31 oktober 2015

Hoofd in de wolken

image

De ik-verteller en hoofdpersoon Jonathan vlucht in zijn jeugdherinneringen in Moederziel in de wolken. Hij schiet met zijn gedachten de lucht in op het moment dat het pijnlijk voor hem wordt. De verteller weet daar bijna een sfeer op te roepen als de wolken in Nijhoffs gelijknamige gedicht.

Ik zat bij het raam en keek naar de wolken. Ze hadden de meest wonderlijke vormen. Een appel waar een flinke hap uit was genomen. Een stoomboot met een anker dat bijna even groot was als het schip zelf. Een draak die uitgeput zijn tong uit zijn bek liet hangen. Hij zou maar al te graag even uitrusten, maar hij durfde hier niet te landen, hoe uitnodigend het verlaten schoolplein er ook bij lag. (39)

De spelende kinderen zouden de draak veel te veel storen, waarmee de draak eerder symbool staat voor de verteller zelf dan voor een monster dat de kinderen van het plein verjaagd. De wolken waarin de verteller vlucht, staan daarmee ook symbool voor zijn verbeelding. De verbeelding waarin hij vlucht om de situatie thuis te ontvluchten.

De verteller weet dit beeld heel mooi en treffend te verwoorden. De wolken komen verderop er ook in voor. Hier vlucht de jonge Jonathan naar buiten en ligt in het gras voor het bejaardenhuis. Als ze schreeuwen of geluid maken, komen de bejaarden naar buiten en schreeuwen ze terug.
Hier moet Jonathan aan denken terwijl de grassprieten in zijn nek prikken:

Ver weg gleden wolken voorbij, onverschillig voor wat zich hier verder afspeelde. Ik stelde me vor dat het bejaarden waren, enorme wollige bejaarden die geluidloos naar me aan het schreeuwen waren. (71)

De wolken als vlucht. Het kleine kind dat de wolken omvormt tot wezens. Ze verwijzen natuurlijk naar de verbeelding van het kind waarin het vlucht om te kunnen ontsnappen uit de situatie thuis. Daarmee weet Krijn Peter Hesselink heel treffend de verbeelding van een kind op te roepen.

Al blijft het heel sterk de vraag of – net als bij Nijhoff – het niet de verwijzing naar de kindertijd die hier sterk wordt verwoord. Het zijn de gedachten van een volwassene over het kind.

Krijn Peter Hesselink: Moederziel. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2015. ISBN: 978 90 5759 738 1. 154 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Moederziel van Krijn Peter Hesselink. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

30 oktober 2015

Moederziel

image

Er zijn van die boektitels die je niet loslaten. De titel Moederziel van de roman van Krijn Peter Hesselink bijvoorbeeld. Bij het lezen van deze titel heb ik steeds de aandrang om het in mijn hoofd ‘af’ te maken tot ‘moederziel alleen’.

Het verhaal handelt zeker over een moederziel en speelt ook met de gedachte van het spreekwoord moederziel alleen. De ik-verteller en hoofdpersoon Jonathan refereert er zelfs naar als hij herinnert hoe hij thuiskomt voor een dichte deur. Zijn moeder is er niet. Hij belt uiteindelijk bij de buurvrouw aan:

Ten einde raad belde ik aan bij de buurvrouw. Ze kon me moeilijk blijven negeren, nu ik zo moederziel alleen was. Ik kon niet eens naar de wc! Of wilde ze dat ik het in de voortuin deed? Nu pas merkte ik dat ik moest plassen. (131)

Het is de enige directe referentie naar het gezegde dat in de roman voorkomt. Verder speelt het voornamelijk onderhuids een rol. De eenzaamheid komt zeker voor, net als de moeder.

De roman is daarmee het heftige relaas van een jongen die opgroeit tussen volwassenen die moeite hebben met het leven en met elkaar. Dat hij daar onder te lijden heeft, spreekt bijna voor zich. Hij blijft er heel veel moeite mee hebben in zijn verdere leven, zo ontdekt de lezer. Dat er onhuids nog een veel groter geheim speelt, komt daar nog bovenop.

Daarmee verwijst het woord moederziel ook naar de moeder waarnaar Jonathan uiteindelijk op zoek is in zijn leven. Moederziel staat voor de eenzaamheid waarin hij is opgegroeid, maar tegelijkertijd ook naar de warmte van de moeder naar wie hij op zoek is.

Krijn Peter Hesselink: Moederziel. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2015. ISBN: 978 90 5759 738 1. 154 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Moederziel van Krijn Peter Hesselink. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

29 oktober 2015

Energie en verlies aan idealen

image

Het lezen van Gimmick! laat een roman zien die overstroomt van de energie. Het is een energiek werk dat snel leest en een feest is om te lezen. Tussen alle regels door geeft de verteller boeiende opvattingen. De opvattingen over kunst bijvoorbeeld.

Als Walter Raam in de Gimmick! in gesprek is met de kunstenaar Eckhardt:

‘Er is geen subcultuur meer,’ begint ‘ie, ‘alles is al officiële kunst als de verf nog niet gedroogd is, als de acteurs nog repeteren en het doek nog niet is opgegaan, als de roman alleen nog maar op floppy staat.’ En: ‘Er zijn geen goeie of slechte kunstenaars meer, Walter, er zijn kunstenaars mét geld en er zijn kunstenaars zónder geld en de kunstenaars zonder geld zijn eigenlijk helemaal geen kunstenaars. Nee, zo zit het! Ik vind het niet leuk, jij vindt het niet leuk, niemand vindt het leuk, niemand is tevreden en iedereen heeft alles al gezien.’ (47)

Er zijn geen idealen meer, het ideaal is geld. Dat is de strekking van het gesprek. Dat Walter Raam zijn kunstenaarschap laat afhangen van de liefde, doet je zelfs als lezer pijn. Je denkt, man, maak toch een schilderij en je kunt weer even vooruit.

Als Eckhardt hem later op Ibiza oproept om te gaan exposeren en kunst te gaan maken, draait het ook niet om de kunst, maar om het geld. Eckhardt gebruikt het ideaal dit keer om Walter Raam op te roepen weer kunst te gaan maken. Zo kan hij samen met Groen tot de top 3 van Nederlandse kunstenaars gaan behoren. Eckhardt slaat opeens een ander toontje aan, maar het draait nu ook om geld:

‘Het gaat om de strategie. Het gaat om jouw en, eerlijk is eerlijk, ook om míjn belang. We streven tenslotte hetzelfde na in de kunst, jij, Groen en ik, we hebben hetzelfde… ja, we hebben hetzelfde, en er is geen ander woord te bedenken – we hebben hetzelfde ideáal!’
Ik kan mij niet herinneren het ooit met Eckhardt over idealen te hebben gehad. Wel staat me nog bij dat hij ooit in de Gimmick heeft gezegd dat er geen idealen meer bestaan. (128/9)

Het ideaal dat er nog is, is geld en dat drijft ook Eckhardt om Raam op te roepen weer kunst te maken. Het zal hem ook beter maken en dat belang is voor hem belangrijker dan de kunst die Walter Raam maakt. Zijn kunst zal Eckhardts werk meer waard maken.

Dat verlies van idealen weet Joost Zwagerman treffend te pakken in zijn roman Gimmick! dat een mooi inkijkje geeft in de kunstenaarswereld aan het einde van de jaren 1980. Het draait niet om de kunst, maar om het geld dat het oplevert.

Dat de kunstenaars vervolgens vluchten in seks, drank en drugs zorgt ervoor dat de kunst failliet is. Het bestaat niet meer. Dat is vooral het beeld dat Joost Zwagerman weet op te roepen in zijn roman. Hij doet dit met evenveel energie waarmee bijvoorbeeld Remco Campert in de jaren 1950 Het leven is verrukkelluk. Dat maakt Gimmick! tot een feest der herkenning en een herbeleving van de roerige jaren 1980 waarbij alle idealen vervallen.

Joost Zwagerman: Gimmick!. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1991 [1989]. Grote ABC nr. 662. ISBN: 90 295 6156 4. 236 pagina’s. Bestel.

28 oktober 2015

Gimmick!

image

Het boek waarmee Joost Zwagerman in 1989 doorbrak is Gimmick!. Het is een cultboek dat de jongeren omarmden. Het refereert overduidelijk naar de oproep van Ton Anbeek bijna 10 jaar eerder. De Leidse hoogleraar concludeert in dit essay over Maarten ’t Harts Een vlucht regenwulpen en Oek de Jongs Opwaaiende zomerjurken dat de Nederlandse literatuur wel wat straatrumoer kan gebruiken.

Het boek van Zwagerman is een poging de taal en het verhaal van de straat naar binnen te halen. Hij is hiermee de wegbereider voor schrijvers als Arnon Grünberg en Ronald Giphart. Literatuur waarin de personages feesten, dansen, drinken en snuiven.

In Gimmick! geeft Joost Zwagerman een schets van de kunstenaarsscène vanaf het midden van de jaren 1980 in Amsterdam. De hoofdpersoon Raam is een kunstenaar, maar hij komt door al het feesten niet toe aan het creëren van kunst. De hele roman stelt hij de schepping uit. Hij kiest voor het leven en niet voor het werken aan nieuwe kunstwerken. Hij schakelt hiermee zichzelf uit, zonder nieuwe schilderijen is zijn kunstenaarschap dood.

De roman van Joost Zwagerman opent in New York, waar het gebeurt. Walter Raam bezoekt er samen met zijn vriend Groen een peepshow. Het is een scène die nog niet eerder zo is opgevoerd. De peepshow als inspiratie voor de kunst. Alleen ziet Walter Raam dat niet zo. Hij ontvlucht de peepshow en logeert bij een een oudere dame.

Symbool voor het feesten is de Gimmick! Een danstent vergelijkbaar met de IT in Amsterdam. Walter Raam komt er graag om alles te vergeten maar vooral voor zijn liefde voor Sammie. Daarmee is de roman een verhaal waarbij de kunstenaar zijn muze mist en eigenlijk zijn inspirartie verdwenen is.

Gimmick! staat ook symbool voor de ontmoeting met Sammie. Hij probeert steeds deze liefde weer op te roepen met drank en drugs. Alleen hij slaagt hier niet in. De drank en drugs helpen hem niet verder, ze brengen hem juist in de problemen. Hij komt niet meer aan het creëren van kunst.

Joost Zwagerman: Gimmick!. Amsterdam: De Arbeiderspers, 1991 [1989]. Grote ABC nr. 662. ISBN: 90 295 6156 4. 236 pagina’s. Bestel.

27 oktober 2015

Wegwerkzaamheden

image

Een groot verbodsbord midden op de weg. Niet doorrijden. Het verkeer verkeert in verkeerde veronderstellingen. Het verbod geldt zeker, maar niet voor hen. Ze drukken tegen de afzetting. Het staal schuurt over het asfalt. De blokkade verschuift en maakt ruimte voor de auto.

image

Daarna verdwijnt auto na auto door de afzetting. Ze rijden stapvoets. Het zand schuurt onder de banden, de stenen tikken en raspen tegen de bodem. Bij het bruggetje wordt het lastig. Hier moeten ze een wel een tiental centimeters zien te overbruggen.

image

Met de dagen groeit de vindingrijkheid. De overwinnaars van de blokkade hebben de stenen aan de kant op het zand neergelegd. Zo kunnen ze de kloof in de weg toch nemen. Het verbod geldt voor iedereen, maar niet voor hen.

image

Zo schuren en raspen de stenen tegen de autobodem, drukken ze uitlaten omhoog. De haast wint het van de voorzichtigheid. Zo overtreden ze de regels, overwinnen de wegafzetting en vergeten dat de afzetting in hun voordeel is.

image

26 oktober 2015

Jongens van De Witt

image

Het drama van de broers De Witt komt uiteraard langs. Het is de schandvlek die kleeft aan deze plek. Hoe het volk zinde op wraak na de aanval van 4 buurlanden op Nederland. Het volk lynchte de regent en zijn broer vlak naast de Gevangenpoort. Of de toekomstige stadhouder Willem III het volk heeft opgejut, is nooit bewezen.

Dan volgt nog het meest onwaardige: de lichamen van de broers De Witt zijn uit elkaar gerukt. Het publiek nam de losse lichaamsdelen mee naar huis als talisman, at het op of verkocht het. De tong van Johan en de vinger van Cornelis zijn nog bewaard gebleven.

Een gruwelijk verhaal uit de Nederlandse geschiedenis. Een politieke moord die zijn weerga niet kent. Hoe de volkswoede zich richt tot de bestuurders. De grimmige sfeer van toen is nooit meer iemand zo fataal geweest. Al denken we er soms aan bij de gebeurtenissen van Pim Fortuyn en Theo van Gogh.

image

Dan lopen we verder omhoog de oude stokzolder op. Het woord stok, betekent net als het Engelse stock, voorraad. Achterin op de zolder is een cel gebouwd voor iemand die later levenslang kreeg. Celstraffen waren niet gebruikelijk in de tijd van de broers De Witt.

Het was veel normaler om lijfstraffen te geven. Of iemand mocht de hele dag aan de schandpaal vastgeketend staan. Net als de andere middelen als radbraken, het afhakken van lichaamsdelen en brandmerken. Allemaal straffen die veel om het lijf hadden en waarvan het nut niet bewezen is.

Net als het afdwingen van een bekentenis. Daarvoor dalen we weer helemaal af tot in de kelder waar de beul gevangenen martelde om een bekentenis af te dwingen. Hier kreeg Cornelis de Witt ook verschrikkingen te verduren in de hoop dat hij de moordplannen op stadhouder Willem III waarvan hij beschuldigd werd, zou bekennen.

image

Hij bekende niet, waardoor zijn broer hem moest ophalen toen de rechter bepaalde dat ze verbannen werden uit Holland. Het werd uiteindelijk hun dood toen het volk de Gevangenpoort wist binnen te dringen.

Zo stappen we een beetje onthutst de Gevangenpoort uit. Ik voelde me best unheimisch in die ruimtes. Vooral de martelkamer, het gajol en de kamer van de rijke gevangenen ademde een onprettige sfeer. Het leek wel of de doden spraken over het onrecht dat ze was aangedaan.

Of het klopt, weet ik niet. Het is geschiedenis, het verhaal van gebeurtenissen die niet vergeten mogen worden. Iedereen die hard roept dat lijfstraffen of zelfs de doodstraf weer moeten worden ingevoerd, zou hier naartoe moeten.

image

Met een klein beetje voorstellingsvermogen spelen de gruwelen die hier hebben afgespeeld voor je op je netvlies. Ik had er weinig voor nodig om het te zien, de schreeuwen te horen en de pijn te voelen.

25 oktober 2015

De Gevangenpoort

image

Even op familiebezoek noem ik het: de Gevangenpoort in Den Haag. Ik werkte er een paar jaar geleden naast, maar kom er nu pas aan toe om erheen te gaan. We zijn in Den Haag gestrand en maken van de gelegenheid gebruik. We komen van de andere kant van de Hofvijver, uit het Mauritshuis en trekken over het Binnenhof naar de Gevangenpoort.

Ik weet nog dat ik als kind vanuit de tram langs de poort reed en hoorde dat daar de gebroeders De Witt gevangen hadden gezeten. We genieten eerst van de lunch bij de viskar voor het Binnenhof. De meeuwen kijken hongerig naar ons eten.

image

De zilvermeeuw die op de reling voor ons balanceert, lijkt elk moment toe te slaan. Het valt mee, hij laat onze broodjes ongemoeid. De manke duif die ik een stukje brood toegooi, ziet dat als de kans om mijn richting op te vliegen. Niet meer doen dus.

Bij de Gevangenpoort wacht een groepje mensen op de binnenplaats voor de rondleiding. Als het moment er is, lopen we een andere binnenplaats op, voor de eigenlijke gevangenis die in en naast de oude poort gemaakt is.

Dan het gebouw in. We staan in de gajolen, de oude wachtruimtes waar de gevangenen in hechtenis werden genomen in afwachting op hun vonnis. De ruimte waarin we met 25 mensen staan is klein. Daar zaten dus zeker 10 volwassenen in. Met alleen een secreet (toilet) tot hun beschikking en een emmer met water dat uit de Hofvijver kwam. Hetzelfde water als waar het secreet op aangesloten was.

image

De graffiti aan de muur laat zien dat hier al veel mensen hebben gestaan zonder straf. Dikke letters geschreven met stift vermelden dat hier iemand stond die zijn eigen naam opschreef of de naam van zijn geliefde of voetbalclub.

De stenen die uit de muur zijn gebroken, laten een wand van hout zien. Hier was een uitbraakpoging vroegtijdig afgebroken. De poging om door het secreet naar buiten te gaan, slaagde wel. Tot daarna aan het einde van het riool ook een heus hekwerk aan tralies werd aangelegd.

De dikke muren van een meter, de soms 3 dubbele rijen tralies, de stevige deuren met op meerdere plekken flinke stalen pinnen om de gevangenen binnen te houden. Dan mogen we kijken in de kamer waar de rijke gevangen zaten. Een grote kamer waarin Cornelis de Witt zat. Hij had iets meer ruimte dan de arme gevangenen. Voor zijn verblijf van 2 weken hier, moest hij het jaarsalaris van een handwerksman neerleggen.

image

24 oktober 2015

Gestrand in Den Haag

image

De treinkaartjes van Blokker gaan hun laatste dagen in. Daarom willen we een dagje naar Rotterdam. Het zit niet echt mee, er zijn werkzaamheden. Daarom moeten we het eerste deel van de reis per bus reizen.

Het heeft ook wel wat om de wereld zo vanuit een touringcar te zien. Het treinloze spoor tergt mij. Waarom rijdt daar niks? De werkzaamheden winnen het van het treinverkeer.

image

Het vervolg van de reis moet per stoptrein vanuit Weesp. Dat kost kostbare tijd, maar we zitten gezellig bij elkaar. De trein rijdt niet rechtstreeks naar Rotterdam, in tegenstelling tot de intercity die we anders genomen zouden hebben.

We stappen in Leiden uit om over te stappen op de intercity, vermeldt het bord dat de trein niet verder rijdt dan Den Haag. Te laat om weer in de stoptrein te springen, daarom nemen we de intercity naar Den Haag Centraal en maken er een dagje Den Haag van.

image

Het station is veranderd sinds de laatste keer dat ik hier was. Vanuit de stationshal zie je een hoge toren die naast het station is gebouwd. Het plafond is van glas, er is een patroon in verwerkt.

In Den Haag hebben we het Mauritshuis nog niet bezocht, daarom lopen we vanaf het station naar het Plein. Het is niet zo heel druk in het museum dat een paar jaar geleden helemaal is vernieuwd. We starten in de kelder en klimmen dan omhoog in het oude gebouw.

image

Voor de wisseltentoonstelling kun je naar het gebouw aan de andere kant van de weg. De lange rij voor de selfies uit de Gouden Eeuw, schrikt voldoende af. Daarom bezoeken we het oude Mauritshuis. De vaste collectie geeft ons meer dan genoeg te zien.

Dan staan we even later oog in oog met de hoge kunst. We zien de kunstwerken die onderdeel vormen van het collectieve geheugen, met als hoogtepunt het Meisje met de parel van Johannes Vermeer, de Stier van Paulus Potter en werken van Rembrandt van Rijn en Jan Steen.

image

Doris geniet van een wintertafereel van Hendrick Avercamp. Het schilderij zien we meteen bij binnenkomst in de eerste zaal. Daarna lopen we van hoogtepunt naar hoogtepunt van de Nederlandse schilderkunst uit de Gouden eeuw.

image

23 oktober 2015

Duitse orgel-verrassingen

image

De orgels die Gerben Mourik in zijn cd-serie Audite Nova behandelt, zijn naoorlogse instrumenten. Orgels gebouwd in de periode van de wederopbouw. Op de derde uitgave, een dubbelcd, bespeelt hij 2 grote orgels in Duitsland: het orgel van Bosch en Bornefeld in de Martinskirche te Kassel. Het andere instrument is het Klais-orgel in de Kiliansdom te Würzburg.

Op de cd’s klinken een paar mooie verrassingen. De eerste cd laat 2 Preludia en Fuga’s van Jan Koetsier horen. Onbekende werken die zeker de moeite van het beluisteren waard zijn. De tongwerken komen heel overtuigend over in het Preludium van nummer II in D. In de fuga kiest Gerben Mourik voor de gemshoorn en roerfluit, waarbij de Oktavbass mooi de basis legt.

Het instrument van Werner Bosch en de organist Helmut Bornefeld bezit een heel poëtisch klankpalet van fluiten en wijde fluiten als de nachthoorn.

De Triptich van Jan Oskar Bender is de andere grote verrassing op de eerste cd. Vooral het laatste is een oorstrelend werk dat als een symfonie voor de nieuwe wereld klinkt, compleet met een krachtige Toccata, een fuga die refereert naar het lied Herzlich tut mich verlangen en een Aria waarin veel gevoeligheid doorklinkt.

Het werk van Bornefeld is minstens zo indrukwekkend. Het moderne werk waarbij de vulstemmen een grote rol vervullen. Heerlijke strijken de registers tegen de haren van de tonale grenzen, zonder ergens te vervelen. De variaties in composities als de Choralpartita Christus, der ist mein Leben of de Pastorale uit Der Herr ist mein getreuer Hirt.

Bornefelds variaties op Nunn komm, der Heiden Heiland lijken de jonge Jan Welmers te hebben geïnspireerd in zijn variaties op dit adventslied. De klankwereld vertoont grote overeenkomsten met het werk dat Gerben Mourik hier laat horen.

Het zijn composities waarbij je afvraagt waarom ze niet vaker uitgevoerd worden. Gerben Mourik haalt ze heel mooi omhoog uit de poel van vergetelheid. Ze sluiten ook heel mooi bij de tekstuele klankbeleving zoals Gerben Mourik ook in improvisaties laat horen. De lang aangehouden hoge tonen hebben een prachtig spanningsverhogend effect.

Voor de 2e cd in de Kiliansdom van Würzburg is veel Nederlands werk gereserveerd. Het werk van Gerrit Wielenga rond het Lied van de Drie Koningen komt verbazingwekkend overtuigend over. Zeker het gedeelte waarin de wijzen uit het Oosten het kind Jezus begroeten, komt heel sterk over.

Het Adagio over psalm 139 van Bert Matter vind ik een mooie compositie. Gerben Mourik weet er een mooi kleurenpalet te schetsen met de 32′ voet-begeleiding in het pedaal. Het werk blinkt uit in eenvoud en het blijkt uitermate geschikt te zijn om uit te voeren op dit grote instrument.

Het orgel in Kiliansdom is werkelijk een juweeltje binnen de cd’s van de serie Audite Nova. Wat een instrument en wat een mogelijkheden heeft dit orgel. Ik heb nooit in het compromisorgel geloofd, maar het horen van de cd van Gerben Mourik lijkt mijn mening te veranderen: het orgel in de Kiliaansdom heeft een heel eigen klank, dat een breed klankspectrum bedient.

Audite Nova 3, Gerben Mourik bespeelt de orgels van de Martinskirche in Kassel en de Kiliansdom in Würzburg. Tuliprecords 2015, TURE 201518. Meer informatie en bestellen: www.auditenova.org

22 oktober 2015

Martinskirche Kassel

image

Het orgel in de Martinskirche te Kassel is van een ander kaliber dan het Klais-orgel in Würzburg.  Dit instrument wordt als eerste gepresenteerd op de dubbel-cd Audite Nova 3 van Gerben Mourik. Het orgel in Kassel is een inspirerend instrument dat Gerben Mourik als laatste opgenomen heeft in zijn oorspronkelijke setting.

De huidige organist van deze kerk wilde een instrument met andere mogelijkheden en heeft dit kostbare instrument verpatst aan een andere kerk. Doodzonde, zoals de cd van Gerben Mourik wel bewijst, want het is een prachtig orgel dat harmonisch samenvalt met de ruimte waarin het staat.

De verhuizing van het orgel betekent het verlies van een bijzonder orgel. De organist Helmut Bornefeld heeft een belangrijke vinger in de pap te roeren gehad bij de bouw van dit orgel. Hij ontwierp de dispositie en de kas.

Daarmee is een bijzonder orgel verdwenen van de oorspronkelijke plek. Hopelijk keert het ooit terug naar deze kerk. De nieuwe plek waar het instrument nu staat is beduidend droger. Ook zijn er kleine aanpassingen gedaan waardoor het orgel van Bornefeld en Bosch veel minder poëtisch is geworden.

Gerben Mourik heeft met zijn cd een mooi klankdocument nagelaten.

Audite Nova 3, Gerben Mourik bespeelt de orgels van de Martinskirche in Kassel en de Kiliansdom in Würzburg. Tuliprecords 2015, TURE 201518. Meer informatie en bestellen: www.auditenova.org

21 oktober 2015

Moppen

image

Pluk van de Slettenflat past goed in de ‘mannenboeken’ zoals ik ze de laatste tijd lees. Succesvolle mannen die langzaam afglijden. Aan het begin van de roman kan het succes niet op. Ze lijken overal in te slagen. Alles wat ze aanraken verandert in goud.

Het lijkt wel of er niets mis kan gaan. Dan blijkt er een klein gaatje in het succes te komen, een lichte tegenslag. Eigenlijk niet noemenswaardig. Kan gebeuren, gewoon weer door. Maar het gaatje wordt groter en verandert uiteindelijk in een draaikolk waarin de held naar beneden wordt getrokken.

Ik las het in het boekenweekgeschenk van Tommy Wieringa, in de roman Euforie van Christiaan Weijts en later ook in De val van Jacok Duikelman van Anne-Marieke Samson over de succesvolle ambtenaar. In deze romans treedt het verval razendsnel op, vele malen sneller dan het succes gekomen is. De onfeilbare held, blijkt feilbaarder te zijn dan gedacht.

Hetzelfde zie je terug in Pluk van de Slettenflat van Silvester Zwaneveld. Maar hier ligt de satire er veel dikker bovenop. Het begint al in het eerste hoofdstuk dat regelrecht een sterk verhaal is, zoals alleen maar een brandweerman kan vertellen. Dat dit verhaal zelf een vervolg krijgt in de kroeg en hij er een vrouw mee in bed lokt, sluit hier mooi op aan.

De neergang blijkt als de hoofdpersoon een meisje in de buurt vindt, waarmee hij het bed in duikt. Hij overtreedt zijn eigen strenge regel: het meisje woont vlak bij hem en dan gaat het ook genadeloos mis. Ze ziet hem met een ander en zint op wraak.

Dat hij zich hieruit redt door de held uit te hangen, slaat nu juist negatief op hem. Hij verovert haar hart, maar voelt dan de benauwenis van de vaste relatie. Als hij zich hieruit probeert te ontsnappen, gaat het daar weer genadeloos mis: hij wordt verliefd.

Hij weet het zeker, tenminste, hij denkt dat hij het zeker weet. Elke vezel in zijn lijf zegt het. Sanne kroop naast hem in bed. Hij legde zijn arm om haar neer en zij kroop tegen hem aan. Als een puppy in een mand. Tot zijn verrassing viel ze als een blok in slaap, maar hij bleef wakker. En rook haar. En streelde haar. Hij viel als een blok. Hij viel voor haar.
Voor het eerst van zijn leven is hij verliefd. The real deal! (147-148)

Ook hier treedt het domino-effect op: er is geen houden meer aan, alles loopt fout. De balans waarin de held bij de opening van de roman in leefde, is omgeslagen. Het heldendom is betrekkelijk.

Waar de andere romans een zware en serieuze toon aanslaan, weet Silvester Zwaneveld het in het humoristische te trekken. Hij is niet voor niets een cabaretier. Hij maakt het absurde tot een grap. Een held is niet voor niets een held. En als het een held op sokken is, trekt Zwaneveld wel zijn sokken uit.

Dat gebeurt ook met Pluk van de Slettenflat, want zelfs zonder clou beleef je veel plezier aan het boek. Het is als een goeie grap: de weg naar de clou is net zo leuk als de clou zelf.

Silvester Zwaneveld: Pluk van de Slettenflat. Uitgeverij Nanda, 2015. ISBN: 978 94 90983 34 5. Prijs: € 17,50. 208 pagina’s. Bestel

20 oktober 2015

Slettenflat

image

De verwijzing die Silvester Zwaneveld maakt naar het beroemde boek van Annie M.G. Schmidt is duidelijk. Pluk heeft een rood kraanwagentje, een leuke verwijzing naar de brandweerauto van Pluk van de Slettenflat. Verder is de debuutroman van de cabaretier vooral een mannenboek: een boek vol heldenmoed en vooral tips hoe je een vrouw snel het bed in krijgt.

De tips verpakt de verteller in categoriën vrouwen en zijn vooral handig. Eigenlijk weet je het ook wel als man: een beetje aandacht doet wonderen. De soorten aandacht die de verteller van Pluk van de Slettenflat onderscheidt zijn legio: van romantische aandacht of alcoholische aandacht tot mysterieuze aandacht. Allemaal vormen van aandacht waar vrouwen mee te verleiden zijn.

Elke man weet het natuurlijk wel, maar het is best fijn ze in een overzicht te treffen, verpakt in het verhaal als grote voorbeeld. Het grote verhaal van Pluk de brandweerman die elke vrouw in bed krijgt. Mits hij zich aan zijn eigen 3 regels houdt: (1) Maak het nooit uit; (2) Haal je ‘waar’ van ver en (3) Schep geen verwachtingen.

Het zit de hoofdpersoon Pluk bijzonder mee. Pluk heet eigenlijk Ramon, maar iedereen noemt hem sinds jaar en dag Pluk. Hij woont in een ingeslapen stadje vol bejaarden en hij hangt regelmatig de held uit. Die baan als brandweerman komt hem wel uit.

Daar hangt toch een air omheen dat erotiserend werkt. Daarnaast heeft Pluk door zijn werk altijd bijzondere en vaak ook grappige verhalen. Het is voor hem niet zo moeilijk om een meisje geboeid te houden. (32)

Dat begint al meteen in het eerste hoofdstuk als hij een man uit een benarde positie bevrijdt. Het hoofdstuk erna weet hij er een vrouw mee naar zijn appartement te lokken. Niet voor niets vrienden ‘de slettenflat’ genoemd.

Zijn brandweerdiensten komen hem bijzonder goed uit, zo kan hij huisvrouwen die op zoek zijn naar aandacht binnen de kantooruren, heerlijk verwennen.

De verteller staat uitvoerig stil bij elke overwinning die Pluk binnenhaalt. Het verhaal wordt zo een kroniek van aaneengeregen triomfen. De stortvloed aan zaad en penetraire inslagen maakt het boek bijna saai. Al krijg je nooit een blik in de slaapkamer te zien.

Dat het verleidelijk is om je eigen regels te overtreden, spreekt voor zich. Dat is het begin van de neerwaartse spiraal waarin de held van het verhaal terechtkomt. Zo verglijdt hij langzaam van de grote hoogte waarop hij zich bevindt naar diepere regionen.

Silvester Zwaneveld: Pluk van de Slettenflat. Uitgeverij Nanda, 2015. ISBN: 978 94 90983 34 5. Prijs: € 17,50. 208 pagina’s. Bestel

19 oktober 2015

Weemoed bij de Waal

image

De roman Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt is een verzameling herinneringen. De ik-verteller is op zoek naar de liefde, de warmte en de vriendschappen van weleer. Hij vindt ze soms, maar ze ontglippen hem net zozeer. Het is een boek dat op sommige momenten heel scherp het verleden tekent.

De verteller tekent dit in de opening heel treffend als hij de etage waar hij 15 jaar gewoond heeft opruimt. Samen met Aimee ontdoet hij zich aan de overtollige ballast uit het verleden.

Behalve de vage weemoed die ik voel, is er nog iets, onrust, iets wat mijn aandacht trekt maar niet krijgt. Dan kijk ik naar de schouw, ik moet ernaar kijken, naar de foto’s die daar staan, uit het begin van mijn leven, en nu weet ik ook weer waarvan Aimee dacht dat ik schrok, en ik schrok waarschijnlijk ook, ik zei: ‘Waarschijnlijk is dit mijn laatste verhuizing.’ (11)

De verteller en hoofdpersoon is gekweld door een schuldgevoel, waarbij hij zich omringt door de vrouwen van wie hij hield. Zijn moeder is ergens de grote afwezige, wel lopen in de rij Becky, een Joods meisje dat na de oorlog bij hem thuis komt wonen. Zij is 10 als de hoofdpersoon wordt geboren.

Als hij net zo oud is als zij toen hij geboren werd, vertrekt ze. Ze wil naar Amerika. Ze vertrekt vroeg. Te vroeg, zo blijkt. De hoofdpersoon kwelt zich daarna met het schuldgevoel dat hij haar langer had moeten ophouden, misschien zou ze er dan nog zijn.

Het is een situatie die aan het begin van de roman speelt, maar door het hele boek heentrekt. Het schuldgevoel van de hoofdpersoon. Hij voert een gevecht met de tijd en met de dood. De liefdes in zijn leven lijken hem steeds te ontglippen. Een gevoel van mislukking treft hem.

Daarmee is Als de winter voorbij is een heel melancholisch boek. De verteller drenkt zich in weemoed en verlangen. Het lijkt of alles in het verleden speelt en het heden drijft op het verleden. De ik-verteller en hoofdpersoon zoekt het evenwicht en dat is bijna een onmogelijke opgave. Hij denkt het jaren later weer als hij bij de Waal staat in Nijmegen:

De Waalkade. Ik denk meteen aan mijn vader. Aan je geweten kun je werken, het werkt ook aan jou. Woorden die bij deze rivier horen, vooral wanneer de zon erin schijnt en de lucht zo katholiek hemelsblauw is. (177)

De roman is een verzameling van mensen waarvan hij afscheid heeft moeten nemen. Wat overblijft, is de herinnering. Daarmee lijkt het soms een gezwijmel in dingen die er niet zijn, maar wel toe lijken te doen. Er blijft niet veel meer over van het leven dan die paar momenten die er toe doen.

Thomas Verbogt: Als de winter voorbij is. Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2015. ISBN: 978 90 468 1932 6. Prijs: € 19,95. 224 pagina’s. Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn derde bijdrage over Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt. We lazen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

18 oktober 2015

Brieven naar huis - #50books

image

Rob Nieuwenhuis, nestor van de Indisch-Nederlandse letterkunde stelt in zijn boek Oost-Indische spiegel dat de Indische roman voortkomt uit de brieven naar huis. Daar moet ik meteen denken bij het lezen van Peters vraag.

De briefroman is inderdaad een beetje achterhaalt. Soms kruipen er mailtjes of andere digitale uitingen in romans, maar het draait nu vooral om het verhaal. De brief speelt sowieso een steeds minder grote rol. Ik las afgelopen zomer Ferdinand Huyck van Jacob van Lennep. In deze roman komt regelmatig een krabbel voorbij.

De brievenboeken waar ik echt van houdt, zijn de brieven van Willem Walraven. Wat een prachtige stijl heeft deze man. Hij schrijft vanuit Nederlands-Indië naar zijn familie in Nederland. Het zijn ontroerende verhalen die lezen alsof het een roman is. De brieven bevestigen de stelling van Rob Nieuwenhuys dat de Indisch-Nederlandse literatuur haar oorsprong heeft in de brief naar huis.

De brieven van Du Perron en Ter Braak zijn zeker ook de moeite van het lezen waard. Ze geven een mooie inkijk in een bijzondere vriendschap, al vraag ik mij soms af of de brieven niet geschreven zijn om gelezen te worden door anderen. Dat vraag ik me ook weleens af bij zeer zorgvuldig geconstrueerde dagboeken. Daar lijkt de schrijver zich bewust te zijn dat hij later weleens gelezen kan worden. Hetzelfde geldt voor de brievenboeken die ik ken.

Het mooiste brieven in een boek, zijn de Brieven van de Schoolmeester, uitgegeven door Marita Mathijssen. Deze brieven geven een prachtig inkijkje in de 19e eeuw. Ze zijn allemaal geschreven door de dichter die bekend staat als De schoolmeester.

Achter de Schoolmeester gaat de schrijver Gerrit van de Linde (1808-1858) schuil. In zijn studententijd moest hij acuut verhuizen naar Engeland, waar hij een kostschool. De gedichten die hij in zijn studententijd schreef, publiceerde Jacob van Lennep later in een dichtbundeltje dat misschien wel het bekendste dichtbundeltje uit de 19e eeuw is, naast de gedichten van Piet Paaltjens.

Dit soort brieven lijken inderdaad niet meer geschreven te worden. Maar ik ben ervan overtuigd dat er wel een nieuwe vorm gevonden zal worden om dit soort juweeltjes naar buiten te brengen. Egodocumenten blijven bestaan. Is het niet in de vorm van een brief, dan wel in de vorm van een e-mail of Whats’app.

Alleen hobbelt de literatuur altijd een eindje achter de techniek aan. Het wachten is op de verborgen mailtjes van schrijvers, waarin net zoveel onthuld wordt als in een mooie, ouderwetse brief.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 40 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject

17 oktober 2015

Audite Nova op Klais en Bosch

image

De organist Gerben Mourik presenteert vandaag zijn derde cd in de serie Audite Nova. Hij doet dit op een studiedag rond het neobarok-orgel in Bunnik. Het Flentrop-orgel in de Barbarakerk klinkt al op de eerste cd in de reeks. Deze cd-serie vormt voor mij een hernieuwde kennismaking met een heel bijzonder soort orgel: het neobarok-orgel.

De derde cd-box is een dubbel-cd op Duitse orgels van Klais en Bosch/Bornefeld. De orgelbeweging vindt zijn oorsprong in Duitsland. Later is het overgeslagen naar Denemarken met de bouwer Marcussen als grote pretendent van de nieuwe beweging.

Op de eerste dubbel-cd’s van de serie maakt de luisteraar kennis met de neobarokke orgels in Nederland. Centraal staat het orgel dat Marcussen bouwde in de Nicolaikerk van Utrecht. Het is het eerste instrument dat Marcussen in Nederland bouwde.

Er volgenden later nog ruim 10 instrumenten, waaronder in Doopsgezinde kerk in Groningen, Kloosterkerk in Den Haag, Moerdijk en alle 3 de orgels in de Laurenskerk te Rotterdam.

In de tweede cd van de serie, bespeelt Gerben Mourik 3 inspirerende instrumenten in Denemarken. Ze bezitten dezelfde helderheid als het orgel in Utrecht. Daarnaast beschikken de instrumenten vaak over een bovenwerk in een zwelkast dat de verbinding legt met de romantiek.

De orgels in Duitsland zijn van een ander kaliber. Ik hoopte op de instrumenten waarover de makers van de serie spraken in het tweede deel. De orgels om de grote werken van Siegfried Reda en anderen helemaal tot hun recht te laten komen. Instrumenten als van Karl Schuke met veel vulstemmen waar organisten als Augustinus Franz Kropfreiter en Johann Nepomuk David vaak op terugvallen in hun composities.

De orgels op de dubbel-cd zijn hier niet geschikt voor, maar dat betekent niet dat het geen grote orgels zijn. Met name het orgel waarop Paul Damjakob lang speelde in de Kiliaansdom te Würzburg is een instrument dat ongekende mogelijkheden bezit. Dat demonstreert Gerben Mourik wel op zijn cd.

Ik heb de dubbel-cd een week in huis en geniet van de verscheidenheid aan klanken, bijzondere composities en nieuwe geluiden die mijn kamer binnendringen. Wat direct opvalt is dat deze instrumenten weer zo anders klinken als de orgels op de andere cd’s in de serie. Tegelijkertijd is er een grote overeenkomst: de helderheid en de scherpe klank. Een genot om naar te luisteren.

Audite Nova 3, Gerben Mourik bespeelt de orgels van de Martinskirche in Kassel en de Kiliansdom in Würzburg. Tuliprecords 2015, TURE 201518. Meer informatie en bestellen: www.auditenova.org

16 oktober 2015

De stem van een boek

image

Bij het lezen van sommige boeken hoor je duidelijk de stem van de verteller. Ik heb het soms bij een boek van Jan Wolkers dat ik lees. Daarin hoor ik zijn stem doorklinken. De meeste boeken hebben dezelfde stem, mijn eigen leesstem. Ik ken de schrijver niet of ik hoef er niet aan te denken bij het lezen.

Bij het lezen van een boek van Graham Greene hoort de verteller van Als de winter voorbij is, de stem van zijn vader. Als hij aan zijn vader denkt, ziet hij hem op een herfstochtend bij de Waal staan. In een lange, witte regenjas met een boek uit zijn linkerzak: een roman van Graham Greene.

Dan volgt de zin dat hij meestal de stem van zijn vader hoort als hij een roman van Graham Greene leest. Om van daar weer terug te keren naar de kade van de Waal:

Als ik langs de Waal loop, als ik naar de Waal kijk, denk ik aan mijn vader, aan Graham Greene, aan het geweten waarover hij zo vaak schreef, waarover mijn vader zo vaak sprak, maar toen was het al later in zijn leven en het mijne. (111)

Zo keert de verteller ook weer terug naar het centrale thema van zijn boek: weemoed, schuldgevoel en verlangen. Hij heeft 3 keer afscheid genomen van mensen die hem lief waren en ergens bleef hij steeds achter met een leegte die hij vulde met een schuldgevoel.

Daarmee is Als de winter voorbij is een somber boek van een verteller die zich van het geweten probeert te verlossen. Misschien helpt de stem van zijn vader hem hierbij.

Thomas Verbogt: Als de winter voorbij is. Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2015. ISBN: 978 90 468 1932 6. Prijs: € 19,95. 224 pagina’s. Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt. We lazen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

15 oktober 2015

Dubbel gekregen Albert Camus - #50books

image

De hoofdpersoon in Thomas Verbogts roman Als de winter voorbij is zegt dat hij van 2 mensen een boek van Camus heeft gekregen: zijn vader en Julie Prinsen, die hij in het eerste jaar van zijn studie Nederlands ontmoet.

Het eerste boek waar de ik-verteller over spreekt is het dikke essay De mythe van Sisyfus. Hij krijgt het van zijn vader, die het 20 jaar eerder had gekocht. Zijn vader trekt het uit de boekenkast en geeft het hem.

Het boek over de mythe van Sisyfus staat symbool voor een indrukwekkend college dat ik kreeg van Mathias Prangel. Het essay behandelt de zin van het leven door 1 van de meest pregnante onderwerpen aan te kaarten: de zelfmoord.

Het college was er 1 van het soort dat je daarna nooit meer vergeet. Zo indrukwekkend vertelde Mathias Prangel in een mooi vervlochten en heel persoonlijk verhaal waarom dit boek van Camus hem zo gevat hij. Het was het verhaal van een jongen uit Berlijn die ternauwernood aan de goede kant van de muur terecht was gekomen en dit boek vond. Hij had op tijd de S-Bahn genomen naar West-Berlijn.

Kippenvel.

Het andere boek dat de verteller Van Verbogts roman noemt is La peste, een boek dat de verteller krijgt van zijn medestudente Nederlands, Julie Prinsen. De verteller koppelt dit boek met een belevenis die hij met het meisje heeft.

Hij verontschuldigt zich tegenover haar. Zij vindt dat hij zich niet hoeft te verontschuldigen. Hij is niet overal de schuld van, zoals hij zelf vindt.

Julie zegt het die ochtend, waarop de kou ijl door de straten van Nijmegen waaide, zo ernstig dat ze zich in me vestigde. Het is van die ernst die met geloof te maken heeft – er zijn een paar dingen die je heel erg moet geloven, dingen die je moet leren geloven. (68)

Een boek dat een herinnering in zich draagt van het moment waarop je het gekregen hebt. Ik heb niet zoveel van dat soort boeken. De paar boeken die wel herinneringen wel in zich dragen koestert ik.

Het speelt bij mij vaker een rol waar ik het tegenkwam of waar ik het las. De verteller van Thomas Verbogts roman lijkt meer een relatie te hebben met de gever en het boek dat hij kreeg.

Thomas Verbogt: Als de winter voorbij is. Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2015. ISBN: 978 90 468 1932 6. Prijs: € 19,95. 224 pagina’s. Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt. We lazen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

#50books

Dit is het antwoord op vraag  39 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

14 oktober 2015

Ultiem mannenboek

image

Het ultieme mannenboek prijkt er op de omslag van Pluk van de Slettenflat. Het is de eerste roman van cabaretier Silvester Zwaneveld. De titel verwijst naar een fragment uit zijn eerste soloshow, waarin hij praat over zijn gezin.

Zijn vriendin, Nanda Roep is kinderboekenschrijfster en hij suggereert dat ze maar beter niet kunnen samenwerken: ‘Voordat je het weet heb je Pluk van de Slettenflat in de boekenkast staan.’

Het geluk is dat Nanda Roep niet alleen kinderboekenschrijver is, ze ook uitgever van Uitgeverij Nanda. Bovendien werken ze al vaker samen, zo verzorgt Silvester Zwaneveld regelmatig het omslag van boeken met zijn niet onverdienstelijke tekeningen.

In het radioprogramma ‘Spijkers met koppen’ liet de cabaretier uit Apeldoorn weten dat nog geen man zijn boek besproken had. Alleen 4 vrouwen lieten zich uit over het romandebuut van hem. Ze waren allemaal positief.

Dat vooral vrouwen het gelezen hebben komt misschien wel door de prikkelende tekst: ‘het ultieme mannenboek’. De prikkelende foto waarbij een brandweerman enigszins nonchalant zijn helm in zijn arm geklemd houdt en kijkt naar een blonde dame, zou de rest moeten doen.

De lezer ziet de vrouw van achteren, waarbij een hele bil ook nog eens wordt bedekt door de tekst dat het een mannenboek is. Pluk van de Slettenflat is een ultiem mannenboek dus. Een verhaal over brandweermannen die in tegenstelling tot de lezers wel het volle zicht hebben op de voorgevel. Een ultiem mannenboek onthult niets en gaat er gelijk vol op.

Silvester Zwaneveld: Pluk van de Slettenflat. Uitgeverij Nanda, 2015. ISBN: 978 94 90983 34 5. Prijs: € 17,50. 208 pagina’s. Bestel

13 oktober 2015

Psalmen zingen in de Nicolaikerk

image

Gerben Mourik speelt op het Marcussen-orgel in de Utrechtse Nicolaikerk. Het is de productie van de laatste cd van het psalmenproject. Eigenlijk wilde ik ook wel in mei langsgaan toen Peter Sneep op het orgel in Putten speelde, maar ik was door omstandigheden verhinderd.

Dit keer staat het groot in mijn agenda. Ik wilde dit instrument horen als Gerben Mourik het bespeelt en ik was heel nieuwsgierig hoe dit orgel zou klinken met de samenzang. Zo sla ik 2 vliegen in 1 klap.

De ervaring? Overweldigend kan ik met 1 woord zeggen. Het instrument is heel helder en beslaat een breed klankspectrum. Want het is zeker niet alleen de hoge tonen, de fluiten klinken helder zoals fluiten horen te klinken. In combinatie met die typische Marcussen-elementen van spitsfluiten en conische stemmen. Net als de schitterende quintadeen. De prestanten zijn overtuigend, niet zo mollig als romantische prestanten, meer snijdend, maar heel aanwezig en karaktervol.

image

Gerben Mourik heeft hoorbaar plezier in dit instrument. De moderne opening met psalm 2 en later ook met psalm 22, zorgen voor een licht moeizame start. We zijn het niet gewend om zo begeleid te worden. Hij speelt niet alleen op het orgel, hij weet de gemeentezang ook prachtig te bespelen.

Daarnaast haalt hij alles uit het instrument. De treffende echo’s bij psalm 44. De onbekende psalm wordt hiermee tot het hoogtepunt van de middag. Of het stoere spel met quinten waardoor psalm 117 zo strak als een huis staat. Net als de mooie benadering van psalm 84.

image

Allemaal gezongen in de nieuwe berijming. Voor een nostalgiezoeker als ik een lichte teleurstelling. De psalmen van mijn jeugd zijn in de oude berijming, maar het zingt een stuk ritmischer in de psalmberijming van 1967. Teksten die soms verbazingwekkend actueel zijn, zoals in psalm 15 vers 3:

Slechts zij die U verwerpen, Heer,
die zijn verwerplijk in zijn ogen;
maar die U vrezen geeft hij eer,
hij breekt zijn eden nimmermeer,
hij woekert niet met zijn vermogen.

De poëtische tegenstellingen zoals in de oorspronkelijke psalmen staan, komen soms heel mooi terug. En Gerben Mourik weet de tekst soms heel treffend om te zetten in zijn muziek. Zo klinken de cymbels bij het ‘vrolijk feestgedruis’ van psalm 55 en zet hij ‘het duister dicht en zwart’ heel mooi om in de diepe klanken van het Nicolaiorgel.

image

Een heerlijke middag van zingen, waarbij mijn verwachte uur uitdijt tot 2,5 uur. Het staan en de wandeling van en naar de kerk zorgen ervoor dat ik ’s avonds moe op de bank plof. De keel schor, maar dat ligt meer aan mijn verkoudheid. Ik heb genoten al merk ik dat 2,5 uur psalmen zingen wel weer heel veel van het goede is.

Er schuilt zeker nog die gereformeerde bonder in mij, die psalmzingend door het leven gaat. Genoten heb ik van de improvisaties. Soms zo sterk dat ik mij helemaal liet meevoeren door de improvisaties. Hierdoor vergeet ik soms het zingen. Wat had ik graag vroeger zo gezongen als ik hier nu zing. Want de psalmen zijn op hun mooist in zo’n kerk en met zo’n orgel!

image

Ik weet zeker dat ik de cd veel ga beluisteren, want het zingen werkte heel inspirerend onder de bezielde begeleiding van Gerben Mourik.

De gezongen psalmen: 2, 15, 22, 32, 44, 55, 66, 70, 84, 93, 110, 117, 135, 143 en 150. Allemaal in Nieuwe berijming gezongen.

12 oktober 2015

Marcussen in de Nicolaikerk

image

Ergens in mijn schuilt dat christelijke jongetje dat psalmen zingend door het leven gaat. Ik ben gek op psalmen, betrap mij er vaak op dat ik een psalm zing of neurie. De combinatie van psalmen zingen en het orgel in de Nicolaikerk lokken mij naar Utrecht. Wat een prachtige herfstdag is het toch. De zon schijnt zo laag dat alles in goud verandert.

Ik ben nog nooit in de Nicolaikerk geweest, al had ik het ergens rond 1995 serieus in de planning om naar een Bach-concert van Leo van Doeselaar te gaan. Later zag ik een weergave van het concert op televisie bij de NCRV.

image

Het Nicolaiorgel ken ik natuurlijk van cd’s en ook van radioprogramma’s, maar het instrument echt zien en horen is een belevenis op zich. Bij binnenkomst, het zonlicht gaf natuurlijk al zijn eigen schwung. Zeker ook omdat de zon zo mooi naar binnen scheen door het venster.

Dit raam in de westwand is de eigenlijke reden van de komst van dit orgel. Bij de restauratie in 1943 werd dit venster gereconstrueerd door Monumentenzorg, maar wel met de voorwaarde dat het zichtbaar moest zijn vanuit de kerk. Het Witte-orgel moest daardoor weg. Het is naar Maasland verhuisd.

image

De organist Lambert Erné had wel plannen voor een nieuw orgel. Hij stelde voor dat de Deense firma Marcussen hier een instrument zou bouwen. Het is het orgel geworden dat hier in 1957 is gekomen.

Ik sprak eens een man die bij het inwijdingsconcert op 23 januari 1957 aanwezig was. De pianodocent op het Haagse conservatorium was diep onder de indruk geweest van dit instrument. De enorme helderheid, directheid en vele vulstemmen maakten hem helemaal vrolijk. Ik sprak de man bijna 40 jaar later, maar hij had het er nog met veel ontroering over. Hij vertelde dit orgel de liefde voor het orgel aanwakkerde. Zodoende kwam ik hem tegen op een orgeltocht door Friesland van Lindeberg.

image

Nu sta ik zelf in deze ruimte en zie het orgel. De kleuren van het eikenhout in combinatie met de koperen frontpijpen. Wat een combinaties. De vergulde pijpenmonden, de horizontaal uit de kast stekende trompet, de grote pedaaltorens en het kleine rugpositief met de flanken die doen denken aan orgelluiken. Een front dat op deze zonnige middag helemaal tot bloei komt. Wat een schoonheid.

Morgen over het speciale project: de cd-opname van psalmen zingen in de Nicolaikerk.

11 oktober 2015

Stadswandeling door Utrecht

image

Een stad op een zaterdag in oktober. Ik loop het station uit. De hal van Utrecht Centraal begint zijn vorm te krijgen. Ik heb het nog niet direct in de gaten omdat ik de rode bogen van de oude, vertrouwde hal zie. Maar van daaruit loop ik de nieuwe hal binnen.

Wat een ruimte, wat een hoogte en wat een licht. Het krijgt net zoiets groots als de stationshal van Rotterdam, maar dan nog net iets extremer. De grootheidswaan van de spoorwegen verbeeldt in de stationshal. Bijna 2 eeuwen spoorwegen lijken van dit uitgangspunt niet af te wijken.

image

De stad is druk. De wegen zijn afgezet vanwege alle verbouwingen. Het lijkt wel of het station Utrecht Centraal altijd verbouwd wordt, misschien al wel sinds de sloop van het vorige station en na de verdwijning van een hele wijk in Utrecht om plaats te maken voor de winkels van Hoog Catrijne.

Ik ontwijk het winkelparadijs vernoemd naar de heilige. Ik loop langs het oude kantoor van mijn vader, waar we hem soms ophaalden. Steek de befaamde gracht over, die nu het midden houdt tussen een gracht en een weg en duik de Mariaplaats op, het plekje waar in de 19e eeuw een kerk moest wijken.

image

Nu klinken er toonladders op een piano. Het conservatorium huist in het gele gebouw en het gebouw dat ernaast staat. In grote letters staat het boven de ingang. Een man zit beneden bij de oude omgang en eet een broodje. Een kat loopt rond tussen de eeuwenoude stenen. Het heeft iets van een kloostertuin waarvan meer dan de helft is verdwenen. De Romaanse bogen en de kleine pilaren geven het wel iets moois.

Ik loop de straat in naar de Domtoren, wil nog even snel een bezoekje brengen aan de boekwinkel vlakbij de toren. Een bruidspaar loopt mij tegemoet. Hij in een helderblauw pak, zij in een witte jurk die meer van een mantelpakje wegheeft. Een fotograaf drentelt om ze heen en probeert een mooi plekje te vinden. Misschien wel het Romaanse binnenplaatsje.

image

De Oude gracht over, mensen maken foto’s, een fietser door mijn beeld en de klank van het carillon omdat het een heel uur is. Ik vlucht de boekwinkel in met de ramsj en kijk of er wat van mijn gading is. Een stapel boeken vormt zich in mijn handen. Wat een mooie boeken zijn het. Over de gotiek, Cuyers en een biografie van Willem Kloos. Ik kan het niet laten liggen.

Tot overmaat koop ik een cadeautje voor Doris. Een mooi boek dat haar nog wijzer kan maken dan ze al is. Een prachtig cadeau voor een andere keer. Het kost 9 euro en daarom geeft de boekwinkeleigenaar mij geen kinderboekenweekgeschenk. Dat geldt pas bij een bedrag van 10 euro.

image

Kinderachtig, bedenk ik mij als ik buiten sta, maar de drukte weerhield mij om er een punt van te maken. Jammer, want ik heb de man toch voor 45 euro extra omzet gegeven. Het is heel druk in de zaak. Ik vermoed dat hij op deze zaterdag de omzet van de rest van de week draait.

Ik duik nog even de Domkerk in. De domorganist oefent op Ernst Pepping (1901-1981), Johann Nepomuk David (1895-1977) en Hugo Distler (1908-1942), de perfecte muziek voor het Nicolaiorgel waar ik straks naar ga luisteren. In een hoekje prop ik de boeken die ik gekocht heb in mijn rugzak. De klank van het orgel is mooi, maar toch is het te mollig voor deze muziek, lijkt het.

image

Het mooie licht van de herfstmiddag weer in, loop ik door de straat die evenwijdig loopt met de Oude Gracht, langs de Utrechtse hortus met de oudste Ginkgo van Europa, zegt het schreeuwerige bord buiten en langs de armenhuisjes de hoek om. Daar staat hij: de Nicolaikerk of Klaaskerk.

De innemende torens, de vlak aflopende spits aan de ene toren en de lantaarn op de andere. Ik had het gebouw zo vaak gezien vanuit de trein als we Utrecht binnenreden. De zachte kleur van de steensoort, in kleur tussen geel en grijs in, en het venster in de westgevel. Een feest der herkenning en toch helemaal nieuw, omdat ik er nog binnen ben geweest.

image

Lees morgen over het Marcussen-orgel in de Nicolaikerk te Utrecht

10 oktober 2015

Goudstrelend tafereeltje

image

De najaarszon streelt de straat. Een vrouw loopt met haar fiets in de hand. De fietstassen zwaar beladen en een tas op het bagagerek. Ze houdt de tas vast met een hand en balanceert met het gevaarte door de zonovergoten straat.

Twee jongens lopen met een stapeltje flyers in de hand. Ze kijken om zich heen op zoek naar een slachtoffer. ‘Jesus loves you’, staat op hun shirt en petje geschreven. De vrouw houdt haar fiets scheef en roept naar de jongens: ‘Als Jezus van me houdt, wil die me dan even helpen.’

De jongens aarzelen, maar lopen naar haar toe en helpen haar de tassen die dreigen te vallen, weer rechtop te zetten. Terwijl de ander de fiets vasthoudt en zo de vrouw helpt, haar rit weer te vervolgen.

Alles wat de zon aanraakt, verandert in goud. Alleen licht en geluk lacht je toe. Zo sterk dat de twee jongens helemaal vergeten een flyer bij de vrouw achter te laten en de straat oversteken in de richting van de markt.