25 december 2021

Nu even niet - een kerstverhaal

Ze buigt zich naar voren. Duidelijk gevalletje verzwikt. Terwijl het zo verschrikkelijk druk is. Het ene pakje na het andere voert ze aan en brengt ze naar elk huis dat erom vraagt. Compleet met de sterrenregen en glitter. Het is ook zo’n gedoe om haar pakje een beetje schoon te houden.

Hij is geen goede werkgever. De pakjes dijen uit in grootte. Elk jaar de dozen nog een maatje extra. Je kunt er bijna niet meer overheen kijken als je een doos voor je houdt. De portemonnees bollen groter en groter en dat dikt de wensen aan. Is er nooit een moment van genoeg? Is ‘meer’ het enige verlangen? Zit geluk in grote dingen?

Zo groeit kerst steeds meer uit tot het feest der verplichtingen en plichtigen. Dit, dat en dat. Het gaat maar door. Onverminderd. Hoe haar baas de aandacht vraagt van iedereen. Die buik in dat pak en die grote, witte baard. In de verste verte lijkt het niet meer op waar het vandaan komt. Coca Cola heeft van de goede daden een goedlachse dikkerd gemaakt die alleen maar meer wil.

Het is een sprookje dat cirkelt om het verhaal van een geloof. Is er nou een kindje geboren of draait het om het kopen van spullen en eten? Het is niet meer ‘vrede op aarde’ maar ‘vreten op aarde’. Hoe voller de dis hoe leger de geest. Hoe meer cadeaus hoe meer de geest verdooft.

Ze is weer in de bestelbus gekropen. Daar zit ze dan. In die dure villawijk. Het regent. Geen witte kerst dit jaar. Dat is alleen als de natuur en commercie op 1 lijn zitten. Ze weet nog die ene keer. Ze gingen nog naar de kerk. Naar de ochtenddienst moesten ze lopen door de hoge sneeuw. Haar opa en oma liepen mee. Ze logeerden die kerst bij hun. Ze kozen de kerk uit die het dichtste bij was, zo konden ze lopen. De gladheid wilden de oudjes wel overwinnen. Grote hopen opgeschoven sneeuw voor de ingang van de kerk. Met stampvoeten naar binnen om het ergste van de aangekoekte sneeuw van de schoenen te kloppen.

Het doet echt zeer, haar enkel. Het licht van de bestelwagen schijnt op haar. Ze kijkt nog eens goed. Krijgt ze het voor elkaar om de wagen binnen te klauteren? Hij zit nog propvol met bestellingen. En haar baas heeft het nog zo nadrukkelijk gezegd: de mensen zitten te wachten op de cadeaus.

Het is niet aan te zeulen al die bestellingen. De veel te grote doos die ze droeg. Ze kon er niet overheen kijken. Het donker zorgt ervoor dat je niet meer ziet waar je loopt. Precies daar is ze door haar enkel gegaan. Met moeite in de auto teruggekropen, probeert ze het weer. Ze zal wel moeten. Anders redt ze het niet meer vanavond.

Ze strompelt naar de deur en vraagt een koud washandje. Ze laten haar buiten wachten. Het mag ook niet, het virus staat niet toe vreemden zomaar binnen te laten. Ze drukt het washandje tegen haar voet. Het verlicht de ergste pijn. Ze probeert het weer verder.

Het elfenpakje is natgeworden van de regen. Het idee was best leuk om in dit maffe carnavalstenue de pakketjes te bezorgen vanavond. Nog een beetje humor. De klanten reageren wisselend. Sommige kijken je niet eens aan. Een kind dat mij ziet lopen, zwaait enthousiast en roept iets. Daar doe je het voor.

Nog een paar adressen en dan is het voorbij. Haar telefoon flikkert en trilt. Het is hem. Ze drukt zijn nummer weg. Ze voelt haar enkel branden. Nu even niet.

Kerstverhaal

Ik doe mee met het blogkerstmis kerstverhaal. Ik koos voor het kerstelfje van de Kerstman, met een eigenwijze twist eraan.

Lees de andere verhalen

30 november 2021

Erasmus en ik

Erasmus, ik voel mij met hem verbonden. Erasmus uit Rotterdam. Ik ben er net als hij ook geboren en te vroeg vandaan gehaald. Ik voel mij zelf ook een Rotterdammer in ballingschap. Het standbeeld van De Keijzer uit de 17e eeuw dat nu bij de Laurenskerk staat, spreekt tot de verbeelding. Zeker met het verhaal erbij dat als de klok slaat, Erasmus een bladzijde uit het boek omslaat.

Geboorteplaats Rotterdam

Niet alleen de geboorteplaats Rotterdam is wat mij bindt aan Erasmus. Ook zijn enorme liefde voor boeken. Ik zal niet zeggen dat ik net zo belezen ben als hij, want daarvoor is een mensenleven te kort. Ook zijn talenknobbel komt niet overeen. Want wat een enorm taalgevoel en taalkennis bezat Erasmus. Daar kan ik nooit aan tippen.

Wel komt de liefde overeen voor boeken. Een leven zonder boeken is onhoudbaar, stelt Erasmus. Die heel eigen wereld die spreekt uit de bladzijden. Als je echt lekker leest, ben je namelijk even helemaal van de wereld. Je mag mee in het hoofd van iemand anders.

Afkomst

Het leven van Erasmus is gehuld in veel geheimen. Over zijn afkomst is veel onduidelijk. Hij heeft veel beweringen gedaan over zijn leven die niet altijd waar zijn. Hij is een bastaardkind. Dat maakt hem extra bijzonder. Net als dat hij Rotterdam toevoegde aan zijn naam. Hij is er zo goed als zeker geboren. De jaren dat hij Nederland gewoond heeft, woonde hij in Gouda, Deventer en later in een klooster in de buurt van Gouda. Daarmee zou Gouda meer aanspraak mogen maken op Erasmus dan Rotterdam. Hij is er in elk geval verwekt.

De biografie van Sandra Langereis heb ik verslonden. Wat een prachtig boek is dat zeg. En ze heeft zich daarmee aan een lijst met prominenten vervoegt. Ook Huizinga schreef een biografie over Erasmus. En dat is niet de minste. Je moet wel van goede huize komen om je aan zo’n project te wagen.

Inbedden

En dat is gelukt. Wauw, wat een biografie. Waar ik erg enthousiast ben is dat Langereis het leven van Erasmus goed in zijn tijd weet in te bedden. Ze schetst een beeld van de tijd waarin hij leefde en alle onderwerpen die in die tijd speelden. Europa werd beheerst voor dogma’s en door bijbehorende eigenzinnige vorsten. Erasmus wist hier doorheen te laveren. Waanzinnig knap.

De invloed van de drukpers, waarvan Erasmus als één van de eerste heel goed gebruik van wist te maken. Hij geldt als absolute bestseller-auteur. Wat later verslagen door de minstens zo behendige en veel commerciëler ingestelde Maarten Luther. Toen Erasmus zich niet voor Luthers karretje liet spannen, maakte Luther hem meteen tot tegenstander. Hierdoor is het gedachtegoed van Erasmus door reformatoren altijd met een zekere argwaan bekeken.

Taalwetenschap en exegese

Doodzonde, want Erasmus staat aan de basis van de moderne taalwetenschap en exegese. Het lezen van de biografie opent je ogen. Wat een bijzonder mens is Erasmus. Daarbij beschikte hij over een ongekend netwerk aan contacten met andere humanisten binnen Europa. Hij was een belezen reiziger die in contact met alle belangrijke intellectuelen in Frankrijk, Engeland en Duitsland stond. Heel indrukwekkend.

Daarbij geeft biograaf Sandra Langreis ook nog eens een schitterende inkijk in de boekdrukkunst en vooral in het vertaalwerk van Erasmus. De herontdekking van buitengewoon veel klassieke werken. Hoe belezen Erasmus was in het Grieks en hij daarbij ook feilloos teksten van het origineel wist te reconstrueren. Je krijgt dan alleen maar ontzag.

Met een boek in een hoekje

Een boek dat een feest is om te lezen. Iets wat absoluut bij een belezen mens als Erasmus hoort. Voor hem is een leven zonder boeken onhoudbaar. Dus, kruip snel met dit boek in een hoekje!

Lees mijn boekbespreking over Erasmus dwarsdenker op Voertaal

14 november 2021

Een avond ongemak

Emma ken ik van Blogpraat. Ze schoof op een dag aan en is niet meer weggeweest. Haar blogs zijn openhartig en houden soms het midden tussen poëzie en proza. Korte puntige zinnen, veel wit. Het leest buitengewoon lekker.

Bij de boekpresentatie staat ze weer in het Utrechtse theater Kikker. Hier stond ze 8 jaar geleden ook. Als Jacob Jan die vertelde over Emma. Nu is het Emma die vertelt over Jacob Jan. Over haar transitie van man naar vrouw. Maar nog veel meer over haar ongemak.

Ze belooft het ook als ze begint. Het wordt een avond vol ongemak. Haar ongemak, maar ook het ongemak van het publiek. Je voelt je soms best ongemakkelijk. Over vooroordelen gaat het; de kritische ik die alles onderuit haalt, maar ook de interne fan. Iets in jezelf dat met bewondering naar je kijkt en soms zelfs liefdevol omhelst.

Een avond in Kikker

Wat een avond in Kikker. Ik ben gek op dat theater. Niet te groot, soms zelfs bijna huiselijk. Emma gebruikt haar podium heel mooi. De stip dwingt haar op een plek te staan, maar wat een theater zet ze er neer. Je blijft aangetrokken tot het hele moment. Net als ze zo mooi alles in de hand heeft en haar eigen angst voor een black out een plek geeft in haar programma.

Het spel met haar kleurenblindheid en slechthorendheid. Ze vermengt het treffend in haar voorstelling. De zon die in een eigenaardig soort lichtgroen opkomt boven een bos met gele bomen. En lachten de kinderen haar dan uit of lachten ze mee. Het zijn de verhalen zoals ze ook zo mooi in haar boek Onder de radar zijn terechtgekomen.

En dan de passage over het lullige platte sleuteltje van haar fiets. Het brengt haar bij een verhaal over de ontdekkingen van haar lichaam. De vibrator als vriend, waarbij de verschillende standjes voorbijkomen. Inclusief golven en geluiden. Het geeft het programma lucht en ontroering tegelijk.

Enthousiast van Emma

Daarom blijft het hopen dat theaters enthousiast worden over Emma. Haar verhaal moet verteld worden. Het zet tot nadenken en je gaat bij het luisteren alleen maar meer van haar houden.

Zeker, veel verhalen ken ik van haar blogs. Het lezen van haar boek is een feest der herkenning. Dan ben ik ook jaloers op haar 4 kinderen vanwege de prachtige hoofdstukken die ze hebben gekregen. Zo mooi wat ze over ze schrijft en de unieke relatie die ze met ieder van hen heeft. Geen kind is hetzelfde. Emma weet heel treffend de karakters van elkaar te scheiden.

Ook hebben we elkaar gevonden in haar overgrootvader Jan Voerman en mijn liefde voor de wolken. Emma denkt ook in beelden en weet wat ze in gedachten ziet prachtig te verwoorden. Een mooi talent. Op toneel schittert Emma helemaal. Ze geniet ervan en dat weet ze mooi over te brengen op haar publiek. Genieten dus.

Ik kan alleen maar roepen dat je haar boek Onder de radar moet bestellen en lezen. En aan alle theaters in Nederland: boek haar. Ze is een talent en haar show bevat alles wat een theateravond moet bevat; een lach, een traan en het zet aan tot nadenken. Een avond van ongemak.

07 november 2021

Liefde voor Zuid-Afrika

Bij de vrijlating van Nelson Mandela liep een klasgenoot met een tekst rond uitgelaten blij omdat de apartheidsstrijder vrij was. Het was februari 1990, ik zat in de 3e klas van de mavo. Een grote dag voor de wereld. En we leefden al in zo’n bijzondere tijd. Een paar maanden eerder, op 9 november 1989 viel de Berlijnse muur.

We hadden geschiedenis van meneer Kok. Hij stond even stil bij de vrijlating van Mandela. Zeker, we mochten blij zijn, maar hij wilde wel even nuance aanbrengen. Daarna volgde een relaas over het ANC, een misdadige organisatie die veel moorden op zijn geweten had en bovendien communistisch zou zijn. Over de apartheid en het bloed van vele zwarten dat in naam van de witte Zuid-Afrikanen vloeide, geen woord.

Getemperde vreugde

Zo werd onze vreugde over een historische doorbraak bij ons op een school met gereformeerde grondslag getemperd. Ik moest er aan denken bij het lezen van Annemarié van Niekerk haar memoir over liefde en geweld in Zuid-Afrika Om het hart terug te brengen. Hoe ook in Nederland de gereformeerde grondslag de misdaden van de witte medemens goedpraatte of in elk geval verzweeg.

Net als dat andere verhaal waar ik vaak aan moest terugdenken. Vrienden van mijn ouders hadden een familielid dat midden ten tijde van de apartheid naar Zuid-Afrika verhuisde. Om boer te worden. In een tijd dat deze misdaden tegen medemensen werden gepleegd, emigreerden zij naar dit land om als witte mensen een boerenbedrijf te beginnen.

Verlangen

Ik kan het niet bevatten. Ze moesten het weten. Zou het verlangen voor het bezit van een grote boerderij in Zuid-Afrika, het hebben gewonnen van de politieke correctheid. Mijn vriendje liet mij kennismaken met het ‘grappige taaltje’. Zo las ik een boek van Richard Scarry mee in het Afrikaans. Hij kon de tekst opvallend goed voordragen.

Dat was ergens in de jaren ’80. Het moordcijfer in Zuid-Afrika was nog nooit zo hoog geweest. Als je Annemarié van Niekerk leest, weet je dat het geweld in Zuid-Afrika oplaaide, mede door de apartheid die dit juist moest bestrijden. Het laat mij zien dat de witte overheerser vooral de suggestie wilde wekken dat het de boel onder controle had. Maar het tegendeel was het geval.

De andere kant

Pas veel later op de universiteit maakte ik echt kennis met die andere kant. We lazen de Toorberg van Etienne van Heerden. En later de prachtige roman van Andre Brink over een drama dat zich in de 18e eeuw in Zuid-Afrika voltrok, ’n Oomblik in die wind. Wat een prachtige boeken zijn dat.

En nog weer een paar jaar later de kennismaking met het allermooiste: de Zuid-Afrikaanse poëzie. Gerrit Komrij nam mij mee in de bloemlezing die verscheen en de gastschrijver die hij bij verschijning van die bloemlezing op de universiteit was. Wat een tijd! Die poëzie is zo mooi. Het is vreemd en vertrouwd tegelijk en klinkt als muziek in de oren.

Litnet

Daarna de kennismaking met Etienne van Heerden. Hij liet mij de kant zien van het Zuid-Afrika na de afschaffing van de apartheid. En ook hoeveel je kunt delen op internet. Hij richtte als 1 van de eerste een indrukwekkende website op, litnet. Waar elk moment ‘geweldige debatte’ plaatsvonden over de onderwerpen die Zuid-Afrika nog steeds bezighouden.

En natuurlijk de indrukwekkende schare vrouwelijke schrijvers die Zuid-Afrika kent. Ze waren met een groepje in Leiden en ik mocht ze spreken: Marlene van Niekerk, Marita van den Vijver en Wilma Stockenström. Minstens zo indrukwekkend wat zij vertelden en vooral ook het zangerige Afrikaans. Ik was helemaal verliefd.

Voertaal

En dan nu dit boek. Ik mocht het lezen en recenseren voor hetzelfde Litnet. Nu ligt de verbinding in de zusterwebsite Voertaal, waar we contact leggen tussen Nederland en Zuid-Afrika. Het boek Om het hart terug te brengen van Annemarié van Niekerk is in het Nederlands verschenen. Daarmee is het een boek voor Nederland en ze vertelt zo treffend de geschiedenis van haar land aan de hand van haar eigen verleden, vrienden en relaties.

De jaren dat ik voor Litnet mag schrijven, geven mij die enorme verbondenheid en fascinatie voor dat land. Ik ben er nog nooit geweest. Veel studiegenoten deden het wel. Ik niet. Misschien ooit. Misschien ook wel nooit. De liefde is groot genoeg om het van een afstand mee te maken.

Oneindig van dit land houden

De boeken, de online contacten en liedjes helpen mij om oneindig van dit land te houden. Ook de kansen die deze samenleving biedt. Achter het geweld ligt een ander verhaal. Een verhaal waarin mensen die nooit de kans kregen, kansen krijgen. Een verhaal dat oneindig mooi is en waarvan ik zeker weet dat ze goed afloopt.

Lees mijn boekbespreking Om het hart terug te brengen op Voertaal

18 oktober 2021

Voedselbos Weerwoud op Utopia-eiland

Het eilandje Utopia in het Weerwater is altijd een favoriete plek van mij geweest. Ik schreef er weleens een gedicht over in opdracht van de gemeente. Het haalde helaas het betreffende boekje waarin het zou komen niet.

De periode dat de Floriade gepland werd, leek het gebied een beetje tussen wal en schip te vallen. De weg, bijna een dijkweg naar het eiland. Zo mooi aan weerszijden gemarkeerd door grote, hoge populieren. Het ritselende blad en het hobbelige asfalt. Allemaal elementen waar ik echt van genoot.

Beklimming Utopiatoren

Het hoogtepunt van een bezoek aan Utopia was dan de beklimming van de toren. Opgebouwd uit leidingbuizen waarmee de polder is leeggezogen. De 12 meter hoge toren was een geschenk van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP). Hij verwijst naar de tijd van de inpoldering. Overal plaatste de RIJP deze torens, minder hoog dan deze, maar hoog genoeg om een eind verder te kijken.

Ongeveer tot een jaar of 5 terug kon je nog op het eiland rondlopen. Er waren plannen, maar vooralsnog was het vooral een eiland vol met bomen. Er stonden veel essen en populieren. De charme dat je het eiland echt betrad via een bruggetje. Het bruggetje stond op instorten, maar wat voelde het steeds als het betreden van een echt eiland.

Het hele gebied waar nu de Floriade komt, is op de schop gegaan. Er zijn maar weinig plekken waar de grond niet is geroerd. Het Utopia-eiland is onherstelbaar veranderd. Geen trappetje meer maar een brede aanvoerweg. Naast de oude dijkweg ligt een brede weg. Het asfalt van eertijds en de hoge bomen langs de oude weg, zijn er nog. Maar verder is er alleen de herinnering. Alleen het uitzicht over het Weerwater in de richting van de stad is hetzelfde gebleven.

Weerwoud

Utopia is enorm veranderd. Er is nu een select groepje mensen aan het werk om een voedselbos te bouwen. Ze doen dat onder de Stichting Weerwoud. Een groepje mensen, de Urban Greeners werkt nu aan de groene stad van de toekomst. Naast een voedselbos is het gedeelte waarin ze experimenteren met nieuwe landbouwmethoden.

Agroforesty noemen ze het. Stroken landbouwgrond van 3 meter breed wisselen af met bomenrijen waar onderbegroeiing groeit. Er groeien amandelbomen, walnotenbomen, duindoorns en uiensoepbomen. Ik mocht zaterdag bij de rondleiding van de blaadjes proeven.

Op wereldvoedseldag bezocht ik namelijk het eiland met het Voedeslbos Weerwoud. Ik kreeg een uitgebreide rondleiding. Er liepen ook veel vrijwilligers mee. Ze verzetten veel werk. Vooral het weghalen van de brandnetels, het plaatsen van houtwallen en aanleggen van paadjes, is hun taak. Het ziet er indrukwekkend uit. De plek waar eens essen groeiden van zeker 10 meter hoog, zijn nu kleine boompjes en stroken met landbouwgrond.

Idee

Het voedselbos en de agroforesty zijn een idee van Xavier San Giorgi. Hij heeft al veel werk verzet op het gebied van voedselbossen. Het idee is ook dat mensen zich meer omringen met natuur waar ze ook voedsel uit kunnen halen. Niet alleen een omgeving voor de sier, maar ook een omgeving waaruit je een maaltijd kunt samenstellen.

Dat zie je ook terug in het Voedselbos Weerwoud. We mochten ook in de strook bos lopen langs een breed betonnen pad. Ik herinner mij vooral het kruipdoor-sluipdoor weggetje naar de Utopiatoren. Nu is het een brede weg met een geleiderail voor blinden in het midden. Al ligt deze nog niet overal goed, volgens een medebezoeker van de rondleiding.

In de bosstrook van een meter of 20 breed en zo’n 100 meter lang wisselen hoge en lage begroeiing elkaar af. Hier hebben de vrijwilligers dus heel veel werk met het weghalen van wat zij onkruid noemen. Er zijn nu bessen gepland en ook veel laaggroeiers. Bijna alles is te eten.

Lagen in het voedselbos

De verschillende lagen in het voedselbos kun je prachtig zien. In het voorbeeld wat ik zag, groeide een mispelboom onder de hoge populieren en enkele es die de essentakziekte lijkt te overleven. Of de moerbeiboom, die weer hoger wordt dan de mispel. Ook mocht ik proeven van de bijzondere peperboom, de kiespijnboom.

De kleine szechuan peppers smaken heel apart. Ze geven een tintelend gevoel in je mond. Het puntje van mijn tong en mijn lippen tintelden nog lang na, nadat ik voorzichtig een pepertje proefde. Niet pijnlijk warm, maar meer prikkelend. Een apart gevoel.

Spiraalvormige tuinen

Het 3e deel van Utopia-eiland bestaat uit allerlei spiraalvormige tuinen, waaronder een tiny forrest, een demonstratiemodel van hoveniers waarin gebruikte tegels spiralen naar een plas in het midden, en een minivoedseltuin. In de laatste hebben we even gestaan. Onder de hogere bomen, kersen, amandel en daaronder een heel ‘sla-bed’ van kleine lindeboompjes. De bladeren zijn in het voorjaar heerlijk om op te eten. Er groeien verschillende lindes, elk met een eigen karakter en smaak.

Bij de terugkeer naar mijn fiets raakte ik verstrikt in weemoedigheid. Een heel klein klaproosje groeide in de berm tussen het nieuwe asfalt en het Weerwater. De dunne rode bloemblaadjes trilden op de wind. De bloem deinde mee op diezelfde wind. Het vervult je met hoop. Misschien oogt de hele exercitie als een slagveld, maar hopelijk zullen de bergen zand en kale, lege vlaktes plaats maken voor veel nieuw groen.

Al weet ik ook dat doorsnee Floriadebezoeker iets ander groen dan de aangeharkte perkjes met bloemen snel bestempelt als onkruid. Net als dat een pad vooral van betonsteen gemaakt moet zijn en niet teveel natuurlijke obstakels mag hebben zoals groen tussen de tegels.

11 oktober 2021

Leve het leven, Leve de biografie

Het is een heel eigen genre en je moet ervan houden. Het lezen van biografieën. Een beschrijving van het leven van iemand. In 1 boek door een heel mensenleven het blijft uniek.

Het begin is altijd even wennen, aan elkaar snuffelen. Zo’n klein kind heeft misschien alles in zich van die latere schrijver, maar dat lees je er nog niet aan af. Toch zoekt de goede biograaf naar kapstokhangertjes om het verhaal een logische vorm te geven.

Meeleven

Als het dan helemaal goed gaat, sla je het boek dicht en voelt je toch een beetje weemoedig. Meegeleefd met de gebiografeerde. Het portret van iemand waar je al een bepaalde binding mee hebt. Je leest niet voor niks de biografie over hem of haar. En waar je misschien nog meer mee hebt gekregen.

Het overkwam mij bij het lezen van de biografie over het leven van Nescio van Lieneke Frerichs. Wat een man, niet altijd even prettig voor zijn omgeving. En ook een worsteling met het werk en het schrijven. Dat gevecht herken ik ook. Dat verlangen iets moois te maken en daar maar heel beperkt in slagen. En dat daaruit zulke bijzondere verhalen zijn gekomen.

Genoeg om opgemerkt te blijven

Het zijn niet veel verhalen, maar genoeg om opgemerkt te blijven. Nescio geldt als 1 van de meestgelezen schrijvers uit de eerste helft van de 20e eeuw. De meeste grote namen uit die tijd als Frans Coenen en Ina Boudier-Bakker zijn nu vrijwel vergeten. Hoe anders zit dat met Nescio!

En dan zoals je het leven ondergaat, een band opbouwt met de persoon. Je bent zelfs een beetje verdrietig als je over de dood en begrafenis leest. Het is al lang geleden geweest, maar zo lezend voelt het even of je erbij was.

Dan is een biografie eigenlijk best wel geslaagd.

Lees mijn recensie over Nescio, het leven van J.H.F. Grönloh op Voertaal.nu

10 oktober 2021

Ik blog dus ik besta - doorgaan of stoppen

Bloggen of niet bloggen, dat is de kwestie. Als een echt minimalist kijk ik ook naar de kosten. Het hosten van een eigen site en het gebruik ervan.

De traagheid van de site; hij was echt ontzettend traag. Deels veroorzaakt door het achterstallige onderhoud van mijn kant. Het andere deel ongetwijfeld door de hostende partij en de zware bestanden.

Al die foto’s direct van je telefoon uploaden, levert vooral grote bestanden op. De grote massa aan tags en categorieën die deze site met zich draagt, maakt het er ook niet overzichtelijker op.

En de hostingpartij die de prijzen verhoogt. Al rekenend kwam ik erop dat ik bijna een kwart meer moest betalen en waarvoor. Ik stop ermee, zei ik tegen een twittervriendin. Ze was boos. Ga je al die jaren aan blogs zomaar overboord doen? Je bent knettergek.

De moeite van het lezen waard

Zeker, ik was heel blij met een paar blogs, maar al die stukjes die ik vanaf 2006 aan het www heb toevertrouwd. Daar is misschien een stuk of 100 nog de moeite van het lezen waard. Misschien de laatste jaren bewaren en wat er meer dan 20 keer per jaar wordt bekeken?

Volgens Google Analytics is dat best nog wat van de bijna 4000 blogs die ik heb, meer dan 500 blogs zijn 20 keer of meer bekeken in het afgelopen jaar. Maar dan nog. Dat betekent dat er bijna 3500 een stuk minder of helemaal niet bekeken zijn.

Opruimen dus, maar dat haalt nog niet de vraag weg wat ik wilde doen met mijn blog. Ik blog bijna nooit meer. Het komt doordat ik de hele dag al naar het computerscherm staar. Langer dan goed voor me is. Als ik dan een stukje wil schrijven, een verhaal of zo, dan heb ik geen tijd meer voor een blog.

Ook zijn de onderwerpen een beetje op. Om weer over mijn tuin te beginnen of zo. Misschien vind ik dat ik niks meer meemaak. De wereld kon wel overhoop liggen met corona, dat hoeft nog niet te betekenen dat ik erover moet bloggen.

Nieuwe hostingpartij

De actie is geworden dat ik gestopt ben bij mijn hostingpartij en een nieuwe gezocht heb. Het overzetten van de blogs had veel voeten in aarde, maar dat is vrijdagavond ook gelukt met hulp van Irene, waar ik superblij mee ben.

En daar staat mijn blog. Nog niet helemaal puik. Een beetje dizzy en nog zonder plaatjes. Voorlopig doe ik ook even geen plaatjes. Eens kijken of dat echt zoveel uitmaakt. Ik ben allang heel blij met een website die razendsnel is. Ik ben aan het opruimen in de categorieën en tags geslagen. Het is een flinke vermageringskuur geworden.

En dan twijfel ik nog wat ik doe met bijvoorbeeld de Danteblogs. Eigenlijk wil ik daar een heel eigen blog van maken op blogspot. Het is zo’n eigen onderwerp en ik denk dat ik daar meer mensen mee zou kunnen trekken. Zo houd ik wat ik hier schrijf een beetje losser.

Dat vond ik heel leuk aan het lezen van die oude blogs. Ik schreef werkelijk overal over. Ongedwongen en met heel veel plezier. Dus wie weet…

07 juni 2021

Klein Dochteren - IM A.L. Snijders - #ZKV

In de tijd dat ik een baantje had bij een heus museum, reed ik 3 keer per week het stuk van Almelo naar Angelo. Een eind van 80 kilometer, waarbij ik de eerste 25 op de snelweg reed en de rest over 80-kilometerwegen. Langs Lochem, Zutphen en Doesburg om uiteindelijk achter de IJsseldijk in het kasteel bij Angerlo terecht te komen.

Vlak achter Lochem, ligt Klein Dochteren, een bijna niet noemenswaardig plaatsje. Je rijdt dan over de N236 langs een indrukwekkend landhuis uit de jaren ’30. Het schijnt dat daar tegenwoordig een commune in verblijft. En daar in de buurt woont dus de beroemde schrijver van korte verhalen, zeer korte verhalen zoals hij ze noemt: A.L. Snijders.

Niet geweten op de ochtenden dat ik daar reed. Misschien dat hij op enkele honderden meters afstand van mij rondtufte op zijn tractor. Na het houthakken en de kippen voeren. Een ZKV in het hoofd en later aan het papier toevertrouwend terwijl hij door het kleine keukenraampje van zijn boerderijtje naar buiten keek.

“Er rijdt een rood autootje door de ochtendmist. Waar zou hij heen gaan?”

20 mei 2021

De schreeuwende stilte

Zo’n droom: eens de Jan Hanlo Essayprijs binnenhalen. Ik stuurde dit jaar mijn bijdrage over het onderwerp: de stilte. Een prachtig onderwerp waar ik veel mee heb. Naast mij stuurden 120 anderen een essay. Ik behoor helaas niet tot de genomineerden. Vanavond is de uitreiking van de prijs. Ik ben heel benieuwd naar de winnaar.

Toch wil ik graag mijn bijdrage graag delen, vandaar dat ik hem hier publiceer. De titel luidt: De schreeuwende stilte. Ik wens je veel leesplezier.

Heb je opmerkingen om mijn essayschrijfkunst te verbeteren en volgende keer meer kans te maken? Laat gerust een berichtje achter in de comments. Dan droom ik ondertussen even verder.

De schreeuwende stilte

Laten we beginnen met een korte wandeling. Gewoon een klein rondje naar het nabijgelegen park en terug. Het is een loopje van een kwartiertje op een mooie zomermiddag. We houden onze mond en stappen het huis uit. Er vliegt een vliegtuig over. Op de parkeerplaats achter het huis, start een auto. We horen het suizen van een airconditioning bij het huis van de buurman. Verderop parkeert een vrachtwagen met een piepend signaal achteruit. We steken de weg over. Een aantal auto’s passeert ons. Eentje claxonneert omdat we volgens hem te nonchalant oversteken. We komen bij het fietspad. Een elektrische fiets rijdt voorbij. Bij elke trapbeweging die de fietser maakt, klinken de hoge gillen van de aandrijving. Een scootmobiel zoemt ons tegemoet. Het is druk op het fietspad, een opgevoerd brommertje passeert ons met een knallende uitlaat.

We lopen het park in. Het ligt bij een spoorwegviaduct. Er dendert een trein overheen. Nog een vliegtuig vliegt over. Het is de vijfde in de paar minuten die we nu lopen. Als je omhoog kijkt, zie je de volgende aan komen vliegen. Het is blijkbaar een drukke vakantiedag met veel vakantiegangers van en naar een midweekje Majorca of Turkije. Aan de andere kant van het park loopt de rondweg. Een voortdurend geraas, geknor en gepruttel van auto’s en piepende remmen bij het stoplicht. Gebrom van de stilstaande stationair draaiende auto’s. De twee tonen van een ziekenwagen die er langs moet, meteen gevolgd door de sirene van een politiemotor. Je kijkt te laat op om ze te zien, maar je hebt ze al gehoord.

We lopen weer terug naar huis. Twee honden rennen blaffend achter elkaar aan. Hun baasjes roepen. Een groepje mensen zit te picknicken op het gras en praat. Er klinkt een dreun uit de grote speaker naast de picknickmand. Vanuit het buitenzwembad achter de rondweg, klinkt gegil en geplons. Weer terug in de wijk, passeren we de buurman die zijn heg aan het snoeien is met een elektrische trimmer. De man ernaast is met zijn grommende grasmaaier in de weer. Een meisje loopt langs ons. De koptelefoon die ze draagt, tikt en jammert. Uit het huis iets verderop giert een boor door de betonnen muur. We zijn bijna thuis. Opeens barst vanuit het stadscentrum luide muziek los. Hard bonken en hoog jengelen; er is een festival begonnen. We slaan opgelucht de deur achter ons dicht. Eindelijk rust. We horen het bonken van het festival binnen doorgaan, maar als je er niet teveel oplet, dringt het niet tot je door. Net als de wasmachine die boven aan het centrifugeren is, de droger die draait, de koelkast die bromt en de brandmelder op zolder die waarschuwend piept. O ja, daar moet een nieuw batterijtje in. Het ding piept nu al een hele week elke dag een paar keer.

Allemaal alledaagse geluiden die ons de hele dag omringen. Zelfs als we in bed liggen, horen we het suizen, zoeven, piepen, rommelen, grommen en brullen van alle apparaten, voertuigen en machines om ons heen. Wees maar eens stil en luister. Het zal je verbazen wat je allemaal hoort. En vrijwel alleen hoor je geluid dat de mens met al zijn apparaten maakt.

Ander geluid

De rest heet stilte. Geen absolute stilte. Het is meer een ander geluid, zoals het fluiten van de merel op het dak van het huis, de burlende edelherten uit het naburige natuurgebied, de schreeuw van de reiger als hij over het huis vliegt, de gil van de nachtuil in de warme zomernacht.

Lawaai is meer dan lawaai. Het staat symbool voor de onrust van de moderne mens. Zo is vakantie voor veel mensen niet compleet zonder weggaan. En dan niet de achtertuin of de Veluwe. Nee, de reis moet naar het buitenland met het vliegtuig. Toerisme is goed voor de portemonnee en die nieuwe camper is nodig voor de economie. Het moet mooier en grootser. De weelde smacht altijd naar meer met bijbehorende apparaten.

Stuk voor stuk produceren al die apparaten hun eigen karakteristieke geluiden. Het ene nog gekker dan het andere; een kleine analyse alledaagse geluiden: de pelletkachel zoemt, de ventilator suist, het koffieapparaat bromt, de luchtververser loeit, de computer blaast, de warmteboiler tikt, het mobieltje trilt, de laptop begint ineens muziek af te spelen en de telefoon rinkelt of musiceert. Allemaal geluiden die elk moment van de dag te horen zijn. Niet altijd allemaal gelijktijdig, maar wel in verschillende combinaties. Bij het koken formeren bijvoorbeeld de waterkoker, de afzuigkap, de inductiekookplaat en de oven zich tot een gezamenlijk koor, waarbij de koelkast met zijn ondertoon begeleidt.

Kan het nooit eens stil zijn!

Onevenredig

Het verlangen naar rust en concentratie zoeken we in de natuur. Heerlijk uitwaaien. Maar ook in de natuurgebieden is een onevenredige drukte. Maak maar eens fietsritje door de Utrechtse Heuvelrug. Geen wild dier te zien, maar de mensenmenigte vergezelt je overal. Voor je, naast je, achter je en boven je; overal zitten ze. Als het ratten waren, sloeg je doodsangsten uit. Sommige winkelstraten zijn rustiger dan wat je in het bos aantreft op een mooie zomerdag. En bij alles vergezellen die mensen zich met hun apparaten, die als een perpetuum mobile om hen heen dralen en draaien. De mens waar alle apparatuur omheen cirkelt als de ringen en manen bij een planeet.

De mens omringt zich nou eenmaal graag met geluiden. De verslaving aan apparaten en de bijbehorende energie die nodig is om de apparaten aan de praat te houden, hebben de druk die de mens continu uitoefent op de aarde blijvend verandert. Elke roep om iets te doen aan die voetafdruk, krijgt direct een antwoord van de apparaten. Hoe harder we om de stilte vragen, hoe harder het lawaai brult om het stille protest te overstemmen. En wie het hardste schreeuwt, wordt gehoord.

De oproep om minder te gebruiken, strandt dan snel in een heilig voornemen. Eigenlijk gebruiken we alleen maar meer. De vraag om te verstillen en de rust meer ruimte te geven, werkt zelfs tegenovergesteld. In plaats van de meest logische oplossing – minder apparaten – zijn er alleen maar meer en energieslurpende lawaai-apparaten bijgekomen. De oplossing in de techniek zoeken, is tot op heden vruchteloos. Een apparaat bestrijden door een ander apparaat te maken, lost namelijk niks op. Sterker nog: het nieuwe apparaat functioneert naast het apparaat dat het zou moeten vervangen. Het zadelt ons uiteindelijk op met meer apparaten.

De hoeveelheid apparaten om ons heen is zodoende explosief gegroeid de laatste 20 jaar. Neem bijvoorbeeld de bezem. Deze is vervangen door de bladblazer; het meest nutteloze apparaat dat er bestaat. Bladblazers maken geweldig veel kabaal en stinken verschrikkelijk. De mensen die ze bedienen, dragen gehoorbescherming, maar de rest van de omgeving moet dit geluid maar verdragen. En na afloop van het karwei legt de wind de blaadjes allemaal weer waar ze lagen.

De gratie van lawaai

Al die apparaten bestaan bij de gratie van het lawaai dat ze maken. Er ligt een rechtstreeks verband tussen het imponerende van een apparaat en het geluid dat hij verspreidt. Geluid verbindt het ego van de mens met het apparaat. Een auto moet lawaai maken. Als het te stil is, ervaart de bestuurder het niet meer als autorijden. Er zijn zelfs elektrische auto’s waarbij het geluid van de draaiende motor uit de boxen kunstmatig wordt opgewekt. Uit verlangen van de bestuurder; hij wil iets horen als hij het gaspedaal indrukt.

Veel van die apparaten stralen agressie uit. De herrie, de snelheid en het supersonische moeten imponeren. Sterker nog, ze moeten slachtoffers opleveren. Het is de agressie die ervoor zorgt dat iemand met veel lawaai alle ruimte krijgt. Het is niet sociaal om de wereld tegemoet te treden met veel kabaal, maar het is wel algemeen maatschappelijk geaccepteerd. Een auto krijgt altijd voorrang. De voetganger en fietser wachten netjes op hem. Anders moeten ze het met het ziekenhuis of de dood bekopen. Een vliegtuig mag zonder schaamte over je huis vliegen, ook al lig je erin te slapen of op sterven. Het lawaai gaat onverminderd voort en maakt geen uitzondering voor ras, geloof of geslacht. Het vliegt over omdat het nu eenmaal mag overvliegen.

De toestemming om dit te mogen doen, ligt besloten in het recht dat de herriemakers zich toeëigenen. Ik mag er langs omdat ik veel kabaal maak en gevaarlijk ben. De rust van een ander hoor je niet als je zelf veel herrie produceert. Je hoort weinig vanuit een auto. Je sluit je letterlijk af van de buitenwereld. Zeker als je daarbij ook nog in je ingeblikte domeintje eigen geluiden produceert uit de luidsprekers in de vorm van muziek.

De tegenhanger van dit alles is de rust. Zij is niet opgewassen tegen al dit lawaai. De stilte zwijgt. En wie zwijgt stemt toe. Stilte is de kracht van de stilte, maar ook haar zwakte. Als je niet van je laat horen, hoort niemand je. Het is de hele maatschappij die ervan doordrenkt is. Opkomen voor jezelf, veel kabaal maken, jezelf op het podium zetten; dan ziet en hoort iedereen je. Je moet de ruimte opeisen, anders krijg je hem niet. Dus vlieg maar door de lucht van een ander, rij maar hard door de straten en gil maar heel luid op een stille Dam. Het mag. De stilte antwoordt niet. Zij krijgt het zwijgen opgelegd en is doorbroken op het moment dat de lawaaimaker komt.

Afsluiten

De remedie tegen al die herrie is de koptelefoon. Sluit jezelf van de wereld af en maak je eigen geluid. Of maak de stilte en zet een koptelefoon op met ‘noise cancelling’; een tegengeluid zodat je het hinderlijke geluid niet meer hoort. Of prop miniboxjes in je oor waarmee je de herrie om je heen bestrijdt met je eigen kleine herrie. Dicht in je oor verstopt. Zo heeft niemand er last van. Denk je. Maar er is weinig hinderlijker dan iemand met van die oortjes of een koptelefoon waar een jengelend, kloppend of tikkend gedreun uit komt in een volle trein. Hij ziet, hoort en voelt niks anders dan de tsunami aan geluid waarmee hij zichzelf laat overstromen.

Maar hinderlijk of niet, kijk eens rond op straat. Overal mensen die lopen en fietsen met oortjes in hun oren. Met of zonder draad, oortjes zorgen ervoor dat je bent afgesloten van de buitenwereld met haar verscheidenheid aan geluiden. Je loopt of fietst rond in je eigen bubbel. Werp maar eens een vluchtige blik in de kantoortuin. Het zal je opvallen hoeveel collega’s een koptelefoon of oortjes dragen. De oortjes vergroten de onbereikbaarheid. Ieder leeft in zijn eigen gesloten wereldje. Maar geluid met tegengeluid bestreden, geeft geen stilte. Het bespaart je ander geluid.

Het blijft niet bij een tegengeluid direct in het oor. De reactie komt op een andere manier. Ieder mens reageert anders op geluid. Er zijn twee bewegingen waarop de Middeleeuwse mens reageert op problemen waar ze geen of weinig invloed op heeft, schrijft Hella Haasse in haar historische roman Het woud der verwachting: die van schuldbesef en boetedoening aan de ene kant en die van uitbundigheid en ongeremdheid aan de andere kant. Dat zie je ook in de reactie van de hedendaagse mens op problemen.

De moderne mens die zich onderdompelt in schuldbesef en boetedoening, denkt dat wij zelf deze toestand veroorzaken. Het is een straf van God of de natuur. De apocalyps voltrekt zich niet in één dag, maar is een geleidelijk proces van tientallen, misschien wel honderden jaren. Het eindresultaat is niet een wereld die vergaat, maar de mensheid die langzaam ophoudt te bestaan. Ga daarom nu nog aan de slag, voor het te laat is. Je kunt er nog iets aan te doen. Al weten we dat deze boodschap al tientallen jaren geroepen wordt, is het misschien al niet te laat?

Vandaag nog beginnen, is de boodschap. Maar in de praktijk lijkt het onmogelijk om echt iets te beginnen. Alleen het gat in de ozonlaag is effectief teruggedrongen door andere giftige drijfgassen te gebruiken. Maar de meeste milieuproblemen zijn niet of beperkt opgelost. Het is nog niet te laat, roept David Attenborough in zijn Netflix-documentaire Our Planet uit 2019. Maar het is om moedeloos van te worden. De boetedoeners proberen nog zuiniger te leven. In elk geval met meer schuldgevoel. We moeten zuiniger op de planeet te zijn. We hebben er maar één van, maar we doen alsof er een nieuw rijtje planeten op ons wacht voor als deze bedorven is.

Het is allemaal koren op de molen voor die andere groep: de uitbundige levensgenieters. Zij zien alle reden om nog achtelozer met de wereld om te gaan. Waarom duurzaam als de wereld binnenkort onleefbaar is? Dan kunnen we er beter nog wat meer van gaan genieten en ons helemaal te buiten gaan. Dat we mogelijk een onleefbare wereld achterlaten voor onze kinderen, is pech. In je eentje het onomkeerbare proces stuiten, is onmogelijk. Dan kun je er het maar beter van nemen.

Het stille paradijs

Het paradijs is er wel. Je moet het wel zelf zien, horen en voelen. Bij zo’n wandeling door het park bijvoorbeeld als waarmee we zojuist begonnen. Het zijn dan de kleine dingen die ertoe doen. Wat wekt bijvoorbeeld meer verbazing dan een bij nectar te zien verzamelen uit een bloem? Het gebeurt met een efficiency van miljoenen jaren evolutie. Daar kan geen uitvinding tegenop. Het is de perfecte manier om de bloem te bestuiven en met een techniek die verfijnd is door de miljoenen jaren heen. Het gaat om minimale veranderingen met een maximale verbetering: het overleven van de soort.

De samenwerking met de natuur is de oplossing van het probleem. De mens die zijn plek op deze aarde weer vindt en ruimte geeft aan de natuur waarmee hij leeft. Een plek waarin ook stilte is en de mens niet overheerst. Een evenwicht met de omgeving en de natuur. Hierin zou de mens niet altijd leidend mogen zijn, maar durft hij zich over te geven aan de grillen van de natuur. Het huis als onderdeel van die natuur, compleet met planten, dieren, bacteriën, virussen en andere uitdagingen. Alleen zo is de mens in balans. Onze apparaten en geluiden hoeven ons niet altijd te omringen, maar we zijn in interactie met onze groene omgeving.

Het gebruik van apparatuur zou hierbij ook in evenwicht moeten zijn. Een leven met wat er nodig is om te leven. Niet aangestuurd door begeerte en verlangen zoals nu in een door marketing gedreven samenleving, maar door wat je nodig hebt om te leven. De natuur voor stillen die genoeg hebben aan stil. Waarbij het pas echt stil is als de mens stil is.