29 februari 2012

Schrikkelen

image4 jaar geleden trouwden 2 vrienden van mij: Wouter en Rob. Ik heb een bijzondere band met ze. Wouter studeerde dezelfde taal als ik. Hij ging de taalkundige kant op, ik de letterkundige. Ik leende een keer een Boccacio’s Decamerone van hem. En gaf het boek pas 10 jaar later terug. Samen met een vriend heb ik een keer bij hem heerlijk boerenkool gegeten. Het smaakte fantastisch met de witte wijn. Daar vertelde hij over zijn nieuwe liefde Rob.

Een week later gingen we naar de prijsuitreiking van een fictieve vriend van ons: Mustafa Gorbani. De fictieve vriend bleef fictief, want hij won niks. Wouter nam Rob mee. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk. En even goede vrienden. Wouter is namelijk iemand met een goede smaak.

Ze trouwden met een heel groot feest en wij waren uitgenodigd. Mijn schoonmoeder logeerde bij ons, zo hield zij thuis een oogje op Doris. Wij waren grieperig. Ik was net aan de beterende hand, Inge werd juist ziek. We besloten toch te gaan. We zouden niet te lang blijven, gingen niet naar het feest ’s avonds. Maar wel naar de receptie en het eten.

De receptie in de Leidse Waag was geweldig. Al die bekenden, studenten en docenten. Iedereen was er. Een feest der herkenning. Daarna gingen we verspreid over de stad in 4 verschillende restaurants eten. Wij kwamen bij de Griek terecht. Of de Turk, dat zou ook kunnen.

Ik at niet gretig, maar dat maakte het niet minder gezellig. Ergens in het midden kwamen ze langs. Op de bakfiets reden ze van restaurant naar restaurant en beleefde een tafelgang mee met de gasten in het betreffende restaurant.

Wat mij van die dag het meest bijblijft, is iets dat totaal niets met het feest te maken heeft. Op de terugweg reden we over de Hollandsebrug. Het was tegen 10 uur. Onderweg hadden we gekletst over trouwen, vriendschap en ouders. ‘Het gaat niet goed met je moeder’, zei ik. ‘En dat ga ik haar straks zeggen.’

Het ging ook niet goed. Haar vriend begon te dementeren. Ze kon het niet meer aan er elk weekend heen te gaan. Tot diep in de nacht hebben we erover gepraat. Alle griep was weer terug en we sliepen allemaal slecht die nacht. Maar dat was 1 maart en dat telt niet meer mee in een verhaal over de schrikkeldag.

28 februari 2012

Oogcontact

Het ritselt onder mijn bureau. Ik weet het zijn de muizen. In een ooghoek zag ik iets wegschieten. Onder de radiator. Muizen zie je altijd in een ooghoek. Je meent iets te zien maar als je goed kijkt, dan is het verdwenen. Het zou een geest kunnen zijn, maar het is een muis.

Nu zie ik hem. Hij zit onder de radiator. De kraaloogjes kijken me intens aan. Hij is mager, de ribben verschijnen als hij uitademt. Zijn lijf trilt. Het mondje staat open. De holle ogen en het open mondje maken hem tot een gasmasker.

Een week geleden kwamen medewerkers van een firma gespecialiseerd in ongediertebestrijding. Ze plaatsten kartonnen doosjes met openingen. Op de bureau’s legden ze een folder neer. ‘We kunnen de muizen niet uitroeien’, staat erin. ‘Maar we kunnen de overlast tot een minimum beperken.’

Het roze kleurtje rond de mond, doet vermoeden dat de muis wat van de gifkorrels heeft gegeten. ‘We verspreiden gif in lokdoosjes’, vertelt de folder. De muizen sterven aan inwendige bloedingen. Als het diertje doodgaat en het lijk kan niet worden opgespeurd, zitten de medewerkers 24 uur in de stank.

Ik weet het van een jaar geleden. Ondraaglijke stank. Meer dan een week in de lijklucht. Nu sta ik oog in oog met de muis die straks sterft aan de inhoud van het doosje. Hij kijkt me aan. Nog even, schiet weg, komt weer terug, kijkt me langdurig aan. Ik zet hem op de foto waarna hij verdwijnt. Een laatste groet schiet achter langs de bureau’s en kruipt onder een ladenkast.

Ik ben benieuwd wanneer de lucht vertelt dat het echt voorbij is. Te laat om de laatste zin van het foldertje te lezen: ‘Weetje: chocolade werkt als een antigif.’

27 februari 2012

Station Amsterdam Zuid

De nieuwbouw van het station Amsterdam Zuid schetst al enige tijd mijn verbazing. De laatste maanden verrees aan de kant waar ik uitstap. Het houdt het midden tussen een tijdelijke gebouw en een verzameling zeecontainers.

Aan beide zijden van het pad naar het stationsplein zijn een paar winkels gevestigd. Er is een Hema, een AH to go en een snackbar. Zo kun je nog snel voor de reis een beha aanschaffen of een dubbele frikadel uit de muur trekken.

Veel glas maar weinig over nagedacht. Tussen de winkels is een soort tarp gespannen. Smalle latjes moeten de indruk geven dat hier heel wat staay. Net als het dunne plastic waarin het ingangsportaal is ingepakt. Het verbergt de verwarming en airconditioning systemen.

Ik liep er vammiddag weer onderdoor en vroeg me af hor.iemand zoiets kon verzinnen. De crisissfeer druipt er van af. Goedkoper kan niet. Ik maakte een foto van de lelijkheid. In de luchroom dat grenst aan het plein zwaaide een voltallig gezin naar mij. Vader, moeder, dochter en zoon. Even werd de hele crisis weggewuifd.

26 februari 2012

Bollen naast drollen

Schieten in de herfst de paddenstoelen uit de grond, het voorjaar helpen we een handje door bollen in te zaaien. Bij het lopen met de hond, wees Doris naar de eerste krokussen. De paarse bloemen loerden nieuwsgierig tussen het jonge groen. Het gras was er eigenlijk nog niet eens helemaal klaar voor.

De bollen komen precies naast een hondendrol op. Het voorjaar trekt zich weinig aan van de bemesting. Een statement: de drol vormt de dissonant in het voorjaar dat zich voorzichtig laat zien. Natuur versus cultuur. Naast de modderschuit is haastig een vlag gespietst. Je mag wel schijt aan ons hebben, maar wij bepalen hier wat er gebeurt.

25 februari 2012

Fietsen met de teckel

image

Het mooie weer vandaag nodigde ons uit voor een fietstochtje met teckel Teuntje. Ik speurde in de schuur naar ons fietsmandje. Waarvan we zelfs 2 exemplaren hebben. We vonden er ooit eentje bij het grofvuil. Het zijn dure mandjes en ze hebben bij Sientje al hun dienst bewezen.

Achterop mijn fiets zitten fietstassen, zodoende kwam ik op het idee om de mand voorop te zetten. Wat minder stabiel, maar minstens zo spannend voor een jonge teckel. Teuntje tuurde eerst onwennig over de rand heen. Ze was zenuwachtig van de nieuwe ervaringen. We reden naar de dierenwinkel op de Markerkant. Daarna zetten we de tocht voort.

Teuntje wende echt aan het mandje. Helaas mogen er geen hondjes in de Kringloopwinkel. En Inge ging alleen boodschappen doen in de supermarkt. Een hond heeft niet altijd voordelen. Zodoende genoot ik heerlijk van het voorjaarszonnetje in Kruidenwijk. Ondertussen klom Doris in het hoge klimtuig. Zo hadden we allemaal onze dag.

imageOver de eendagskuikens voor Teuntje zal ik maar zwijgen.

24 februari 2012

De gevangen leeuw die een reiger vangt

Een boeiend filmpje hoe een leeuw in gevangenschap behendig een reiger vangt. Gisteren verscheen het filmpje via AT5 aan het grote publiek. Binnen de kortste keren werd het door andere media opgepakt als De pers en NRC.

Het beeld: in de leeuwenkuil van Artis zit een reiger nietsvermoedend aan de rand van het bassin. De leeuwen zijn wel in voor een verzetje. Een leeuw zit achter de reiger aan, die vliegt te laat op en in zijn vlucht haalt de leeuw behendig de reiger naar beneden. Wat daarna gebeurt is een interessant staaltje dierengedrag en vooral het gedrag van de roedel leeuwen.

De leeuwin die de reiger ving, staat hem af aan het jong dat er pedanterig bij loopt. Het jong pakt hem, de reiger weet weg te vliegen, waarna de grootste leeuwin de reiger neemt. Dan begint het welpje te dreinen om de reiger. Hapt even midden in de veren, werkt daarna teleurgesteld de veren uit de bek. De leeuwin is nog bezig het dier dood te maken. De welp dreint verder, waarna het jong de reiger krijgt.

Ondertussen heeft de rest van de roedel zich ermee bemoeid. Maar het jong mag met de buit spelen. Zo leert hij gelijk hoe het er in het echt aan toegaat. Waarschijnlijk heeft de leeuw die de reiger neerhaalde ook goed naar zijn ouders gekeken en mocht hij naar afloop ook met de prooi spelen. Of het instinct zit er echt diep in geworteld.

23 februari 2012

Vroeger was alles beter

imageZe stappen in en beginnen gelijk. Het ene mannetje wijst het andere mannetje op de berg gratis krantjes op het treintafeltje. ‘Wat een stapel kranten zeg.’ De ander pakt het op en maakt er een stapeltje van. Hij legt het neer en ploft zelf op de bank. Zijn bril drukt hij terug omhoog op zijn neus.

‘We kunnen ze wel meenemen voor het oud papier. 6 cent de kilo’, zegt de mopperaar tegen de man met de bril. Hij vervolgt zijn verhaal zonder een antwoord van de bril af te wachten. ‘Tjonge wat heb ik vroeger een kranten gehaald zeg. En dan haalde ik een gulden op. Zo, daar kon je veel snoep voor kopen joh.’

De bril knikt. Hij drukt zijn hoofd tegen het raam aan. Zijn bril kruipt weer naar beneden over zijn neus. De mopperaar let niet op. ‘Daar hebben ze nu geen zin meer in. De hele dat zitten ze achter dat ding.’ De man met de bril knikt en mompelt iets. Zijn reisgenoot kan rustig verder. ‘Of ze zitten achter de playstation. En was het dat alleen maar. Ze moeten daar dan ook nog een Nitendo DX bij hebben, een Wii of een X-box.’

‘Ach ja, elke tijd heeft zijn dimensie’, zucht de man met de bril. Hij gaapt. Zijn hoofd laat hij rusten op zijn hand. ‘Moeje een turf’, zei mijn oma dan altijd. De man knikkelbolt. Het zonnetje warmt hem genoeg op om na deze werkdag in slaap te vallen. ‘Maar het wordt er niet leuker op’, reageert de mopperaar op de verzuchting van zijn bebrilde reisgenoot. Die dommelt inmiddels in slaap.

‘Vroeger gingen wij tenminste nog hutten en vlotten bouwen. Naar buiten, speelden een potje voetbal. Of zwierven door de weilanden. Nu zitten ze alleen maar achter computer.’ ‘Te twitteren en te facebooken’, zegt de bril. ‘Inderdaad. Ze weten niet eens meer wat spelen is. Laat staan dat ze kranten ophalen.’

Hij bukt voorover naar de kranten en kreunt. ‘Ah, ik heb last van mijn nek, moet eigenlijk naar de fysio. Er ligt al 2 maanden een verwijsbrief bij mij thuis’, vervolgt hij. De man met de bril kijkt even op. ‘Dan moet je ook gaan.’ ‘Nee, dan ga ik er heen en dan moet ik weer oefeningen doen. En daar heb ik dan echt geen zin. Maar ik zwem elke woensdag. Weet dat als je 2 keer in de week 40 baantjes trekt, dan val je 3 kilo in de maand af. Maar afgelopen donderdag ging het niet, toen was er voetbal.’

De man met de bril reageert niet meer. Het dommelen is veranderd in slapen. Zijn handen rusten op zijn grote buik. Een zacht snurken ruist boven het suizen van de trein. Inderdaad vroeger was alles beter. De mopperaar ziet zijn reisgenoot in slaap. Trekt zijn hand nog een keer door zijn nek en pakt het bovenste krantje van het stapeltje.

22 februari 2012

Jip en Janneke voorlezen

Dan breekt het moment aan: je leest niet meer voor maar wordt voorgelezen. Een paar dagen geleden drukte ik haar de Jip en Janneke voor de neus. ‘Lees mij maar eens voor’, zei ik. Ze begon te lezen. De eerste regel, de eerste alinea, de eerste kolom. Het verhaal was uit voor we er erg in hadden.

Zo gaat dat met grote dochters: ze lezen je voor. Gelukkig mag ik soms ook nog een verhaal voorlezen. We lezen op dit moment naast Jip en Janneke een prachtig boek waaruit ik mag lezen: Winnie de Poeh.

21 februari 2012

Het haasje

image
De ochtendstond greep mijn melancholie. Ondanks de zachte nachtvorst gloorde de hemel voorjaar. Ik kreeg er zin in, probeerde het licht in te ademen en voelde mij vrolijk worden.

Ik koos het pad door het veldje. Hier in Amsterdam Zuid aan de beroemde Zuidas liggen stukken land braak. Een soort wastland, niemandsland.

De crisis heeft teveel bezit genomen van de mensen waardoor de voornemens voornemens blijven. Van alle plannen die op papier gemaakt zijn, kun je een tweede wereld en misschien wel een derde maken.

Zo is op het veld waarvan ik het pad nam een temnisveld, een enorm groot ei en de moestuin van een restaurant. Het ziet er allemaal armoedig uit, maar daar had ik in het duister van de ochtendschemering geen last van.

Zodoende zag ik vlak voor mijn voeten iets wegschieten. Ik keek nog eens goed in de richting van het veld. Over het grasland schoot een haas. Hij vloog in de bekende zigzag over het veld. De pollen schoten in de lucht.

Ik keek nog eens goed, de lange poten, de ranke bouw. Hier was overduidelijk sprake van een haas die het spreekwoordelijke hazenpad koos. Ik tuurde in de richting waarin hij verdween. Recht op de prachtig getinte verte. Tussen de hoge kantoorgebouwen en lege appartementencomplexen kon ik zien hoe de zon zijn opwachting maakte. Ik zou er ook heen willen. In gevecht met mijn plichtsbesef koos ik mijn hazenpad. De andere kant op. In de richting van het nachtelijk duister om kantoor te gaan.

20 februari 2012

Geschoren en geknipt

image

Ik zal er geen geheim van maken. Ik ben naar de kapper geweest. Degene die me de sinds vrijdag tegengekomen is, weet dat ik er geen geheim van kĆ”n maken. Zelfs de poelier op de markt zag het zaterdag. ‘Heeft het nog wat opgeleverd?’ vroeg hij bij het afrekenen. ‘Binnenkort is er iemand heel erg blij met een mooie pruik’, grapte ik terug.

Bij mij gebeurt het altijd plotseling. Ineens ben ik het lange haar zat en dan moet ook meteen de schaar erin. Vrijdagochtend werd ik wakker, streek mijn hand door mijn haar en was het zat. Anderhalf uur later zat ik bij de kapper. Tijdens het knippen kwam Inge even langs. We zouden daarna nog even gaan winkelen. Ze stoorde de knippartij. De kapster keek vreemd op toen ik een kus kreeg van een dame die ineens de kapsalon binnenliep.

Ik meende even teleurstelling in haar blik te zien. ‘Ze wist dat je hier zat’, zei de kapster toen mijn wederhelft vertrokken was. ‘Ja, ik heb haar keurig op de hoogte gesteld.’ De kapster bloosde. ‘Mijn vriend wil graag dat ik de tondeuze in zijn haar zet. Maar dat doe ik niet. Hij heeft hartstikke mooi haar.’ De schaar stopte even met knippen. ‘Hij was laatst met zijn moeder op een cruise. Ik kon jammergenoeg niet mee. Hij zeurde eindeloos of ik hem wilde scheren. Ik wil je best knippen, zei ik, maar ik zet niet de tondeuze erin.’ Ze knipte weer door. ‘Hij kwam kaal terug. Hij heeft ergens onderweg een kapsalon bezocht en zich laten scheren. Ik vond het echt zonde.’

Haar vingers gleden verder door mijn haar. Het grootste deel van mijn haarbos lag op de grond. Het ging nu om de verfijnde afwerking. ‘Je bent grijs geworden’, had Inge gezegd vlak voordat ze wegging. Ik pakte het onderwerp weer op met de kapster. ‘Er zit genoeg haar op bij mij. Kaal zal ik niet snel worden’, grijnsde ik. ‘Wel grijs.’ ‘Je kunt een spoeling doen’, zei ze. ‘Nee, dat moet ik niet doen. Want daar houdt mijn vrouw niet van. Ik mag mijn haar best lang laten groeien of knippen, maar ik moet echt niet mijn haar gaan verven.’

19 februari 2012

Basketbal

Ze gooit de bal in de basket

‘Ik wil zo graag een keer basketbal spelen op de playground’, zei Doris gisteren. Zo liep ik ’s middags na het bezoek aan teckel 2 naar het speelveld aan de andere kant van de Amsterdamweg. Ik nam Teuntje mee, maar honden mogen er niet komen. Daarom bleef ik netjes aan de andere kant van het hek staan terwijl Doris de bal in de basket probeerde te krijgen.

Ik dacht terug aan de vruchteloze pogingen van mij om de bal in het basket te werpen. Zelfs een miniatuurversie bij mij op de kamerdeur geplakt, hielp niet de vaardigheid in de smiezen te krijgen. Altijd ernaast of in het ergste geval tegen de metalen ring. Doris wierp eveneens tevergeefs de bal omhoog. De wind blies koud langs mijn oren en ik had er geen zin meer in. Gesteund door Teuntje die ook graag terug naar huis wilde, gingen we de terugtocht aan.

Vandaag combineerde ik het eveneens met het uitlaten van het hondje. Doris mocht alvast oefenen op de playground, terwijl ik verderop in het park met Teuntje liep. Ze had er weinig zin in, daarom besloot ik eerst maar de teckelpup thuis af te leveren. Daarna liep ik terug naar het speelveld. We kregen zo de kans om samen te basketballen.

18 februari 2012

Tussentijds bezoek aan teckel 2

Het was de hoogste tijd voor een tussentijds bezoekje aan het nestje van Bree. Uit dit nestje komt de tweede teckel die we over 3 weken mogen ophalen. Ze zijn nu 6,5 weken oud. Een weekje jonger dan toen we naar Teuntje gingen kijken.

Ze zijn in de 3 weken dat we ze niet gezien hebben enorm gegroeid. Teuntje moest wennen aan al het jonge grut dat in de keuken van de fokster rondliep. Liefst 8 pups, allemaal teefjes, zochten bij de 6 weken oudere Teuntje naar melk. Zonder enig effect.

17 februari 2012

Kat op smeltend ijs

image

De blaffende hond op de brug attendeerde mij op de kat op het smeltende ijs. Hij stond op een dun laagje ijs midden in de gracht. Een opgetrokken rug moest de hond weghouden. Het ijs zag er angstwekkend dun uit. Het deinde onder de poten van de waaghals.

De hond verdween met zijn baasje van het toneel. Ik tuurde nog eens naar de kat op het ijs. Hij zette zich voorzichtig in beweging. Het ijs kraakte zachtjes onder de pootjes. Voorzichtig zocht het dier een weg over het smeltende ijs van de gracht. Ik vroeg mij af wanneer het mis zou gaan.

Dat moment wilde ik niet afwachten. Het dier liep verder over het midden van de gracht. Voldaan en tevreden. Voorzichtig maar niet echt bewust van het gevaar. Het koude water koekeloerde dreigend onder het ijs. Dat op haar beurt kraakte dat het een lieve lust was. Ik durfde niet meer verder te kijken. En vervolgde mijn route achter de hond en zijn baasje aan.

16 februari 2012

Catalogiseren bibliotheek

Een van de dingen waar ik de laatste tijd regelmatig op stuit is dat ik een boek koop dat ik al heb. Bij een aankoop van een kringloopwinkel is dat niet zo erg. Het gaat immers om enkele euro’s. Maar als het regelmatig gebeurt, dan tikt het flink aan.

Zo speel ik de laatste dagen met de gedachte mijn bibliotheek eens te catalogiseren. Handig. Ik kan een simpel bestandje in mijn mobiel zetten. In een oogopslag zie ik dan of ik de voorgenomen aankoop al in bezit heb. Een stuk prettiger dan er thuis achter te komen. Of nog erger: het boek in alle vertwijfeling te laten staan.

15 februari 2012

Nieuwe schoenen

imageIk passeerde de etalage in de pauze en zag een prachtige schoen staan. De etalageruit schreeuwde met felle kleuren en dikke letters kortingen van 40 procent. Het was mijn schoenenmerk die daar stond: Meindl. Ik herkende de brede band van voren en de krachtige leren uitstraling.

Het paar dat ik draag is versleten. Op. Ruim 2,5 jaar geleden kocht ik het bij de schoenenwinkel in Almelo. Bij de zomeropruiming, een mooi set. Het kostte mij veel moeite om het paar goed in te lopen. Bovendien kreeg ik last van mijn wreef. Kortom, het klikte niet zoals bij mijn vorige set.

Nu loop ik er alleen nog maar op. Zodoende durf ik het ook niet zo goed aan. Ik stapte de zaak in en vroeg naar de opruimingsschoenen. ‘Oeh, maat 40’, zei de vrouw. ‘Dat is wel klein zeg.’ Ze liep naar achteren. ‘Maar deze schoen is ook wat’, antwoordde de vrouw die achter de kassa stond.

14 februari 2012

Valentijn

Valentijn

De eerste tweets over Valentijn kwamen al vroeg voorbij vanmorgen. Een ontbijt op bed voor je geliefde, nog snel een bloemetje of een doos bonbons. Iedereen probeert moeite te doen voor zijn lief.

Het onthutsende nieuws kwam vrijwel gelijktijdig: slechts 15 procent van de mensen schijnt maar aan Valentijnsdag te doen. Alle commercie ten spijt. We worden al vanaf begin januari doodgegooid met hartjes en knuffels vanuit etalages en billboards. En het brengt weinigen ertoe de dag te vieren.

Zoals meer dingen in het leven, is het overgewaaid vanuit Amerika. Die westerstormen weten aardig wat commercie mee te nemen. Het doet de verkoop van bloemen goed en levert ook een aardig zakcentje op voor juweliers.

Door die commercie aangewakkerd is Valentijn vooral een feest van verwachtingen geworden. Net zoiets als vaderdag of moederdag. Het zijn dagen waarin je je bijna gedwongen voelt om iets te doen. Als je niks doet, dan hou je niet van de ander. Het is een druk die ik mij niet laat aanpraten. Net als die 85 procent die er ook niks aan doet.

Je moet er niet aan denken dat iedereen aan Valentijn deed. Dan stond je ’s morgens naast elkaar een ontbijtje voor de ander te maken. Je maakte ruzie om de sinasappelpers en het oventje. Terwijl je elke dag lief voor elkaar zou moeten zijn.

13 februari 2012

Dag zonder blog

Altijd schrikken en vervelend: de blog onbereikbaar. Gisteren kreeg ik een 404-melding toen ik wilde inloggen om een nieuw blogje te plaatsen. De pagina die ik zocht, bestond niet. Daarna zag ik op mijn eigen site de melding dat er een storing was. De server waar mijn blog op stond, had een probleem.

Ik keek op de status-pagina van mijn leverancier. Er zou een probleem met de raidset zijn, de array zou in orde zijn, maar de data wilde niet laden. Daarna elk uur een update, maar geen resultaat. Alleen corrupte data en een raid controller die zegt dat alles in orde is.

De stress slaat toe: hoe moet het met mijn dagelijkse blog? Een onbereikbare blog is geen blog. Heel jammer. En ik weet ook dat ik zelf een keer mijn eigen blog onbereikbaar heb gemaakt. Ik werd toen allervriendelijkst geholpen door neostrada. Voor nu had ik er ook alle vertrouwen in, alleen het duurde wel lang.

Elk uur kijken of hij er nu wel was. Daarna verslagen naar bed. Bij het opstaan vanmorgen vrijwel meteen weer kijken: inderdaad hij stond er weer. Geen data verloren. Alles doet het nog. Helemaal gelukkig en als een bezetene de blog van gisteren erop zetten.

Een dag zonder blog voelt echt als een dag niet geleefd.

Wit en zwart ijs

Ze schuiven naar binnen op het station Weesp. ‘Morgen is het afgelopen’, zegt de dochter. De jongen die schuin tegenover haar is gaan zitten, zucht. ‘Nou morgen kun je nog wel schaatsen. Het begint dan met dooien’, antwoordt haar vader die naast haar broer een plekje heeft gevonden.

Ze turen naar buiten. De trein vertrekt. Vader, zoon en dochter gaan natuurlijk naar hetzelfde evenement als ik. ‘Het is wel jammer dat de NS nog tot dinsdag zo blijft rijden’, zegt vader. De dochter kijkt hem aan. ‘Er rijden minder treinen he?’ ‘Ja’, reageert vader. ‘Laat uitgerekend mijn trein de trein zijn waar ik altijd in zit. Ik doe er een stuk langer over’

‘Als het dooit moet je wel uitkijken voor wakken, merkt de zoon op. Vader en dochter knikken. ‘Hoe zit dat eigenlijk met wakken?’ vraagt de zoon. ‘Moet je nou wel of niet over een lichtere plek schaatsen.’

‘Dat heeft te maken met sneeuwijs. Daar zie je een wak aan de kleur. Hoe lichter het wak, hoe dunner het ijs.’ ‘Hoe komt dat eigenlijk?’ ‘Dat heeft te maken met de lichtinval’, zegt vader. ‘IJs heeft een andere breking van het licht dan water.’ Hij zegt het zelfverzekerd.

Ze knikken. De stellige beweringen van vader klinken steeds onzekerder. ‘Ik weet ook niet hoe het precies in elkaar zit. Google maar even.’ Vrijwel gelijktijdig pakken zoon en dochter de android en de blackberry. De kleine schermpjes lichten op. ‘Ik heb het’, roept de dochter. Ze begint een verhaal op te dissen over ijswakken.

‘Dat doet er toch niet toe. Wat voor een soort wakken er zijn’, reageert vader stuurs. ‘We hebben maar tot Amsterdam Zuid. De zoon bladert op zijn blackberry. ‘Sneeuwijs kan levensgevaarlijk zijn’, draagt hij voor. ‘Het sneeuw smelt op het ijs en vriest later weer op. Dat ijs is levensgevaarlijk.’ ‘Precies’, zegt vader. ‘Dat bedoel ik.’

De trein rijdt het station binnen. Amsterdam Zuid staat op de informatieschermen. De temperatuur buiten: -2.

11 februari 2012

Extreme dienstregeling

image
Bevroren wissels

Het verwondert mij dat NS blijkbaar onbeperkt een andere dienstregeling mag inzetten als het een week vriest. De weersomstandigheden zijn namelijk niet sterk gewijzigd sinds vorige week vrijdag. Er is geen extra sneeuw gevallen en het vriest niet extreem. Toch rijden de treinen meer dan een week niet volgens normale dienstregeling. Niet het weer, maar de dienstregeling is extreem.

In mijn geval betekent het een langere reis en vooral een ongemakkelijkere reis, met vaak een extra overstap. Voor een keer niet erg, maar een week in overvolle treinen is niet prettig.

De wissels krijgen de schuld. Onterecht want een wissel is vooral een flexibiliteit in het spoorwegnet. Spoorwegnetten die met dit soort ‘extreem’ winterweer goed rijden, hebben veel meer wissels. Met een extra wissel creĆ«er je een extra mogelijkheid van spoor te wisselen. Hiermee ontlast je andere wissels.

Het probleem van de trein is veel groter dan een paar wissels. Ik mis samenwerking en betrokkenheid. En ik mis kennis en de bereidheid van andere spoorwegen te leren. De processen zijn voor de NS en prorail belangrijker dan de reiziger. Voor de NS is punctualiteit belangrijker dan de klant. Daar wordt ze door de politiek op afgerekend, terwijl de reiziger juist centraal zou moeten staan.

Als de politiek zich daarop concentreerde en niet op wissels, dan kan het probleem verholpen worden. Maar dat is de moeilijke weg en daar zijn politici over het algemeen bang voor.

10 februari 2012

De meeuw, de vrouw en de krijs

De zon scheen vlak over het dak van de huizen aan de overkant. Zo kwamen de stralen heerlijk warm binnen. Buiten mocht alles wel besneeuwd en beijsd zijn, binnen kreeg de winterzon het behaaglijk warm.

De meeuwen vlogen laag over de gracht. Een vrouw aan de overkant hengelde uit een plastic zak grote hompen brood en wierp dat op het ijs. Het schoof een eindje over het bevroren water en werd dan opgepikt door een krijsende meeuw.

Voor ons huis stond een jongetje stil. Hij tuurde vanonder zijn gebreide muts omhoog. De lucht was blauw, maar zijn ogen volgenden iets anders. Ik zag zijn mond opengaan, achter de dartelende meeuwen aan. Een stuk brood viel naar beneden, iets naast hem.

09 februari 2012

Besneeuwd fietspad

image Het wagentje snort over het besneeuwde fietspad. Naast haar liep haar dochter. Een boodschappentas sjouwt ze. Ze beent flink door. Op het wagentje voor hangt een fietsmandje. Op het metaal zitten speelgoedknuffels geplakt. Je ziet de hele mand niet meer. Een botsing met dit voertuig verandert in een zachte knuffel.

‘Ga ik niet te hard?’ vraagt de moeder. ‘Nee’, riep de dochter hard.  ‘Wat heb je dan precies aan je arm?’ vroeg de moeder. De klank in haar stem houdt het midden tussen ergernis en belangstelling. ‘Gewoon, hij doet zeer als ik hem beweeg.’ De arm waaraan de tas bengelt, hangt stil. De andere arm beweegt ze naar haar mond om een haal van haar sigaret te nemen.

08 februari 2012

Tip voor doorgaan Elfstedentocht: niet aan denken

De zwanen houden meer van het water dat op het ijs ligt.

Het verlangen naar de Elfstedentocht is zo sterk, dat het gedoemd is tot mislukken. Als je er alles aan doet om iets voor elkaar te krijgen, lijkt het juist niet te gebeuren. Zeker als je afhankelijk bent van de weergoden. Hoe meer moeite je doet om het ijs hard te krijgen, hoe minder moeder natuur hoeft te doen.

Ik lees teleurstelling in het bericht dat vannacht een halve centimeter ijs aangroeide. Dat had er meer moeten zijn, staat er. De rayonhoofden meten ’s morgens vroeg, ’s middags na de lunch, na het avondeten en voor het slapen gaan. Meer meten kan niet. Het moet meer zijn. Door te meten moet het ijs aangroeien. De vorst vindt van niet. Jullie willen en meten maar, maar er gaat eentje over de Elfstedentocht. Dat ben ik!

Als Jip en Janneke in het verhaal ‘Eerste aardbeien’ elk uur gaan kijken of de aardbeien rijp zijn, zegt moeder dat je dat juist niet moet doen. Jullie kijken maar en kijken maar. Je kunt dat beter niet doen en er even niet aan denken. Het is de beste remedie, zo blijkt uit het verhaal. Ze vergeten de hele aardbeien. Als ze 2 dagen later kijken, zijn ze rijp. ‘Wat is dat vlug gegaan’, constateert Jip. ‘Dat komt omdat je er niet meer naar gekeken hebt’, zegt moeder. ‘En omdat je er niet op hebt zitten wachten.’

De collectieve schaatskoorts doet bijna de rest vergeten. Er zijn zoveel andere schaatswedstrijden en evenementen. Misschien gewoon daarvan genieten, in plaats van te denken aan die grote tocht. Als je er niet aan denkt, dan zou het nog weleens kunnen gebeuren. Nu is verlangen veel te groot. Te groot dat het alleen maar op een teleurstelling kan uitlopen.

07 februari 2012

Spoorwegen, winter en een oneindig herhalen

Ik krijg het gevoel dat media zich oneindig herhalen als het over de winter en de spoorwegen gaat. Elk jaar gaat het fout met de Nationale spoorwegen. Het sneeuwt, het vriest, het dooit. Winterweer is voldoende om de dienstregel door elkaar te schudden. Elk jaar beloven de Nederlandse Spoorwegen beterschap en elk jaar gaat het fout.

Op het matje
De politiek roept de bestuurders op het matje. Soms citeren ze zelfs het werk van bloggers. Zoals destijds mijn opmerking over de weersvoorspelling van de NS. Die is beter dan het KNMI kopte mijn blog en vertelde een paar uur later – heel toevallig – ook het persbericht van de SP.

Verkeerde bestuurders
Het is jammer dat de kamerleden de verkeerde bestuurders roepen. Ze kunnen beter een machinist en een conducteur laten vertellen wat er nu fout gaat. Deze mensen hebben meer verstand hoe ze een trein besturen dan de bestuurders.

06 februari 2012

IJs of geen ijs werk aan gracht gaat gewoon door

image
De kade langs de gracht voor mijn huis werd vandaag keurig afgewerkt ondanks de ijslaag op het water

De ijslaag op de gracht wordt dikker en we vroegen ons af of ze vanmorgen wel verder zouden werken aan de kade. Tussen het talud en het water wordt een houten damwand geslagen. Maar de vorst deert de werkers niet. Ze gingen vanmorgen netjes verder waar ze vrijdag gebleven waren.

Ze zijn al sinds nieuwjaar bezig met de gracht. Vorige week naderden ze het gedeelte voor ons huis. Ze haalden ze de oude wanden weg en trilden de nieuwe erin. Blijkbaar doet de vorst er niet toe. Want vorige week en ook vandaag gingen ze verder met het werk aan de houten wanden langs het water.

Het maakte voor de werklui het werk vandaag alleen maar makkelijker. Vanaf het ijs dekten ze de rechtopstaande planken toe met een mooie plank. Zo ligt de kade er weer voor jaren keurig bij.

05 februari 2012

Jemig de pemig Van Kooten en De Bie op tv!

image

Even bekruipt mij het zondagavondgevoel van weleer. Aan twitter te zien, hebben meer mensen daar last van. De zondagavond met Van Kooten en De Bie. Ik mocht het niet zien van mijn ouders, maar wilde dolgraag. Op zondag werd geen televisie gekeken. Alleen Songs of Praise op de BBC. Maar geen Van Kooten en De Bie.

Maar als ze naar de zondagavond bijbelkring gingen, sloeg ik toe. Ze verlieten meestal het huis rond achten. Dan wachtte ik geduldig tot het journaal voorbij was. Geen reclame en dan kijken. Of ik keek stiekem op het oranje zwartwit-tv’tje op mijn slaapkamer. De tv was eigenlijk bedoeld voor de tweedehands Atari-spelcomputer. Maar op zondagavond flikkerde het beeld in alle toonaarden of zag ik schimmen in de sneeuwstorm bewegen. Maar ik had het gezien.

Pas na lang dralen werd het oogluikend toegestaan. Een soort gedoogbeleid. Ik was (bijna) 18 en mocht Van Kooten en De Bie kijken. Mijn vader keek soms mee. Hij lachte het hardst. Precies op dat moment brak het laatste seizoen aan.

En de typetjes kwamen voorbij: Dirk, de dames Veenendaal, dr. Clavan en al die anderen. Op mijn vers aangeschafte kleurentv keek ik naar het VPRO-duo. Wat was ik onder de indruk. Voordat ik er goed van genoot, was het voorbij.

04 februari 2012

Vogels verzamelen rond wak in ijs

De vogels uit de buurt hebben zich verzameld in een wak in het ijs bij de Haarlembrug. Een eindje van mijn huis maar dichtbij genoeg om het uit mijn zolderraam te kunnen zien. De groep vogels groeit gestaag. Het wak neemt gestaag aan volume af. De zwanen houden de hele tijd hun kop onder water. Op zoek naar iets eetbaars op de bodem. Als ik naar buiten kijk, zie ik steevast een zwaan ondersteboven.

Ergens in de middag, op het moment dat het zonnetje heerlijk op de gracht scheen, zag ik een aalscholver in vol ornaat zijn vleugels spreiden. Het leek of het dier de zegen uitsprak over de verzamelde eenden, zwanen, koetjes en hoentjes.  De vleugels trilden zachtjes om te drogen in de ijskou.

Bij het langslopen nog wat later op de middag, had de aalscholver gezelschap van een andere aalscholver gekregen. Ik kon ze op een dichte afstand naderen. Zelfs als ik op de brug stond, bleven ze deftig op de rand van het ijs zitten. De vleugels ineengeslagen. Wat koukleumeriger dan eerst.

Wat drijft daar? Een zwanenpoot?

De rest van de watervogels zwom hoopvol in mijn richting. In het water dobberde iets dat op een grote zwanenpoot leek. Misschien is mijn fantasie groter dan de werkelijkheid. De vogels dreven erbij alsof er niets aan de hand was. Maar dat gebeurt meer als er zojuist een drama achter de rug is.

03 februari 2012

Pup in sneeuw

image
Nog zo jong en dan al sneeuw. Onze ruwhaar teckelpup maakte vandaag haar eerste sneeuw mee. Niets van het vrolijke gehuppel waar ik op rekende. In eerste instantie negeerde ze het millimeter dunne laagje vanmorgen. Ze stapte alsof er niks lag.

imageMaar wat later kreeg ze de smaak toch te pakken. De tuin werd een interessant gebied. Ze dook achter de struiken, gleed over de kikkerpoel en verdween achter de hortensia’s. Nog wat later mocht ze even mee oplopen met de slee waar Doris op zat. De foto die ik toen maakte, veranderde teckel Teuntje even in een heuse sleehond.

02 februari 2012

Braaf het hondenboek

Als voorbereiding bij de aanschaf van onze hond sloeg ik het boek Braaf van Rien Poortvliet weer open. Ook was ik enthousiast geworden door Van de hak op de tak dat ik voor een paar euro’s had gekocht bij de Kringloopwinkel. Het boek verscheen een paar jaar voor Braaf. Daarin komen ook enkele honden voor die je in Braaf ziet terugkomen.

Vooral de komst van een nieuw teckeltje in huize Poortvliet levert herkenbare beelden op. Voordat de oude Max doodgaat, zegt Poortvliet dat ze geen teckel meer nemen.  ‘We hebben met die goeie ziel enorm geboft en de kans is klein dat je er zĆ³een weer krijgt.’ Als de hond dan sterft, komt er spoedig toch eentje. ‘Mevrouw Poortvliet kon het toch niet zonder ruwhaar teckeltje stellen.’

01 februari 2012

Rits

ritsHij laveert over het pad. Het gaat traag. De tong hangt een eind uit de mond. Terwijl hij loopt, probeert hij zijn dikke winterjas dicht te krijgen. Het lipje van de runner wil niet sluiten. De pas slingert. De tong steekt hij nog een eindje verder uit de mond. De ogen kijken naar de rits en niet in de looprichting.

Het lipje wil niet in de tandjes van de rits. Ze blijven niet haken, schieten telkens weer naast de runner. Dan kiest hij voor de makkelijkste weg. Hij staat stil, tuurt naar de rits en sluit hem. Laat de kou maar komen, zie ik hem denken. En de kou komt.