30 december 2018

Onder het mes - Sientje (50)

We hadden een onverwoestbare teckel merkten we. Ze was keihard. Nooit hoorden we haar janken. ‘Wat doet die hond toch raar’, zei mijn vader eens. Hij was bij ons binnengekomen en keek naar beneden. Daar stond Sientje te kronkelen bij zijn voet.

‘Je staat op haar staart’, gaf Inge als antwoord. Pas toen kreeg mijn vader het in de gaten en verplaatste zijn voet. Sientje klopte zich even uit en ging weer verder waarmee ze bezig was. Opgelucht, maar zonder een kik te geven.

Alles onderging ze gedwee. Een behandeling bij de dierenarts vond ze niet prettig, maar ze liet het over zich heenkomen. Ze kon terughappen, maar dan deed het ook echt zeer. Zoals bij het kammen. Er was geen doorkomen aan. De vacht vormde al ver voor pluktijd een grote verzameling van klitten. Ze krabde zichzelf dan veelvuldig. Dan probeerde ik haar te kammen met een shedder. Het ding was eigenlijk veel te groot voor haar. Maar zo haalde ik de ergste hoeveelheid overtollige haren eruit.

Met het afscheid van Almelo namen we ook afscheid van onze dierenarts. We vonden vlakbij ons huis een andere dierenarts. Een heel ander soort praktijk, veel minder gericht op de dieren, maar meer op hun baasjes. Alsof het een ziekenhuis was waarbij mensen behandeld werden. Elk bezoek vroeg de dierenarts of de bult op de rug niet weg wilden laten halen.

We vonden het niet nodig om haar daarvoor te laten opereren met een narcose. Zolang ze er geen last van had en de bult niet groter werd, mocht hij lekker blijven zitten, vonden wij. Daarna lieten we haar het jaarlijks prikje geven en vertrokken weer. Voor een bezoek aan Duitsland moest een extra injectie tegen hondsdolheid krijgen. Verder lieten we alles zoveel mogelijk bij het oude.

Loszittende tanden

De vraatzucht van onze teckel zou ons dwarsbomen. Bij het struinen door het huis, was er een stokje waarmee je de viezigheid tussen je tanden vandaan haalt, tussen de voortanden van Sientje gekomen. De tand was los komen te zitten en er begon een flinke ontsteking te ontstaan. We moesten halsoverkop naar de dierenarts in Almere.

De nieuwe dierenarts was anders dan we gewend waren in Almelo. Hij stelde dat Sientje geopereerd moest worden. Naast het verwijderen van de viezigheid zou hij gelijk het hele gebit inspecteren. De zoete dranken van Doris en snoeperijen die ze op haar dagelijkse strooptochten door het huis vond, eisten hun tol.

Dure operatie

De dierenarts maakte een offerte. Het zou 150 euro gaan kosten. We slikten even. Hoe een tandenstoker zorgde voor zo’n dure operatie. Daar zaten heel wat kauwbotjes in. Net als dat je veel liever andere dingen doet met dat geld. Zeker in de dure tijd aan het eind van het jaar. Het zijn van die accute dingen die moeten gebeuren. Het moest maar. Over de knobbel op de rug repten we niet.

Bij het ophalen van de hond, kregen we de rekening gepresenteerd. Dat viel ver over de 300 euro. Dat kwam niet overeen met de offerte die voor de operatie met ons was besproken. We werden hier erg boos over. Het voelde een beetje als geldklopperij. Inge ging in overleg en wist wel een bedrag van dit alles los te krijgen. Ze hadden zich vergist bij het opstellen van de offerte en een belangrijke kostenpost over het hoofd gezien. Wij kwamen ze ook een beetje tegemoet, maar vooralsnog viel de rekening ver boven de 200 euro uit. En dat zo vlak voor kerst. Dit was niet leuk.

Wild vlees

Een jaar na de operatie vulde de plek waar de tand zat zich met een hele uitstulping wild vlees. Ze kreeg er last van bij het eten en kauwen. We stelden het bezoek zoveel mogelijk uit, maar uiteindelijk moest het er toch van komen. Als we toch gaan, laten we dan gelijk de knobbel op de rug verwijderen. We waren dat iedere keer vergeten. Ik ging al niet meer mee naar de dierenarts. In die kliniek werd ik heel onrustig en voelde elk moment een drift opwellen bij deze geldkloppers.

Na het zorgvuldig opstellen van een offerte vooraf en de afspraak niet van deze prijs af te wijken, ging Sientje onder het mes. De dierenarts stelde voor het weefsel op te sturen naar het laboratorium. ‘Waarom zouden we dat doen?’ vroeg Inge. ‘Misschien is het wel kwaadaardig.’ ‘Nou, die bult zit er al zolang we haar hebben. We merken het wel als ze kanker heeft.’ De dierenarts durfde niks meer te zeggen en de operatie volgde.

Gezond weefsel

Bij het ophalen stelde hij ons gerust dat het weefsel er gezond uitzag. We namen de teckel in ontvangst, vonden de rekening nog altijd te hoog, maar gelukkig week hij niet van de offerte af. Hij was zelfs een tientje goedkoper. Daarna namen we de nog half verdoofde Sientje weer mee naar huis.

Ze kreeg als bescherming over haar rug een oud rompertje van Doris aan. Inge knipte de romper op de plaats waar haar voorpootjes zaten, wat wijder open. Het was wel een heel gerommel om de knoopjes onderin los te krijgen. Vooral ’s morgens gaf dat problemen. De volle blaas van Sientje kon al dat gepruts moeilijk verdragen, zodat ik vaak het warme vocht al voelde stromen bij het losmaken.

Romper

Het was daarom maar even behelpen, maar zodra de hechtingen los waren, ging die romper eraf. Zo waren we allemaal tevreden. Het zou wel de laatste keer zijn dat ze onder het mes ging. We merkten dat Sientje te oud werd om vaak onder narcose te gaan. Alleen bij bittere noodzaak zouden we het nog doen.

Lees het vervolg: Schok »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

23 december 2018

Bloemendief - Sientje (49)

Sientje at alles wat ook maar enigszins op eten leek. Het riep bij haar onmiddellijk de neiging op om het te verorberen. Ze zette bijna overal haar tanden in. Vooral zaken waar ze niet aan mocht komen, plunderde ze. We hadden zelfs het vermoeden dat ze in staat was ritsen open te maken.

Een rits die niet helemaal afgesloten was, drukte ze met het puntje van haar neus open. Ze haalde dan zonder geweten de tas leeg. In alles zette ze haar tanden of probeerde ze te openen.

Snoep verdween tussen haar tanden. Voor zover ze die nog had, op latere leeftijd moest de ene na de andere tand worden getrokken. Naast alle andere artikelen als potloodjes, pennen en gummetjes werden vermorzeld. Het enige waar ze vanaf bleef waren zoetjes.

Soms maakte ze heel doosje met zoetjes open, zodat ze niet meer met het mechaniekje in de koffie konden vallen, maar ze liet de hele hoeveelheid zoetjes onaangeroerd liggen. Ze lagen dan allemaal verspreid over het kleed om ongebruikt in de vuilnisbak te belanden.

Vakantiebloemen

Dat ze de bloemen onaangeroerd liet toen we samen voor de eerste keer op vakantie gingen, heeft mij achteraf verbaasd. We namen de grote bos bloemen mee die ik van mijn collega’s had gekregen bij mijn afstuderen. Ik had het vooraf nog zo duidelijk gezegd: Geen bloemen, we gaan de volgende dag op vakantie.

Maar nee hoor, zij kwamen met een immense bos bloemen aan. Dan neem je ze toch gewoon mee! De grote bloemenbos stond vlak naast Sientje tijdens de lange rit naar Zuid-Limburg. Het liet haar toen nog koud. De bloemen kregen gedurende de vakantie een plekje buiten naast de tent.

Ze bleven door de koelte en het vocht ’s nachts heel erg mooi. Toen het ook nog eens begon te regenen bleven ze helemaal mooi. Eigenlijk hoefden ze niet eens meer in een vaas te staan. Op weg naar de volgende locatie hebben we de bloemen maar weggegooid. Niet dat ze helemaal verlept waren, maar bloemen mee bij het kamperen is gewoon heel onhandig. Misschien kan het nog wel in een stacaravan, maar zo op doorreis in een tent stonden de bloemen erg in de weg.

Geboortebloemen

Bij de geboorte van Doris kregen we eveneens een enorme bos bloemen. Mijn collega’s kwamen ermee toen ik een paar dagen na de geboorte langskwam om te trakteren op beschuit en muisjes. Ze waren helemaal vergeten om iets te kopen. Ik zag hoe een collega wegsnelde en even later terugkwam met een bos bloemen en een doosje. In dat doosje zat een rompertje met een grappige tekst. De bos bloemen nam ik met een brede glimlach in ontvangst.

De bos kreeg een plekje op het lage tafeltje naast de bank. Op de foto’s in het fotoalbum van Doris zie je hoe ze daar stonden. Steeds naast de gasten die dan met de baby op schoot op de foto werden geschoten. Bij de gasten die een paar dagen later kwamen om de baby te bewonderen, is de bos bloemen ineens verdwenen. Het is slechts enkele dagen later, maar de bos was verschalkt door Sientje.

We waren heel even weg, echt heel even maar. Bij thuiskomst zagen we hoe de bloempot was omgegooid. Een deel van het witte kleed had het vieze bloemwater opgezogen. De rest van het water dreef op het kleed. Het kleed was doorweekt. De bloemen waren vervolgens keurig over het kleed verspreid waarbij met name de rode chrysanten eraan moesten geloven. Ze waren ontdaan van de steel en lagen los overal op het kleed. Er restte niets anders dan de hele boel op te ruimen en in de vuilnisbak te kieperen.

Altijd als ik nu die foto’s zie, moet ik hier even aan terugdenken. Dan zie ik voor mij hoe een bladzijde verder gasten trots onze baby vasthouden, maar dan zonder die indrukwekkende bos bloemen erachter.

Lees het vervolg: Onder het mes »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

16 december 2018

Schone was - Sientje (48)

In ons huisje in Almelo stond de wasmachine beneden. Ik droeg de was naar boven om het in de droger te doen. Eenmaal droog nam ik het weer naar beneden om het rustig op te kunnen vouwen. Boven was daarvoor namelijk te weinig ruimte. Bovendien wilden we het toen nog graag strijken. We dachten dat het netter stond vandaar.

De schone was belandde in een stoel midden in de woonkamer. Dan konden we op een later moment de was vouwen. Of mijn schoonmoeder kwam eventjes langs voor de strijk. Ze vond het onfatsoenlijk om niet te strijken. Met moeite wisten we haar te overreden niet het dekbedovertrek, de sokken en het ondergoed te strijken. Ze zou het namelijk zo doen, terwijl een gestreken sok of dekbedovertrek werkelijk heel nutteloos is.

Hond in de was

Als de was daar in de stoel lag, ging Sientje er vaak op liggen. Ze was namelijk dol op schone was. Ze sprong op de stoel en maakte met haar pootjes een nestje in het schone textiel. Heerlijk vond ze het om daarop te liggen. Ze viel dan in een diepe slaap midden op de berg met droge was. Het was best wel vies dat ze daar zo op die schone was lag, maar we kregen haar daar niet van af. Ze dreinde net zo lang door tot ze er wel op lag.

Soms waren we haar kwijt, dan had ze zich half achter of onder de berg met schone was ingegraven. Als we haar riepen hoorden we het staartje tikken tegen de rand van de stoel. Ze bleef heerlijk over de volle breedte van de stoel liggen en sloeg haar staart dan tegen of op de zijleuning. Een heimelijk genoegen waar ze niet van af te brengen was. En stiekem gunde ik het haar ook om lekker op de schone was te liggen. Zeker als ze niet vies en bemodderd thuis terugkwam van een wandeling.

Rondjes rennen

Al kwam zij zelden vies en nat terug van een rondje lopen. Bij regen deed ze namelijk zodra ze buiten kwam, meteen de plas en liep direct terug naar de deur. Vaak had ik de deur nog niet eens achter mij dichtgetrokken of ze rende ze bij binnenkomst in de huiskamer een flink aantal rondjes van de woonkamer naar de keuken en terug. Ze probeerde zich zo droog te rennen. Daarbij rende ze al grommend rond om na een paar rondjes hijgend in de mand te vallen.

Lees het vervolg: Bloemendief »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

09 december 2018

Fietskar - Sientje (47)

Een dochter en een hond. Wat zou dat mooi passen in een fietskar. Dat was de gedachte. Een aanbieding bij de Hema bracht ons op het idee om een fietskar te kopen. Er was ruimte in de fietsaanhanger voor 2 kinderen, maar 1 kind en 1 hond, zou toch ook moeten lukken? Sientje kon best wel vast met het tuigje dat we ook gebruikten in het fietsmandje of in de auto. Doris paste goed in een constructie van de fietskar zelf. Zo zou we de tocht veilig verlopen. Hier kon niets meer mis gaan.

Fietskar past niet door poort

Een gedoe! De fietskar paste niet door de poort. Eerst de kar er diagonaal uit, dan buiten de poort weer opbouwen, kind erin en de hond erbij. We konden eindelijk gaan rijden. Is altijd al een gedoe om met een kind snel weg te kunnen rijden, laat staan als daar ook nog een teckel bij komt. En Sientje was niet onwillig, maar ze stond bij dit experiment zeker niet te trappelen van ongeduld. Ze hanteerde eerder de bekende teckelhouding: ik werk niet tegen, maar zeker niet mee.

We zouden een lekker rondje rijden en ergens onderweg een picknick genieten. Al het eten klaargemaakt, broodjes gesmeerd, lekker drinken in flessen. We hadden best veel zin in een lekker fietsritje door onze nieuwe woonplaats Almere. Ik leerde gaandeweg al wel wat wegen kennen bij het hardloopgroepje waarmee ik iedere vrijdagavond een rondje holde.

Goed vastzetten

Eindelijk zat de hele familie vastgeklemd. Ook Sientje zat vast aan het tuigje. Het was een ingewikkelde constructie waarmee ze goed vastzat. Doris ernaast en het gezelschap kreeg zo een mooie lift achter de fiets van papa aan. We reden weg, onwennig, alles schudde op de klinkertjes bij de parkeerplaatsen. We konden niet gelijk het fietspad pakken, daarom namen we een stukje van de grote weg.

Ik sloeg de grote weg in of er gebeurde vanalles achterin. Sientje wist uit de kar te springen en de kar kapseisde op zijn kant. Een noodstop, langs de drukke weg. Doris hing gelukkig stevig vast in het tuigje. Ze huilde. Eerst Sien weer zien terug te krijgen in de kar en daarna alles weer overeind zetten. Doris troosten en alles naar een veiliger plekje brengen.

Sientje voelde er weinig voor om zich in de kar mee te laten voeren. Misschien zou ze liever zelf lopen of eigenlijk nog veel liever op de bank blijven liggen. Van haar hoefde het allemaal niet zo nodig. Ze wist heus wel dat er iets leuks kwam, maar om daar goed van te kunnen genieten was al dat gedoe vooraf teveel. Daarom wilde ze nog voor we goed en wel reden, al uitstappen.

Gevaarlijk

Niet handig en eigenlijk heel erg gevaarlijk om dat midden op een drukke weg te doen. Daarom zetten we de fiets op een rustig plekje iets verderop en probeerden Sientje beter vast te ketenen. We deden het met de overtuiging dat het leuk was dat ze met ons meeging. De hele picknick die we zo mooi hadden klaargemaakt thuis, lieten we ons niet afnemen door ons teckeltje.

We maakten Sientje nog vaster en ketenden haar zo stevig vast dat ze weinig kanten op kon. Alles was gerustgesteld en ik mocht weer gaan rijden. Zo reden we. Sientje probeerde natuurlijk te ontsnappen. Ze drukte de beschermende laag omhoog en wist haar neus naar buiten te krijgen. Zo hing ze met haar kop tot vlak boven het fietspad. Het waren slechts enkele millimeters die haar scheidden van het asfalt. Wij zagen het met angst en beven aan, maar lieten het maar zo. Zolang niemand schade opliep, was dit een acceptabele manier van transporteren. We hoopten dat de hobbels haar neus zouden sparen.

Best lastig om een geschikt plekje te vinden. Maar bij Almere Haven, ergens in het park, langs het fietspad maakten we een heerlijk plekje op het gras voor onze picknick. We spreidden een kleed over het gras. Om ons heen de voorjaarsbloemetjes. Sientje snuffelde heerlijk in het gras. Doris vond het ook lekker om in het zonnetje te zitten.

Genieten van buitenlucht

Genieten van de picknick in de buitenlucht. Ik dacht terwijl ik in een broodje hapte, nog even terug aan de omgevallen fietskar op nog geen 100 meter van ons huis. Wat was dit avontuur weer goed afgelopen. Het zorgde ervoor dat ik dubbel genoot van de picknick. Dat we hier zaten hadden we aan geluk te danken. Voor hetzelfde geld zaten we nu in het ziekenhuis bij de afdeling traumatologie.

Niet te lang aan denken, maar verder genieten van het samen zijn en vooral van elkaar.

Lees het vervolg: Schone was »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

05 december 2018

Ik worstel en kom boven

Op de cover prijkt een lynx, de oren wijzen opzij met een puntig uiteinde. De klauwen in rusttoestand op de grond, maar ondertussen loeren de ogen je fel aan. Waarom een lynx? Misschien omdat er een passage hierover gaat in het boek.

De hoofdpersoon en titelheld van het verhaal Stephen Florida kijkt in het notitieboekje van zijn trainer Fink en leest daar:

Luipaarden vallen de tempel binnen en drinken de offerkruiken leeg; dat gebeurt telkens opnieuw; uiteindelijk kan men het voorspellen en wordt het onderdeel van de plechtigheid. (195)

Worstelen wordt in de roman Stephen Florida van Gabe Habash een heuse kunstvorm. Bijna poƫtisch. Een ruwe vechtsport valt uit in een wereld waarin alles samenhangt: literatuur en jazz bijvoorbeeld. Zo krijgt het ogenschijnlijke gevecht meerdere lagen.

Wereld van de worstelaars

De roman Stephen Florida neemt je mee in de wereld van de worstelaars. De hoofdpersoon en titelheld van het verhaal Stephen Florida is een worstelaar en student. Hij combineert beide elementen op een bijzondere manier in zijn leven.

Maar zoals in het hele leven, is de grootste worsteling voor Stephen, Stephen zelf. De grootste vijand ben je zelf, zoals ook uit deze roman overduidelijk blijkt. Het brengt ook de vertwijfeling met zich mee die door het hele boek heen loopt. Want is Stephen Florida wel Stephen Florida? Hij is op uitnodiging van Hillboro High School’:

Het ging allemaal razendsnel. Ze zeiden dingen zoals dat het qua toelatingsexamen goed zou komen, dat alles in kannen en kruiken was, en noemden me al die tijd Stephen Florida. (19)

En dat noemen ze hem de hele roman door. Het wordt niet duidelijk of hij echt zo heet. Stephen is een 17-jarige jongen die al een veelbewogen leven achter zich heeft. Zijn ouders zijn er niet meer en het gemis naar hen is enorm aanwezig.

Familie

De familie speelt op de achtergrond van het verhaal een rol. De eenzame Stephen vindt maar moeilijk zijn draai op school. Ook in de training is hij een eenling. Apart van de rest probeert hij door te breken en gaat het gevecht aan met zijn tegenstanders. Niet in het minst zijn innerlijke tegenstander.

Zeker, hij vindt ook steun. Bij Mary Beth. Alleen besluit ze om weg te gaan. Ze laat hem in de steek omdat ze meer kansen ziet in een andere stad, in een andere staat. Ze kan aan de slag als assistent in een museum in Michigan. Daarmee is hij weer terug in de eenzaamheid. Zeker ook nadat hij geblesseerd raakt aan zijn knie.

Zoektocht naar erkenning

Stephen zoekt naar erkenning en vecht daarbij niet alleen met anderen, maar vooral met zichzelf. Het is meer dan kracht dat hij moet hebben. Hij moet vooral doorzettingsvermogen hebben. Elke tegenslag moet hij overwinnen. Daarbij kiest hij zijn eigen weg en dat zal hem zeker geen windeieren leggen.

Mensen krijgen geen vat op hem, wat hem ergens onoverwinnelijk maakt. Hij laat zich niet dwarszitten en wordt in gedachten omringd door de mensen van wie hij houdt. De mensen die hij mist. Ze staan bij hem, waarbij de steun onvoorwaardelijk is. Dat hij hierbij zijn tegenstander doorgrondt, maakt het boek mooi en ontroerend tegelijk.

Toch mis ik bij het lezen iets. Het is een natuurlijke spanning die je door het verhaal drijft, maar tegelijkertijd blijft de echte reden waarom je wilt lezen onbeantwoord. Deels geeft dit het boek een geheimzinnigheid. Deels laat het een beetje teleurstelling achter.

Thomas Mann

Het boek De toverberg van Thomas Mann, vormt een mooie literaire tegenhanger in Stephen Florida. Aan het begin van de roman verwijst de verteller naar dit boek van de Duitse schrijver. De oma van Stephen las het, maar kwam niet verder van het eerste hoofdstuk.

Ze sterft en neemt al het licht mee, deelt de verteller mee. Later verkoopt Stephen al zijn studieboeken en koopt een morsig exemplaar van De toverberg. Het boek verwijst naar zijn oma, die volgens de ik-verteller in de hemel nog steeds Thomas Mann leest.

Hij gedraagt zich hetzelfde als zijn oma:

Ik lees het eerste hoofdstuk van Thomas Mann. Dan lees ik het nog een keer. (217)

Een mooie verwijzing naar zijn grootmoeder. Alleen blijft het voor mij onduidelijk waarom de verteller Thomas Mann aanhaalt. De kracht van dit boek zit in het aanhalen van die dingen die bijna geobsedeerd overal langskomen.

Het verwijst naar de geheimzinnigheid die in de katachtige van de omslag schuilt. De scherpe klauwen; gaan ze nog iets pakken of hebben ze zojuist iets gepakt?

Het laat je niet los.

Een perfecte dag van de literatuur

We lezen deze week Stephen Florida van Gabe Habash. Een bijzonder debuut. Het boek is in november gekozen als Boek van de Maand bij DWDD. Ik lees het boek samen met een aantal andere liefhebbers:

Lees mijn andere bijdragen voor Een perfecte dag voor literatuur

Gabe Habash: Stephen Florida. Oorspronkelijke titel: Stephen Florida. Vertaling Joris Vermeulen. Nieuw Amsterdam, 2018. ISBN: 978 90 468 2306 4. Paperback. 320 pagina’s. Prijs: € 22,99. Bestel

02 december 2018

Voor de gezelligheid - Sientje (46)

We lagen lekker op tijd in bed. Alles gedaan, het licht uit beneden, de hond in de bench en we gingen heerlijk slapen. Het licht ging uit en we zeiden elkaar goedenacht. We lagen zo heerlijk te dommelen tot we beneden ineens een klap hoorden. Wat zou dat toch kunnen zijn? De deur hadden we toch op slot gedaan. Dit moet een inbreker zijn, schoot door mij heen. Ik moest maar op verkenning gaan. Je kunt zo iemand toch niet zijn gang laten gaan.

Ik liep voorzichtig de trap af. Mijn hart klopte in mijn keel. Het zou toch niet? Inge dekte mij en stapte de woonkamer binnen. Alles doodstil. Ik deed het licht aan. Sientje stond voor mij en kwispelde. We waren haar vergeten in de bench te doen en ze had iets van de tafel op de grond gegooid. We schaterden het uit en gingen snel weer naar boven om nu echt te gaan slapen.

Licht branden?

Een paar jaar later, we waren verhuisd, werd ik midden in de nacht wakker van kabaal beneden. Ik zag tot mijn verbazing licht branden door het raampje in de deur naar beneden. Wat is er aan de hand? Mijn hart klopte in mijn keel. Het zou toch niet? Hier was iets aan de hand beneden. Ik wist zeker dat ik het licht had uitgedaan. Sientje was stil gebleven.

Ik wapende mij met een stok in de hand en liep zachtjes naar beneden. Treetje voor treetje. Inge dekte mij in de rug. Ik keek de hoek om. Niemand, maar het raam aan de voorzijde van ons huis stond open. Hier was iemand naar binnen gedrongen. Er was inderdaad ingebroken. Sientje was doodstil. Ze lag te bibberen in de bench. We belden de politie.

Iedereen binnenlaten

Een kwartiertje later reed de politieauto voor langs. De agenten kwamen binnen. Sientje begon te blaffen. ‘Had dat nou net gedaan’, verzuchtte ik. ‘Tja’, zei de agent. ‘Ik heb ook zo’n ding thuis, maar die moet je echt niet nemen tegen de inbrekers. Ze laten iedereen binnen.’ Zijn collega wist mij te verzekeren dat de inbreker echt niet het huis was binnengegaan als Sientje geblaft zou hebben. Ze was echter doodstil geweest. Onze hond die om een vallend blaadje blafte, maar bij plunderaars en geweldenaars in haar mandje lag te rillen als een juffershondje. Ik begreep het niet.

Ik heb het later vaak gehoord dat huishonden weinig angst inboezemen bij inbrekers. Een paar huizen verder leven 7 honden in huis. Maar geen kik toen inbrekers 2 flatscreen televisies, 3 laptops en een paar mobieltjes meenamen. Doodstil bleven ze. Net als Sientje. Precies wat de agent zei. ‘Zo’n ding is voor de gezelligheid, maar niet tegen inbrekers.’

Lees het vervolg: Fietskar »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]