend en grommend op hen af. Het zorgde soms voor een beet in de knie. Dan stond ze blaffend voor iemand en hapte ze tijdens het blaffen in de knie. Of het nu door het blaffen kwam of bewust was, durf ik niet te zeggen. Maar de roedel werd beter bewaakt dan ooit. Dat stond als een paal boven water.

Lees het vervolg: Moedermelkjunk »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

07 oktober 2018

Veluwe - Sientje (38)

Er zit een breekpunt in het verhaal van Sientje. Het leven dat voor ons sinds die datum voor altijd veranderd is. We hadden Sientje 4 jaar toen Inge zwanger werd. Dat betekende een grote verandering in ons leven. Het begon al met de huwelijksreis in Barcelona, waar Inge net zwanger ’s ochtends misselijk op de bus wachtte.

Het lopen viel haar steeds zwaarder, waardoor het vertrouwde ommetje dat we ’s avonds altijd maakten, een wandeling voor mij alleen werd. Ook liepen we niet meer de wandelingen in de omgeving bij Delden of de molen van Bels. Ik was begonnen met hardlopen en liep zo langzaam aan steeds minder ver met Sientje. Niet dat ze dat erg vond. Ze vond luieren op de bank veel plezieriger. De rollen veranderden.

We voelden dat alles anders zou worden. Daarom trakteerde ik Inge in februari nog op een weekendje op de Veluwe. Gewoon als cadeautje en om voor de laatste keer te genieten dat we nog met zijn tweeën waren. We werden ouders en straks zou alles anders zijn. Daarom gingen we een paar dagen naar de Veluwe. We namen onze intrek in het hotel waar het Nederlands elftal ook vaak trainde, bij Hoensbroek.

Ik had bij de reservering gevraagd om een kamer beneden omdat Inge veel last had van de bekkeninstabiliteit. Ook zou het makkelijker zijn met de hond. We waren heel blij dat we er met een hond in mochten. Het avontuur in het hondenhotel wilden we Sientje niet zo snel weer aandoen. Daarom namen we haar mee. De kamer die we kregen toegewezen was uiteraard niet beneden. We moesten een stalen wenteltrap op omhoog. Inge had er veel moeite mee, niet alleen haar bekkeninstabiliteit speelde hierbij parten. Ook haar hoogtevrees maakte het niet makkelijker.

Ik vond al snel een plekje om lekker te kunnen hardlopen en lopen met Sientje. Het zwembad viel erg tegen. Het was klein en vooral ijskoud. Iedere bezoeker leek het daarmee eens te zijn. De weinige mensen die ik de eerste avond een duik zag nemen, kwamen er nog sneller uit dan ik. Maar de bij de prijs inbegrepen maaltijden waren heerlijk en we wisten ons heel aardig te vermaken.

Omdat het hotel midden in de Veluwe lag, maakten we ook een uitstapje naar het Kröller-Möller. Niet alleen kijken naar de herten, maar ook genieten van de kunst. Onderweg keken we uit naar de burlende herten. We zagen een groepje edelherten op één van de uitzichtpunten. Het vroor dat het kraakte, maar er lag geen sneeuw. Voorzichtig reden we over de wegen in het natuurgebied. Het was best druk in de voorjaarsvakantie.

We parkeerden de auto een eindje van het museum af en moesten een aardig stukje lopen. Sientje lieten we in de koude auto achter. Een dekentje bij de hand. Ze keek ons na door het achterraampje. Een hond kon je in de winter wel achterlaten, zelfs als de voorjaarszon flauwtjes op de auto brandde.

In de hotelkamer genoot ze van de mogelijkheid om op bed te springen. Als we er niet in lagen, lag zij er wel op. We maakten niet meer de grote wandelingen van weleer. Ik liet haar bij Inge achter als ik ging hardlopen. In het bos hoefde het van haar allemaal niet zo ver. Zo luierde ze meer en meer. Ze begon een oud hondje te worden. Op bed sliep ze alsof ze nooit anders had gedaan. En wij genoten van deze laatste vakantie samen.

Lees het vervolg: Mensenpup »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]