30 november 2013

Erik of het klein insectenboek

image

De leesactie Nederland leest stond deze maand in het teken van Godfried Bomans boek Erik of het klein insectenboek. Ik las het boek langgeleden in mijn middelbare schooltijd voor het boekententamen van mijn Mavo-diploma. De strekking van het sprookje komt dan anders op je over dan wanneer je het later leest. Het kwam er niet van.

Ik zag de film die een paar jaar geleden gemaakt is en werd weer snel meegenomen in het verhaal. Pas bij deze leesmaand kreeg ik weer de gelegenheid het boek weer eens te lezen. Het was een feest der herkenning en tegelijkertijd genoot ik van nieuwe dingen in dit prachtige sprookje. Wat een verhaal bevat dit boekje.

Motto

Bij de film werd ik erg getroffen door het motto van Leonardo da Vinci:

Wij zijn alle ballingen, levend binnen de lijsten van een vreemd schilderij. Wie dit weet, leeft groot. De overige zijn insecten.

Een prachtig levensmotto. Het kader waarin we leven past helemaal in dit idee. De wereld is veel meer, maar juist de beperking geeft de betekenis aan alles.

Negentiende eeuws

Het verhaal van Godfried Bomans verraadt onmiddellijk zijn voorliefde voor sprookjes en negentiende-eeuwse schrijvers als Charles Dickens. De gecursiveerde samenvatting waarmee elk hoofdstuk begint, lijkt zo uit een boek van Dickens te komen. De schrijfstijl verraadt deze invloed net zo sterk. De verteller plaatst zich nadrukkelijk buiten het verhaal:

Het eerste wat de kleine Erik deed in het land Wollewei was – huilen. Ja, dat is nu wel een beetje vervelend om te vertellen; maar deden wij soms anders toen wij voor het eerst gezet werden in het schilderij waarin wij nu al zo lang leven? Het schijnt erbij te horen, en men moet erin berusten. Doch de kleine Erik vond één troost die wij destijds niet bezaten: hij het zelf gewild. En dat is een groot verschil. (27)

Door in het schilderij terecht te komen ontspint zich een prachtig verhaal over de insecten. Erik is klein geworden en kan met de dieren praten. Het eerste schept aanvankelijk zijn verbazing, het tweede helemaal niet. Hij is gedurende zijn verblijf in het schilderij in gesprek met alle insecten en dieren die hij tegenkomt. Het verbaast hem niet en lijkt voor hem een vanzelfsprekendheid.

Denken en instinct

De kracht van het verhaal is dat de insecten gepresenteerd worden met menselijke eigenschappen. Op zich is er niet zoveel te beleven aan een insect. Je kunt natuurlijk lange tijd naar de activiteiten in een mierennest kijken, het toekennen van menselijke eigenschappen blijft steken bij vlijt en arbeid.

Bomans gaat verder en ziet de insecten graag als mensen. Daarbij kent hij het dierlijke instinct grote eigenschappen toe. De wetenschap uit het insectenboek van Solms en het verstand staan goed handelen juist in de weg. Zoals in het advies dat Erik geeft aan de meikever wat zij moet doen met haar eieren. Ze voelt de drang dat ze die middag een ei of tachtig gaat leggen:

‘Stoort u toch niet aan die Solms,’ sprak Erik beslist, ‘en denk maar liever helemaal niet. Als de eieren er eenmaal zijn, zult u eens zien hoe gemakkelijk alles gaat. Zelfs de dingen die in de kleine lettertjes staan, zult u doen alsof het niets is. U weet het zelfs beter dan juffrouw Schönberg; daar zit hem nu juist het wonder der natuur in! Nu, goede moed, mevrouw en grote u de kleinen van mij.’ (108)

Dat hij het zelf met zijn gevoel niet redt, laat het einde van het boek zien. Terug in de wereld van de mensen, buiten het schilderij, De reactie van juffrouw Schönberg op het gemaakte proefwerk liegt er niet om. Hij zou er rare opvattingen over de meikevers op na houden. Een einde dat de lezer wakkerschudt. Erik of het klein insectenboek leert je niet veel over insecten, maar veel meer over mensen. Dezelfde eigenaardigheid die bij Erik na dit avontuur is overgebleven:

‘soms als hij onder mensen vertoeft, kan hij niet nalaten aan bepaalde kleine insecten te denken;’ (129)

29 november 2013

NaNoWriMo - Week 4

image

De laatste week zit erop, nog een dag en de echte NaNoWriMo 2013 is helemaal klaar. Ik heb mijn doel gehaald. Op maandag bereikte ik al het aantal woorden: 50.000! De teksten slaagden inhoudelijk wat minder goed. Het hoogtepunt viel een week eerder.

De passages van nu waren vooral het zoeken naar een mooi einde en dat is lastig. Zeker ook omdat de laatste teksten vooral over de tijd na de dood van Sientje gingen en ook vertelden over de komst van onze huidige teckels Saartje en Teuntje. Het doel om meer dan 50.000 woorden te schrijven was groter dan de kwaliteit van de teksten.

Het echte einde volgde pas twee dagen later op woensdag. Ik zag wat beter het grote geheel en het lukte mij om de inhoud beter te laten aansluiten op het eerdere verhaal. Het zoeken van een conclusie is altijd lastig en of het geschreven einde ook het echte einde is, weet ik nog niet. Ik moet het nog eens goed laten bezinken.

Dat neemt niet weg dat ik flink geschreven heb de afgelopen maand. Meer dan 60.000 woorden telt het document dat ik nu voor me heb liggen. Ik ben al stiekem begonnen met het doornemen van de eerdere gedeelten. Het begin kostte zeker ook flink wat moeite, ontdek ik nu. Ook daar zocht ik naar de juiste toon en een mooie vorm. Pas later kwam dat, zie ik nu. En misschien valt dat ook tegen, dat moet ik nog ontdekken.

Zo is er een mooie schrijfmaand voorbij en vraagt de geschreven tekst flink redigeren en corrigeren. Maar ik heb een mooi doel. De tekst die ik gemaakt heb, is al een goed begin dit doel te bereiken. Ik ben trots en geniet daar nog even van.

En dan corrigeren om daarna aan de slag te kunnen met de echte roman.

28 november 2013

Kader - #WOT

image
Ook een foto is een kader, want niet alles is vol in beeld, sommige dingen vallen zelfs buiten het kader.

Een kader is er nodig om in te werken. Zonder kaders is de wereld een chaos. Bij de studie literatuurwetenschap leerden we werken in kaders. Begin je wetenschappelijke verhandeling altijd met de inkadering, leerde de docent mij. Zo duidt je de verhandeling en geef je de lezer het kader waarin je werkt.

Kaders zijn heel erg nodig voor mij. Zonder kader is de wereld niet behapbaar, kan ik het moeilijk een plek geven. De kaders geven mij rust en zo kan ik het gebeurde beter plaatsen. Het is de betekenis die ik eraan wil geven die het voor mij weer waarde geeft.

Het schilderij

Een mooi voorbeeld van de inkadering vind ik in Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Daar is de lijst van het schilderij De Wollewei letterlijk de grens tussen de fantasie en de werkelijkheid. Ik vind het een prachtig idee. Erik Pinksterblom die op zoek is naar de lijst van het schilderij. Buiten die lijst bestaat de fantasie niet meer.

Zo zit het ook met andere kaders. De taal is een kader, de ruimte waarin je in gesprek bent met elkaar of het boek dat je leest. Alles vraagt om een inkadering. Die inkadering, het maken van de lijst om het schilderij, dat doe je zelf. Het is een wijze les geweest bij mijn studie en ik pluk er nog elke dag de vruchten van.

Inkadering

Die behoefte aan inkadering is voor mij duidelijkheid. Ik moet goed weten wat er van mij verlangd wordt en waarop ik afgerekend wordt. Zodra dat voor mij helder is, kan ik goed functioneren. Een onduidelijk kader waarbinnen ik kan werken is vooral vervelend voor mijzelf. Ik zie alles als belangrijk en ga dan overal mee aan de slag. Duidelijkheid helpt mij te focussen om de onbelangrijke dingen gerust te laten liggen.

Gelukkig is het ook heerlijk om buiten de kaders te denken. Dat is mijn creativiteit. Zoals bij mijn blog, daar kan en mag alles, maar ook hier zijn de kaders belangrijk. Je mag erbuiten gaan, maar beperk jezelf anders verdwijnt alles ‘ins blaue hinein’.

Kader Abdolah

Dan is er nog een heel bijzonder kader: Kader Abdolah. De Iraanse schrijver vluchtte naar Nederland en heeft zich verscholen achter een pseudoniem waarmee hij twee vrienden eert. Door hun namen te combineren ontstaat een nieuwe naam. Deze schrijver wisselt sterk in kwaliteit.

Het huis van de moskee heb ik meerdere keren met tranen in de ogen gelezen, maar het boekenweekgeschenk De kraai heb ik met afgrijzen aan de kant gelegd. Beide boeken hebben het niet tot een recensie gered. Het eerste omdat het zo mooi is dat ik het niet te pakken krijg in een bespreking. Het tweede omdat ik er geen woord voorover had.

27 november 2013

Officieel debuut - The Pickwick Papers

image

Officieel geldt The Pickwick Papers als het debuut van Charles Dickens. Hij vestigde er in elk geval zijn roem ermee. Het is een prachtig verhaal dat balanceert tussen scherts, ernst en luim. Niet elk hoofdstuk is even indrukwekkend om te lezen, maar het geheel bezit een onweerstaanbare aantrekkingskracht die je dwingt het verhaal verder te lezen.

Lange tijd was mijn vooroordeel dat het werk van Charles Dickens uitermate saai, kneuterig en overdadig ernstig was. Dat vooroordeel is helemaal weggenomen na het lezen van De nagelaten papieren van de Pickwick-club. Wat een verhaal! De hele samenleving krioelt door het boek: van bediende tot rijke burgers en adellijke lieden.

Dickens weet hiermee een mooi portret te schetsen van een tijd die al vervlogen is als hij het zelf opschrijft. Dat is misschien ook wel een aspect van het grote succes van zijn werken. Terwijl de stoomtrein al door het land raasde, schreef Dickens nog of diligences en trekschuiten.

Het mooiste en ook ernstigste openbaart Dickens zich in de vertellingen binnen het verhaal. Meestal ontmoet Pickwick iemand in een kroeg of in de postkoets die hem een aangrijpend verhaal vertelt. Het zijn mooie verhalen. Het begint met het verhaal van de reizende clown en wordt door vele vertellingen gevolgd. Hierin is ook veel van de latere Dickens terug te vinden. De Dickens van de Christmas Carol.

Gabriël Grub

Zoals het verhaal waarmee het tweede deel opent. Dat is het verhaal van de doodsgraver met de prachtige naam Gabriël Grub. Als hij op kerstavond een graf probeert te delven, wordt hij bezocht door kobolden. De liefde voor de ander op kerstavond en het delen van geluk, liefde en weelde met anderen. Het komt al voor in dit verhaal dat zomaar opduikt in The Pickwick Papers:

[D]it is de moraal van dit verhaal: dat als iemand op Kerstavond zit te kniezen en zich op zijn eentje bedrinkt, hij er niets beter van wordt, zelfs al is de borrrel niet zo goed en zelfs als hij heel wat minder is dan de vuurdrank die Gabriël Grub zag drinken in het hol van de kobolden. (II, 12)

Dickens en kerst

Dan is het heerlijk om bij Godfried Bomans het volgende te lezen over Dickens en kerst. Hij schrijft erover in het boek Dickens, waar zijn uw spoken? dat vlak na zijn dood verscheen. Dickens staat voor Godfried Bomans symbool voor het Engelse knusheid van de familie die lekker thuis zit, terwijl de wind om het huis giert en de regen tegen het raam slaat:

In Dickens bezit Engeland een schrijver, die dit burgerlijke, […], tot een soort dronkenschap van genoeglijkheid verheven wordt. Dickens was een gewoon en gezond man, die echter in zijn gewone gezondheid mateloos was. En hij voerde dit besef tot geborgenheid op tot een orgie van genoeglijkheid, een bacchanaal van gezelligheid, een wellust van kleine tevredenheid. En het was vooral met kerstmis, dat deze dronkenschap hem naar het hoofd steeg. (24)

Iets van die dronkenschap proef je al in The Pickwick Papers. Waarbij Bomans in zijn vertaling niet in de laatste plaats een poging deed deze knusheid op de Nederlanders over te brengen.

26 november 2013

Van losse flodden naar strakker omlijnd verhaal - The Pickwick Papers

image

Het boek De nagelaten papieren der Pickwick Club begint met de oprichting van de Pickwick Club door de heer Samuel Pickwick. Het begin van Charles Dickens’ boek hinkt nog op veel gedachten. Zo komt het aanvankelijk vooral over als een opeenschakeling van notulen, opgesteld voor de Pickwick Club.

De leden lopen ook rond met notitieboekjes om alles wat ze zien op te schrijven en daarvan verslag uit te brengen in de bijeenkomsten van de Pickwick Club. Het geschrijf bezorgt Pickwick ook problemen als hij de ochtend na de oprichting van zijn club met de koets wil rijden:

De heer Pickwick schreef elk woord van deze verklaring nauwkeurig in zijn notitieboekje, met het oogmerk de blub te zijner tijd nauwkeurig in te lichten omtrent de opmerkelijke taaiheid van paarden onder de meest ongunstige omstandigheden. Nauwelijks was dit geschied, of zij bereikten Golden Cross. De koetsier sprong van de bok, Pickwick steeg uit. (I, 10)

De koetsier vraagt Pickwick opheldering waarom hij zijn nummer heeft opgeschreven. Pickwick ontkent. Een vechtpartij breekt uit, waar hij uit gered wordt door een ’tamelijk lang, mager jongmens, in een groene rok’. De vrienden Augustus Snodgrass, Tracy Tupman en Nathaniël Winkle zijn onafscheidelijk van hem en vergezellen hem overal.

Verschuiving

Geleidelijk verschuift het accent meer en meer naar de hoofdpersonen in plaats van de club die gezamenlijk avonturen beleeft. Het is Samuel Pickwick, een gefortuneerde Engelse heer en wat ronder dan de gemiddelde man van zijn leeftijd. Hij is erg onhandig en belandt van de ene ellende in de andere.

Het levert veel komische verhalen op, zoals het misverstand dat bijna een duel oplevert. Of de nagespeelde legerslag waarbij Pickwick met zijn kornuiten midden door het slagveld loopt. Het hoogtepunt is natuurlijk wel het misverstand van zijn hospita juffrouw Bardell. Ze denkt dat hij haar ten huwelijk vraagt, terwijl Pickwick alleen zijn knecht Samuel Weller bij haar introduceert.

Van losse flodden naar strakker omlijnd verhaal

De losse flodden maken hier plaats voor een strakker omlijnd verhaal. Al blijven er nog steeds geweldige passages, zoals bij de picnic waarbij Pickwick teveel punch drinkt en in een diepe slaap valt. Ze laten hem achter in een kruiwagen en als ze terugkomen, is hij verdwenen. Hij ontwaakt in de schutskooi midden in het dorp.

Het verhaal krijgt nu een andere ontwikkeling juffrouw Bardell laat zich door twee bedriegende advocaten verleiden een proces tegen Pickwick te beginnen. Hij zou haar bedrogen hebben door haar ten huwelijk te vragen. Dit is natuurlijk een groot misverstand en een groot deel van het verhaal wordt in beslag genomen door het lopende proces.

Mooie scènes

Dat levert mooie scènes op waarbij de vrienden en leden van de Pickwick-club verklaringen moeten afleggen. Door het gestuntel van Nathaniël Wicks wordt het de jury wel heel makkelijk gemaakt. Pickwick krijgt een flinke boete te betalen. Wat hij vervolgens weigert met alle gevolgen van dien.

Hij belandt in de gevangenis. Dit ogenschijnlijk saaie deel van het verhaal, krijgt veel leuke kanten. Pickwick stuurt zijn knecht Sam weg en belooft dat hij weer mag terugkomen als hij uit de gevangenis is. De vrienden van Pickwick zien echter in dat de onhandige Pickwick daar in het gevang beschermd moet worden voor al het gespuis dat er rondloopt. Daarom bedenkt Samuel een list en krijgt een schuld van zijn vader die hij moet voldoen. Zo komt hij bij Pickwick en behoedt op die manier zijn meester voor veel gevaren.

Lees meer over The Pickwick Papers: het officiële debuut van Dickens

25 november 2013

Erik of de Pickwick Papers

image

Leest een groot deel van Nederland Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans, ik lees The Pickwick Papers van Charles Dickens. Het is een vertaling van de schrijver die Erik of het klein insectenboek schreef: Godfried Bomans. Godfried Bomans was een groot liefhebber van het werk van Dickens, in het bijzonder dit werk.

Naast David Copperfield vond hij de The Pickwick Papers tot de mooiste boeken van Charles Dickens behoren. Dat zegt zijn biograaf Michel van der Plas tenminste in Godfried, Het leven van de jonge Bomans 1913-1945. Godfried Bomans vertaalde The Pickwick Papers van Charles Dickens zelfs en gaf het de titel De nagelaten papieren der Pickwick Club mee.

Prisma-reeks

Het zou zijn enige bijdrage blijven aan de vertaling in de beroemde Prisma-reeks van uitgeverij Spectrum waarvan hij in 1941 één van de grondleggers was. Op zijn initiatief kwam een groep schrijvers en vertalers bijeen, waar onder andere Jacques Bloem, Antoon Coolen en Jan Campert tot het illustere gezelschap behoren.

De reeks zou na de oorlog worden gepubliceerd. Het zijn de beroemde pockets geworden, tegenwoordig vrijwel alleen in gehavende en beduimelde staat verkrijgbaar. De grote namen hebben hun bijdragen ernstig verkleind. Bloem en Coolen waagden zich aan een enkel kerstverhaal en Godfried Bomans hield het bij The Pickwick Papers. Hij zou overigens eindeloos aan de vertaling hebben gewerkt tussen 1940 en 1952.

Pickwick Papers als Prisma 3 en 4

Uiteindelijk verscheen het boek in 1952 als Prisma 3 en 4, na de Schetsen van Boz. De andere 32 delen uit de reeks van De werken van Charles Dickens verschenen in de periode tussen 1952 en 1954. Deze vertalingen werden door anderen verzorgd.

Overigens kreeg het boekje Erik of het klein insectenboek van Bomans ook een plekje in die Prisma-reeks. En wel als nummer 35, direct volgend op het werk van Charles Dickens. Na de 32 delen met de verhalen en romans van de Engelse schrijver, volgde een vertaling van de tweedelige biografie van Dickens, verzorgd door John Forster.

Meer over Godfried Bomans en Charles Dickens

24 november 2013

Liefdesverhalen - #50books

image

Liefdesverhalen zijn niet echt aan mij besteed. Een liefde die in een boek voorbijkomt, is prima. Maar een boek dat voortmijmert over de liefde, vind ik strontvervelend. Net als die zoetromantische verhalen waarbij ze elkaar dan aan het einde toch krijgen of toch weer niet.

Liefde hoort zeker bij het leven, maar ik zie het als een onderdeel in het leven. Als het hele verhaal erop drijft, dan blijft er een flinterdun laagje chroom over. Als het tussen de regels doorsijpelt en het binnen het hele verhaal een rol krijgt toebedeeld, wint het juist aan kracht.

Julia

Zo las ik bij mijn studie het mierzoete Julia van Rheinvis Feith waar Eduard in brieven voortdurend gekweld de naam van zijn geliefde uitroept. Met alle aandachtstreepjes ertussen. Het boek is een kwelling om te lezen en je verlangt dat Julia deze overdreven kerel onmiddellijk afwijst. ZOiets wil je niet thuis bij je op de bank hebben zitten.

Het werk is geïnspireerd op Het lijden van de jonge Werther van Goethe. Dit boek spreekt veel meer tot de verbeelding en bevat gelukkig niet die irritante uitroepen. En dat de hoofdpersoon Werther zich af en toe sentimenteel gedraagt, vergeef je hem uiteindelijk wel. Maar misschien komt dit doordat het verhaal gewoon beter is.

Een verhaal van een geheel andere orde is in mijn ogen het liefdesverhaal van Harry Mulisch Twee vrouwen. Ondanks alle ingewikkeldheid en de verwikkelingen die zo kenmerkend zijn voor Harry Mulisch, drijft een mooi liefdesverhaal naar de oppervlakte. Gelukkig ook omdat er nog allerlei andere dingen spelen die voldoende afleiding bieden.

Turks fruit

Dan blijft voor mij hèt liefdesverhaal van de Nederlandse letterkunde over: Jan Wolkers’ roman Turks Fruit. De film heeft misschien veel van de verbeelding expliciet gemaakt, maar de roman leest zeker vlot weg. Je wordt gegrepen door de liefdesgeschiedenis die onder het rauwe taalgebruik verborgen ligt.

Het is het verhaal van de onvoorwaardelijke liefde van de hoofdpersoon voor Olga. Maar tegelijkertijd zit er nog zoveel meer in de roman, zoals het hele idee van het kunstenaarschap en het zoeken naar wat kunst is. Kunst is dan uiteindelijk alleen maar een vorm om de liefde voor iemand te uiten.

Net zoiets als de poging waar ik nu zo hard aan werk. De poging om met het verhaal over teckel Sientje mijn liefde voor Inge te vertellen. Maar het is zo mooi als het ergens anders over gaat en de onderliggende toon het liefdesverhaal neuriet.

Dit is het antwoord op vraag 46 van het blogproject #50books van Petepel. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

23 november 2013

NaNoWriMo - Week 3

image

Nog een klein eindje en dan zit ik op die 50.000 woorden voor de NaNoWriMo. Voor het verhaal kom ik dan op bijna 60.000 woorden. Veel teveel, maar er kan genoeg geschrapt worden. Tegelijk wil ik vrijwel alles wel gebruiken. Niet voor het eindproduct, maar wel voor de verschillende blogs en columns die ik wil schrijven.

Ik ben verbaasd over de hoeveelheid woorden die ik elke dag weer uitgetuft heb. Stuitte ik vorige week op de kritische passages, verdween het nostalgische gevoel en maakte plaats voor de tijd waarin ik nu leef. Ik merkte deze week dat het nostalgische gevoel weer opleefde. Niet altijd, gebeurde dit. Soms was ik te druk met andere dingen om een mooie tekst te schrijven.

Andere keren werd de tekst juist buitengewoon mooi. Zoals bij het schrijven over Sientjes dood. Ik hikte dagenlang tegen dit moment van schrijven aan. Telkens kwam er weer een nieuwe uitvlucht iets anders op te schrijven. Uit een andere periode dat mij te binnen schoot of een intermezzo dat niet gemist kon worden. Eindelijk durfde ik het aan en begon ik te schrijven. Daar verscheen dinsdag de tekst in een vloeiende beweging.

Het schrijven hield niet meer op, terwijl ik best moe was van de andere dingen die ik die dag gedaan had, schreef ik bijna 3500 woorden op. Een record. En het voelde zo goed wat ik allemaal had opgeschreven, zonder drama maar met gevoel. En het leek of alle tekst ten dienst had gestaan van dat moment. Ik voelde mij intens gelukkig.

22 november 2013

Korte zinnen

image
De korte zinnen van Walter van den Berg spreken de opmerking van Oek de Jong tegen.

Het is een korte opmerking over ‘korte zinnen’ in hedendaagse romans die Oek de Jong maakt in zijn essay Wat alleen de roman kan zeggen. Hij schrijft:

Tegenwoordig lijken veel schrijvers alleen nog maar korte zinnen te kunnen of willen schrijven. Korte zinnen, korte alinea’s. Snel, sneller, snelst. Ze lijken niet te beseffen dat een opeenvolging van alleen maar korte zinnen monotoom werkt. Ze lijken evenmin te beseffen dat een schrijver veel meer greep op zijn lezers krijgt wanneer hij alleen al simpelweg korte en langere zinnen met elkaar afwisselt. Zonder de wat langere, samengestelde zin verliest het literair proza aan kracht, schoonheid, verfijning, elegantie, stuwing en emotie. (71)

Misschien werkt de lange zin wel in het werk van Oek de Jong. Maar hij gaat hier wel buitengewoon kort door de bocht met zijn lange zinnen. Geeft de lange zin misschien de nuance weer, in de lange zinnen die Oek de Jong hier stuwt, mist hij weldegelijk aan kracht.

Hij moet ook weten dat de kracht van een roman niet in lange of korte zinnen zit. De kracht van een mooie roman, ligt in het verhaal. De stijl waarin het verteld wordt, draagt zeker bij aan de leeservaring, maar de kracht van het verhaal vormt het eerste en belangrijkste aspect. Zelfs in een belabberde vertaling drijft het meesterwerk naar boven. Zeker stijl kan nog heel veel toevoegen, maar de schoonheid van een roman wordt niet bepaald door lange zinnen.

Korte zakelijke zinnen

Walter van den Berg gebruikt in zijn romans korte en zakelijke zinnen. Zinnen die zich emotieloos uitdrukken. In zijn werk is dat juist de kracht. Mag het misschien in eerste instantie een beetje hinderlijk overkomen, geleidelijk wint het verhaal en ontdek je dat juist die korte zinnen meehelpen het verhaal te vertellen.

Door de stijl heen openbaart zich het verhaal. Er komt iets moois naar boven drijven en dat wordt gedragen door de korte zinnen. Zij dragen juist bij aan het verhaal. Een boek als Van dode mannen win je niet zou met lange zinnen juist aan kracht inboeten. Ze horen bij het verhaal en de sfeer van het verhaal. Ze horen bij deze schrijver.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is een vervolgbijdrage aan Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

21 november 2013

Duwtje - #WOT

image

Altijd fascinerend gevonden hoe een duwtje genoeg is een hele hal met domineestenen omver te krijgen. Het is niet veel kracht. Een vingerbeweging is genoeg. Meestal gebruiken de duwers hun rechterwijsvinger daarvoor. Of het gaat met veel tamtam en lawaai gepaard. Voorzichtigheid is geboden, dat dan wel weer.

Hoe je vallend een hele beweging in gang kunt zetten. Ik heb vaak ook een klein duwtje nodig in de goede richting om nog meer in beweging te komen. Al maak ik uit eigen beweging vaak ook hele goede stappen. Ik heb wel mensen om mij heen nodig die de focus nog scherper stellen en me dat zetje geven in de juiste richting.

Ik merk het meer en meer. Ook nu ik – met heel prettige begeleiding – nieuwe wegen probeer in te slaan. Hierbij moet ik ook goed weten wat een goed duwtje is. Soms willen mensen je in de verkeerde richting hebben. Niet elk duwtje gaat de goede kant op. Hoe goed dat duwtje ook bedoeld is.

Jij bent zelf degene die de richting bepaalt. Laat je niet bij elk duwtje een richting op gaan. Kies de richting die overeenkomt met wat jij wilt. Anders werken de duwtjes tegen je. Ik merk het dat niet elk advies goed is. Dat geldt ook voor de duwtjes die je zelf geeft. Duw niet te hard, iemand moet zelf kunnen kiezen welke kant hij opgaat.

Kleine duwtjes kunnen een veel effect veroorzaken. Dat bewijst het dominospel wel. Het is een hele kunstvorm, waarbij elke kleine roering veroorzaakt door een muis of een mus genoeg is. Ik heb het geduld al niet om naar zo’n uur durende spektakel te kijken, laat staan zelf zoveel stenen te leggen. Maar ik denk er met bewondering aan, want een duwtje is genoeg om miljoenen stenen om te laten vallen.

20 november 2013

Cultboeken - #50books

image

Aan het lezen van James Joyce’ Ulysses, waarmee Oek de Jong in zijn essay Wat alleen de roman kan zeggen iets teveel koketteert, ben ik nog niet toegekomen. Het boek trekt mij onvoldoende. Ik vermoed dat het tot de boeken behoort die veel mensen in de boekenkast hebben staan, maar die niemand echt gelezen heeft.

Mijn Ulysses behoort ongetwijfeld tot de boeken waarvan Frank Albers in Beatland zegt dat het de boeken zijn die in je boekenkast blijven staan en elke verhuizing meegaan. Maar die nooit gelezen zullen worden:

Boeken waar je heel af en toe in bladert om te kijken of de woorden nog niet zijn weggestreken, maar waarvan je weet dat je ze hoogstwaarschijnlijk ongelezen op deze aarde zult verlaten. (17)

Frank Albers reist in Beatland het boek On the Road na. Al spreekt zijn schrijfstijl mij niet erg aan. Ik ben getroffen door het idee dit bijzondere cultboek na te reizen dwars door Amerika. Dat is de reden waarom ik mij door het boek probeer te worstelen.

Volgens Frank Albers behoort een boek als On the Road tot een cultboek en is niet een klassieker. Vervolgens geeft hij een definitie van een cultboek: ‘Cultboeken moet je op of vóór een bepaalde leeftijd gelezen hebben, klassiekers niet.’ Een definitie die – voor mij – zeker niet geldt voor On the Road.

Ik vond het boek pas mooi toen ik de twintig al ver gepasseerd was. Dat neemt niet weg dat ik getroffen werd door de dingen die het boek tot een ‘cultboek’ hebben gemaakt: de vrijheidsdrang, de behoefte aan zelfbevestiging en de nukken en driften van het escapisme.

Het boek dat Peter Pellenaars graag leest, Zen, and the art of motorcycle maintenance van Robert M. Pirsig schaart Frank Albers overigens ook onder cultboeken. Waarschijnlijk onder dezelfde reden als On the Road.

Dit is het tweede antwoord op vraag 45 van het blogproject #50books van Petepel. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

19 november 2013

Cultuurpessimisme

image

Tegen het einde van zijn 95 pagina’s tellende essay Wat alleen de roman kan zeggen schrijft Oek de Jong:

Bij het kranten lezen zijn er bepaalde onderwerpen waar ik liever niet over lees (80)

Dat heb ik ook bij het essay van Oek de Jong. Hij zegt hele mooie dingen over de roman en de waarde van de roman. Zo beschrijft hij prachtig de ervaring bij het lezen van de erotische scènes van de Japanse schrijver Yasunari Kawabata. Dat hij winnaar van de Nobelprijs is, moet Oek de Jong uiteraard even noemen om de schrijver meer waarde te geven.

Pessimistische scènes

Het zijn juist die pessimistische scènes over de teloorgang van de cultuur die ik liever niet lees. Opmerkingen als:

Veel achttienjarigen die naar de universiteit gaan, zijn niet in staat een tekst van enige lengte te schrijven en hebben zelfs moeite met correct spellen. (83)

Het is een cultuurpessimisme dat je van de oudere generatie hoort, terwijl nieuwe studenten over heel andere capaciteiten beschikken waar ik jaloers op ben. Het is een andere zienswijze wat cultuur is. Dezelfde als waar Oek de Jong zelf iets laat doorschemeren uit de tijd waarin hij jong is. Het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is dan aan het vervagen.

De literaire roman behoorde tot de hoge en de strip tot de lage cultuur, Chopin was hoge cultuur, popmuziek lage. Voor mijzelf betekende dit onderscheid in de praktijk niets, want in de Amsterdamse subcultuur waarin ik me vanaf eind jaren zeventig bewoog werd het al niet meer gemaakt. In het Shaffy Theater keek ik in de ene zaal naar een toneelstuk van Peter Handke en in een andere naar een show van clown Django Edwards. (16)

Hoge en lage cultuur

Dat versmelten van hoge en lage cultuur gebeurt in deze tijd meer dan ooit. Luister je het ene moment nog naar Bach, het andere moment klinkt er een de muziek van Arnin van Buren door de luidsprekers. Of lees je het ene moment een gedicht van Gerrit Komrij, het andere zing je een lied van André Hazes mee.

Daarmee beantwoordt Oek de Jong een heel belangrijke vraag niet: wat voor een toekomst is de roman weggelegd. Hij blijft sterk hangen in de jeugd die niks meer kan en weet, terwijl ik op internet heel andere bewegingen zie: iedereen schrijft, iedereen blogt. Een recensent in een krant moet concurreren met de duizenden meningen over een boek op internet.

Filmpjes kijken en googlen

Internet is meer dan het filmpjes kijken en googlen dat Oek de Jong in zijn essay doet. Het www is een niet meer weg te denken medium in onze cultuur geworden. Oek de Jong gaatvoorbij aan een belangrijk onderdeel in de cultuur die hij door al zijn pessimisme niet ziet.

Hij blijft teveel hangen in een schoonheidsbeleving die hij zelf ook niet meer heeft. Hij vergelijkt zijn jeugd met de jeugd van tegenwoordig. Hierbij vergeet hij dat de processen die hij en zijn generatie in gang hebben gezet, bijdragen aan de ‘verloedering’ waar hij over schrijft.

Dat is jammer. Het cultuurpessimisme haalt de kracht uit zijn essay. Ik zou hem juist willen uitdagen om mee te gaan op internet. Zijn ervaringen met de oude klassieken daar te delen. Het levert hem en ons nieuwe gezichtspunten op en zal bijdragen aan de cultuur.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is een bijdrage aan Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

18 november 2013

Egoïsme

image

In Paul Theroux’ roman De Benedenrivier leven de bewoners van Malabo in grote armoede. Leek in de jaren ’60 nog de hoop te heersen, nu is de hoop vervlogen en proberen mensen binnen te halen wat er binnen te halen valt. De hoofdpersoon van het verhaal Ellis Hock lijdt hier erg onder. Ze proberen hem zijn geld afhandig te maken. Iets waar ze aanvankelijk niet in slagen, maar wat ze geleidelijk aan steeds beter afgaat.

Ellis Hock krijgt weinig respect van de bewoners. Mocht hij in het verleden een heldenrol hebben toebedeeld in het dorp, nu lachen ze hem uit. Als onderwijzer kwam hij zonder iets, alleen zijn kennis. Nu stapt hij het dorp binnen met een fortuin aan geld. Hij verwacht de bewoners te kunnen helpen, maar ze zijn alleen geïnteresseerd in het geld dat hij bij zich heeft.

Afrika van herinnering

De hoofdpersoon van de roman verbaast zich hierover. Hij probeert het Afrika uit zijn oude herinnering te laten herleven, maar hij vergeet dat hij zelf veranderd is. Heb je aanvankelijk als lezer nog medelijden met Ellis Hock, gaandeweg het verhaal slaat dit oordeel om.

Het valt namelijk op dat Ellis Hock een grote egoïst is, die niemand wil helpen en alleen maar met zichzelf bezig is. Misschien ligt zijn ellende helemaal niet bij de dorpsbewoners die hebzuchtig zijn, maar bij hemzelf die alleen maar met zichzelf bezig is. Zelfs als iemand een groot offer doet voor hem, is hij alleen maar bezig of de opdracht die hij die persoon gegeven heeft, wel is overgekomen. De verwondingen en ellende van die persoon lijken minder belangrijk voor hem. Het maakt hem van een sympathiek personage tot een persoon waar je van walgt.

Veranderen

Niet alleen Afrika is veranderd, maar Ellis Hock zelf ook. Net als alle Amerikanen en Europeanen. Ze gooien maar voedsel naar beneden in de veronderstelling dat ze weldoen, maar het kostbaarste wat ze hebben – hun kennis – delen ze niet. Ze weten het altijd beter dan de mensen in Afrika zelf. Het roept een wroeging op die begrijpelijk is en die je zelfs als lezer overneemt.

Zoals het moment dat Zizi zegt dat ze bang is voor hem. Het argument mompelt ze heel zachtjes waarbij Ellis Hock een deel van een Senaspreekwoord hoort: ‘de vluchtende rat…’

‘De vluchtende rat brengt alle andere in gevaar,’ zei hij. ‘Denk je zo over hem?’ (291)

Als lezer schud je weemoedig het hoofd. Begrijpt hij het echt niet? Ze denkt niet zo over Aubrey die hem inderdaad besodemieterd, maar ze denkt zo over Ellis Hock zelf!

Wat doet die man daar?

Er doemt nog een vraag op bij het lezen van het boek: Wat doet die man daar eigenlijk in dat dorp? Is hij daar alleen omdat hij zulke mooie herinneringen koestert aan de tijd dat hij daar werkte? Een tamelijk egoïstische houding. Hij ziet de honger en ellende waarin de dorpelingen leven niet.

Hij is er alleen voor zichzelf en beziet alles wat er gebeurt vanuit dat standpunt. De honger en ellende merkt hij wel op, maar hij werkt niet aan een oplossing en gaat zelfs mee in de macht van het dorpshoofd. Weerloos en machteloos.

Dat is de grootst ontnuchtering in de roman van Paul Theroux. Een gewaarwording die onmogelijk in een reisverslag is te stoppen, maar die zich in fictie heel mooi laat vatten. Daarmee demonstreert Paul Theroux een schrijver van formaat te zijn, die op verschillende manieren de werkelijkheid kan beschrijven. Als reiziger in Laatste trein naar Zona Verde en als romancier in De benedenrivier.

Meer lezen

Dit is de derde blog van een serie van vier blogs over De Benedenrivier van Paul Theroux. Lees ook de andere drie blogs:

Informatie over het boek

Paul Theroux: De Benedenrivier. Vertaling van: The Lower River. Vertaald door Suzan de Wilde en Maarten Polman. Amsterdam: Uitgeverij Atlas/Contact, 2012. ISBN: 978 90 450 2062. Prijs: € 21,95. 386 pagina’s.

17 november 2013

Onontsloten - #50books

image

Boeken die zich onmiddellijk prijsgeven bij het lezen zijn na de eerste lezing niet meer interessant. De kracht ligt juist in het boek dat eindeloos herlezen kan worden en steeds nieuwe inzichten geeft. Soms is het de stijl die treft. Een andere keer zie je weer iets nieuws in het verhaal.

Hetzelfde onbegrip leidt ook tot de geheimzinnigheid die je bijvoorbeeld heel sterk voelt bij het lezen van gedichten. Je snapt het niet helemaal, maar er zit iets onder dat je wilt vatten. Soms houdt het je zo goed vast dat het je nooit meer loslaat en je regelmatig kan herlezen.

Ik heb dat zeker ook met boeken. Een boek als On the Road van Jack Kerouac bijvoorbeeld. Toen ik het als twintiger voor het eerst las, vond ik het verschrikkelijk. Het veelvuldige gebruik van drank, drugs en het wanstaltige gedrag van de personages. Ze ergerden mij. Twee jaar terug las ik het boek weer. Het greep mij ineens bij de kladden. Ik las meer boeken van Jack Kerouac, maar voelde niet meer wat ik die keer onderging bij het lezen van On the Road.

Het staat weer op het verlanglijstje om binnenkort weer eens op te pakken. Het is een boek als een roes en ik snap veel delen van het boek niet, maar de geheimzinnigheid trekt. Net als veel boeken van Jan Wolkers die eindeloos de moeite waard blijven. De walgvogel bijvoorbeeld blijft elke keer weer trekken. Ik lees hem bijna elk jaar. Of De kus dat een mooi verhaal is die elke keer wat nieuws laat zien.

Overigens ben ik het niet met Oek de Jong eens wanneer hij zegt dat die ervaring alleen bij het lezen is. Ik voel dikwijls dezelfde innige verbondenheid met een muziekstuk of bij een film. Die kan ik ook eindeloos opnieuw beluisteren of bekijken en daar hoor of zie ik ook steeds iets nieuws in. Hetzelfde merk ik bij bepaalde schilderijen of beelden.

Kunst grijpt je steeds weer bij de kladden en krijgt je op een nieuwe manier in zijn greep. Dat geldt zeker voor schilderijen als de broers Jan en Hubert van Eyck met hun ‘Lam Gods’ of Lucas van Leyden met ‘Het Laatste oordeel’. De verenging die Oek de Jong maakt alsof dit het onderscheidende is van literatuur ten opzichte van de andere kunst, geldt zeker niet voor mij.

Dit is het eerste antwoord op vraag 45 van het blogproject #50books van Petepel. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

16 november 2013

NaNoWriMo - week 2

image
Schrijfschema voor NaNoWriMo met verhaalideeën. De vinkjes zijn al afgewerkt.

Over de helft met NaNoWriMo. Met meer dan 30.000 woorden. Iets om trots op te zijn. Maar het grootste gedeelte schreef ik een week eerder. De eerste week van NaNoWriMo schreef ik op de vleugels van mijn energie. Ik genoot ik er echt van de herinneringen aan vroeger en onze oude teckel. De verhalen van vervlogen tijden. Het was het verhaal van het begin van mijn relatie met Inge.

Tegenwoordige tijd

Deze week kwam de tegenwoordige tijd steeds dichterbij. Ik wilde het niet, ik durfde het niet aan. Onze trouwerij, de geboorte van Doris. Alles veranderde en staat dicht bij het nu waarin ik leef. De gepaste afstand die ik eerst ervoer, de tijd die geweest is en niet meer terugkomt, werd het nu.

Natuurlijk was het toen ook anders, maar ik zie het niet met dezelfde weemoed. Het is nu veel meer een tijd waarin ik sta en waarbij ik mijzelf niet goed buiten de tekst kan plaatsen. Niet dat ik niet tevreden ben met het nu, maar het staat te dicht bij mij.

Tijd

Daarnaast begint ook iets anders parten te spelen: de tijd. Druk met andere dingen die op mijn pad komen en meer om aandacht schreeuwen dan het schrijven aan NaNoWriMo. Het haalt mij uit de tekst. Maar ik vind het belangrijk te blijven schrijven en elke dag iets op papier te zetten.

Daarom heb ik het wat rustiger aangedaan en mij ook tijd en ruimte gegund dit te doen. De tekst zal nog door de malle molen gaan. De structuur moet anders en misschien mag er best wat verdichting in. De basis staat: het verhaal van mijn teckel Sientje. Het verhaal van een relatie en ergens ook het verhaal waarin ik nu nog leef.

Nog genoeg verhaal?

Ik zit nu rond de 30.000 woorden, met de tekst waaraan ik al voor de NaNoWriMo werkte, komt de totale tekst op ongeveer 40.000 woorden. Ik weet niet of ik nog genoeg verhaal heb voor 20.000 woorden. Ergens verwacht ik deze week het einde te naderen. Misschien dat ik dan nog wat intermezzi toevoeg. Net als een paar verzonnen verhalen met betrekking tot teckel Sientje.

Ik wil de laatste week gaan gebruiken voor het herschrijven. Ik wil de tekst geschikt maken om op verschillende plekken te publiceren, in delen, los van elkaar en uiteindelijk moet er ook een geheel van gemaakt worden. Wat het allemaal wordt, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat het project hoe langer hoe verder komt. Wat er nu is, is een lijvige tekst van 40.000 woorden. Zover ben ik nog niet vaak gekomen met een schrijfproject.

15 november 2013

Pedant

image
De omstandigheden waarin deze blog geschreven is…

Het is de toon die de muziek maakt. Voor een roman of essay zijn het de woorden die het verhaal maken en de emotie oproepen bij de lezer. Oek de Jong gebruikt in zijn essay Wat alleen de roman kan zeggen veel overbodige woorden. Woorden die voor mij vooral negatieve associaties oproepen en dan is het lastig om te genieten van een boek.

Toekomst van de roman

Het essay bevat een aantal gedachten over de toekomst van de roman, gecombineerd met leeservaringen en voorbeelden uit zijn eigen werk. In zijn voorwoord zegt de schrijver van de succesvolle roman Pier en Oceaan dat het verzoek van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak en het Nederlands Letterfonds best wel goed uitkwam.

Het kwam op het juiste moment: ik had mijn handen vrij, nadat ik acht jaar had gewerkt aan Pier en oceaan. Het leek ook het juiste moment om mijn ideeën over de roman, die ik in de loop der jaren in essays, interviews en De wonderen van de heilbot (2006) had ontwikkeld, in een groter verband bijeen te brengen. (8)

Best een pedant toontje om een essay mee in te leiden. Het is een toontje dat mij afleidt bij het lezen van zijn opstel over de roman. Net als terloopse opmerkingen die volkomen overbodig zijn, maar wel bij mij een ergernis oproepen, zoals

Zelfs in een zeer arm en weinig ontwikkeld land als Tanzania (waar ik onlangs was) zijn duizenden ‘bioscopen’: in hutten en schuren krijgen betalende bezoekers een dvd te zien op een oude televisie. (20)

De opmerking dat hij er geweest is, geeft voor mij de opmerking weinig meerwaarde. Het roept bij mij een pocherige houding op, van ‘kijk mij eens waar ik geweest ben’.

Mooie afleiding

Het leidt mij af en dat is jammer, want hij zegt soms mooie dingen over de roman. Zoals wanneer hij vertelt over scenes die alleen in een roman zijn uit te drukken. Als hij schrijft over de leeservaring van Honderd jaar eenzaamheid van Gabriel García Márquez. Het is een boek dat in zijn ogen een ‘ongekende beheersing spreekt: stilistisch en compositorisch’.

Het succes van de roman is niet het gevolg van een marketingcampagne, zegt Oek de Jong, ‘maar louter en alleen omdat de roman een nieuwe vorm bracht: een roman die niet meer in scènes werd verteld.’

De zin die volgt doet afbreuk aan zijn mooie opmerkingen, totaal overbodig en alleen maar ergernis oproepend:

Toen ik het boek in de herfst van 1975 las, op weg naar de Provence, voelde ik dat. (47)

Die weg naar de Provence, wat draagt dat bij aan ervaring van het lezen van dit boek?

Friese terpen

Dat het noemen van een leeslocatie ook veel kan toevoegen, bewijst Oek de Jong Iets verderop. Hij voert de ervaring van het moment en de plaats van het lezen op een subtiele en mooie wijze op. Oek de Jong schrijft hoe hij Gerard Reves Nader tot u als vijftienjarige leest in de kattenbak van de Renault 4 van zijn ouders.

Ze maken een tochtje langs de Friese terpen en bijbehorende kerken. Hij leest de hele dag in het boek en kan het zelfs niet laten niet door te lezen als ze een kerkje binnengaan. Zo zwervend over het Friese platteland, langs de graven en onder de regenwolken.

Het is de perfecte atmosfeer om de wanhopige en melancholieke brieven van Nader tot u te lezen – ze werden immers geschreven in ‘de suizende leegte’ van het Friese platteland. (59)

Hier draagt locatie zeker bij aan de leeservaring. Het kan zeker een mooie toegevoegde waarde hebben. Oek de Jong neigt jammergenoeg teveel naar een pedant en pocherig toontje. Dat wekt veel ergernis op bij het lezen van zijn essay. Het leidt af en haalt de schoonheid weg van de mooie dingen die hij zegt.

Misschien leent zich hier inderdaad alleen de roman voor. Want Oek de Jong moet het hebben van de zintuigelijke ervaringen bij het lezen van romans van Dostojevski, Joyce, Yourcenar en Flaubert. Hij moet het niet hebben van het overbodige ‘oude mannetjes gezemel’ over de teloorgang van de cultuur. Dat is alleen maar irritant en zijn dingen die ik liever niet lees.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is een bijdrage aan Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 november 2013

Paniek - #WOT

image

Het schiet er ineens in: paniek. Op momenten dat ik zou verwachten in paniek te raken, raak ik nooit in paniek. Ik handel heel rustig en instinctief als er iets anders gebeurt waarbij direct actie moet worden ondernomen. Zonder nadenken handel ik en vergeet alles om mij heen.

Zoals de keer dat ik een man in zijn scootmobiel zag stilstaan bij een kruispunt. Toen ik vijf minuten later er weer langsfietste, zat hij er nog. Kalm en rustig heb ik de man geholpen en een ambulance gebeld. Geen idee, hoe het de man verder vergaan is.

Of de man van wie zijn jonge herdershond was ontsnapt. Het dier rende langs de weg in Almelo; hij er achteraan. Zonder aarzeling gaf ik de man een lift in mijn auto en zijn we de hond achterna gereden. Hij kreeg hem te pakken.

Dan is er geen paniek. Maar de paniek overvalt mij. Een vraag, een mededeling die mijn patroon verwart. Ik heb het anders in mijn hoofd zitten. Ik weet even geen raad hiermee. Dat is paniek!

Het klemt zich vast in mijn hoofd. Het is een ballonnetje dat zichzelf opblaast en steeds groter wordt, zodat het alle gedachten kan beheersen. Je hebt er nauwelijks controle over. Het gebeurt.

Niet dat het aan mij te zien is. Ik ben nukkig, wil even met niets en niemand te maken hebben. Moet even het aangehoorde laten zakken. Tijd om te verwerken. Het valt allemaal best mee. Ik moet stoppen waarmee ik bezig was. Even schakelen. Ik pas mijn patroon aan. Het kan best. De paniek ebt weg.

Maar het kost wel energie. Dat heb ik het laatste jaar ervaren. Daarom probeer ik mij nu de tijd te geven als iemand met een vraag komt. Eerst afmaken waaraan ik begonnen ben en mij niet door eindeloze ballast laat afleiden.

13 november 2013

Teloorgang

image

De Benedenrivier van Paul Theroux bevat een mooie gelaagdheid. De liefde voor Afrika en de idealen waarmee Ellis Hock naar het continent gaat. De vrouw Gala symboliseert zijn liefde voor Afrika. De jonge Ellis Hock is verliefd op zijn collega-onderwijzeres, maar ze is al beloofd aan iemand. De ontmoeting met zijn vroegere liefde laat vooral de teloorgang van de tijd zien. Ze is oud en dik geworden.

Gala, oud geworden, was monumentaal maar gehavend, met zware borsten, en sjokte naar hem toe over de planken van de brede veranda op brede, dikke voeten, en stak hem haar gelige handpalmen toe als begroeting. (143)

Ze symboliseert de teloorgang van Afrika, waar Ellis Hock niet aan wil denken. Hij wil niet zien dat het hopeloos is met Afrika. Vol goede moed probeert hij de school waar hij met zoveel plezier werkte, op te knappen. Het is een vergeefse opknapbeurt. Het dak is ingestort en de lokalen zijn leeggeroofd.

Uit op zijn geld

Niemand spreekt meer Engels. De mensen zijn alleen op zijn geld uit. Leefden ze in zijn tijd nog onder het juk van de koloniale overheerser Engeland, nu leeft de dorpsgemeenschap onder het juk van de hoofdman Festus Manyenga. Ellis Hock krijgt een meisje toebedeeld, Zizi.

Ellis Hock wil maar een paar dagen in het dorp blijven, maar raakt al snel de tijd kwijt. Ze zitten niet te wachten op zijn hulp. Niemand gaat naar school en al snel merkt hij dat hij gevangen zit. Al zijn gangen worden gevolgd door de dorpsbewoners. Elke beweging die hij maakt, wordt nauwlettend in de gaten gehouden door Manyenga. Verder komt er niemand van buitenaf in het dorp. Hij is aan de grillen overgeleverd van de dorpsbewoners en kan geen kant op.

Waarschuwing

Gala waarschuwt hem. In het dorp zijn ze alleen op zijn geld uit. Als zijn geld op is, zullen ze hem weggooien als oud vuil. Ellis Hock wil het niet geloven, blijft steken in zijn idealisme, maar ontdekt spoedig dat niemand in het dorp te vertrouwen is.

Zijn poging te ontsnappen uit het dorp, loopt op een grillige tocht uit. Mensen die hij geld aanbiedt, misbruiken hem. Hij belandt bij gewetenloze kinderen. Hun ouders zijn dood gegaan aan honger of aids. Ze nemen buitenlanders gevangen in de hoop hen geld afhandig te maken. Hij weet te ontsnappen, maar hij belandt uiteindelijk weer in handen van Manyenga. Zo is hij terug bij af en Gala krijgt meer en meer gelijk.

Spannende verhaallijnen

Het zijn allemaal prachtige en uitermate spannende verhaallijnen. Ze lezen als een jongensboek, maar het verhaal zelf is veel intrigerender. De Afrikanen mogen in de ogen van Ellis Hock zijn veranderd, geleidelijk ontdekt hij dat hij zelf ook niet meer is die hij was. Kwam hij in de jaren ’60 zonder iets, nu neemt hij een tas mee vol met bankbiljetten. De arme Afrikanen willen niet zijn liefdadigheid, maar zijn geld.

Het verhaal wordt steeds prangender. De malaria put hem uit, hij wordt uitgebuit en de dorpsbewoners stelen het geld uit zijn enveloppen. Als hij ontdekt dat hij al zijn geld weg is, weet hij dat de voorspelling van Gala uitkomt. Ze hebben hem alleen nog maar en zullen hem aan de hoogst mogelijke bieder meegeven. De dorpsoudste Manyenga is een grote schurk en alleen maar uit op zijn geld.

Angst

De angst voor deze mensen krijgt de overhand. Ik was diep onder de indruk van een angst voor deze dorpsbewoners, de vergelijkingen die hij maakt. Het idealisme van weleer verandert in een vijandigheid en verlangen naar Medford. Hij is en blijft een vreemdeling. Of zoals Manyenga het zegt:

‘Jullie mzungu kunnen overal heen! Jullie kunnen doen wat jullie willen! Jullie zijn vrij om te komen en te gaan omdat jullie maahhnee hebben! Dit is voor u een korte vakantie, maar dit is ons hele leven, omdat we veroordeeld zijn voorgoed aan de Benedenrivier te wonen!
‘Ik heb jullie al mijn geld gegeven,’ zei Hock eenvoudig.
‘Omdat jullie ons haten en willen dat wij hier blijven,’ ging Manyenga tekeer, met pruilogen, halsstarig in zijn slinkse drift. ‘Jullie beledigen ons met voedsel, werpen het ons toe alsof we beesten zijn. Wij zijn jullie apen niet meer.’ (376)

Er is heel wat te zeggeen voor wat het dorpshoofd zegt tegen Ellis Hock. Maar wat Festus Manyenga vergeet te vertellen is dat de bewoners van zijn dorp nog altijd iemands apen zijn. Niet van de Europeanen, maar van Manyenga. Al het door Amerikanen gedropte voedsel ligt bij hem opgeslagen en de dorpsgenoten die hem dienen, lijden honger. Niet echt een groot verschil met de situatie in de tijd van het kolonialisme.

Meer lezen

Dit is de derde blog van een serie van vier blogs over De Benedenrivier van Paul Theroux. Lees ook de andere drie blogs:

Informatie over het boek

Paul Theroux: De Benedenrivier. Vertaling van: The Lower River. Vertaald door Suzan de Wilde en Maarten Polman. Amsterdam: Uitgeverij Atlas/Contact, 2012. ISBN: 978 90 450 2062. Prijs: € 21,95. 386 pagina’s.

12 november 2013

De Benedenrivier

image

De roman De benedenrivier opent met de zestiger Ellis Hock. Hij krijgt een mobieltje voor zijn verjaardag. Als zijn vrouw voor hem de mail naar binnen haalt, verschijnen allemaal berichten van vrouwen die wel erg warm van toon zijn. Ellis Hock dacht dat hij al de berichten gewist had, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zijn vrouw vraagt om een verklaring, maar die kan hij niet geven. De hulp van een psychiater kan het huwelijk niet redden, de verwijten van jaren stapelen zich op en ze gaan scheiden.

Ellis Hock is een kledingverkoper in Medford, Massachusetts. Hij drijft de door zijn vader opgezette herenmodezaak, maar de zaken gaan steeds slechter. Zijn mislukte huwelijk, een dochter die haar deel van de erfenis opeist met de teruglopende zaken brengen hem ertoe zijn winkel en het pand te verkopen. Bij dit alles heeft hij een droom naar het verleden: zijn prachtige jaren in Afrika.

Jaren in Afrika

De prachtige jaren in Afrika is een element waar Paul Theroux in zijn reisverhalen ook vaak met weemoed naar refereert. Hij verhaalt dan over zijn ervaringen in Malawi en Oeganda. In het laatste land maakte hij ook kennis met V.S. Naipaul en sloot vriendschap met deze schrijver.

Het Afrika dat hij in Laatste trein naar Zona Verde tegenkomt verschilt wezenlijk van het Afrika dat in zijn herinneringen huist. Iets soortgelijks is met de hoofdpersoon Ellis Hock in De benedenrivier aan de hand. Hij denkt met weemoed terug aan de tijd in Afrika, de tijd in het Paradijs, of zoals de verteller het zegt: ‘De gelukkigste tijd van zijn leven’.

Slangenman

In Afrika was hij de enige mzungu die niet bang was voor slangen. Als hij in Medford een ‘maf wijf’ bevrijdt van haar python voelt hij het verlangen alleen maar sterker worden en gaat hij naar Malawi, naar Malabo. Hij ontmoet daar in de stad slechts één oudgediende. Het is een man die altijd in Malawi gebleven is, Norman Fogwill, een man die nog één tand heeft en heel cynisch is geworden. Norman Fogwill adviseert Ellis Hock niet naar de Malabo te gaan.

Maar Ellis Hock houdt vast en haalt contant geld bij de Barclays Bank. De bediende vraagt of hij het zeker weet zoveel geld mee te willen nemen. Hij weet het zeker.

‘Wees voorzichtig, meneer,’ zei de bediende, terwijl hij tien dikke enveloppen onder de dikke glazen ruit door propte. (58)

Ellis Hock is onvermurmbaar. Hij gaat op weg naar het dorp waar hij de vier mooiste jaren van zijn leven heeft doorgebracht en laat zich rijden naar deze afgelegen plek, zonder enige verbinding met de buitenwereld. Voor hem is dat het ultieme genot: geen enkel contact met de wereld. Het verlangen komt uit; hij wordt gebracht door Chuma.

De Benedenrivier werd zijn maatstaf voor geluk; hij was vooral zo gelukkig geweest omdat hij afgesneden was geweest. Geen telefoon, alleen de wekelijkse post, en soms een oude krant, al vergeeld van ouderdom. Het nieuws was onbelangrijk, ingehaald door latere, grotere trivia. Er was niets te vrezne. Niemand had geld. Hij had het vreselijk gevonden dat hij weg moest; hij had ernaar verlangd terug te gaan. En nu was hij hier, terug: fantastisch. (81/82)

De pech onderweg naar het dorp, doet sterk denken aan de pech die Paul Theroux ondervindt onderweg in Namibië. Hier staat hij een hele dag en nacht langs de kant van de weg en besluit uiteindelijk in de auto te gaan slapen. In De benedenrivier redden ‘vier lachende mannen’ Ellis Hock en zijn chauffeur Chuma van de ondergang.

Meer lezen

Dit is de tweede blog van een serie van vier blogs over De Benedenrivier van Paul Theroux. Lees ook de andere drie blogs:

Informatie over het boek

Paul Theroux: De Benedenrivier. Vertaling van: The Lower River. Vertaald door Suzan de Wilde en Maarten Polman. Amsterdam: Uitgeverij Atlas/Contact, 2012. ISBN: 978 90 450 2062. Prijs: € 21,95. 386 pagina’s.

11 november 2013

Afrika in fictie

image

De romans en verhalen van Paul Theroux zijn onlosmakelijk verbonden met zijn reisverhalen. Ze spelen vrijwel altijd af op een locatie die hij in één van zijn reisverhalen bezocht heeft.

Het idee van De muskietenkust doet hij duidelijk op als hij onderweg is in de binnenlanden van Honduras in De oude Patagonië Expres. Hotel Honolulu is onlosmakelijk verbonden met zijn reis door de Pacific in De gelukkige eilanden.

Romans en reisverhalen

Zijn laatste roman De benedenrivier is direct verbonden met zijn reizen door Afrika in Dark Star Safari en Laatste trein naar Zona Verde. De roman speelt weliswaar in Malawi, maar de sfeer die hij neerzet in zijn roman, komt sterk overeen met het Afrika dat hij beschrijft in Laatste trein naar Zona Verde.

Wat hij tijdens zijn reizen niet kan verwerken in zijn reisboek, kan hij juist wel kwijt in fictie. Dat zie je sterk terug in de roman De Benedenrivier. Hij bezoekt bij zijn eerste Afrikareis Malawi, een vertrouwde plek waar hij in de jaren ’60 twee jaar heeft lesgegeven. Uit Laatste reis naar Zona Verde heeft hij vooral zijn ervaringen verwerkt, het Afrika zoals dat in de clichés naar voren komt, aangestuurd door hebzuchtige machthebbers.

Andere kant

De roman De benedenrivier laat een andere kant van de schrijver zien die ik voornamelijk uit de reisverhalen ken. Paul Theroux is een begenadigd auteur. Niet alleen van reisverhalen, maar ook van romans. Het verhaal van De benedenrivier bevat alle elementen die een goede roman bevat: een sterk hoofdpersonage, een spannende verhaallijn en een prachtige locatie.

Daarmee bevat de roman veel ingrediënten van andere romans uit het oeuvre van Paul Theroux. Het boek leent zich er goed voor om verfilmd te worden, daarvoor zijn de dramatische verhaallijn en mooie beelden in het verhaal heel geschikt.

De roman die goed past in het rijtje van bekende en verfilmde romans van Paul Theroux als De muskietenkust en Saint Jack. De ontberingen, voortdurende dreiging en mooie locaties geven het boek ook het karakter van een film. De manier waarop de hoofdpersoon Ellis Hock als enige blanke slangen bezweert, is het andere motief waarvan Paul Theroux’ is doordrenkt. Het levert een boeiend thema op in deze laatste roman van de Amerikaanse schrijver die vooral bekend is van zijn reisverhalen.

Meer lezen

Dit is de eerste blog van een serie van vier blogs over De Benedenrivier van Paul Theroux. Lees ook de andere drie blogs:

Informatie over het boek

Paul Theroux: De Benedenrivier. Vertaling van: The Lower River. Vertaald door Suzan de Wilde en Maarten Polman. Amsterdam: Uitgeverij Atlas/Contact, 2012. ISBN: 978 90 450 2062. Prijs: € 21,95. 386 pagina’s.

10 november 2013

De lachende lezer

image

Lezen en lachen is een bijzondere combinatie. Iemand leest en boek en barst steeds in gelach los. Het is de vreugde van de tekst. Een tekst die iemand alleen leest en daarom is de vreugde ook voor hem alleen. In de trein is het zelfs een beetje gênant als je tegenover een heer of dame zit die iedere keer grinnikt of nog erger: keihard gaat lachen.

Gelukkig lach ik niet zo vaak hardop om boeken. Niet dat het niet grappig is, maar gewoon omdat het een beetje gênant is en je door het lachen niet meer aan lezen toekom. Al denk ik dat ik elk boek zeker wel een paar keer moet lachen. Er zijn bijna geen humorloze boeken, al kon ik om het Afrikaboek van Hemmingway en Van dode mannen win je niet van Walter van den Berg wat minder goed lachen.

De grote uitzondering van mijn niet lachen zijn de reisverhalen van Redmond O’Hanlon. Daar kom ik werkelijk niet meer bij van de benarde situaties die hij beschrijft op een droogkomische wijze. Ontroering en humor wisselen elkaar op harmonieuze wijze af. Het zijn reisverhalen waar ik echt van geniet. En dat is misschien het geheim van een mooi boek dat je erbij kunt lachen of huilen zonder erop te letten dat het eigenlijk heel gênant is.

Dit is het antwoord op vraag 44 van het blogproject #50books van Petepel. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

09 november 2013

Wolkenvlek

image
Wat zie jij in de wolkenvlek?

Google vierde gisteren de 129e verjaardag van ‘inktvlekdeskundige’ Hermann Rorschach met een eigen doodle. Elke keer bij een zoekopdracht verscheen een andere inktvlek. Iedereen die in vroeger tijden een psychologietest kreeg, kon ook de inktvlek verwachten.

Over die inktvlek gingen de wildste verhalen de ronde. Dat je bepaalde dingen wel of niet moest zeggen om een seksueel actieve geest te hebben. Ik vond het maar een doodeng ding toen ik bij een beroepskeuzetest naar zo’n vlek moest staren en er vanalles in moest zien. Ik zei maar wat. ‘Elk antwoord dat je geeft, is goed’, maakte mij vooral onzekerder. Want zij concludeerden wel iets uit elk antwoord dat ik gaf.

De Doodle zette mij natuurlijk wel aan het denken over inktvlekken. Hermann Rorschach schijnt zich zijn leven lang te hebben ingezet om zijn idee wetenschappelijk te onderbouwen. Uiteindelijk is de inktvlek vooral bekend geworden onder patiënten die iets moesten zien in een donkere vlek waaruit je alles en niks kon halen.

Dat Rorschach in zijn jonge jaren de bijnaam ‘inktvlek’ maakt het verhaal alleen maar mooier. Ik dacht over Hermann Rorschach als kind. Zou hij misschien gek zijn geweest op het kijken naar de wolken? De wolken komen voor veel mensen ook overdrijven als grote inktvlekken waar ze van alles in zien. Ze zien er dan een man met een baard in, een hond of een fietswiel.

Ik kijk vaak mee met andere mensen die dit doen. Het is een heerlijk tijdverdrijf om met anderen samen te doen. En met zo naar de hemel kijken is niks mis. Maar als ik alleen ben doe ik dat helemaal niet. Ik kijk naar de wolken zoals ze zich aan mij voorbijtrekken. Zonder referentie naar de werkelijkheid. Het grote luchtkastelen die voorbij drijven waar ik niks in zie. Ze zijn te groots en imponerend om er iets in te zien. Ze zijn zichzelf.

08 november 2013

NaNoWriMo - week 1

image

De eerste week NaNoWriMo zit er op. Precies een week geleden worstelde ik nog met het idee aan een heel nieuw project beginnen, een roman over de zorg. Zeker dat idee zweeft nog steeds in mijn gedachten, maar ik ben mij ook gaan afvragen waarom veel plannen bij mij stranden. Dat komt omdat ik vaak teveel tegelijk wil en niet wat ik begonnen ben, afmaak.

Andere idee

Zo zit ik een week later te werken aan het andere idee waarmee ik vorige week worstelde; de verhalen over teckel Sientje. Ik ben er in augustus mee begonnen, schreef in totaal 14 bijdragen tot de NaNoWriMo begon. Bij het schrijven merkte ik dat ik het heerlijk vond om over het verleden te schrijven. Ik droomde heerlijk weg in de herinneringen van mijn teckel en schreef het verhaal uit mijn blote gedachten op.

Of het allemaal klopt? Ik geloof best dat er wat dichting bij gekomen is. De fantasie wringt zich ook door de herinnering. Aan de andere kant verbaasde het mij hoeveel er terugkomt bij het schrijven. Al schrijvend herinner je andere verhalen die ermee te maken hebben.

Uit blote hoofd

Het is heerlijk om zo uit het blote hoofd te schrijven. Het lijkt net of je weer eventjes terug in de tijd gaat en die periode herbeleeft. Zo heb ik bewust oude dagboeken, blogs en verhalen laten liggen en ik weet zeker dat daar ook best veel in terug te vinden is.

En zo zit ik na een week al over de 18.000 woorden. Het verrast mijzelf. Het hele document telt nu meer dan 27.000 woorden. Of ik voor dit project de vereiste 50.000 woorden haal, betwijfel ik. Ik verwacht dat er nog zoveel komt als dat ik tot nog toe geschreven heb. Of dat nog een week werk is, weet ik niet.

Misschien dat ik het komende week iets rustiger aandoe. Ik heb genoeg de ruimte daarvoor. Met vanaf nu 1.386 woorden per dag kom ik bij die 50.000. Ik merk dat het best hard werken is. De cadans waarin ik ben terechtgekomen is wel lekker. Dan ontdek je dat je bij schrijven misschien minder hard moet nadenken, maar gewoon moet schrijven. Doen!

Ik ben blij dat ik de keuze gemaakt heb een bestaand project eerst af te ronden. Voor het eerst van mijn leven heb ik het gevoel echt iets af te maken. En of het nu bij blogs blijft of meer de richting van een roman opgaat, dat kan ik nog niet zeggen. Het resultaat tot nog toe stemt hoopvol.

Naar mijn introductiepagina op NaNoWriMo.org

Beschrijving van het project

07 november 2013

Scherp - #WOT

image

Na een tweetje kreeg ik hem dan: de loep bij Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans.

De dame bij de klantenservice begreep niet helemaal wat ik bedoelde, maar even later haalde ze het felbegeerde loepje uit een exemplaar en gaf het mij. Nu kan ik de kleine woorden bij de insecten scherp stellen en proberen te lezen.

Helemaal blij ging ik naar huis met het loepje. Het kijken door een vergrootglas vraagt natuurlijk best wat vaardigheid. Zeker ook omdat de woorden bij de insecten in het gratis boekje van de bibliotheek lastig zijn te lezen. Het scherpstellen van een loep vraagt twee dingen: de afstand van het boek tot de loep en de afstand van de loep tot het oog. Met die afstanden kun je spelen. Vervolgens moet je dan de beste afstand in beide gevallen kiezen om het woord zo groot mogelijk te krijgen.

Een vergrootglas heeft altijd iets geheimzinnigs in zich. In de tijd dat ik postzegels verzamelde maakte een vergrootglas onderdeel uit van de gereedschappen bij het verzamelen. Ik tuurde door het vergrootglas langs de randjes en zocht naar echtheidskenmerken. Niet dat ik er veel verstand van had, maar het hielp wel om het kleine waardepapier scherp te zien.

Met vriendjes speelden we dan met een vergrootglas. Op een voorjaarsochtend zochten we het brandpunt van de zon. Een jongen liet het door de loep versterkte zonlicht op een blaadje vallen. Het ontvlamde langzaam. Een mooi proces van scherpstellen en zoeken naar het brandpunt van het vergrootglas.

Moet je altijd alles scherp zien? Heeft het zin alles onder een vergrootglas te leggen? Soms kun je beter iets schimmig en vaag laten. Dan kun je het scherpstellen aan anderen overlaten. Het is een keuze die je best mag maken. Zolang jij scherp ziet wat jij scherp wilt zien. Zoals de letters bij de insecten in het boek van Godfried Bomans.

Bedankt bibliotheek voor deze mooie loep.

06 november 2013

Noppende paarden

image

De mooiste vondsten in de kringloopwinkel zijn de boeken waarmee je net mee bezig bent. Of dat werk dat je net zoekt. Als je zoiets voor een zacht prijsje op de kop tikt, is mijn hele dag goed.

Zo vond ik even onverwacht als gewenst het boekje Voerman’s paarden, samengesteld door Jan Voerman sr. bewonderaar Henk van Ulsen. Ik hoorde veel over deze acteur en Voerman-verzamelaar van Jacob Jan Voerman. Het was zelfs zijn droom om samen met deze bekende Overijsselse acteur een toneelstuk te schrijven en te spelen over de twee Voermannen.

Noppende paarden

Jacob Jan sprak even raadselachtig als het woord zelf is over ‘noppende paarden’. Hij vertelde dat deze aanduiding de paardenschilderijen van Jan Voerman met een geheimzinnigheid omhulde. Niemand wist precies wat het was. Het riekte naar iets dat misschien wel een beetje vies was. Had het met de voortplanting te maken of was het iets anders.

De paarden van Jan Voerman zijn bijna even sprekend als zijn wolkenluchten. Het mooiste is natuurlijk de combinatie van paarden die in de uiterwaarde staan. De IJssel op de achtergrond en boven dit alles de wolkenhemel.

Schilderijen en gedichten

In het boek Voerman’s paarden staan de schilderijen afgewisseld met gedichten over paarden van onder andere Gerrit Achterberg, Jan Baeke, Ida Gerhardt en Rudger Kopland. Het boek bevat de schilderijen uit de Voerman-collectie van Henk van Ulsen, die de Hannema-de Stuers Fundatie in 1994 verwierf.

In haar inleiding bij dit boek vol paarden – in woord en beeld – geeft Saskia Derksen een duidelijke omschrijving van het woord noppen, dat volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal een Gelders woord is:

Met noppen wordt bedoeld dat twee paarden in tegengestelde richting naast elkaar staan, de hoofden naar elkaar toegewend en elkaar zachtjes met tong of tanden de noppen (oneffenheden) uit de vacht masseren. (15)

image
Noppende paarden van Jan Voerman sr.

05 november 2013

Blogs over Godfried Bomans

image

De actie Nederlands leest zorgt voor een hernieuwde belangstelling voor Godfried Bomans. Ik zie dat terug in het bezoek op deze blog. Zo zorgde de uitzending van Andere tijden over Godfried Bomans voor een opleving van mijn blog over het boekje De man met de witte das. Ik had het niet zo erg in de gaten, maar zag ineens dat het één van de meestgelezen blogs was. Leuk natuurlijk, maar ik schreef meer over Godfried Bomans en daar wil ik de geïnteresseerde lezer graag op wijzen in deze blog.

Betaalbare Bomans

Het bezoek aan kringloopwinkels zorgt voor een rijke hoeveelheid goedkope en betaalbare boeken van deze auteur. Hij was in de jaren ’60 en ’70 een televisieberoemdheid. Zijn plotselinge dood veroorzaakte een schok in Nederland. Uitgever Elsevier sprong hier gretig op in en bracht in een leuke reeks veel van de populaire boeken opnieuw uit.

Daarnaast kocht ik op een veiling in 2006 het verzameld werk van Godfried Bomans. Mijn docent Peter van Zonneveld bracht deze 7-delige uitgave uit samen met Annemarie Feilzer, compeet met de weergave van radio- en televisiegesprekken. Een imposante uitgave van het vele werk dat Godfried Bomans verrichte.

Ik moest aanvankelijk niet zoveel van al die beduimelde boekjes in de kringloopwinkels hebben. Zeker ook omdat ik over ‘alles’ beschikte in de uitgave van het verzameld werk. Langzaam maar zeker veroverden de versleten exemplaren in de kringloopwinkels mijn hart. Gewoon omdat ik niet altijd met die dikke blauwe delen op schoot wil zitten, maar ook omdat het wel wat heeft ze in de uitvoeringen van de bewonderaars te lezen.

Blogs over Godfried Bomans

Zo ontstonden ook enkele blogs over Godfried Bomans die ik hier graag even wil noemen:

Rottumerplaat

Over het verblijf van Godfried Bomans en Jan Wolkers op het eiland Rottumerplaat voor het VARA-radioprogramma ‘Alleen op een eiland’. Lees blog: Rottumerplaat

Beraadslagen

Hoe de meeuwen angst inboezemen bij de populaire schrijver: ‘net of een paar mannen vlak bij de tent in het donker staan te beraadslagen. Lees blog: Beraadslagen

De schim van Colijn

Hoe twee totaal verschillende schrijvers totaal verschillend het verblijf op Rottumerplaat beleven. Lees blog: De schim van Colijn

Wetenschapsfraude

Godfried Bomans vertelt in een interview met Ischa Meijer hoe hij als student psychologie de wetenschap heeft besodemieterd. Lees blog: Wetenschapsfraude

Zoek de 10 verschillen

Het citaat uit een interview met Ischa Meijer komt wel heel sterk overeen met een citaat uit een ander boekje dat ik in dezelfde week kocht: De man met de witte das. Lees blog: Zoek de 10 verschillen

Een nieuwe waarheid

Over Godfried Bomans boek De man met de witte das. Een openhartig verslag over de relatie van de schrijver met zijn vader. Lees blog: Een nieuwe waarheid

Hommel

Hoe een hommel mij doet denken aan Erik, of het klein insectenboek van Godfried Bomans. Lees blog: Hommel

Nicolaas Beets en Charles Dickens

Waarom Beets geen Dickens is en hoe Godfried Bomans mij stimuleerde deze vergelijking te maken. Lees blog: Nicolaas Beets en Charles Dickens