31 mei 2015

Boeken die bijblijven - #50books

image

Het meest laat ik mij verrassen door de boeken die ik te lezen krijg via de leesgroepjes van bloggers. Zo vond ik het boek Alleen met de goden van Alex Boogers heel erg de moeite waard. Net als dat de roman Wanneer wordt het eindelijk zoals het was van Joachim Meyerhoff mij raakte. Ik heb het zelfs iemand aangeraden om te lezen. Iets wat ik niet zo snel doe. Voor mij het signaal dat ik het een mooi boek vond.

Het zijn vaak boeken waar ik zelf zo snel niet aan zou denken om te lezen. De roman waar Peter over spreekt in zijn vraag 22 voor #50books, is van de blogtour geïntitieerd door WPG Uitgevers in België. Dit boek De man die de taal van de slangen sprak valt zeker ook onder de categorie boeken die je bijblijven. De schrijver Andrus Kivirähk maakt van de geschiedenis een sprookje en geeft het verleden toverkracht.

Tegelijkertijd doet hij dat ook weer niet. De verteller vindt de verhalen over meerfee en boomgeesten van de druïde Ülgas misleidingen. Net als dat hij het christelijk geloof van de dorpelingen, ridders en monniken verwerpt.

Ik zou zelf niet zo snel gekomen zijn op het lezen van zijn boek. Net als dat de boeken van bijvoorbeeld de schrijver Jan van Aken op die manier op mijn pad zijn gekomen. Samen met enkele medestudenten richtte ik het tijdschriftje Putdeksel op. In al onze onschuld schreven wij uitgeverijen aan om boeken te bespreken in ons tijdschrift.

Zo kregen we de uitnodiging om bij de presentatie van debutant Jan van Aken te komen. Ik was de enige pers die op de borrel met vrienden en familie was bij de uitgeverij. Na het lezen en bespreken van zijn debuut ben ik hem blijven volgen. Een schrijver die ik uit mijzelf niet zomaar zou zijn gaan lezen. Het is een bijzondere band geworden die ik met de schrijver en zijn boeken heb.

Het helpt om je horizon te verbreden en met andere ideeën en invloeden in aanraking te komen. Daarom hoef je een boek dat nu veel indruk op je maakt niet te herlezen. Het helpt namelijk ook om boek waar je nu niet doorkomt, later nog eens op te pakken. Het heeft mij een enorme herwaardering gegeven voor Jack Kerouac.

Toen ik het tijdens mijn studietijd las vond ik het een verschrikkelijk aanstellerig boek van een stelletje zuiplappen die al snuivend in gejatte auto’s een beetje door Amerika scheurde. Het opnieuw lezen van zijn roadnovel On the Road vormde voor mij een herijking van deze bijzondere schrijver. Ik ben er zelfs meer boeken van hem door gaan lezen.

Of ik de boeken van Andrus Kivirähk, Joachim Meyerhoff en Alex Boogerds snel weer ga lezen, weet ik niet. Daarvoor zijn er veel andere boeken die op mij wachten. Zoals een interessant boek over de fusillade bij Veenendaal: Het kruis op de berg. De schrijver Constant van den Heuvel attendeerde mij op zijn boek naar aanleiding van een blog over Pauline Broekema’s familiegeschiedenis Het Boschhuis. Ook zo’n boek waar ik zelf niet zo snel opgekomen zou zijn, maar dat mij echt is bijgebleven.

Het zijn in allemaal boeken waar ik veel over schreef op mijn blog, vaak ook in meerdere blogposts. Dat is het beste signaal dat een boek indruk op mij maakt.

#50books

Dit is het antwoord op vraag  22 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

30 mei 2015

De onverwachte held van kamer 13B

image

In mijn studietijd had ik een dikke bijbaan als nachtportier in een opvang voor dak- en thuislozen in Leiden. Mijn doorwaakte nachten tussen de inspirerende cliënten daar waren dikwijls de aanzet tot een verhaal.

Ik kwam meestal niet verder dan het opschrijven van een gebeurtenis. De rode brommobiel van Freek of de gekregen kalkoen die Harry tijdens kerst liet aanbranden. Niet dat de verhalen niet leuk waren, maar ik kon mij moeilijk losmaken van hoe het echt gebeurd was.

Een vreemde droom gaf eveneens inspiratie. Het zal ongetwijfeld een droom zijn geweest die ik ’s morgens had na een nachtdienst. Ik zat in de huiskamer van het Sociaal Pension ineens in een praatgroepje. We spraken daar met elkaar over de problemen die wij ondervonden.

Ik keek links van mij. Daar zat Gerard Reve. Aan de andere kant Harry Mulisch. Ook Gerrit Komrij glimlachte naar mij. Net als enkele andere schrijvers die mij zeer bekend voorkwamen. Ik zat plotseling in een therapiesessie van schrijvers uit de Nederlandse literatuur.

Ik probeerde het op te schrijven, maar ook dit mislukte. De Nederlandse literatuur bestaat zeker uit gekken, maar om dat nu op te schrijven… Pieter Steinz schetst in De waanzin in de wereldliteratuur van afgelopen boekenweek heel treffend de gekken uit de wereldliteratuur.

Zelfs in een onoverzichtelijke lijst propt de schrijver de psychiatrische gevallen in de Nederlandse literatuur, alle paranoia en schizofrenen, syndromen en diagnoses van personages, ongevaarlijke gekken en fobieën bij elkaar. Zelfs is er een lijstje met romanpsychiaters waarbij je je afvraagt of bij henzelf niet een steekje loszit.

In deze rijen past het boek De onverwachte held van kamer 13B van Teresa Toten zeker niet. Daarvoor psychologiseert het boek te veel en blijft te veel hangen in de groepsessies. Dat gebeurt natuurlijk in meer boeken, zoals in Tonic van Ralf Mohren. Maar die roman heeft een sterker literair karakter dan het boek van Teresa Toten.

Het boek van Toten blijft jammergenoeg te veel in de sessies steken en stokt daarmee het eigenlijke verhaal. De verteller houdt ook veel te veel vast aan de verrassing aan het einde van het boek. Als ze dit eerder zou prijsgeven, zou ze ook meer ruimte hebben voor de verdere uitwerking.

Dat neemt niet weg dat ik De onverwachte held van kamer 13B van Teresa Toten een mooi verhaal vind. Ze typeert heel mooi mensen met een dwangstoornis, OCD. Ook weet ze onderwerpen waarmee jongeren worstelen treffend te verwerken in haar roman. Daarmee is de roman zeker de moeite van het lezen waard.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over De onverwachte held van kamer 13B van Teresa Toten. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

Teresa Toten: De onverwachte held van kamer 13B. Vertaald door Esther Ottens. Haarlem: Gottmer, 2015. ISBN: 978 90 2575 8219. 288 pagina’s. Prijs: € 15,95.

29 mei 2015

Pauzewandeling

wpid-20150522_132621.jpgHet is heerlijk om in de middagpauze een rondje te wandelen. Daarom probeer ik elke dag rond het middaguur een momentje in te ruimen om lekker naar buiten te gaan. De hele dag tussen 4 muren, achter een glazen vissenkom staren naar het licht, is ook niet wat.

wpid-20150522_131631.jpg

Mijn werk ligt midden op een bedrijventerrein dat het midden houdt tussen druk en rustig. Zeker er heerst bedrijvigheid al doet het aantal panden vermoeden dat het veel bedrijviger zou kunnen zijn. Er staan best veel panden leeg, valt mij op.

wpid-20150522_134522.jpg

Een paar bedrijfsgebouwen laten duidelijk sporen van leegstand zien. De leeuwen voor een van de gebouwen beginnen meer en meer af te bladderen. Blijkbaar is er bij dat pand niet een directeur die het ziet en aan de bel trekt. De dichte luxaflex achter de ramen bezit al een indrukwekkend laagje stof. Die zijn al een tijdje niet meer opengeweest.

wpid-20150522_134610.jpg

Een ander gebouw krijgt al mooie mosvorming op het dak. Zonder dat de architect daar een bepaalde filosofie over had, heeft het organisch en duurzaam bouwen bezit genomen van het gebouw. De bomen en struiken rond het bedrijfspand doen de rest. Het staat al een tijdje leeg.

wpid-20150522_172207.jpg

Ik kan daar echt van genieten. Net als dat de natuur ook langzaam bezitneemt van het gebied. Dat is niet alleen het muizenholletje dat ik tegenkom. Het zijn ook de zaadjes van de iep die zich overal verzamelen, het bloemenveld tussen de konijnendrolletjes onder de elektriciteitsdraden en de klaprozen die op het parkeerterrein tussen de tegels uitschieten.

wpid-20150522_131618.jpg

Het maakt zo’n ommetje extra interessant. De voorjaarszon geeft alles ook een mild kleurtje. Dan valt het niet meer zo op. In de winter komt het door de kale bomen en grauwe kleuren wat deprimerender over. De lente maakt het allemaal een beetje vrolijker.

wpid-20150522_134424.jpg

Zo vrolijk dat je even helemaal vergeet dat zo’n leeg bedrijventerrein eigenlijk te triest voor woorden is.

28 mei 2015

De laatste

image

Leemet verzucht in de roman De man die de taal van de slangen sprak dat hij overal de laatste van is. Hij is de laatste die de slangentaal nog spreekt, de laatste die in het bos trouwt en de laatste die nog in het bos woont.

Als hij met zijn verloofde Hiee op zee vaart, ziet hij met haar de grote vis. De enorme vis komt eens in de honderd jaar omhoog. De grote vis Ahteneumion zegt dat hij voor de laatste keer uit het water komt. Hij vindt het mooi geweest.

Hiee zegt dat het heel bijzonder is dat zij de laatste zijn die de vis zien. Leemet uit zijn frustratie. Hij is het zat om overal de laatste te zijn.

‘Ik ben er zo klaar mee overal altijd de laatste te zijn’, antwoordde ik. ‘In mijn familie ben ik de laatste man, in het bos de laatste jongen. Nu ben ik de laatste die de gigantische vis heeft gezien. Waarom moet ik altijd de laatste zijn?’
‘Voor mij ben je de eerste’, zei Hiee en ze kuste me. Enige tijd later, toen we ons weer aangekleed hadden, roeide ik verder. (228)

Hij is inderdaad overal de laatste in. Hij is van een uitstervend ras. De mensen kiezen voor het leven in de dorpen en laten de natuur van het bos achter zich. Ze spreken de slangentaal niet meer en leven van brood in plaats van het vlees dat de dieren in het bos geven.

Het verlangen om ooit de oerkikker te zien, vervult hem. Dat hij dan misschien de laatste is, beseft Leemet maar al te goed.

De wereld verandert: het ene zakt weg in vergetelheid, het andere komt bovendrijven. De tijd van de taal van de slangen is voorbij; op een dag zal ook de nieuwe wereld zijn goden en ijzeren mannen vergeten en iets nieuws vinden. (383)

Een conclusie na een levenslang gevecht met het verval. De mensen in het dorp denken dat ze beter af zijn, maar ze zijn het niet. Het is het lot van de geschiedenis dat hier bepalend is. Daar kan Leemet niet tegen vechten. Als laatste vertegenwoordiger van de oude wereld.

Andrus Kivirähk: De man die de taal van de slangen sprak. Roman. Oorspronkelijke titel: Mees, kes teadis ussisõni. Vertaald uit het Est door Jesse Niemeijer. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus, 2015. ISBN: 978 90 446 2630 8. 384 pagina’s. Prijs: € 19,90.

27 mei 2015

De man die de taal van de slangen sprak

image

Vandaag verschijnt de roman De man die de taal van de slangen sprak van de Est Andrus Kivirähk. Bij mijn weten heb ik niet eerder een roman uit Estland gelezen. De roman van Andrus Kivirähk is een mooie kennismaking.

Het boek behandelt een interessante episode uit de geschiedenis van Estland en ook Europa: de verschuiving van het leefgebied van de mens. Hij trekt uit het bos en gaat in dorpen wonen. De leefwijze verandert van jager-verzamelaar naar de landbouw. De mensen gaan bij elkaar wonen en stappen van vlees en vruchten uit het bos over op brood.

Sprookjesachtig

In dit tijdperk plaatst Andrus Kivirähk zijn roman. Hij doet dit bijna sprookjesachtig. De roman vertelt het verhaal van de jongen Leemet. Hij krijgt les van zijn oom in de slangentaal. Niemand beheerst deze taal meer zoals zijn oom Vootele het nog spreekt. De slangentaal is bijna uitgestorven, maar hij leert hem nog volwaardig spreken en maakt kennis met de wereld van de slangen.

Beheers je de slangentaal, dan beheers je de wereld. Elk dier krijg je in je macht als de taal van de slangen spreekt. De ouders van Leemet gebruiken alleen nog maar de eenvoudigste taal om een eland of een hert te roepen en dan de keel door te snijden. Zo komen ze aan het eten.

Slangentaal

Maar niemand beheerst de slangentaal zoals de mensen het vroeger spraken, stelt de verteller van De man die de taal van de slangen sprak:

Eigenlijk waren er geen goede leraren meer. De slangentaal was al enkele generaties lang steeds meer in vergetelheid geraakt en zelfs onze ouders bedienden zich alleen nog maar van de eenvoudigste en gebruikelijkste woorden, zoals het woord waarmee je een hert of een eland bij je roept zodat je zijn keel door kan snijden, het woord om een wilde wolf rustig te krijgen of de woorden voor een alledaags praatje over het weer of zoiets met langskruipende adders. Machtiger woorden hadden allang geen zin meer, want voor het sissen van de meest krachtige woorden, zodanig dat het iets opleverde, moest je ze uitspreken met enkele duizenden mannen tegelijk – en die waren al tijden niet meer in het bos te vinden. Veel woorden waren zo bijna verdwenen en de laatste tijd deed men zelfs niet meer zijn best de allereenvoudigste te leren, want zoals gezegd: die kreeg je ook niet zomaar onder de knie. (29/30)

Ook het dorp spreken de mensen geen slangentaal meer. Daarvoor is hun tong te stijf geworden. Het eten van brood en pap heeft ze de tong nog stroever en stijver gemaakt. Daarom spreken ze geen slangentaal meer.

Ze leven nu een veel ingewikkelder leven in het dorp. Ze moeten hard werken voor voedsel en de oogst. In het bos loopt hun maaltijd vrij rond. Maar zo zien de dorpelingen het niet. Zij vinden juist dat ze achter de ploeg niks hebben aan de slangentaal.

In dorp geboren

Leemet is in het dorp geboren, zijn vader wilde erheen. Zijn moeder wil niet en krijgt iets met een beer in het bos. Het loopt verkeerd en vader wordt vermoord. Zo belandt hij weer in het bos met zijn moeder en zusje. Langzaam ziet hij het hele bos leeglopen en intrek nemen in het dorp.

Alleen de twee mensapen Pirre en Rääk wonen nog in het bos, net als de gek en dronkaard Meeme, hun buren Tambet en Mall met hun dochter Hiee en de druïde ülgas en zijn oom Vootele. Zo verschuift het verhaal steeds meer van een sprookjesachtige roman in een verhaal over verval en teloorgang.

Oerkikker

Niet dat dit het verhaal negatief maakt. Tegen alle verwachting in, vertelt De man die de taal van de slangen sprak het verhaal van iemand die in iets gelooft en vasthoudt aan zijn idealen: de oerkikker zien. Dat hij zijn ideaal dichter bij zich heeft, dan hij beseft, is het spel van de verteller.

Daarmee is de roman De man die de taal van de slangen sprak van Andrus Kivirähk een boek dat je bijblijft. Door het onderwerp, de humor en de sprookjesachtige elementen die het verhaal zoveel schwung geven. Daarmee is de roman een feest om te lezen.

Andrus Kivirähk: De man die de taal van de slangen sprak. Roman. Oorspronkelijke titel: Mees, kes teadis ussisõni. Vertaald uit het Est door Jesse Niemeijer. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus, 2015. ISBN: 978 90 446 2630 8. 384 pagina’s. Prijs: € 19,90.

Blogtour

Deze blog is onderdeel van een blogtour over dit bijzondere boek van Andrus Kivirähk. De hele maand zwerft dit boek over het internet van blog naar blog.

Lijst met deelnemers

19 mei: bibman.blogspot.be
21 mei: boekenvlinder.be
25 mei: curledupbook.blogspot.nl
29 mei: petepel.nl
1 juni: verbeelding.org
3 juni: hetkraaienvandehaan.wordpress.com
5 juni: lalageleest.wordpress.com
8 juni: perfecteburenleesclub.blogspot.nl
10 juni: boekenz.nl
12 juni: laurasbookjournal.wordpress.com

26 mei 2015

Lepelaars

wpid-20150524_170310.jpgWe rijden weer een heerlijk vogelrondje. Eerst de uitkijkhut over de plas, daarna het rondje onder de natte graslanden langs. Af en toe stoppen we om de dijk te beklimmen en vanuit een uitzichtpunt te kijken over het enorme gebied vol ganzen en andere vogels.

wpid-20150524_163556.jpg

We zoeken de lepelaar. Ik heb er dit seizoen nog geen eentje gezien. In de vogelhut is het druk met heel veel kabaal. Het is bijna niet meer genieten zo. Het gebonk en gepraat jaagt elke vogel weg. Alleen een wilde eend zwemt ongestoord voorbij met haar jongen.

wpid-20150524_154915.jpg

We hebben wat meer succes bij de natte graslanden. Daar zien we na lang turen de eerste lepelaars. Eerst twijfel ik nog hardop, maar verderop zien we er echt al wat meer. En nog weer verder ziet Doris er zo 6 in opa’s verrekijker. Wat een mooi gezicht.

wpid-20150524_170051.jpg

Zo rijden we verderop langs de boom die omgeknaagd is door bevers. We bekijken de sporen van de bevers en zien de tandafdrukken in het wilgenhout. De boom ligt overdwars in het water. Het lijkt wel of hij sinds Hemelvaartsdag nog meer hout is kwijtgeraakt. Onder de knik liggen de houtsnippers verspreid.

wpid-20150524_165547.jpg

Het is steeds zo ontzettend genieten, turend door de verrekijker naar de vogelshow voor ons. De ontdekking van de bijzondere soorten geeft de fietsrit iets extra’s. Elke rit geeft weer iets nieuws om te zien. Vol van de lepelaars fietsen we terug naar huis.

wpid-20150524_165924.jpg

25 mei 2015

Scandinavische thriller

wpid-20150215_132638.jpgZe zit achter de balie. Om haar heen liggen stapels boeken. Ze pakt een exemplaar, bekijkt het en zuigt een prijs uit haar duim. Naast haar zit een man. ‘Deze een euro?’ vraagt hij. Ze knikt. ‘Ja, die zijn allemaal een euro.’

Ik spring een gangetje met boeken in. Terwijl ik in een exemplaar blader hoor ik haar praten tegen haar collega. ‘Ja, hij spaart zijn vakantiedagen op voordat hij weggaat’, zegt ze. Haar collega is begonnen over een andere collega die vertrekt.

Zijn opmerking is genoeg spreekwater voor haar: ‘Ik heb hem nooit gemogen. Al vanaf zijn eerste sollicitatie. Toen heb ik ook al gezegd dat hij niks was. Hij zei dat ik het anders moest zien. Maar ik zou geen mensenkennis hebben. Tja, je hebt het zelf gezien hoe hij is.’

Ze jammerde verder terwijl ik een ander boek opensloeg. De prijs voorin bedroeg wat meer dan een euro. En ik liep mijn boekenkast af in gedachten. Had ik dit boek nou wel of niet? De twee kletsen rustig door. ‘Ik zal blij zijn als hij vertrokken is. Echt, als hij vertrekt, dan maak ik een dansje.’

De rijen ga ik verder. De boeken gaan één voor één door hun vingers en krijgen stuk voor een stuk een bedrag voorin. ‘Als ik met vakantie ben of ik ben ziek, dan laat hij alles gewoon staan. Dan sta ik met zo’n gigantische boekenberg.’ Ze zit ingeklemd tussen de dozen boeken. Haar collega houdt een boek omhoog: ‘Ja, dat is zo’n boek uit Zweden. Hoe het zo’n thriller.’

En daar begint het zoeken naar het woord dat ze wil weten. ‘Ja, hoe heet dat daar bij Zweden. Net zoiets als de Balkan, maar dan daar.’ Ze stopt met bladeren in haar boek en denkt na. ‘Ja, ik weet het wel. Ik weet het heus wel hoor.’

‘Scandinavië’, denk ik. Ze ploedert door. ‘Joh, hoe heet dat nou. Net als de Balkan, maar dan die landen bij Zweden en hoe het? Noorwegen. Nou, God, hoe heet dat nou. ‘Ik ga weer een rij verder. Ik kan het bijna niet laten het toch te gaan zeggen, maar houd mijn mond. Soms moet je iemand lekker laten worstelen. En stiekem geniet ik.

‘Scandinavië’, klinkt een rij verder. Uit de rij komt een oudere man glunderend in haar richting gelopen. ‘Je bedoelt een Scandinavische thriller.’ Ze kijkt op. Haar ogen schieten vuur. ‘Ja, Scandinavië. Ik wist het wel hoor, ik kon er alleen even niet opkomen.’

24 mei 2015

De openbare bibliotheek heeft mij gevormd - #50books

Mijn eerste herinnering aan de bibliotheek grijpt terug naar de woensdagochtenden dat mijn moeder de openbare bibliotheek van Veenendaal schoonmaakte. Ik ging altijd mee. Mijn moeder zeulde op de fiets mijn plastic tractor, waarmee ik dan door de gangen reed terwijl mijn moeder verderop aan het stofzuigen was.

Soms stopte ik bij een boekenkast, ging op de grond zitten en pakte een boek. Dan bladerde ik aandachtig door het boek, keek naar de geheimzinnige letter en zocht de plaatjes. Soms betrapte een collega van mijn moeder mij. Dan nam ze mij mee naar de boeken waar ik meer met uit de voeten kon.

Liefde voor boeken

Daar is mijn liefde voor boeken, bibliotheken en lezen vandaan gekomen. De geur van de boeken, het harde kaft van de bibliotheekboeken. De stukgelezen exemplaren die bijna uit elkaar vallen en waarvan de bladzijden groezelig zijn geworden. Heerlijk.

Ik beleef altijd veel plezier aan oude bibliotheekboeken en kick op het stempel ‘afgeschreven’. Altijd neus ik even in het hoekje met afgeschreven boeken van mijn bibliotheek. Die afgeleefde exemplaren hebben steeds meer mijn voorkeur. Ze laten de liefde zien voor een boek.

Als we weer naar huis gingen aan het einde van de ochtend, soms was de bibliotheek al open voor publiek, dan vervoerde mijn moeder naast mij en het trapfietsje ook nog een paar boeken met plaatjes van dieren en prentenboeken in haar fietstas. Ik was er gek op.

Diezelfde openbare bibliotheek heeft mij boeken gebracht die ik anders nooit onder ogen zou hebben gezien. De schoolbibliotheek had niet de boeken van Maarten ’t Hart. Ook de boeken van Terlouw miste deze bibliotheek onder sterke regie van de reformatorische grondslag van de school.

Later las ik zelfs de boeken van Plato en andere wijsgerige werken die zelfs een beetje te hooggegrepen waren voor een wijsneus van de Mavo.

Gevormd door openbare bibliotheek

Die openbare bibliotheek heeft mij gevormd en gebracht tot wie ik nu ben. School en zelfs de universiteit hebben mij dat niet gebracht. Zelfs internet biedt niet de ruimte voor vrijheid die je in de openbare bibliotheek vindt. Op veel scholen zit er een filter op internet uit angst voor porno en islamgeweld.

In de openbare bibliotheek van mijn stad zie ik heel veel jongeren. Net als in de openbare bibliotheek van Amsterdam. Ze zitten tussen de schatten en hoeven er niet in te kijken. Maar ik betrap soms zo’n zogenaamd ongeïnteresseerde puber met een boek in zijn hand dat ik niet met hem geassocieerd zou hebben.

Niet op marktplaats

Dat vind je niet op marktplaats en ook google vraagt een expliciete zoekopdracht. Dat brengt je niet zomaar op andere gedachten. Dat is wat anders dan heerlijk rondneuzen, een boek pakken, bladeren en zoeken. Je lekker laten meenemen en grijpen door het verhaal in het boek.

Alleen daar win je de oorlog tegen andere, bekrompen denkbeelden mee: door ze toe te laten en een stem te geven. Niet door het zwaard te pakken en te slaan. Het is de vrijheid waar veel mensen hun leven voor gegeven hebben.

Laat de bibliotheek open!

Laat daarom alsjeblieft de bibliotheken open en open ze nog meer. Op marktplaats staat misschien hetzelfde, maar het is niet bereikbaar voor iedereen. En juist dat is de kracht van de openbare bibliotheek.

Alleen als je nooit naar de bibliotheek gaat, zoals die Amsterdamse VVD’ers dan kom je tot dit soort krankzinnige ideeën. Degene die zichzelf vormt door de andere gedachten en wijsheden in de bibliotheek, die weet wel beter.

#50books

Dit is het antwoord op vraag  21 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

23 mei 2015

Dodelijke val

image

De wind slaat in het gezicht als ik de hoek om fiets bij het station. Ik rij net uit de tunnel bij het station, naast het busstation en krijg de wind van voren. De hoge gebouwen achter het station van Almere maken een windtunnel waardoor elk briesje in een storm verandert.

De zon schijnt net door een gat in het wolkendek en ik tuur over het vrij lege plein. Iets verderop rijdt een vrouw in een scootmobiel. Ze draagt een lichtgevend vestje. Naast haar loopt een andere vrouw, ze houdt het wagentje met een hand vast.

image

Ineens valt iets uit de lucht. Het wordt half meegenomen door de wind maar komt hard naar beneden. Het schiet door de lucht voor mij. Er klinkt een doffe smak. Ik kijk goed en zie een duif liggen. Het dier beweegt niet.

De dame naast de scootmobiel snelt toe. Ze kijkt verbaast omhoog. ‘Hij viel zo uit de lucht’, zei ze. Misschien een hartaanval gehad of zo. ‘We moeten iets doen’, roept de vrouw in het wagentje. ‘Er valt niets te doen’, zeg ik. De andere vrouw is bij de duif. ‘Ik leg hem aan de kant. Anders rijden er mensen overheen.’ Ze pakt het dode dier op. De nek bungelt omlaag. De pootjes staan omhoog. Er loopt een straaltje bloed uit de nek.

image

Als ze weg zijn, maak ik snel een foto. Dat dit dier hier zomaar uit de lucht viel. Het regende vogels, las ik vorige week. Dit is wel een heftige vorm van regenen. Wat als je zo’n beest voor de kop krijgt, denk ik. De wind streelt in het gezicht.

Ik maak nog een foto van de hemel. ‘Mooi hè dat dat allemaal ken vanuit zo’n klein gaatje’, roept een man die langsfietst. Hij ziet de vogel niet liggen. Zijn vrouw rijdt naast hem en giechelt. Hij probeert een lolletje te slaan uit de fotograaf van vallende vogels. En slaat de hoek om. Veilig uit de wind, onder de tunnel van het station door.

image

Thuis vertel ik het verhaal over de vallende duif. Inge kijkt aandachtig naar de foto op mijn mobieltje. ‘Een vogel valt niet zomaar uit de lucht. Die is aangevallen door een roofvogel.’ Ze wijst naar de pennen die uit de kop steken. ‘Dat gebeurt echt niet als hij zomaar uit de lucht valt. Een roofvogel heeft hem te pakken gehad en per ongeluk laten vallen.’

Het zou best kunnen en ik denk aan de twee vrouwen die het diertje wilden begraven. Ze dachten ook dat de duif zomaar uit de lucht viel. Dat het diertje prooi was van een roofvogel, zou het allemaal nog erger gemaakt hebben. Een dood zomaar is toch minder erg dan een moord door een roofvogel.

image

22 mei 2015

Luidruchtig

image

Dan is het eindelijk zover. Ik speur langs de natte graslanden op zoek naar de lepelaar. Het veld is leeg. Heel in de verte zie ik witte vogels, maar het zijn overduidelijk broedende zwanen of een zilverreiger. De lepelaar is er vandaag niet.

Bij een uitzichtpunt, zo’n mooie overdekte zit een echtpaar te turen door de verrekijkers. Ze praten luidruchtig over de vogel die de man op zijn camera probeert vast te leggen. Dat de vogel nog niet gevlogen is, verwondert mij.

image

Waarom maken ze toch allemaal zo’n herrie die vogelaars. Het is pas echt genieten als je daar helemaal in je eentje staat, achter zo’n spleet te gluren. De koude wind snijdt in je gezicht. De vogels doen alsof ze je niet zien en verder alleen het geluid van de wind.

Ik vergeet de vliegtuigen die luidruchtig overvliegen en strepen in de lucht maken. Het geraas van verkeer over de dijk. Een motorbootje dat tuffend voorbij vaart in het water achter mij. Of de huizen die ik overal om mij heen zie. Wat is natuur nog in dit land?

image

Een paar uitzichtpunten verder komt er een man op een vouwfietsje aangereden. Hij zet luidruchtig zijn fiets neer en vraagt of er nog iets bijzonders te zien is. ‘Nee, er is niks te zien’, antwoord ik kortaf.

De man heeft het volste vertrouwen in mijn antwoord. Hij stapt weer op zijn fietsje en rijdt weg. Zo kan ik tevreden kijken naar de afleidingsvlucht van 2 kieviten. Ze worden achterna gezeten door een sperwer die zich heerlijk in de maling laat nemen en verdwijnt.

image

Ik stap op mijn fiets en rij weer naar huis. Het einde van een zoektocht.

image

21 mei 2015

Opgelaten

image

De zon roept mij naar buiten. Ik spring op de fiets en rijd in de richting van de Lepelaarplassen. Ik wil ze weer eens zien die lepelaars. Die bijzondere vogel die weer terug is uit het verre Afrika.

Eerst rij ik naar de hut om te kijken of ik nog een ijsvogeltje kan zien. Het is druk op het wandelpad naar de hut. Ik passeer de drukpratende wandelaars. Ze zijn vooral druk met zichzelf in plaats van de natuur om zich heen.

image

In de hut is het ook druk. De aanwezigen praten en schuifelen heen en weer over de houten bankjes. Het is een lawaai van jewelste. Ze beseffen waarschijnlijk niet dat als je zoveel herrie maakt, de vogels om je heen dan ook liever wegblijven.

De grootste bedreiging voor het ijsvogeltje zijn de vogelaars, las ik eens ergens. Het kan natuurlijk een gekscherende opmerking zijn van een gefrustreerde vogelaar, maar ik geloof het stiekem best wel. Ook hier in de hut met uitzicht op de plas is het druk en lawaaiig. Zo heeft geen vogel zin om zich te laten zien.

image

De grote camera waar iemand luid mee tikt op het kozijn waardoor de dikke lens naar buiten steekt. Het luide lawaai van de camera zelf als hij klikt. Of het geroffel van een vader die tegen zijn zoon dat hij daar moet kijken. Het helpt allemaal weinig om echt een vogel te zien.

Als tot overmaat van ramp een lawaaiig groepje binnenstapt, zijn de rapen gaar. Ik zie de laatste vogels verschrikt wegvliegen. ‘Is dat een ijsvogel?’ hoor ik iemand vragen. Nee, rund, denk ik. Die is hem allang gevlogen.

image

Gelukkig bezitten lawaaischoppers ook niet zoveel geduld. Daardoor loopt de hut sneller leeg dan ik had durven hopen. En als het rumoerige gezin verdwenen is, breekt het gouden moment aan.

Ik hoor het geluid nog wegsterven over het pad en daar is het. Eerst de luide schreeuw over het water en dan schiet het blauwe vogeltje er achteraan. De donderstraal. Net zo opgelaten als ik.

image

20 mei 2015

Meerkoetjes

wpid-20150516_171749.jpgEen koppeltje meerkoetjes heeft midden op de gracht bij het park een nest gebouwd. Of ze andermans nest in beslag hebben genomen of deze indrukwekkende burcht zelf gebouwd hebben, kan ik zo snel niet zien.

Het vrouwtje zit al bovenop de berg van takjes, twijgjes en riet. Het mannetje zwemt heen en weer. Hij klimt op de waterkant en trekt aan het riet dat daar groeit. Zo half in een rietstronk gehangen valt hij achterover en kukelt het water in.

wpid-20150516_171702.jpgNiet dat het erg is. Hij heeft het begeerde stukje riet en zwemt er trots mee in de richting van het nest. Hij geeft het aan haar. Zij pakt het over, schikt wat en stopt het ergens voor haar in de bedding van het nest.

Het mannetje is alweer weg. Hij klimt weer op de kant, hangt weer in een rietstengel. Het riet schiet los. Hij valt het water in en zwemt na het koppeltje duikelen weer terug naar het wijfje.

wpid-20150516_171708.jpgOf het nestje nu met elk nieuw ietsje hoger komt of geriefelijker wordt, kan ik niet zien. Het ziet er heel bedrijvig uit. Bedrijvig genoeg voor middeleeuwse dichters om er liefdesliedjes over te schrijven.

Onwillekeurig moet ik daar ook weer aan denken. Alle vogels, behalve jij en ik. Waarom zouden wij niet een nestje gaan maken…

wpid-20150516_171742.jpg

19 mei 2015

Natuurfilm

wpid-20150516_171921.jpgIk zie hem langs de gracht lopen over het zandpad dat het fietspad voor ons huis momenteel is. In zijn hand houdt hij een statief vast met daarop een grote filmcamera. Een vachtje rond de microfoon moet de wind uit het geluid houden.

Hij tuurt tijdens het lopen om zich heen. Kijkt naar boven in de bomen. Zijn ogen volgen het gefluit van een vogel. Hij loopt onderwijl verder en verdwijnt de hoek om. Ik ben hem kwijt.

wpid-20150516_171717.jpgPas later kom ik hem tegen. Als ik een koppeltje meerkoetjes op de foto wil vastleggen. Ik kijk genoeglijk naar de beestjes daar in het water. Het mannetje valt op een onhandige manier in het water en brengt het stukje riet heel schattig naar het wijfje.

Ik zie hoe de man vanonder de brug ook naar het tafereel tuurt. Zijn camera gaat mee. Hij kijkt tevreden in de richting van het liefdesstelletje. Hier midden in de stad, speelt een mooi natuurtafereel af. Een natuurfilm in een buitenbioscoop.

Kijken is genoeg.

wpid-20150516_171845.jpgLees morgen meer over de meerkoetjes.

18 mei 2015

Zeester

wpid-20150516_214157.jpgIk loop over de markt zoals elke zaterdag. In mijn tas ligt heerlijke graskaas en een stukje jongbelegen. Bij de kippenboer een stukje kipfilet gehaald, nieuwe patataardappelen. Volgens de aardappelboer zijn de Grote muizen de beste.

Nu sta ik bij de viskraam voor een zalmkop aan de graad. Speciaal voor de honden. Dan snij ik de kop in twee helften. Elke hond een helft. Ze vinden het heerlijk.

Deden ze er eerst wel een halfuur over, nu werken ze de kop in een minuut of 5 naar binnen. Helemaal, zelfs het oog dat vrij bitter schijnt te maken, smullen ze op.

Ik wacht op mijn beurt. De jongen ziet mij bijna elke week staan. Hij pakt al het plastic tasje om de op met graad in te stoppen. Ik zie voor mijn voet een zeester bewegen.

Als ik afreken, merk ik op dat er voor mij op de grond een zeester ligt. ‘Ja, dat is Patrick’, merkt de jongen op. Hij loopt alweer naar de volgende klant en laat mij achter met Patrick. Het dier beweegt nog. Zo lijkt het of hij mij uitzwaait.

17 mei 2015

Spel met de tijd

image

In de roman Het regende vogels van Jocelyne Saucier speelt de verteller met de tijd. Het lijkt alsof het verhaal in het hier en nu speelt. Er zijn geen aanwijzingen dat het in het verleden zou spelen.

Toch draait het verhaal om 1916: het moment van de Great Matheson Fire. De leeftijd van Ted Boychuck is niet duidelijk. De 2 mannen met wie hij in het bos leeft, zijn 86 en 89 als de fotografe bij ze langskomt. Tom en Charlie hebben de Great Matheson Fire niet meegemaakt. Boychuck was 14 jaar oud op de avond van de brand, 29 juli 1916.

Boychuck had zijn hele familie verloren in de Great Fire van 1916, een drama dat hij overal waar hij probeerde zijn leven op te bouwen, in zich droeg. (13)

Hoe oud hij was toen hij stierf, komt niet naar voren in het verhaal. Maar vanwege de leeftijden van de mensen kan het niet in deze tijd spelen. Daarvoor moet het verhaal minstens 10 jaar eerder spelen.

De vrouw van 102 bijvoorbeeld die de fotografe in het park tegenkomt, zou nu de Great Matheson Fire zich niet meer kunnen herinneren. Daarvoor zou ze echt te jong zijn geweest.

Het raadsel rond de tijd waarin de roman speelt, komt pas helemaal aan het einde van het verhaal naar voren. Het verhaal waarbij ze de 3 mannen in het bos zoekt en op de vrienden Tom en Charlie stuit, speelt in 1996. Een week voordat de fotografe bij de mannen in het bos komt, is Boychuck gestorven. Het oude dametje van 102 is in 1994 in het High Park in Toronto gezien.

Zo klopt alles weer. Als een bus. Ik merkte bij het lezen van Het regende vogels dat je zonder duidelijke tijdsaanduiding een roman leest alsof het nu speelt, in deze tijd. Al laat je je ook leiden door de datum waarin het boek is verschenen. Hier was dat 2011, maar het verhaal speelt 15 jaar voordat de roman verschenen is. En hier is dat best belangrijk.

Jocelyne Saucier: Het regende vogels. Roman. Oorspronkelijke titel: Il pleuvait des oiseaux. Vertaald door Marianne Kaas. Amsterdam: Meridiaan, 2015. ISBN: 978 90 488 2216 4. 184 paginas. Prijs: € 18,99

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn derde bijdrage over Het regende vogels van Jocelyne Saucier. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

16 mei 2015

Sleutel tot het verhaal

image

Bijna alle personages in Het regende vogels van Jocelyne Saucier hebben iets met de enorme brand uit 1916 te maken. Zo is ze gestuit op een belangrijke persoon in het High Park in Toronto. Daar is het allemaal begonnen, op een middag in april, 2 jaar geleden:

Het oude dametje was een overlevende van de Great Matheson Fire. Ze had verteld over een nachtzwarte hemel en over de vogels die naar beneden vielen, als vliegen.
Het regende vogels had ze gezegd. Toen de wind opstak en de hemel schuilging achter een koepel van zwarte rook, werd de lucht ijl, de hitte en de rook maakten ademhalen onmogelijk, voor ons, maar ook voor de vogels, en een regen van vogels viel neer bij onze voeten. (83/84)

De vrouw was 102 en de fotografe had eigenlijk een foto van haar willen maken, maar ze durfde niet. De rest van de roman heeft ze daar spijt van. Want als ze ontdekt wie de oude vrouw in het park is en gaat zoeken, lukt het natuurlijk niet om het dametje te vinden. Terwijl op het moment van de ontmoeting alles meezat. Zelfs het licht viel passend.

Ik had een foto van haar moeten maken toen het nog kon, dacht ze met spijt. Ze dacht terug aan de twinkeling van het roze licht, aan haar wens om dat licht vast te leggen, en daarna aan het gesprek dat was gevolgd, de Matheson Fire, de vogels die naar beneden vielen, als vliegen, en toen was het al te laat, de oude dame was weggegaan, met haar honderdtwee jaren en haar guitige lachje. (157)

Ergens blijft het een raar idee dat een fotografe vergeet de belangrijkste foto te maken. Ze vertelt haar verhaal in beelden, maar vergeet het beeld waar alles begon vast te leggen.

Een fascinerende gedachte: je stuit op het cruciale element in je zoektocht, nog voordat je begonnen bent met zoeken. Als je je erin verdiept, is het er niet meer. De sleutel tot je zoektocht is verdwenen, terwijl je haar in handen hebt gehad, maar toen niet besefte dat je de sleutel had.

Jocelyne Saucier: Het regende vogels. Roman. Oorspronkelijke titel: Il pleuvait des oiseaux. Vertaald door Marianne Kaas. Amsterdam: Meridiaan, 2015. ISBN: 978 90 488 2216 4. 184 paginas. Prijs: € 18,99

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over Het regende vogels van Jocelyne Saucier. We lazen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

15 mei 2015

Het regende vogels

image

In Het regende vogels van Jocelyne Saucier gaat de fotografe op zoek naar Boychuck, een man die de grote brand van Matheson heeft meegemaakt. Ze trekt diep de Canadese binnenlanden in op zoek naar deze oude man. Ze vindt hem niet. Hij is dood en begraven, zeggen zijn oude vrienden Tom en Charlie.

Nog maar weinig mensen kunnen nog iets vertellen over de grote brand die in de bossen bij Matheson huishield. De brand eiste zijn slachtoffers, wikipedia noemt er 223. Een aantal mensen wist het vege lijf te redden door te schuilen in de Black River-Matheson.

De fotografe die aanvankelijk geen naam heeft, stuit in de bossen op de 3 mannen. De man die ze zoekt is een week voor haar komst overleden. Het is een onbegaanbare weg om er te komen. De mannen hebben gekozen voor de vrijheid, zegt de verteller.

De man die de fotografe zoekt, hij heeft de Great Matheson Fire meegemaakt, is er niet. Of zoals de verteller het al op de eerste bladzijde belooft in cursieve letters:

De derde spreekt niet meer. Hij is zojuist gestorven. Dood en begraven, zal Charlie tegen de bezoekster zeggen, die zal weigeren het te geloven, zo lang was de weg die ze heeft afgelegd naar die Boychuck, of Ted of Ed of Eduard, de steeds weer andere voornaam en ongewisheid van zijn lot zullen het hele verhaal door voortdurend terugkeren. (7)

De naar vrijheid strevende mannen verbergen zich in het bos en hebben allemaal iets te verbergen. Niet in de laatste plaats is dat Boychuck. De man laat de fotografe een indrukwekkend verhaal zien. Ook al is hij is overleden, zijn hut staat namelijk bomvol met schilderijen over de Great Matheson Fire. Aan de hand van deze schilderijen laat zich het verhaal over de grote brand reconstrueren. Zoals de fotografe ontdekt, is het een verhaal over de liefde.

Aan de hand van de schilderijen stelt de fotografe een tentoonstelling samen. Ze geeft de tentoonstelling de naam mee van het verhaal dat de oude vrouw haar in het park vertelde: het regende vogels. De oude vrouw had de Great Matheson Fire meegemaakt en vertelde over de ramp. Daar is de fascinatie van de fotografe begonnen voor de grote brand uit 1916.

Jocelyne Saucier: Het regende vogels. Roman. Oorspronkelijke titel: Il pleuvait des oiseaux. Vertaald door Marianne Kaas. Amsterdam: Meridiaan, 2015. ISBN: 978 90 488 2216 4. 184 paginas. Prijs: € 18,99

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Het regende vogels van Jocelyne Saucier. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 mei 2015

Naamloos

image

De roman De wolkenridder van M.M. Schoenmakers is de zoektocht van een zoon naar zijn vader. Gerlof Verdegaal vlucht uit zijn huis, weg van zijn vrouw en 3 kinderen. Hij zoekt zijn toevlucht in het park. Tussendoor probeert hij in het verzorgingstehuis waar zijn dementerende moeder zit, een dagelijks portie eten bij elkaar te scharrelen.

Dat hij in het park is, lijkt volstrekte willekeur. Hij kiest een plekje achter een transformatorhuisje. In het park verbaast hij zich over de grote hoeveelheid plekjes waarbij een burgemeester, architect of voorzitter van het comité van financiers wordt geërd.

Al die mensen hadden aan de wieg gestaan van het stadspark, maar waarom miste de naam van zijn vader en al die andere naamlozen die maanden gezwoegd hadden om het park in deze staat te krijgen?

Maandenlang had hij de ruige grond omgegooid, kanalen en sloten en vijvers aangelegd, in kruiwagens de uitgegraven aarde over ellenlange loopplanken naar de stortplaats gebracht, het struikgewas gerooid, en aan de stronken van de bomen gesjord tot zijn spieren bijna knapten – om daarvoor te betalen met drie vingers van zijn linkerhand toen hij alleen maar een wortel wilde blootleggen en met de blote hand luchtjes de aarde wegveegde en een medearbeider zijn steekspade liet afdwalen, misschien verblind door de zon de grond raakte, zeker de grond raakte, maar met een kluit aarde ook een hele wijsvinger, een hele ringvinger en driekwart middelvinger naar boven haalde. (95)

Voor het werk kreeg hij een getuigschrift, net als de anderen. Zonder zijn naam erboven. Wel stonden de burgemeester, parkarchitect en de voorzitter van het comité van financiers met hun volle naam op het papier.

Verdegaal gaat op zoek naar foto’s en ander materiaal over de aanleg van het park. De archivaris in het stadsarchief kan hem niet veel meer geven dan een jubileumboek dat uitkwam toen het park 50 jaar bestond. Weer de verhalen van de burgemeester, parkarchitect en de voorzitter van het comité van financiers. Maar geen woord over zijn vader of de andere arbeiders die dit park hadden gemaakt tot wat het nu is.

Als de archivaris een doos vindt met foto’s en krantenknipsels uit 1938, het jaar waarin het park werd opgericht, zoekt Gerlof Verdegaal vergeefs naar zijn vader. Weer komen al die belangrijke mensen voorbij, maar zijn vader is verdwenen.

In het park voelt hij zich omringd door zijn vader. De bomen, de vijvers en de paden. Misschien hadden zijn vaders handen met de afgehakte vingers, de dingen aangeraakt waartussen hij nu verbleef. Hij gaat sparen om een gedenkbord voor zijn vader op te richten.

Niet dat het lukt. Overleven vraagt meer dan genoeg van hem. Hij lijkt in hetzelfde naamloze gat te vallen als zijn vader. Zijn moeder kan hem dat niet meer vertellen. Haar dementie vreet aan haar geheugen.

M.M. Schoenmakers: De wolkenridder. Roman. Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij, 2015. ISBN: 978 94 234 9296 2. 254 pagina’s. Prijs: € 18,90

13 mei 2015

De wolkenridder

image

De titel was genoeg om mij tot lezen uit te nodigen: De wolkenridder. De nieuwe roman van M.M. Schoenmakers draagt deze tot mijn verbeelding sprekende titel. Het verhaal doet de rest.

In De wolkenridder belandt de hoofdpersoon Gerlof Verdegaal in en crisis. Hij is 49 jaar en krijgt last van zijn darmen. Hij ondergaat onderzoek na onderzoek, maar niemand kan de oorzaak vinden. De arts vermoedt gevoelige darmen, maar kan er verder niks aan doen.

Gerlof Verdegaal neemt telkens verlof van zijn werk als hij zich niet zo lekker voelt. De planoloog wil zich niet ziekmelden en hij heeft genoeg dagen staan. Hij verzaakt het werk wel, want de ontwikkelingen op het werk ontgaan hem volledig. Zo belandt hij op een zijspoor.

Ook zijn vrouw vindt hem een zeurpiet en hij vervreemdt steeds meer van zijn gezin. Als hij tot overmaat van ramp na een zwerftocht met een hond thuiskomt, is de maat vol. Ze wil niet meer en wil rust. Hij verlaat daarna zijn ‘met hypotheek bezwaarde huis en thuis’.

Het verhaal krijgt nu een interessante wending. Hij trekt zich terug in het stadspark, achter een transformatorhuisje. Hij maakt er zijn plekje van en bezoekt dagelijks zijn dementerende moeder in het verzorgingstehuis. Zijn kinderen zoeken Verdegaal nog wel op, maar hij is onwrikbaar: hij zit hier goed. Dit is zijn bestemming.

Zijn ingewanden kalmeren:

Daar hurkte hij dan, de zelfbenoemde reiziger, de globetrotter zonder wereld, een wolkenridder in gevecht met hij wist niet wat, hij wist niet wie. Hoeveel zag om zich heen? De pluimen van de wilde hop, hoog opgeklommen tegen stammen en struiken, vogelkers en hulst, wit bestoven geweizwammetjes, de stuiptrekkingen van de schaduwminnende prachtframboos en de wilde hyacint, de moes van uitgebloeide bloemen en parken. (85)

Daar moet hij zien te overleven. Voortdurend doemt het beeld op van zijn vrouw die hem zegt dat ze maar even afstand moeten nemen. Hij moet eens nadenken wie hij is en wat hij wil. Daar in het park zou hij daaraan toe moeten komen, maar in het park is hij met iets anders bezig: overleven.

M.M. Schoenmakers: De wolkenridder. Roman. Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij, 2015. ISBN: 978 94 234 9296 2. 254 pagina’s. Prijs: € 18,90