Ik zal er geen geheim van maken. Ik ben naar de kapper geweest. Degene die me de sinds vrijdag tegengekomen is, weet dat ik er geen geheim van kán maken. Zelfs de poelier op de markt zag het zaterdag. ‘Heeft het nog wat opgeleverd?’ vroeg hij bij het afrekenen. ‘Binnenkort is er iemand heel erg blij met een mooie pruik’, grapte ik terug.
Bij mij gebeurt het altijd plotseling. Ineens ben ik het lange haar zat en dan moet ook meteen de schaar erin. Vrijdagochtend werd ik wakker, streek mijn hand door mijn haar en was het zat. Anderhalf uur later zat ik bij de kapper. Tijdens het knippen kwam Inge even langs. We zouden daarna nog even gaan winkelen. Ze stoorde de knippartij. De kapster keek vreemd op toen ik een kus kreeg van een dame die ineens de kapsalon binnenliep.
Ik meende even teleurstelling in haar blik te zien. ‘Ze wist dat je hier zat’, zei de kapster toen mijn wederhelft vertrokken was. ‘Ja, ik heb haar keurig op de hoogte gesteld.’ De kapster bloosde. ‘Mijn vriend wil graag dat ik de tondeuze in zijn haar zet. Maar dat doe ik niet. Hij heeft hartstikke mooi haar.’ De schaar stopte even met knippen. ‘Hij was laatst met zijn moeder op een cruise. Ik kon jammergenoeg niet mee. Hij zeurde eindeloos of ik hem wilde scheren. Ik wil je best knippen, zei ik, maar ik zet niet de tondeuze erin.’ Ze knipte weer door. ‘Hij kwam kaal terug. Hij heeft ergens onderweg een kapsalon bezocht en zich laten scheren. Ik vond het echt zonde.’
Haar vingers gleden verder door mijn haar. Het grootste deel van mijn haarbos lag op de grond. Het ging nu om de verfijnde afwerking. ‘Je bent grijs geworden’, had Inge gezegd vlak voordat ze wegging. Ik pakte het onderwerp weer op met de kapster. ‘Er zit genoeg haar op bij mij. Kaal zal ik niet snel worden’, grijnsde ik. ‘Wel grijs.’ ‘Je kunt een spoeling doen’, zei ze. ‘Nee, dat moet ik niet doen. Want daar houdt mijn vrouw niet van. Ik mag mijn haar best lang laten groeien of knippen, maar ik moet echt niet mijn haar gaan verven.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten