30 november 2015

Ik kom terug

wpid-20150307_112431.jpgVandaag leest het online leesclubje Een perfecte dag voor literatuur de roman Ik kom terug van Adriaan van Dis. Ik las het boek vorig jaar rond deze tijd en omdat ik het verhaal niet meer helemaal scherp had toen ik het wilde bloggen en recenseren, las ik het nog een keer in het voorjaar.

Nu lees ik het niet, ik laat het bewust weg en probeer het verhaal te vertellen uit mijn geheugen. Een bijzonder experiment. De roman past in een tijd waarin veel schrijvers schrijven over hun overleden moeder. Naast Adriaan van Dis, hebben ook Maarten ’t Hart en Jan Siebelink onlangs over hun moeder geschreven.

De overeenkomst. De schrijvers zijn ongeveer allemaal van dezelfde generatie (geboren tussen 1944 en 1950) en ze hebben allemaal over hun overleden vader geschreven. Adriaan van Dis is al sinds Indische duinen bezig met zijn dominante vader. Het vormt een terugkerend motief in zijn werk. Maarten ’t Hart schreef ontroerend over zijn vader in De Jacobsladder en Jan Siebelink scoorde hoge ogen met Knielen voor een bed violen.

Wat mij van het boek van Adriaan van Dis bijstaat, is vooral de weergave van de verschillende kanten van zijn moeder. Ze is manipulatief, ze wil dat hij haar doodmaakt en komt tot de bizarre ruil: haar leven voor haar verhaal. Het geeft de roman een bijzondere lading. Daarnaast lijkt het alsof de verteller pas nu aandacht heeft voor het verhaal van zijn moeder, terwijl hij over zijn vader eindeloos geschreven heeft.

De milde kant van het verhaal, het verhaal van zijn moeder waarin ook de dramatiek van zijn grootvader en het grote verlies van grote sommen geld aan de orde komt. De verteller benadrukt dat de zucht naar geld, speculatie, tot verlies van geld leidt. Al het geld dat opa heeft belegd in de Russische spoorwegen is verdampt.

Net als de indrukwekkende verhalen over Nederlands-Indië en het geloof in geheimzinnige krachten. Madame Blavatsky met haar theosofische verhandeling die heilig is voor de moeder van de verteller. Hoe de geest het lichaam verlaat, maar ondertussen ook met liefde behandeld moet worden.

Tot slot herinner ik mij hoe zijn moeder haar eer probeert hoog te houden en in dezelfde val trapt als haar vader: de schijn is sterker dan het wezen. Het vermeende kapitaal is de kale bodem van een kist.

Daarmee is Ik kom terug een leuk boek om aan terug te denken, maar om het nu weer te gaan herlezen. Nee, ik lees het uit mijn herinnering en dat is even genoeg voor vandaag.

Lees mijn eerdere besprekingen

Adriaan van Dis: Ik kom terug. Roman. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij Augustus, 2014. ISBN: 978 90 254 4346 7. Prijs: € 19,99. 288 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Ik kom terug van Adriaan van Dis. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

29 november 2015

Bladblazers

image

De wind waait welig om het huis. De regen heeft de bladeren nat genoeg geregend om vastgeplakt tegen de grond niet in beweging te komen.

Op het hofje achter het huis heeft een bundel bladeren zich verzameld tot een dikke laag vastgeplakt organisch afval. Geen beweging meer in te krijgen.

image

In andere jaren ronkten de bladblazers op werkdagen overal. Dit jaar heb ik ze nog niet mogen betrappen. Ook in het park blijft alles liggen. De paden zijn bezaaid met de gevallen bladeren en op het gras liggen de bladeren tevreden.

Zou dan toch een einde gekomen zijn aan de meest onzinnige bezigheid die er bestaat: bladblazen. Nu speelt de wind voor bladblazer. Gelukkig is alles nat genoeg om zich daar niks van aan te trekken.

28 november 2015

Alles voor de auto

image

Het is bijna anderhalf jaar geleden dat de Stedendreef verbreed is met 2 nieuwe rijbanen. Alle bomen langs de uitvalsweg werden gekapt om volgens de belofte weer te worden vervangen door nieuwe.

Dat een boom van ruim 30 jaar oud vervangen wordt door een jong boompje van een paar jaar oud, lijkt niet uit te maken. Net als dat een groot deel van de bossages rond de weg eveneens verwijderd zijn. In de zomer snoeit de tractor alle weidebloemen. Geen wonder dat de bijen het zwaar hebben hier in de stad.

image

Alles lijkt in dienst te staan van de auto. De grote verworvenheid van de mensheid. Sinds deze zich kan verplaatsen op 4 wielen moet de hele wereld naar het blik op rubberen banden voegen. Zo is de dreef al 2 jaar boomloos. Afgelopen voorjaar zouden ze gepland worden, maar tot nog toe zijn er alleen maar bomen verdwenen.

En telkens weer verbaas ik mij over het gemak waarmee bomen geveld worden. Alsof de kleine boompjes de grote met gemak kunnen vervangen en de groeijaren van de oude bomen niet tellen. Een boom van 30 jaar begint juist een mooi formaat te krijgen en laat iets zien van je eigen nietigheid.

image

Telkens als ik de auto’s weer hoor en zie langsrazen, vraag ik het mij af. Waarom alles in dienst van die vehikels moet staan. Juist het groen waar ik zo blij van wordt, wordt zo kortgehouden en mag niet groeien, terwijl de groei van het asfalt niet te stuiten is.

Alles voor de auto.

27 november 2015

Op de vlucht voor jezelf

image

Hoofdpersoon Abel Schreuder is een mislukt schrijver die zich vergeefs probeert te vinden. De reis die deze hoofdpersoon in de roman Exit van Michiel Stroink maakt, is ook een vlucht. Tussen deze vlucht zijn de verhalen van zijn vader Karel Schreuder en opa Willem.

De 3 mannen lijken zo op het oog heel verschillend. De verwende rijkeluiszoon Willem verkiest de drank boven ambitie. Zijn zoon Karel lijkt juist heel veel ambitie na te streven, hij wordt gedreven door geld en dat is juist zijn valkuil.

De kleinzoon Abel Schreuder heeft de beste papieren op zak als schrijver van een boek. Maar ook hij valt in het verhaal. De dans op de vulkaan. Hij laat zich verleiden door de feesten in Hannover en Berlijn. Daar gaat hij zich helemaal te buiten.

Abel weet de mix te maken in de levens van zijn vader en grootvader. Het lijkt er wel op dat hij de symbiose is van deze 2 mensen. Ondanks dat hij zich laat meevoeren door de omstandigheden, lijkt het voor hem hoopgevender te eindigen. Al blijft dat de grote vraag: loopt het goed met hem af?

De grote overeenkomst ligt bij het krijgen van kinderen. Zowel zijn vader als zijn grootvader hebben gefaald in de opvoeding. Ze hebben hun kind niet opgevoed en alle verantwoordelijkheid hierover van zich afgeschoven.

Abel onttrekt zich er ook helemaal aan. Het bericht dat zijn vriendin Lize zwanger is, lijkt hem juist te stimuleren om nog verder van huis te gaan. Nog meer op de vlucht voor zichzelf.

Michiel Stroink: Exit. Amsterdam: Meulenhoff, 2015. ISBN: 978 90 290 8942 5. Prijs: € 18,99. 246 pagina’s. Bestel

Meer over Exit

Lees ook mijn andere blogs over Exit van Michiel Stroink:

26 november 2015

Opa, vader en zoon op de vlucht

image

De vlucht van Abel in de roman Exit van Michiel Stroink wordt afgewisseld met de verhalen van zijn vader en zijn opa. Het zijn 2 verhalen die in alles lijken te verschillen. Zijn opa had een heus gebrek aan ambitie. Zijn vader Jurriaan maakt hem dat duidelijk en daarmee lost het laatste beetje ambitie helemaal op. Zeker ook omdat hij een groot deel van het vermogen erft:

Zodoende nam Willem toch zijn toevlucht tot de eerste strategie: excelleren in lusteloosheid. En in zijn streven naar een onaantastbare status van apathie vond hij opnieuw een onmisbare bondgenoot in de alcohol. Dankzij de drank werd ‘Lucky’ Willem al snel werkelijk onkwetsbaar. (196)

Abels vader grist op zijn beurt naar het grote geld, zijn passie is geld. Ook hij mislukt jammerlijk in zijn vlucht te ontsnappen aan het aardse bestaan. Misschien lukt het opa Willem nog het beste als hij na helemaal failliet te zijn, de rest van zijn leven verdrinkt.

Het leven van de 3 mannen lijkt daarmee op een heuse naturalistische roman. Eigenlijk is het noodlot niet te ontkomen, het zit in het karakter van de 3 mannen. Ze lijken daarin op elkaar. Een gebrek aan ambitie en een tekort aan daadkracht nekt ze. Als het leven zich dan opdringt in de vorm van een kind, schiet hun tekort helemaal door.

Michiel Stroink: ExitAmsterdam: Meulenhoff, 2015. ISBN: 978 90 290 8942 5. Prijs: € 18,99. 246 pagina’s. Bestel

Meer over Exit

Lees ook mijn andere blogs over Exit van Michiel Stroink:

25 november 2015

Feest in Hannover

image

Op weg naar Berlijn ontmoet in de roman Exit van Michiel Stroink de hoofdpersoon Abel Schreuder in de trein de Duitse studente Eva. Ze leest tot zijn verbazing zijn boek.

Het levert een leuk gesprek op in de trein. Daarom stapt Abel in Hannover uit en gaat mee naar een technofeest. Die reis naar Berlijn komt nog wel. Voor het feest begint, wordt hij gedropt in een hostel om de nacht tussen snurkende en stinkende kamergenoten door te brengen.

Op het feest in de oude fabriek maakt hij kennis met MDMA, korrels die hij tegen zijn tandvlees wrijft en zo laat oplossen. Het maakt de liefde in Abel wakker:

Meteen na mijn eerste shotje tequila merk ik dat de wereld is verander. Ik kijk in het droge ronde gezicht van Hemmo en voel de vlinders in mijn buik. Omdat de vlinders onmogelijk betrekking kunnen hebben op deze Duitse goedzak, zoek ik voorzichtig verder naar de oorzaak. Het bier smaakt geweldig, maar dat is niks bijzonders. De fabriek is geweldig, maar dat was-ie net ook al. De mensen zijn geweldig, het licht, de rook, de muziek, zelfs de muziek is geweldig, en als ik mezelf op een paar danspasjes betrap (voor het laatst waargenomen in de vorige eeuw!), begrijp ik dat het de MDMA moet zijn. (57)

Een poging om de liefde van Eva te winnen brengt hem in de bijzondere driehoeksrelatie die de Duitse studente heeft met Hemmo en Clemens. Hij weet het voor elkaar te krijgen, maar hij moet van Eva in alle talen zwijgen tegen de 2 jongens over wat er is voorgevallen.

Michiel Stroink: ExitAmsterdam: Meulenhoff, 2015. ISBN: 978 90 290 8942 5. Prijs: € 18,99. 246 pagina’s. Bestel

Meer over Exit

Lees ook mijn andere blogs over Exit van Michiel Stroink:

24 november 2015

Exit

image

Een mok die door de kamer vliegt, is de aanleiding. Het is zijn enige bezitting in huis vol met Ikea-meuk. De mok valt 4 verdiepingen lager, in de tuin van het kinderdagverblijf beneden in gruzelementen. Het is de opening van de roman Exit van Michel Stroink.

Hij ontvlucht het huis en bezoekt zijn grootouders, oma Stinkie en opa Ruys. Zijn opa geeft hem de naam Daniël en vanaf dat moment noemt Abel zich Daniël, de schrijver van de familieroman Bramendag. Na voortijdig afgebroken avontuurtje met bejaardenverzorgster Roos, rijdt Abel naar Utrecht om de trein naar Berlijn te pakken.

Hij belandt in Hannover, maakt daar een technofeest mee in een oude fabriek en reist na een wilde vrijpartij met de Duitse studente Eva verder naar Berlijn. Het feesten in Hannover stelt niets voor in vergelijking met de wilde feesten in Berlijn.

De hoofdpersoon Abel belandt er op een extreem feest, met drank, drugs en veel seks. Een heuse orgie, aan de Wannsee vlakbij Berlijn. Het verlies van ideologie, het draait alleen om tijdelijk genot. Onder invloed van drugs vervaagt alle ellende. Of zoals het personage Jerry tegen ‘Daniël’ zegt:

‘Dit is het paradijs Daniël. Hier ga jij over schrijven, dat weet ik zeker. Alleen maar mooie mensen. Mensen zoals God ze bedoeld heeft. Iedereen is euforisch, en belangrijker nog: naakt! Bijbelser wordt het niet. Geniet ervan!’ (223)

Hij krijgt een polsbandje van Jerry en mag zoveel drank en drugs als hij wil. Het devies: goed drinken. En dan laaft Abel zich aan de roes. Dezelfde roes als waar zijn grootvader zich aan overgaf.

Michiel Stroink: ExitAmsterdam: Meulenhoff, 2015. ISBN: 978 90 290 8942 5. Prijs: € 18,99. 246 pagina’s. Bestel

Meer over Exit

Lees ook mijn andere blogs over Exit van Michiel Stroink:

23 november 2015

Vakjes, hokjes en sterretjes - #50books

image

Een groot misverstand is dat literatuur niet spannend mag zijn. Het tegendeel is juist waar, vind ik. Literatuur mag heel spannend zijn. Het hoeft niet een eindeloos geneuzel te zijn over diepere onderwerpen. De lezer mag best benieuwd zijn naar de volgende bladzijde.

Ik ken best wel wat romans die gewoon spannend zijn. Een boek als Oliver Twist laat zien dat een forse roman van Dickens ook gewoon spannend is. Slaugterhouse five van Kurt Vonnegut vermengt op een intrigerende wijze science fiction met de waanzin van oorlog. Jan van Aken laat zien dat historische romans als De afvallige of De valse dageraad soms tegen de fantasy aanschurken. Of laatst nog de roman De man die de taal van de slangen sprak van Andrus Kivirähks. Allemaal boeken die literair zijn, maar zeker ook invloeden hebben gehad uit bepaalde genres.

Het stripverhaal of de film dragen zeker ook bij aan de literatuur. Bepaalde filmeffecten kregen een plek in boeken. Lezers van nu zullen bepaalde verplaatsingen van hoofdpersonen veel sneller in de gaten hebben, dan lezers een eeuw geleden ervoeren. Het is dus zeker zo dat literatuur beïnvloed wordt door allerlei uitingen in de omgeving.

De invloed van de computer en het internet op de literatuur is eveneens heel sterk. Was het een tijd mode om heel dikke boeken te schrijven, nu worden de boeken steeds dunner en bevatten soms nauwelijks een clou. De rol van de betekenistoekenning verschuift en lijkt soms meer bij de lezer komen te liggen. Een aantal jaren geleden vergeleek jury van een literaire prijs de verschenen romans van dat jaar met IKEA-kasten die de lezer zelf in elkaar zou mogen zetten.

Daarom denk ik zeker dat genres vervagen. Zeker de literatuur laat zich meer en meer beïnvloeden door wat er met andere boeken gebeurt. Soms zelfs veel te sterk. Maar het verschil zit hem vooral in de boekhandelaren en de recensenten die boeken graag in hokjes, vakjes en sterren indelen.

Een boek wordt dan bestempeld als ‘young adult’ of ‘science fiction’. Omdat het dan een ander publiek zou aantrekken waardoor het boek beter verkoopt. Terwijl het zou moeten draaien om het onderwerp en niet om het label dat een boek gekregen heeft.

#50books

Dit is antwoord op vraag 45 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

22 november 2015

Grofvuil

image

Het hofje achter ons huis is een geliefd plaatsje om afval te dumpen. Zeker, als je de gemeente belt voor het grofvuil, dan moet je het daar ook neerzetten de ochtend van de dag waarop de gemeente het grofvuil haalt.

De bankstellen die er afgelopen week werden geplaatst, waren daar gewoon gedumpt. Er lagen 2 banken toen ik gisteren wegfietste. Bij terugkomst, een uur later, stonden er opeens 2 bankstellen bij.

Waar ze ineens vandaan komen, blijft een raadsel. Ineens staan ze er. Ik betrap nooit iemand erop dat hij loopt te slepen met een bankstel. Vanmorgen lag er plotseling een grote rieten stoel en een houten bankje op de banken. Waar deze vandaan kwamen? Ik heb het niet gezien, maar ze lagen er.

21 november 2015

Dagje zonder televisie - #storing

image

Dacht je dat je best een dagje zonder televisie kon, blijkt het in de praktijk toch tegen te vallen. Misschien heeft het ook te maken met je eigen houding. Dat je uitkijkt naar een avondje televisie en dan een zwart scherm krijgt.

Donderdag kwam ik thuis van een dag hard werken. Toen stond de televisie ook op zwart. Hij bleef de hele avond uit. ‘Zie je wel’, zei Inge. ‘We hebben helemaal niet gekeken vanavond. We kunnen best een avondje zonder televisie.’ Ik heb namelijk weleens commentaar. Dan zeg ik dat hier de televisie nooit eens een avondje uit kan.

Gisteravond wilden we lekker achterover leunen en kijken naar ‘2 voor 12’, misschien ‘De strijd’ er nog achteraan als we nog puf hadden. Het scherm bleef zwart. Van weeromstuit ging ik maar verder waar ik gebleven was met mijn werk. Door de verbouwing van het pand was ik eerder naar huis gestuurd en thuis lekker verder gegaan.

Als je dan ’s morgens beneden komt en ziet dat de ontvanger nog steeds op zoek is naar streepjes, dan vrees je nog een avondje zonder televisie. Het valt mee – of tegen – tegen het middaguur geven de knipperende streepjes het op en vertelt de ontvanger dat we weer kunnen televisie kijken.

En eigenlijk ben ik best opgelucht.

20 november 2015

Auto op omslag

wpid-img_20151115_161127.jpgHet omslag van Rashid Novaires roman Zeg maar dat we niet thuis zijn laat een typisch Nederlands polderlandschap zien. Er ligt een mooi stuk landbouwgrond waar net geoogst is. Waarschijnlijk iets van graan, zo oogt het tenminste.

Aan de horizon een groene dijk en daarvoor een rijtje bomen, waarschijnlijk populieren die kaal tegen de achterliggende hemel afsteken. Op de dijk, rechts van het bosje bomen, rijdt een auto. De snelheid waarmee hij rijdt, zorgt ervoor dat hij niet helemaal scherp is.

Het lijkt een langwerpige auto en ik weet niet waar het aan ligt, maar ik zie er een rouwauto in waarin een overledene wordt vervoerd. En ik vraag me nu af of dat ingegeven wordt door het onderwerp van het boek of dat ik dat ook zou zien als het een ander soort boek was.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn zesde en laatste bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

19 november 2015

Lucht zonder wolken

image

Er zijn van die zinnen waar ik zo ontzettend van kan genieten in een roman als Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. Bijvoorbeeld als de hoofdpersoon Milan den Hartog met zijn moeder aan de telefoon zit. Hij is onderweg naar de familie Al-Khattabi.

Milan vraagt aan zijn moeder waarom ze alles met hem besprak toen hij nog maar een klein kind was. Hij vertelt tegen haar dat hij haar wilde helpen, maar alleen haar pijn in bewaring nam. Zijn moeder zegt dat ze de pijn met iemand moest delen omdat ze anders zou ontploffen.

En dan dat zinnetje:

   Ik probeerde me te richten op wolken die overtrokken in de lucht, maar het luchtruim was onbewolkt en strakblauw. (101)

Het spel met hoe de literatuur graag werkt met verwijzingen naar donkere luchten als het onheilspellend is. In de roman van Rashid Novaire, gebeurt het tegenovergestelde. De lezer krijgt iets van de donkere wolken in het bestaan van de hoofdpersoon te zien, maar de hemel is strakblauw en zonder wolken.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn vijfde bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

18 november 2015

Spreekwoorden

image

Het commentaar van de dode Mohammed Jahangir vanuit het dodenhuis geeft de roman Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire surrealistische trekjes. Het zijn humoristische fragmenten waarbij de dode Mohammed Jahangir speelt met taal en cultuur. Daarbij geeft de dode ook commentaar op het verhaal en het verloop hiervan. Het maakt het verhaal, hoe gek het ook klinkt, luchtiger.

Zoals het spel met spreekwoorden in zijn 7e interuptie, tussen hoofdstuk 8 en 9, vertelt de dode in cursief:

Mosterd na de maaltijd. Dat is een van de uitdrukkingen die ik van mijn zoon uitgelegd kreeg. Ik vond het een goede uitdrukking. Iedereen weet wat ermee wordt bedoeld. Iedereen die heeft geleefd.
Veel moeilijker te snappen vond ik wat de Nederlandse schoenmakers op bordjes lieten weten: klaar terwijl u wacht. Ik dacht altijd: als alles al klaar is, waarom wacht ik dan nog?
(97)

Precies een kijk op Nederland die anders is en waar ik gek op ben. Het haalt je uit de vanzelfsprekendheden en leert je met een vreemde blik naar je eigen land te kijken. Het bordje bij de schoenmaker dat zo’n vaststaande uitdrukking is, is helemaal niet zo vaststaand.

De andere blik op je vanzelfsprekendheden laat je anders kijken naar je eigen wereld. Ik vind dat prachtig. Dat is zeker ook de kracht in een roman als die van Rashid Novaire. Hij wijst met zijn verhaal niet alleen op de andere begrafenis- en rouwrituelen, maar ook op ‘kleinere’ dingen zoals taal.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn vierde bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

17 november 2015

Bedjasjes en homo's

image

De uitvaartondernemer Milan den Hartog lijkt in de roman Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire geboren voor het vak van begrafenisondernemer. Toch probeert hij te ontsnappen aan zijn eigen lot door een eigen bedrijf te willen beginnen in bedjasjes.

Het is een kledingstuk dat veel vrouwen in Engeland dragen. Hij wil dit artikel naar Nederland halen. Hij ziet er wel kansen in. Of zoals hij het zelf uitlegt aan zijn collega uitvaartondernemer Elsa Pinas:

‘Dat zijn jasjes die je alleen in bed draagt,’ legde ik uit. ‘Als je als vrouw zit te lezen in bed en het is een beetje koud in de kamer wordt je onderlichaam wel verwarmd door het dekbed, maar van boven is het toch best fris. Daarvoor wil ik bedjasjes gaan maken. Zodat een vrouw het boven óók lekker warm heeft. Ik wil ze ontwerpen in primaire kleuren. Vind dat niet een verfrissend idee, Elsa?’ (51)

Zij voelt er weinig voor en zegt dat ze het al koud krijgt bij de gedachte eraan. Voor haar typeert de opmerkelijke carrière-move meer over de geaardheid van haar collega. Ze vraagt het maar op de man af: is Milan soms een homo?

Hij ontwijkt haar vraag. Wel refereert hij naar een bezoek aan het homomonument in Amsterdam, bij de Westerkerk. De tekst op het monument ‘Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen’, zegt volgens hem dat hij meer bezig is met vriendschap dan met liefde.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn derde bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

16 november 2015

Plastic Aldi-tas

image

De hoofdpersoon Milan den Hartog in Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire heeft het niet alleen druk met de nabestaanden van de Koerd uit Iran. Hij is ook met 2 andereuitvaarten druk in de weer is. Zoals de crematie van Mathulessy, een overleden jonge man van Molukse afkomst.

De moeder van Mathulessy geeft aan Milan na een plastic Aldi-tas na de crematieplechtigheid:

De spullen horen niet meer in dit huis,’ zei ze. ‘Neem ze alsjeblieft aan. En doe er iets mee.’
Achteraf denk ik dat deze zin mij heeft doen besluiten om de Aldi-tas aan te nemen. Erges iets mee te doen, wat dan ook, dat zag ik als mijn taak. We zwegen en de stilte werd pas onderbroken toen ik het hengsel van de tas in mijn vuist voelde.
‘Dank je wel,’ zei de moeder. (38)

De tas achtervolgt hem in het verhaal bijna net zo als dat de overleden Koerd Mohammed Jahangir hem achterna zit. Het meisje Randy van Pinxteren voelt zich een weduwe. Ze ging een maand met Mathulessy om. Als ze Milan tegenkomt, vraagt ze hem naar de Aldi-tas.

Hij ontkent dat hij het heeft, maar het zit hem zeker niet lekker. Ook omdat hij ontdekt heeft dat er maar liefst 30.000 euro in de tas zit. Een mooi startkapitaal voor de onderneming in bedjasjes die hij wil beginnen, maar het is niet van hem.

De tas is van niemand, vindt Mathulessy’s moeder en daarom heeft ze het aan de begrafenisondernemer gegeven. De tas vergezelt de hoofdpersoon en de lezer de rest van het verhaal.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

15 november 2015

Zeg maar dat we niet thuis zijn

image

De roman Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire is een bijzonder boek. Het verhaal gaat over de Nederlandse begrafenisondernemer Milan den Hartog. Hij werkt zijn laatste week bij uitvaartmaatschappij Noorderzon en Zonen. Hierna wil hij iets heel anders gaan doen.

In de laatste week als uitvaartondernemer krijgt hij 3 bijzondere uitvaarten. Het zijn alledrie uitvaarten van mensen met een andere culturele achtergrond.

Deze laatste week heb ik een aantal opmerkelijke mensen ontmoet, ik noem ze Nederlanders met een niet-Nederlandse achtergrond, die ik moeilijk kon inschatten omdat ze maar bleven praten over dingen waarin ik niet geloof. (24)

De verteller en hoofdpersoon Milan den Hartog verwijst naar de uitvaart van meneer Mohammed Jahangir. Deze overleden man is een Koerd en gevlucht uit Iran, maar vanwege een verblijfsvergunning heeft hij zegt dat hij uit Irak komt.

Omdat hij begraven wil worden in zijn geboorteland stuit deze ‘witte leugen’ uit het verleden op een probleem. Een probleem dat Milan mag oplossen. Het verhaal volgt de 7 dagen die de overledene in de koelcel ligt.

Het verhaal van Milan en zijn strubbelingen met autoriteiten en nabestaanden wordt afgewisseld met berichten uit het dodenhuis. Vanuit zijn koelcel geeft de dode Mohammed Jahangir zijn commentaar op de hele situatie. Het zijn berichten die in de spambox van de hoofdpersoon Milan den Hartog belanden en waarvan hij zegt dat hij ze niet leest.

Hij doet dit met humor en wisselt daarmee het eigenlijke verhaal van Milan den Hartog. De uitvaartondernemer worstelt heel erg met zijn eigen identiteit. Op de vraag of hij homo is, reageert hij ontwijkend.

Daarmee geeft de roman een mooie inkijk in het leven van een uitvaartondernemer. De verteller staat midden in de multiculturele maatschappij, maar lijkt vooral zichzelf kwijt te raken. Daarbij lukt het hem maar moeilijk om de nabestaanden goed te begeleiden.

Daartussen meanderen de doden met hun vragen, bedenkingen en wensen. De overledenen verdwijnen en families zoeken naar hun gestorven geliefden. De roman laat aan de hand van de dood zien hoe ingewikkeld onze maatschappij is.

Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

 

14 november 2015

Dagboeken van Jan Wolkers

image

Ineens zie ik ze staan in de rij met boeken in de uitverkoop: de dagboeken van Jan Wolkers. Welgeteld 3 boeken die ik nog niet heb, maar waar ik wel gek op ben. De dagboeken uit 1967, 1970 en 1975. De boeken bevatten zijn dagelijkse aantekeningen, soms geschreven in een telegramstijl, andere keren wat uitvoeriger als een verhaal of anecdote.

Zo beland ik onbewust in het oeuvre van Jan Wolkers. Als ik het dagboek uit 1967 lees, kom ik in de wereld van Horrible tango een verhaal over een bijzondere vriendschap. Het verhaal over het ontstaan is in dit Dagboek terug te vinden. De lengte en uitvoerigheid van de anekdote vertellen dat Jan Wolkers het gaat gebruiken voor een verhaal.

De overige aantekeningen in het Dagboek 1967 liegen er niet om. Wolkers is druk met het maken van een kunstwerk voor de PTT in Den Haag. Daarnaast vervult hij zijn dagen met het schrijven van verhalen. De vertaling van Een roos van vlees in het Engels vraagt een andere aandacht van hem.

Zo geniet ik weer helemaal van de wereld van Jan Wolkers. De natuur is belangrijk, net als verweer en verval. Het leven en seks zijn andere belangrijke componenten waarover Jan Wolkers schrijft. Deze aspecten komen allemaal terug.

Zelfs de moppen die hij in zijn dagboek schrijft, komen later in de boeken weer terug. Daarmee betreed je met het lezen van de Dagboeken van Jan Wolkers weer helemaal in de wereld van deze schrijver en kunstenaar.

13 november 2015

Camus en Kafka

image

Het lezen van Albert Camus’ De myte van Sisyfus roept weer een andere leesdrift in mij op: het lezen van een boek van Franz Kafka. Ik ben al heel geïnspireerd door het leesboek van Peter Mendelsund.

In dit boek, Wat we zien als we lezen refereert de schrijver regelmatig naar de boeken van Kafka, zoals bij de weergave van de kever die Nabokov tekende in zijn exemplaar van ‘Die Verwandlung’.

Eenzelfde bewondering voor Kafka vind ik terug in het boek van Albert Camus. De Duitse schrijver uit Praag staat op een prachtige manier symbool voor het absurde. Ook hier komt ‘Die Verwandlung’ aan de orde. De Franse filosoof schrijft hierover:

De Gedaanteverwisseling daarentegen is de afgrijselijke uitbeelding van een etiek der luciditeit. Maar het is ook het produkt van die onberekenbare verbazing, die de mens ervaart als hij een vermoeden krijgt van het dier dat hij zonder moeite worden kan. In deze fundamentele dubbelzinnigheid ligt Kafka’s geheim. (175)

Het aanhangsel over het werk van Kafka, achter mijn vertaling van De myte van Sisyfus daagt mij uit om het werk van Kafka weer ter hand te nemen. De bijzondere korte verhalen, maar ook de wereld van het absurde.

Het absurde van Franz Kafka is een andere absurditeit dan het absurde van Albert Camus. Een absurde wereld waarin de mens wordt bedreigd en tegengewerkt. Een wereld die verdacht veel lijkt op de onze en daarmee misschien zoveel bewondering wekt bij grote schrijvers als Camus en Nabokov.

12 november 2015

Sisyfus

wpid-20150801_172744.jpg
Doris bedwingt de Wageningse Berg

Fietsend over de Heuvelrug en door de Veluwe slingerden wij van heuvel naar heuvel. De rit omhoog voelde iedere keer weer als een beproeving. Onwillekeurig dacht ik onderweg aan Sisyfus die telkens die steen omhoog moet duwen en boven aan de berg de steen weer moet loslaten.

In het essay De myte van Sisyfus vraagt Albert Camus zich af wat de zin van het leven is in deze volstrekt nutteloze wereld. De studie van ‘het absurde’ voert langs verschillende literaire personages, zoals Don Juan. Deze persoon is een verleider en hij is zich daarvan bewust. Daarmee is hij absurd. Het doel is zijn eigen genot, verder niets.

Op het gebied van toneel hanteert Albert Camus een standpunt als dat van Aristoteles. Hij ziet vooral de heilzame werking van het toneel. De beproevingen in het toneelspel helpen de toeschouwers een goed afgewogen oordeel te geven als zij in zo’n situatie verzeild raken.

Dezelfde functie gebruikt Albert Camus in zijn essay. Hij behandelt de mythe van Sisyfus aan het einde van zijn verhandeling over het absurde. Het is het mooiste gedeelte van zijn verhaal. Hierin stelt hij de vraag: wanneer is Sisyfus gelukkig temidden van zijn ongelukkige en totaal zinloze straf?

De mythe zwijgt namelijk in alle talen over Sisyfus in de onderwereld, maar het is filosofisch gezien een heel interessante straf.

Ik vertelde het verhaal van Sisyfus en de steen aan Doris tijdens het fietsen. Daarna vroeg ik aan Doris wanneer de Griekse held nu gelukkig zou zijn. Als hij boven is en de steen loslaat, zei Doris. Hij weet dat hij nu even niet meer hoeft te sjouwen en rustig naar beneden kan lopen.

Of zoals Albert Camus het zegt:

Ik zie hoe deze man met zware, doch gelijkmatige stap naar de marteling afdaalt, waarvan hij het einde niet kent. Deze tijd, die als ’t ware een op adem komen is en die even zeker terugkomt als zijn onheil, is de tijd van het bewustzijn. Op die ogenblikken, waarop hij de top verlaat en langzamerhand naar de holen der goden afzakt, staat hij boven zijn noodlot. Hij is sterker dan zijn rots. (168)

Zo mooi om onderweg tijdens het fietsen van dit soort vragen te stellen en even stil te staan bij de zin van het leven. Hoe een Griekse mythe kan helpen na te denken over dit moeilijke onderwerp en hoe Albert Camus aan de hand van Sisyfus het absurde vorm kan geven.

Albert Camus: De myte van Sisyfus, Een essay over het absurde. Oorspronkelijke titel: Le Mythe de Sisyphe, Parijs 1942. Vertaling C.N. Lijsen. 5e druk. Amsterdam: De Bezige Bij, 1972 [1962]. 192 pagina’s.

11 november 2015

Sisyfus en Camus

image

Ook zo’n boek dat aangewakkerd is door een ander boek. Zoals Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt. Het boek zelf drong niet helemaal tot mij door. Ik was vooral getroffen door de boeken van Albert Camus waarover de verteller zo vol passie en liefde over schrijft.

Onmiddelijk combineerde ik mijn eigen leeservaringen met de ervaringen van de verteller. Albert Camus’ boek Le Mythe de Sisyphe is onlosmakelijk verbonden met mijn studie Algemene Literatuurwetenschap in Leiden. Bij een hoorcollegereeks over boeken die docenten zelf getroffen hadden, behandelde dr. Matthias Prangel dit boek.

Zo bezield als de docent Algemene Literatuurwetenschap over het boek sprak en de heftigheid van het onderwerp van het boek: zelfmoord. Die combinatie maakte het college als één van de weinige die ik nog heel goed kan herinneren. Het maakte indruk.

Zodoende pak ik het boek weer uit mijn kast en lees het. De verteller grijpt je meteen bij de kladden:

Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. Al het andere – of de wereld drie dimensies, de geest negen of twaalf kategorieën heeft – komt pas daarna. Dat is maar spel; eerst moet men antwoord geven. (9)

Je mag dus overal over praten, maar de essentie van alles zit wel in de zelfmoord. Is het leven wel de moeite waard geleefd te worden?

Daarna maakt Albert Camus een reis met zijn lezers langs alle aspecten van ‘het absurde’. Dat laatste duidt vooral de zin van het leven aan. Is niet alles wat we doen volkomen zinloos? Een vraag die natuurlijk ook niet vreemd is gezien de tijd waarin Camus deze overwegingen opstelt, midden in de Tweede Wereldoorlog.

Albert Camus: De myte van Sisyfus, Een essay over het absurde. Oorspronkelijke titel: Le Mythe de Sisyphe, Parijs 1942. Vertaling C.N. Lijsen. 5e druk. Amsterdam: De Bezige Bij, 1972 [1962]. 192 pagina’s.

10 november 2015

Vos in het park

image

We lopen in de ochtendschemering door het park. Het weke licht van de eerste zonnestralen bereikt het plekje bij de kastanjebomen nog nauwelijks. We lopen de bomengallerij in.

Daar staat het dier. Niet veel groter dan een kat, iets lager op de poten lijkt. Ik zie een dikke staart en een lichte bef. Het is moeilijk te zien, maar ik meen een spitse snuit te zien. Het verraadt dat hier een vos staat.

Helemaal zeker weten doe ik het niet. Zou het echt? Hier in het park. Ik heb hier nog niet eerder en vosje gezien, al weet ik dat het heel goed mogelijk is. Bijna vanzelfsprekend zelfs. Het aangrenzende Beatrixpark moet wel vosjes verbergen. Ik heb ze immers ook in andere gebieden binnen Almere gezien, zoals Pampushout.

Nu staat het dier vol concentratie onze kant op te kijken. Wij kijken terug. De honden kijken met net zoveel zijn richting op als hij in de onze. We stappen vooruit, een paar stappen en dan verdwijnt het vosje.

De witte pluim op de staart haalt het laatste beetje twijfel weg. Al haalde de ochtendschemering alle kleur weg. De volle staart met de pluim is het overtuigende bewijs. We hebben even Reinaert in de ogen gekeken.

09 november 2015

Nutteloze trap

image

Het zijn van die nutteloze voorwerpen. Bedacht in het brein van een geleerde, maar in de praktijk maakt niemand er gebruik van. Het pas aangelegde fietspad heeft een voetpad dat er omheen slingert. Ik voorspel daarbij dat niemand van het voetpad gebruik maakt, omdat het te omslachtig is.

Bij het Spoorbaanpad is ook zo’n nutteloos voorwerp: een betonnen trap die naar het voetpad en de brug leidt. Niemand maakt gebruik van deze trap. Ik heb er zelf nog iemand op zien lopen. Net als dat ik er zelf slechts één keer gelopen heb. Het is te omslachtig, te stijl en vooral niet logisch om hier te lopen.

image

Als je in het park loopt, hoef je hier niet heen en als je langs het Spoorbaanpad loopt, hoef je niet in het park te zijn. Daarvoor zijn allemaal andere wegen.

Nu staat de trap er troosteloos bij. Zeker als de bladeren gaan vallen. Buiten het mos op de treden, is nu ook alles bedekt met een dikke laag bladeren. Zo ontmoedigt de trap zelf alle voetgangers nog meer.

08 november 2015

Heel Nederland leest - #50books

image

Van de week heel mijn verzameling met gratis boeken van de bibliotheek opgezocht en verder aangevuld. Ik bleek het boekje van Harry Mulisch nog niet in mijn bezit te hebben. En voor het overzicht moet ik dat natuurlijk wel hebben.

De eerste jaren heb ik niet echt meegedaan met de landelijke leesclub Nederland leest. Het is begonnen met Frank Martinus Arions roman Dubbelspel, gevolgd door klassiekers van Theo Thijssen en Hella Haasse.

Vanaf Oeroeg haal ik de boekjes op bij de bibliotheek. Ze worden wel elk jaar dunner en gelukkig is vanaf Willem Frederik Hermans’ De donkere kamer van Damokles de lelijke vormgeving met grote letters op het kaft losgelaten. Het kaft van Erik of het klein insectenboek van Godfried Bomans is zelfs best mooi.

Ik ben niet met Oeroeg gaan meedoen met de Nationale leesclub, maar sinds Remco Camperts Het leven is vurrukkulluk doe ik elk jaar mee. En herlees de klassiekers van weleer. Het is best leuk om mij weer te laten meenemen door de boeken die ik heel vaak al vroeger eens las.

Ook schrijf ik jaarlijks een bijdrage voor het Zuid-Afrikaanse Litnet over deze maand waarin een boek centraal staat uit de Nederlandse literatuur. Of de nationale leesclub bijdraagt aan het leesgedrag, weet ik niet. Er zal vooral een groep benaderd worden die toch al leest.

Ik geloof ook niet dat je een initiatief als dit daarop moet beoordelen. Het is gewoon leuk dat je een boekje krijgt en dat je weet dat een paar duizend andere mensen het met je zullen meelezen.

Al vind ik het zelf een beetje overdreven om je zover te laten meevoeren dat je lezen combineert met eten. Maar als iemand daar plezier mee heeft, ben ik de laatste die dat plezier wil vergallen.

Meer informatie over Nederland leest

#50books

Dit is het tweede antwoord op vraag 39 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

07 november 2015

Gele Ginkgo

image

De herfst is pas echt begonnen als de bladeren van het Ginkgo boompje in mijn tuin geel kleuren. Het gespleten blad waar Goethe over mijmert in zijn beroemde gedicht, geeft vlak voor het valt de meest intense kleur geel af die ik ken. Ik geniet ervan en het kan niet lang genoeg duren dat de gele bladeren nog aan de boom zitten.

Een windvlaag is genoeg om roet in het eten te gooien, dan vallen de bladeren massaal naar beneden. Gisteravond waaide het behoorlijk en de schade is nu te zien in de tuin: de Ginkgo is van boven al helemaal kaal en in de onderste regionen hangen nog een paar bladeren armoedig bij elkaar.

image

Het geel is nu het felste. Gelukkig geven de gevallen bladeren deze kleur ook nog af. Ze zijn nog niet helemaal verlept. Daarom is het nog even extra genieten van de gevallen bladeren. De waterdruppels blijven er zo mooi op liggen, net als dat ze bladeren zo fraai krullen, precies op de plek van het sneetje in het blad.

Zo is de herfst nu echt begonnen. De tijd dat de bladeren geel waren, was korter dan ooit. Maar ze liggen mooi op de grond. De kale boom wijst trots omhoog. Volgend jaar weer een twijgje dichterbij de hemel.

image

06 november 2015

Mulischiaans toeval

image

In het rouwboek Logboek van een onbarmhartig jaar schrijft Connie Palmen over het jaar na de dood van haar echtgenoot Hans van Mierlo. Mooie herinneringen wisselen zich af met pijnlijke herinneringen over de laatste dagen. Daarmee is het logboek een boek van herinneringen, gekoppeld aan haar overleden echtgenoot.

Connie Palmen koppelt de herinnering vaak aan de dood. Zo schrijft ze over het bericht van Hugo Claus dood. Terwijl ze samen op 19 maart 2008 zitten te wachten op de afspraak van Hugo Claus met de dood, zit Connie Palmen met Het verdriet van België (1983) van de Vlaamse schrijver op schoot. Om iets van hem vast te houden als ze aan hem denkt. Hans van Mierlo merkt op dat het eerder lijkt of het boek haar vasthoudt:

Hij wil het even inzien en slaat het op. ‘Kom eens kijken,’ zegt hij, ‘niet schrikken.’ Het schutblad van mijn exemplaar is precies vijfentwintig jaar geleden, op 19 maart 1983, door Hugo gesigneerd. In het memoriam dat ik voor Hugo schrijf, gebruik ik dit mulischiaanse toeval van de elkaar omhelzende data, net als het opduiken van ‘Un jour tu verras’, waarvan zijn vrouw Veerle me later vertelt dat ze het zachtjes voor hem zong bij het sterven. (96)

Het blijft een vreemde gedachte aan dezelfde dag, maar dan 25 jaar eerder, waarin de schrijver in de bloei van zijn leven zijn boek signeert. Een kwart eeuw later is er diezelfde dag, maar dan is de laatste dag van de schrijver aangebroken.

Hoe je onbewust terugdenkt aan dat moment zoveel eerder. Helemaal niet bewust dat je 25 jaar later thuis zou zitten met hetzelfde boek op schoot. Om hem even vast te houden bij zijn laatste momenten. Als in haar gedachten dan ook nog eens hetzelfde lied opkomt als Hugo’s vrouw zingt bij zijn laatste uren.

Inderdaad bijna een toeval zoals alleen in Harry Mulisch’ romans kan opduiken. Toeval die misschien meer vertelt over de verteller zelf dan over het toeval zelf.

Connie Palmen: Logboek van een onbarmhartig jaar. Amsterdam: Prometheus, 2011. ISBN: 978 90 446 1767 2. 240 pagina’s.

05 november 2015

Dagboek van een onbarmhartig jaar

image

De roman van Eva Posthuma de Boer lokt mij naar de boekenkast. Bij de P van Connie Palmen staar ik naar het rijtje titels dat ik van haar in mijn bezit heb. Het is aardig wat, bijna haar hele oeuvre, op het laatst verschenen boek na en wat publicaties die Eva Posthuma de Boer achterin haar roman wel vermeld.

Eigenlijk wil ik de roman Lucifer lezen omdat dit boek sterk overeenkomt met de roman Ica Eva Posthuma de Boer. In allebei de boeken draait het om het leven van iemand die echt leeft of geleefd heeft. Ik ben erg benieuwd naar het spel met de werkelijkheid zoals Connie Palmen dat uitvoert en in hoeverre Eva daarbij haar voorbeeld volgt.

Maar ik heb het nog even laten liggen. het geeft volgens de schrijver Buwalda heel veel genoegen om een boek heel lang ongelezen in je boekenkast te laten liggen. Daarom neem ik een andere ongelezen boek uit de kast van Connie Palmen: Dagboek van een onbarmhartig jaar. Het is het verslag van het jaar na het overlijden van haar echtgenoot Hans van Mierlo.

Het dagboek is een verzameling van notities die Connie maakt in het jaar het overlijden van haar echtgenoot Hans van Mierlo. Het begint met de eerste aantekeningen op 28 april 2008, 48 dagen na zijn dood. Verderop lopen aantekeningen van de jaren door elkaar.

Wel volgt het dagboek de maanden en dagen in chronologische volgorde. Dat geeft het verhaal een bijzondere lading, omdat de verteller aan de hand van de dag soms terugblikt door een jaar eerder aan te halen. Het geeft daarmee niet alleen een beeld rond de rouw om haar overleden echtgenoot, maar ook de laatste maanden voor zijn dood.

Daarmee is Logboek van een onbarmhartig jaar een boek waarin de dood overal is. Er gaan erg veel mensen dood of ze zijn al dood. Het sterven is daarmee een sterk overheersend thema. Of het nu Harry Mulisch is, Hugo Claus, Hans Warren of Daniel Keel. Ze sterven allemaal. Connie Palmen laat zich omringen door de dood en lijkt zich in het boek helemaal in een doodskleed te wikkelen.

Logboek van een onbarmhartig jaar is een zwaar boek, waarin Connie Palmen troost zoekt, maar het heel moeizaam kan vinden. Het boek staat in groot contrast met een reqieum als bijvoorbeeld A.F.Th. van der Heijden schreef rond de dood van zijn zoon Tonio. In dat boek probeert de verteller de dode tot leven te wekken in zijn herinneringen.

Die functie heeft het oproepen van herinneringen veel minder in Logboek. Rouwen en het verwerken van verlies verschilt daarmee van mens tot mens. Er zit geen goed of fout in, maar het drukt veel meer uit hoe ieder mens anders rouwt.

Connie Palmen: Logboek van een onbarmhartig jaar. Amsterdam: Prometheus, 2011. ISBN: 978 90 446 1767 2. 240 pagina’s.

04 november 2015

Verzameling herinneringen

image

De roman Moederziel van Krijn Peter Hesselink is een mooie verzameling herinneringen van een jongen aan zijn moeder. De herinneringen zijn verweven in het verhaal dat de volwassen Jonathan meemaakt in het vakantiehuisje op de Veluwe van zijn vader.

Samen met zijn vriendin en zijn vader logeert hij in het vakantiehuisje van vader. Hij ziet het aanvankelijk niet zitten om te doen, maar als zijn vriendin aandringt, gaat hij toch. Het verhaal opent in het nabijgelegen dorp waar Jonathan bij de plaatselijke apotheek in het weekend een morning after pil koopt.

Daarna volgt een bijzondere ontmoeting met een vrouw van wie Jonathan ontdekt dat het zijn moeder is. Hij heeft haar al sinds zijn kindertijd niet meer gezien. Ze was plotseling verdwenen, weggelopen.

Het verlangen naar zijn moeder mixt zich in het dorp met de herinneringen aan zijn moeder als kind. De gebeurtenissen verweven zich met elkaar, al ontdek je als lezer dat Jonathan meer bezig is met het verleden dan met het heden. De moeder die hij in het dorp tegenkomt, vervult slechts een bijrol.

Daarmee maakt de verteller de gebeurtenissen in het verleden sterker dan het verhaal in het heden. De herinneringen als kind zijn ook vele malen sterker dan de gebeurtenissen als volwassen man.

Daarmee komt een belangrijk deel van het verhaal in de latere taal een beetje op losse schroeven te staan. Wat ergens best jammer is. Het verhaal van de jonge Jonathan is op zich al sterk genoeg. Daarvoor heb je niet het verhaal van de latere Jonathan nodig.

Krijn Peter Hesselink: Moederziel. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2015. ISBN: 978 90 5759 738 1. 154 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Moederziel van Krijn Peter Hesselink. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

03 november 2015

Kastanjebladeren

image

In het voorjaar volgde ik zo fanatiek de groei van de kastanjebomen aan de rand van het Den Uylpark. Hoe de bladeren zich vormden tot de eigen vormen, gecombineerd met de prachtige kaarsentoortsen. Nu is het allemaal verdwenen. De bladeren kleuren snel van het groen naar geel om uiteindelijk bruin en verlept naar beneden te dwarrelen.

image

Zag ik hier een week geleden nog zo mooi de zon door de bladeren schijnen, nu zijn de takken bijna bladerloos. Het zicht op het pad is verbeterd, maar het pad zelf is niet meer te vinden in de dikke laag bladeren die op de grond ligt.

image

Nu maak ik mijn eigen pad door de bladeren. Je kunt ze zo heerlijk ver voor je uit schoppen. Het lijkt dan of ze even opnieuw voor je vallen. Het geritsel geeft het iets vrolijks. Dat is de leuke kant van de herfst, als het droog genoeg is om de bladeren weer te laten dwarrelen.

image

Als de regen toeslaat is het een stuk minder luchtig. Dan wint de geur van humus en verrotting. Ook dat heeft wat, maar zo lekker in het zonnetje vind ik het een stuk leuker. Een geniet ik van de herfst.

image

02 november 2015

Ochtendwandeling in de mist

image

Een ochtendwandeling door het park. Het is mistig. De mist verhult deze dag. Alles lijkt zich te verstoppen in de laaghangende bewolking.

image

De takken van de bomen raken meer en meer bladeren kwijt. Ze veranderen door de mist in schimmige wachters, die met de vele armen gespreid staan.

image

De lage zon schijnt door de wolken heen en tekent van de bomen silhouetten. Je denkt aan schimmen die zweven tussen de mist. Daar is geen verkleedpartij voor nodig, maar verbeelding.

image

Zo is de dag al verdwenen voor ze begonnen is. Zo’n dag waarvan je vermoedt dat het lastig wordt om alle mist te laten wegtrekken.

image

01 november 2015

Nederland leest - #50books

image

Speciaal voor de actie Nederland leest fiets ik naar de bibliotheek. De gracht is gehuld in een laagje mist. Verder weg van het water is het best helder. Ik haal de zondagsrijders in op weg naar de Nieuwe bibliotheek.

In de bibliotheek, tegenover de balies zit Aaf Brandt Cortius op een hoge stoel, microfoon onder haar neus. Vanmiddag heb ik haar nog omgestoten. Een hoge stapel boeken viel in mijn studeerkamer om en zij lag ineens bovenop met het ABC van het moderne levenNRC Next schreef en het stukje moest beginnen met een zin. ‘Ik stuurde altijd 10 zinnen mee, dan kon de redactie daar een keuze uit maken.’

Het verhaal gaat over zwanen, een moederzwaan en kleine zwaantjes die niet het water uit kunnen. Ze belt de zwanendeskundige van Almere – ‘Ja, de gemeente Almere heeft een zwanendeskundige’ – die vertelt wat ze moet doen. Ze voelt zich een reddende engel.

Het gekeuvel op de hoge stoel krijgt een vervolg, maar de rij waarin ik sta is zover naar de balie geschoven dat ik vooraan sta. Het boekje dat bij de actie hoort. Daar ben ik voor gekomen. Op de dozen die op de tafel achter de balie staan, staat met grote letters ‘Niet verstrekken voor 1 november.’

Nu krijg ik het boekje met de paarse voorkant mee. Korte verhalen, maar liefst 40 verzameld door dé korte verhalenschrijver van Nederland: A.L. Snijders. Ik wist niet dat dit het thema was van deze 10e editie. Maar ik ben blij en loop tevreden de bibliotheek uit.

Het kabbelend beekje van Aaf Brandt Cortius klotst rustig verder door de microfoon. Ik laat de bladzijden al lopend door mijn vingers ritselen en ruik die typische geur van de boekjes van Nederland leest tot mij doordringen.

Meer informatie over Nederland leest

#50books

Dit is het antwoord op vraag 39 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.