31 maart 2019

Oef - Sientje (63)

Na die vakantie met het verstoppertje spelen, ging het met Sientje langzaam maar zeker slechter en slechter. Sinds de vakantie kreeg ze meer en meer last van verstandsverbijstering. Bij vlagen. Dan keek ze heel verdwaasd om zich heen. Niets en niemand meer herkennend. Op de bank had ze een vaste plek gemaakt waar zij heer en meester was. Als de baas afwezig was, lag ze daar.

Eigenlijk liet ze zich niet graag wegsturen. Wanneer hij haar van haar plek verjoeg – om op zijn plek te gaan zitten zoals hij het noemde – ging ze voor hem zitten in de hoop dat hij het zich zou aantrekken. Dat deed hij vaak genoeg. Dan schoof hij inschikkelijk een plekje ruimte voor haar vrij.

Eindig

Het viel moeilijk, het idee dat het leven van Sientje misschien wel eindig was. Altijd was ze bij ons geweest. We hadden haar altijd bij ons in de buurt gehad. Zo lang onze relatie duurde, liep Sientje om en bij ons. Misschien was de relatie ook wel deels op haar gebaseerd.

Ik wist het niet, maar ik voelde ergens de angst dat het zo was. Onze relatie was op de eerste 3 maanden na, begonnen bij Sientje. Dat lieve teckeltje was altijd in onze nabijheid geweest. Waar Inge was, was Sientje. Ze waren voor mij onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Droefgeestig en somber staren

Nu staarde Sientje droefgeestig, somber en vooral leeg voor zich uit. Lag ze te slapen, dan schrok ze opeens op, kwam overeind en blafte zachtjes voor zich uit. Elke beweging buiten of binnen was genoeg reden om te gaan blaffen. Of blaffen, het was te kort om blaffen te noemen.

Mosteren noemden wij het. Het klonk meer als ‘oef’ dan ‘woef’. Ze kon het eindeloos volhouden. Ze staarde naar buiten, wist niet of het voorbijganger was of een voorbijvliegende vogel. En dan ‘oef, oef, oef”. Zachtjes, maar hard genoeg om te irriteren.

Gelukkig lag ze het meeste van de tijd te slapen. Alleen voor de behoefte liep ze nog even mee naar achteren. Ik riep haar nadat ik de poep had opgeraapt weer terug. Het gebeurde ’s morgens dat ze weg liep en verdwaasd in de open poort van de buurvrouw rende. Ik haalde haar eruit en sleepte haar mee naar huis. Ze wist het niet meer waar ze woonde en keek mij met grote ogen aan. Ik twijfelde zelfs even of ze wel wist wie ik was.

Veel slapen

Een hond die veel slaapt, hoeft niet een gelukkige hond te zijn. Het vele slapen betekende niet per definitie dat ze gelukkig was. Inge las het voor van een artikel dat ze ergens vond. Sientje sliep wel erg veel. Ze lag grote delen van de dag totaal voor pampus op de bank. De ogen open keken ze totaal leeg om zich heen. Alle vreugde was eruit. Mijn plekje op de bank voelde soms ook een beetje nat aan van de plas die ontsnapt was.

Een vriendin vertelde dat haar kat ook zo had gezeten aan het einde van haar leven. Starend naar de rugleuning, alsof daar grootse dingen gebeurden. Niet op het idee komend dat je ook kunt omdraaien. Sientje zat ook zo te kijken naar de rugleuning van de bank. Haar mottige vacht glom niet meer, raakte meer en meer verstrikt in de klitten waar ze altijd zo’n last van had. De kop keek noest naar de rugleuning en als er iemand voorbijliep, blafte ze weer. ‘Oef, oef, oef.’

Lees het vervolg: Het onvermijdelijke »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

24 maart 2019

Oververhit - Sientje (62)

‘Zo ben jij er nog?’ zei de buurman tegen Sientje toen we het jaar erop ons teckeltje uit de auto tilden bij de stacaravan. Ja, Sientje was er nog. Tegen alle verwachtingen in.

We sliepen niet meer in de slaapkamer van de caravan. Daarvoor was de bodem in onze slaapkamer echt te slecht. Ik had het bed een jaar eerder al uit de slaapkamer gehaald en in de aanbouw gezet. Het lag daar een stuk steviger en beduidend minder muf. In de caravan zelf moest de vloer worden vervangen. Het licht in de keuken viel om de haverklap uit en ik kon de oorzaak van dit euvel niet vinden. De problemen in de caravan stapelden zich op.

Sientje vond het allemaal wel best. In die eerste zomer na de dood van mijn schoonmoeder, was er nog niet zoveel aan de hand. Sientje redde zich prima. We lieten haar met een gerust hart achter als Doris lekker ging zwemmen.

Hittegolf

Met de hittegolf werd het Sientje allemaal teveel. Ze sjokte rond. Het was warm. De warmte kon niet ontsnappen. In de nacht koelde het nauwelijks af om tegen de ochtend op zijn koelst te zijn, maar zodra de zon begon te schijnen, sloeg de warmte weer naar binnen. Sientje had last van de warmte. Ze vond geen koelte meer.

Ik wilde op een zondagmiddag naar een orgelconcert gaan, maar vond Sientje nergens. Zou ze ontsnapt zijn? Ik keek overal rond, maar zag haar nergens. Ze was toch niet weggelopen. Ik fietste over de camping, maar vond haar niet. We riepen haar we konden. ‘Ga maar naar het concert’, zei Inge. ‘Wij redden ons wel.’ Ik vertrok. Later kreeg ik een SMS’je dat ik me niet ongerust hoefde te maken. Ze was terecht.

Verstopt onder caravan

Teruggekomen hoorde ik het verhaal. Ze had zich onder de caravan verstopt. Inge had steeds een zacht geblaf gehoord als ze Sientje riep. Het kwam van achter de caravan. Ze had eerst aan de zijkant bij de coniferenhaag gekeken, maar daar was de teckel niet te vinden. Tot ze Sientje onder de caravan zag zitten.

Inge probeerde eerst met een stok te zwaaien, maar kon net niet bij haar komen. Daarom haalde ze buurman erbij. Die kon er ook niet bij. Hij kroop voorzover het kon half onder de caravan. De caravan stond wel erg dicht tegen de grond. Zo sterk was de stacaravan verzakt in de loop van de jaren.

Eruit halen

De buurman wilde haar eruit halen, maar ze gromde tegen hem. ‘Ach laat haar maar zitten. Ze zal er vanzelf wel vandaan komen. Als ze erin kan, kan ze er ook uit’, zei Inge. ‘Ze hoeft alleen maar dezelfde route te lopen, maar dan andersom.’ Inge zette een etensbakje neer en gooide er wat brokjes in. Sientje was behendig tussen twee planken gewurmd en had zich onder de caravan verstopt. Precies onder de verrotte slaapkamer.

Na een uurtje was Sientje er onderuit gekomen. Inge hoorde geknabbel uit het etensbakje. Ze zetten gauw de planken weer voor de caravan en Sientje was weer terecht. Wat een drukte over onze hond. De halve camping was uitgerukt. Maar we hadden onze teckel weer terug. We hielden haar nu goed in de gaten, probeerden haar wat verkoeling te geven.

Kop in de wind

Gelukkig vertrokken we een paar dagen later naar huis. De teckel genoot van de autorit. Ze liet de wind heerlijk over haar kop waaien. Van de rit naar huis maakte ik een videofilmpje met de fotocamera. Ze laat het windje heerlijk over zich wapperen. De tong van de warmte uit de bek. Af en toe stopt ze de mond dicht, maar hij valt even later weer open. De ogen een stukje dichtgeknepen. Zo lekker vindt ze het.

Lees het vervolg: Oef »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

17 maart 2019

Hernia of 'Herni-nee' - Sientje (61)

Bijna een uur na het SMS’je waren ze er weer. Sientje liep zelfs weer een stukje. Ze waren naar de dierenarts geweest. Die had uitvoerig de rug bevoeld. Waarschijnlijk was ze door de rug gegaan bij de val. Verkeerd ingeschat door het duister. Er was een hernia.

De stramme rug van de winter en daarna hadden parten gespeeld. Ze moest het gewoon rustiger aandoen. Geen trappen lopen en ook niet op de bank springen. Probeer elke belasting van de rug zoveel mogelijk te ontzien, had de dierenarts gezegd.

De kosten waren erg meegevallen. Sientje kreeg een prik in de rug ter bestrijding van de eerste pijn. Ook kreeg ze een doosje met pijnstillers mee. Ik was helemaal blij om mijn hondje weer in de arm te kunnen sluiten. Ze bleef er vrij stoïcijns onder, keek me met rustige blik aan. Waar ik mij druk over maakte! Alles kwam toch wel weer op zijn pootjes terecht. In elk geval op haar pootjes

Pijnstillers

Voor de komende 10 dagen kreeg ze pijnstillers. In elk geval goed het advies opvolgen. Mocht ze thuis weer last krijgen, zo snel mogelijk naar de dierenarts voor een nieuwe prik en pijnstillers. De volgende dag kreeg ze haar eerste portie. Een hele prestatie om die in de bek te krijgen, maar met allemaal trucjes lukte het eindelijk.

Na de inname wilde ze alweer het afstapje van de caravan afspringen. Dat vroeg om aandacht, want onder geen beding mocht ze die grote afstand al met haar tere ruggetje springen. De rug zou zo weer in een hernia terechtkomen. Dat was veel te gevaarlijk. De hele dag probeerde ik erop te letten dat ze geen rare bewegingen maakte. Dan tilde ik haar voorzichtig op als ze op de bank wilde kruipen. Haalde haar er even voorzichtig af als ze eraf dreigde te springen. Veel te gevaarlijk allemaal.

Ze herstelde snel en met het herstel kwam de overmoed. ‘We geven haar gewoon wat minder pijnstillers’, stelde Inge voor. ‘Ze wordt wel heel erg vrij en daarmee overmoedig. Dat kan niet de bedoeling zijn.’ Zo verminderden wij langzaam de dosis. Met elke extra overmoed, kreeg ze wat minder pijnstillers. Elke dag wat minder.

Kippentrappetje

‘Misschien moeten we een kippentrappetje maken voor haar om in de caravan te komen’, kreeg Inge als idee. Ik legde een plank bij de ingang van de caravan vanuit de aanbouw. Maar Sientje ontweek die liggende plank keurig om ernaast naar binnen te springen. Het springen leek beter dan ooit te verlopen.

Thuisgekomen in Almere kon ze ook weer het trappetje voor het huis nemen. Dat ging voor vertrek veel moeizamer. De pijnstillers gaven we haar al na een paar dagen helemaal niet meer. Ze leek niet veel last meer van haar rug te hebben.

Ze liep weer lekker rond en sprong op en van de bank alsof ze niks had gehad aan haar rug. Het leek zelfs of de hernia de rug weer in het gareel had gekregen. Ze was bij het lopen niet meer zo stram als voorheen. De hond leek helemaal genezen van alle kwalen. Inge vroeg zich af of de hernia niet een ‘herni-nee’ was geweest.

Goed besluit

Dat de goede dosering van pijnstillers een goed besluit was geweest, hoorde ik later van de kapster. De vrouw bij wie ik mijn haar altijd liet doen, had ook een heel schattig teckeltje. Van een veel kleiner formaat, maar zeker zo schattig was dat hondje. Die ruwhaar teckel was altijd bij haar en sliep in een mandje bij de ingang. Dan begroette ze je enthousiast als je je haren kwam doen.

Op een dag dat ik mijn haar liet doen, was het hondje er niet. Ook het mandje stond er niet meer. Ik vroeg waar haar teckel was. ‘Die is dood’, zei ze. Ze begon gelijk te snikken. ‘Ja, ik mis hem nog elke dag.’ Daarna volgde het verhaal. Hij was net 4 jaar oud geworden. Ze dacht zelf dat hij als puppie een keer hardhandig door een herder was gegrepen en dat zijn rug daar zwak door was geworden. Later kreeg hij hernia op hernia. De laatste keer kreeg hij een prikje en pijnstillers mee.

Overmoedig

De pijnstillers maakten hem overmoedig. Een sprong van de bank gaf het de genadeklap. Hij was niet meer te redden en werd uit zijn lijden verlost met het genadespuitje. Ze huilde weer en ik vertelde van Sientje bij wie we juist de dosering hadden aangepast. Het had haar leven gered, besefte ik en dankbaar verliet ik de kapper.

Ons was veel leed bespaard gebleven door ons niet aan de voorgestelde dosering te houden. De dierenarts bezochten we niet meer sinds de laatste operatie. Daar hadden we ook geen behoefte aan.

Lees het vervolg: Oververhit »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

12 maart 2019

Sirenen, Een liefdesverhaal - lezen

Het verhaal van zijn grote liefde. Dat is de laatste roman van Jan Cremer. Het is het 2e in de serie Odyssee met de titel Sirenen en gaat over zijn liefde voor het latere fotomodel Loesje Hamel.

Als ze elkaar tegenkomen tijdens de donkere winterse dagen van 1959 in het uitgaansleven van Amsterdam, zijn ze allebei nog niet bekend. Dat zal een paar jaar later helemaal veranderen. Jan Cremer zet de wereld op stelten met zijn boek en schilderijen. Loesje Hamel zingt met Ramses Shaffy en Liesbeth List de Shaffy Cantate.

Voelbare spanning

De spanning die er tussen de 2 heerst, is overal voelbaar in het boek van Jan Cremer. Want je leest in de tekst duidelijk dat hij spijt heeft van zijn keuzes. Hij heeft haar laten schieten voor zijn grote andere ideaal: het zwerversbestaan.

Terecht merkt de verteller op dat hij een aantal keer voor haar had kunnen kiezen, maar dat niet doet. Hij heeft aan zijn motor gesleuteld en gaat met zijn maat Barry op reis naar het zuiden. Voor een week of 4, hooguit anderhalve maand. De paar weken worden 2 jaar.

Als hij terugkomt in Amsterdam, ontdekt hij dat Loesje getrouwd is. En zo ontstaat een verhaal van aantrekken en afstoten. De 2 kunnen niet zonder elkaar, maar zodra Jan Cremer moet kiezen voor de liefde, slaat de angst hem om het hart. Hij doet wat hij dan altijd doet: vluchten.

Smachtende Penelope

Daarmee is Sirenen het 2e deel van de Odyssee een verhaal van Penelope die smachtend op haar man Odysseus wacht. Hij komt nooit en Loesje heeft wel wat minder geduld dan Penelope. Ook laat Jan Cremer zien wat voor een ongelooflijke lul hij is. Hij laat haar op een aantal cruciale momenten gewoon barsten.

Het is een bijzonder openhartige houding waarmee de verteller Jan Cremer zijn eigen verleden te lijf gaat. Hij verheft zich zeker tot de held van het verhaal en is zeker de schelm die hij in zijn andere werk ook is. En ook geldt: Loesje is de liefde van zijn leven, maar hij wil zich niet nu aan haar binden. Samen zijn met Loesje is vooral iets voor later. Het nu is reizen en de schelm uithangen.

De sirenen van Jan Cremer

Van vrouw naar vrouw hoppen

De verteller hopt van vrouw naar vrouw, van model naar model en begaat regelmatig ook een stommiteit. Zoals het moment dat hij trouwt met Hester. Hij doet het voor de kinderen die met dit huwelijk niet steeds van gastouder naar gastouder hoeven te gaan. Het zijn niet eens allemaal zijn eigen kinderen. Het is de grootste fout die hij van zijn leven maakt. Hij haalt met dit huwelijk een lange schuld op de hals.

Het huwelijk met H. is vooral het laatste zetje voor Loes om geen contact meer met hem te hebben. Ze negeert hem zelfs op straat als hij haar in nachtelijk Amsterdam tegen het lijf loopt. Het is daarmee een verhaal van de verloren liefde, waarbij Jan Cremer veel kansen laat liggen.

De heftigheid van deze relatie doet mij denken aan een heel intense relatie die ik in mijn studententijd had. Ook hier het falen, waarmee het verhaal des te pijnlijker wordt. Zoveel herkenning dat je je echt afvraagt of zoiets echt goed kan gaan of dat het allemaal te vurig is zodat je je alleen maar aan elkaar verbrandt.

Bindingsangst

Verder is Sirenen een mooi verhaal van een man die terugblikt op zijn bijzondere liefde voor Loesje. Je gelooft zeker in de oprechtheid, maar tegelijkertijd voel je de angst bij de verteller. De angst zich aan haar te binden en daarmee ook een deel van zijn vrijheid in te leveren.
Die keuze voor de vrijheid, maakt ook dat de relatie tussen Jan en Loesje niet slaagt. Voor mijn gevoel is vooral Loesje hier de grote verliezer. Zij wordt een aantal keer echt door de verteller in de steek gelaten. En met deze ode aan haar, lijkt Jan Cremer dat goed te willen maken.

Jan Cremer: De sirenen. Odyssee deel 2. Amsterdam: De Bezige Bij, 2018. ISBN: 9789023443582. Prijs: 20,99. 304 pagina’s.Bestel

10 maart 2019

Zere rug - Sientje (60)

Daar stonden we met een teckel van wie de rug dubbel gevouwen was. 10 uur ’s avonds, de avond voor Pinksteren. Inge ging naar de buurvrouw om te overleggen. Ze kwam even later binnen. Ze had een EHBO-diploma. Misschien kon ze met haar mensenkennis ook Sientje helpen. Bovendien was ze zelf ook een dierenliefhebber met 2 honden. Ze wist hier mogelijk wel raad mee.

‘Die is echt door de rug gegaan. Of in elk geval heeft ze een flinke smak gemaakt’, concludeerde ook zij snel. ‘We moeten naar een dierenarts’, zei Inge. Het was een uitermate ongunstig moment. Precies op de avond voor Pinksteren zaten wij met een gewonde hond. Ik hoorde het geld al uit mijn portemonnee vallen. De munten rinkelden op de tegels rond de caravan. Het papiergeld waaide weg en wapperde in de richting van de bomen achter onze caravan. Dat zou heel veel geld gaan kosten. En over de afloop zouden we in het ongewisse blijven.

Dienstdoende dierenarts

Inge belde naar onze oude dierenarts in Almelo. Het antwoordapparaat verwees naar de dienstdoende dierenarts in Wierden. Dat was een flinke trip vanuit Delden. Ik zou in de caravan bij Doris blijven. Zij lag heerlijk te slapen terwijl ons hondje gewond was. De buurvrouw zou met Inge naar de dierenarts gaan. Ze wikkelde Sientje in een lekker deken zodat de rug lekker warm zou blijven. Sientje keek nog altijd even uitdrukkingsloos. Ze kon geen poot verzetten leek het. Al had ik haar op de bank op de poten gezet en een stukje laten lopen. Ze zette een paar stapjes en ging gelijk weer liggen.

De buurvrouw had haar op schoot genomen. Ik nam nog even goed afscheid van Sientje. ‘Als ze lijdt, geef dan maar een spuitje’, zei ik erbij tegen Inge. Ik voelde de tranen opwellen. Ons hondje. Het was voorbij. Ik kon niet bij haar sterven zijn. Ze vertrokken. De partytent aan het eind van het veld ging open om de auto door te laten. Dwars door de groep mensen reden Inge, de buurvrouw en Sientje weg.

Stramme houding

De klok kroop steeds verder omhoog. De rit was lang, begreep ik wel. Ik kon mij nergens op concentreren. Wat voelde dit walgelijk zeg. Onze hond was door de rug gegaan. De stramme houding van de laatste winter lag waarschijnlijk ook in deze rugklachten. Nu was ze helemaal door haar rug gegaan. Op Inge rustte nu de zware taak om de beslissing te nemen over het leven van ons hondje. Nu reden ze daar ver weg. Ons hondje was misschien al dood. Misschien waren ze alweer op de terugweg. Hoe zou Doris morgen reageren als ze bij het ontbijt hoorde dat ons hondje er niet meer was.

Ze heeft een mooi leven gehad bij ons, dacht ik. De momenten in de afgelopen 7 jaar dat ze bij ons was, liet ik in gedachten voorbijgaan. Ik liep onrustig heen en weer door de caravan. Ik probeerde wat te lezen uit een boekje, het lukt niet. Ik pakte een schriftje om wat dingen op te schrijven. Het lukte niet. Ik kon alleen maar huilen van verdriet om mijn hondje.

Vertrouwen

Hoe konden we zo stom zijn om haar te roepen. Ze wilde zelf niet. Maar ik wilde haar stoer laten doen. Misschien had ze het niet kunnen zien, waardoor ze verkeerd terechtkwam. In alle vertrouwen was ze gesprongen. Vertrouwend op mijn stem. Baasje zegt dat het kan, dus het zal wel goedkomen. Ik zie niks, maar ik kom wel goed terecht. Alles komt op zijn pootjes terecht.

Ze kwam verkeerd terecht. Ik hoorde haar rug weer kraken. Daar ging hij, de kostbare, lange teckelrug. Ik zag het moment eindeloos voor mijn oog afspelen. In het halfduister, overmoedig door het gesprek met de buurman. Daar ging ze, met al haar onzekerheid maar in het vertrouwen van de goede afloop. Een goede afloop die een slechte afloop werd. Ze zou het met de dood moeten bekopen.

Hoe verlossend was het SMS’je iets naar twaalven. Ze waren anderhalf uur weg. Sientje leefde nog en ze gingen nu weg uit Wierden, terug naar de caravan met ons lieve teckeltje.

Lees het vervolg: Hernia of ‘herni-nee’ »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

05 maart 2019

Goede mannen van Arnon Grunberg - lezen

Een boek over rouw, dat is Goede mannen van Arnon Grunberg. Tenminste, ik lees het in een bespreking op internet. De persoon die het boek aanbeveelt is erg onder de indruk van de manier waarop de rouw wordt aangepakt.

Daarom sla ik de nieuwste roman van Arnon Grunberg open. Goede mannen gaat over een brandweerman met de bijnaam de Pool. Hij komt uit Polen. De verteller helpt meteen dat de lezer de voornaam Geniek verkeerd zou uitspreken. Je spreekt het namelijk uit als Genjek. En daarnaast vergemakkelijkt hij de naam in de rest van de roman door over de Pool te spreken.

Brandweerman

De roman opent met de brandweerman die zich opwindt over zijn tienerzoon Jurek. De jongen zit volgens hem alleen maar op zijn krent en vooral op zijn mobieltje. Daarnaast loopt het hoog op in huize Janowski. De Pool wil namelijk naar de vrouw van zijn collega Beckers. Ze heeft net gehoord dat ze ongeneeslijk ziek is en hij wil haar troosten. Van zijn vrouw mag hij niet naar haar toe. Ze zegt dat als hij naar mevrouw Beckers gaat, ze bij hem weggaat.

Dan komt het verhaal van Geniek, want naast zijn zoon Jurek, heeft hij nog een zoon, Borys. Dan volgt het verhaal van Borys. Een indrukwekkend verhaal dat zoals vaker gebeurt in romans van Arnon Grunberg ook veel absurditeit bezit. Borys poept overal te pas en te onpas in zijn broek. De oplossing? Ze kopen een pony voor hem.

Er blijkt iets heel anders aan de hand te zijn met de jongen, maar dat dringt niet tot de buitenwereld door. Uiteindelijk overlijdt Borys en het gezin blijft achter met veel vragen en een kreupele pony. Een boer die moeilijk doet over het dier, maar de pony geneest op wonderbaarlijke wijze. Ondanks die genezing moet het oude dier toch naar de slager.

Troost

Een verdrietig verhaal waarbij de vrouw van zijn college Beckers ze graag wil troosten. De vrouw van Geniek ziet hier heel weinig in en als Geniek er zelf wel op ingaat, dan loopt het natuurlijk verkeerd. Want wat is troost zoeken eigenlijk.

Het verhaal krijgt zoals te verwachten valt bij Arnon Grunberg een aantal zeer bijzondere wendingen. Zo belandt Geniek in een klooster en wachten zijn vrouw en zoon op hem. Het lijkt allemaal voldoende, maar de vrouw van Beckers gooit roet in het eten. Er zit niks anders op dan dat Geniek en zijn vrouw gaan scheiden.

Is daarmee de roman Goede mannen een verhaal over rouw. Het draait om een eenvoudige man die alles op alles zet om zijn gezin gelukkig te maken. Hij doet hiervoor domme dingen, maar er gebeuren net zo goed heel mooie en ontroerende dingen. Hij doet het oprecht en daar twijfel je als lezer niet aan.

Kippenhok

Zoals als hij verblijft in het klooster en zich terugtrekt in het kippenhok om God te ontmoeten:

Het kluizenaarschap had hem een oplossing geleken. Hij had de liefde gezocht waaraan je niet kon ontkomen en die had hij gevonden, hij had nooit geweten hoeveel pijn die liefde kon doen tot hij haar op zijn lichaam had voelen branden, toen wist hij het. Van ’t een kwam ’t ander, de liefde had hem naar het kippenhok gelokt, de liefde die ervoor zorgde dat je elke wond wel wilde omarmen, elke pijn zingend tegemoet ging, elke dood als een geschenk wilde aanvaarden, al zou hij daarover niet spreken. (326)

Een bijzondere vermenging van absurditeit en religiositeit. Iets wat je bijvoorbeeld ook in romans als De Joodse Messias tegenkomt, met de teelbal op sterk water die de naam Koning David draagt. Ook in deze roman spelen troost en liefde een cruciale rol. Het lijkt wel of Arnon Grunberg deze door de eeuwen heen uitgeholde begrippen nieuwe betekenis probeert te geven in de absurditeit waarin hij ze plaatst.

Dat geldt eigenlijk voor al die grote begrippen als rouw, troost, angst en liefde. Eigenlijk alleen angst is een emotie. De rest zijn aanduidingen voor heel persoonlijke ervaringen die voor iedereen weer anders zijn. Arnon Grunberg probeert ze uit hun leegte en betekenisloosheid te halen. De absurditeit is het enige dat er uiteindelijk van overblijft.

Zoektocht naar liefde

In Goede mannen is het de zoektocht naar liefde die Geniek in het kippenhok probeert te vinden. In het nabije klooster kan hij deze liefde en nabijheid van God niet ervaren, maar in het kippenhok lijkt hij te zoeken naar deze religieuze ervaring. Of het hem lukt, laat de verteller eigenlijk in het midden. Het doet hem wel besluiten om weer naar huis terug te keren.

Net als dat zijn geduldige vrouw hem juist in de steek laat omdat hij de stervende mevrouw Beckers wil opzoeken. Dat is de druppel die de emmer doet overlopen. Al beweert zijn vrouw later dat ze deze gelegenheid aangreep om hun ingedutte relatie definitief uit te kunnen blazen.

Het verhaal laat wel zien hoe moeilijk het is om het leven na een verlies weer op te pakken. Het is bijna onmogelijk en iedereen doet het op zijn geheel eigen manier. Dat treft mij wel bij het lezen van dit boek. Binnen de absurde wereld die de verteller schetst, met veel bizarre wendingen, grijpen deze aspecten je juist heel erg aan.

Eigen wereld

Daarmee ontstaat een heel eigen wereld, een beetje vreemd, maar tegelijkertijd heel vertrouwd. Een schets van een mensenleven, waarbij het verlies van een kind ook een schijnbaar eenvoudige man gigantisch aangrijpt.

Het leven van voor het verlies is eigenlijk niet meer op te pakken. Dat laat Arnon Grunberg heel treffend zien in zijn laatste roman. Daarmee bewijst hij dat hij in elk nieuw verhaal een mooie wereld schept, waar zelfs alles wel min of meer op zijn pootjes terechtkomt. Inclusief het vinden van een nieuwe vrouw. Natuurlijk gaat dit net zo bizar als bij het eerdere verhaal. Inclusief een groepsreis van mannen die op zoek gaan naar een vrouw in de Oekraïne.

Arnon Grunberg: Goede mannen. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2018. ISBN: 978 90 3880535 1. 510 pagina’s. Prijs: € 25,99. Bestel

03 maart 2019

Verkeerd terechtkomen - Sientje (59)

Hoe lang zou Sientje nog bij ons blijven? Het werd meer en meer de vraag. Ze werd ouder en strammer. In de wintermaanden bij een flinke koude liep ze met stramme benen rond. Vooral de rug bood veel verzet. Het trappetje voor het huis kwam ze niet meer op.

Een fiere sprong vanuit de voorzijde van de caravan naar beneden wilde ze liever ook niet meer maken. De kit tussen de uitklapbare deuren had ik weggeplukt, waardoor bij mooi weer de deuren aan de voorzijde van de caravan openden. Het kostte wel wat moeite, je moest de deurpost iets omhoog duwen omdat het hout sterk op de deuren rustte.

Vochtproblemen

De slechte afwatering zorgde voor vochtproblemen in de caravan. Ik durfde het plafond er niet uit te halen. Omdat – zoals een kennis het noemde – ‘overal wel een probleem zat.’ Als je iets losmaakte, toonde zich ergens anders een nieuw probleem. Als je het dicht liet zitten, dan zou het buiten beeld blijven. De kennis had een klein jaartje later een heel weekend meegeholpen. Hij wist de elektriciteit weer op te kalefateren. We hadden weer stroom in de aanbouw (voortent).

Sientje vond het vooral buiten de caravan erg lekker. Ze struinde dan rond, likte aan het oude barbecuerooster en snuffelde elk stukje van ons terrein af. Als ze de kans kreeg – vooral buiten het seizoen mocht dat – dan mocht ze op het grote grasveld voor de caravan hollen. Ze rende op haar oude leeftijd een aardig vaartje en verbaasde menigeen met haar fitte conditie. Al verried de conditie zich na een paar rondjes hollen, dan plofte ze hijgend naast je neer.

Opgehouden plas

Tegen de vorst maakten we een overjasje dat ze droeg als we met haar een rondje liepen. Soms vergaten we het of duurde het bevestigen te lang. De blaas van Sientje was zwak waardoor ze de opgehouden plas moeilijk kon blijven ophouden als het moment van uitlaten in de buurt kwam. Het gefriemel met het jasje zorgde vaak voor iets teveel wachttijd. Daarom liet ik haar bij vorst ook zonder bescherming uit. Dan ging de plas voor. Bij langere ritten probeerde ik de rugbedekking wel te plaatsen.

Thuis liepen we niet meer voor om omdat het trapje voor het huis problemen gaf. Kon ze zonder enige moeite op de bank springen, het trapje voor het huis gaf problemen. Wat de reden hiervan was, wist ik niet. Misschien de koude, misschien het inschatten van de afstanden. Het kon natuurlijk ook iets zijn dat niks met haar rug te maken had. Ze had er dan een tijdje last van, maar later verdween het plotseling en sprong ze omhoog en omlaag of er niks aan de hand was.

Zaterdagavond voor Pinksteren

Met Pinksteren, we hadden de caravan nog geen jaar, gingen we lekker naar Delden. De zaterdagavond voor Pinksteren was een buurman druk een partytent aan het opbouwen op het grote grasveld. We zouden dadelijk een glaasje mee komen drinken in de tent. We waren in gesprek met een andere buurman. Sientje stond in de opening bij de openslaande deuren. Onder de hoge opstap stond een aluminium trapje. Dat trapje zou later bij de inbraak in onze caravan worden meegenomen.

Ze stond er te aarzelen. De zon was net ondergegaan. Het werd donker en ook wat kouder. Terwijl Sientje daar stond te aarzelen riep ik haar. Ze bleef aarzelen. We riepen haar samen. Ze nam een aanloop en sprong in het donker. Ze landde en ik hoorde: ‘krak. Daar gaat haar rug, dacht ik. Zeker ook omdat ze helemaal roerloos bleef zitten. ‘Ja, dat is haar rug’, zei Inge. Ik tilde haar voorzichtig op. Ze bleef helemaal roerloos en staarde uitdrukkingsloos voor zich uit. Die moest verschrikkelijke pijn hebben, ging door mij heen.

Wat nu? Het moment dat ze een keer door de rug ging, konden we verwachten. Maar nu het echt zover was, schrok ik. Die moet straks een spuitje. Ik vreesde het ergste.

Lees het vervolg: Zere rug »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]