Tegen het einde van zijn 95 pagina’s tellende essay Wat alleen de roman kan zeggen schrijft Oek de Jong:
Bij het kranten lezen zijn er bepaalde onderwerpen waar ik liever niet over lees (80) |
Dat heb ik ook bij het essay van Oek de Jong. Hij zegt hele mooie dingen over de roman en de waarde van de roman. Zo beschrijft hij prachtig de ervaring bij het lezen van de erotische scènes van de Japanse schrijver Yasunari Kawabata. Dat hij winnaar van de Nobelprijs is, moet Oek de Jong uiteraard even noemen om de schrijver meer waarde te geven.
Pessimistische scènes
Het zijn juist die pessimistische scènes over de teloorgang van de cultuur die ik liever niet lees. Opmerkingen als:
Veel achttienjarigen die naar de universiteit gaan, zijn niet in staat een tekst van enige lengte te schrijven en hebben zelfs moeite met correct spellen. (83) |
Het is een cultuurpessimisme dat je van de oudere generatie hoort, terwijl nieuwe studenten over heel andere capaciteiten beschikken waar ik jaloers op ben. Het is een andere zienswijze wat cultuur is. Dezelfde als waar Oek de Jong zelf iets laat doorschemeren uit de tijd waarin hij jong is. Het onderscheid tussen hoge en lage cultuur is dan aan het vervagen.
De literaire roman behoorde tot de hoge en de strip tot de lage cultuur, Chopin was hoge cultuur, popmuziek lage. Voor mijzelf betekende dit onderscheid in de praktijk niets, want in de Amsterdamse subcultuur waarin ik me vanaf eind jaren zeventig bewoog werd het al niet meer gemaakt. In het Shaffy Theater keek ik in de ene zaal naar een toneelstuk van Peter Handke en in een andere naar een show van clown Django Edwards. (16) |
Hoge en lage cultuur
Dat versmelten van hoge en lage cultuur gebeurt in deze tijd meer dan ooit. Luister je het ene moment nog naar Bach, het andere moment klinkt er een de muziek van Arnin van Buren door de luidsprekers. Of lees je het ene moment een gedicht van Gerrit Komrij, het andere zing je een lied van André Hazes mee.
Daarmee beantwoordt Oek de Jong een heel belangrijke vraag niet: wat voor een toekomst is de roman weggelegd. Hij blijft sterk hangen in de jeugd die niks meer kan en weet, terwijl ik op internet heel andere bewegingen zie: iedereen schrijft, iedereen blogt. Een recensent in een krant moet concurreren met de duizenden meningen over een boek op internet.
Filmpjes kijken en googlen
Internet is meer dan het filmpjes kijken en googlen dat Oek de Jong in zijn essay doet. Het www is een niet meer weg te denken medium in onze cultuur geworden. Oek de Jong gaatvoorbij aan een belangrijk onderdeel in de cultuur die hij door al zijn pessimisme niet ziet.
Hij blijft teveel hangen in een schoonheidsbeleving die hij zelf ook niet meer heeft. Hij vergelijkt zijn jeugd met de jeugd van tegenwoordig. Hierbij vergeet hij dat de processen die hij en zijn generatie in gang hebben gezet, bijdragen aan de ‘verloedering’ waar hij over schrijft.
Dat is jammer. Het cultuurpessimisme haalt de kracht uit zijn essay. Ik zou hem juist willen uitdagen om mee te gaan op internet. Zijn ervaringen met de oude klassieken daar te delen. Het levert hem en ons nieuwe gezichtspunten op en zal bijdragen aan de cultuur.
Een perfecte dag voor literatuur
Dit is een bijdrage aan Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten