Er zijn van die zinnen waar ik zo ontzettend van kan genieten in een roman als Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. Bijvoorbeeld als de hoofdpersoon Milan den Hartog met zijn moeder aan de telefoon zit. Hij is onderweg naar de familie Al-Khattabi.
Milan vraagt aan zijn moeder waarom ze alles met hem besprak toen hij nog maar een klein kind was. Hij vertelt tegen haar dat hij haar wilde helpen, maar alleen haar pijn in bewaring nam. Zijn moeder zegt dat ze de pijn met iemand moest delen omdat ze anders zou ontploffen.
En dan dat zinnetje:
Ik probeerde me te richten op wolken die overtrokken in de lucht, maar het luchtruim was onbewolkt en strakblauw. (101) |
Het spel met hoe de literatuur graag werkt met verwijzingen naar donkere luchten als het onheilspellend is. In de roman van Rashid Novaire, gebeurt het tegenovergestelde. De lezer krijgt iets van de donkere wolken in het bestaan van de hoofdpersoon te zien, maar de hemel is strakblauw en zonder wolken.
Rashid Novaire: Zeg maar dat we niet thuis zijn. Roman. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN: 978 90 414 2579 9. Prijs: € 18,99. 224 pagina’s.
Een perfecte dag voor literatuur
Dit is mijn vijfde bijdrage over Zeg maar dat we niet thuis zijn van Rashid Novaire. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten