De ochtendstond greep mijn melancholie. Ondanks de zachte nachtvorst gloorde de hemel voorjaar. Ik kreeg er zin in, probeerde het licht in te ademen en voelde mij vrolijk worden.
Ik koos het pad door het veldje. Hier in Amsterdam Zuid aan de beroemde Zuidas liggen stukken land braak. Een soort wastland, niemandsland.
De crisis heeft teveel bezit genomen van de mensen waardoor de voornemens voornemens blijven. Van alle plannen die op papier gemaakt zijn, kun je een tweede wereld en misschien wel een derde maken.
Zo is op het veld waarvan ik het pad nam een temnisveld, een enorm groot ei en de moestuin van een restaurant. Het ziet er allemaal armoedig uit, maar daar had ik in het duister van de ochtendschemering geen last van.
Zodoende zag ik vlak voor mijn voeten iets wegschieten. Ik keek nog eens goed in de richting van het veld. Over het grasland schoot een haas. Hij vloog in de bekende zigzag over het veld. De pollen schoten in de lucht.
Ik keek nog eens goed, de lange poten, de ranke bouw. Hier was overduidelijk sprake van een haas die het spreekwoordelijke hazenpad koos. Ik tuurde in de richting waarin hij verdween. Recht op de prachtig getinte verte. Tussen de hoge kantoorgebouwen en lege appartementencomplexen kon ik zien hoe de zon zijn opwachting maakte. Ik zou er ook heen willen. In gevecht met mijn plichtsbesef koos ik mijn hazenpad. De andere kant op. In de richting van het nachtelijk duister om kantoor te gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten