Ook zo’n boek dat aangewakkerd is door een ander boek. Zoals Als de winter voorbij is van Thomas Verbogt. Het boek zelf drong niet helemaal tot mij door. Ik was vooral getroffen door de boeken van Albert Camus waarover de verteller zo vol passie en liefde over schrijft.
Onmiddelijk combineerde ik mijn eigen leeservaringen met de ervaringen van de verteller. Albert Camus’ boek Le Mythe de Sisyphe is onlosmakelijk verbonden met mijn studie Algemene Literatuurwetenschap in Leiden. Bij een hoorcollegereeks over boeken die docenten zelf getroffen hadden, behandelde dr. Matthias Prangel dit boek.
Zo bezield als de docent Algemene Literatuurwetenschap over het boek sprak en de heftigheid van het onderwerp van het boek: zelfmoord. Die combinatie maakte het college als één van de weinige die ik nog heel goed kan herinneren. Het maakte indruk.
Zodoende pak ik het boek weer uit mijn kast en lees het. De verteller grijpt je meteen bij de kladden:
Er bestaat maar één werkelijk ernstig filosofisch probleem: de zelfmoord. Oordelen of het leven wel of niet de moeite waard is geleefd te worden, is antwoord geven op de fundamentele vraag van de filosofie. Al het andere – of de wereld drie dimensies, de geest negen of twaalf kategorieën heeft – komt pas daarna. Dat is maar spel; eerst moet men antwoord geven. (9) |
Je mag dus overal over praten, maar de essentie van alles zit wel in de zelfmoord. Is het leven wel de moeite waard geleefd te worden?
Daarna maakt Albert Camus een reis met zijn lezers langs alle aspecten van ‘het absurde’. Dat laatste duidt vooral de zin van het leven aan. Is niet alles wat we doen volkomen zinloos? Een vraag die natuurlijk ook niet vreemd is gezien de tijd waarin Camus deze overwegingen opstelt, midden in de Tweede Wereldoorlog.
Albert Camus: De myte van Sisyfus, Een essay over het absurde. Oorspronkelijke titel: Le Mythe de Sisyphe, Parijs 1942. Vertaling C.N. Lijsen. 5e druk. Amsterdam: De Bezige Bij, 1972 [1962]. 192 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten