25 maart 2018

Van wie is die leuke teckel? - Sientje (12)

Met onze teckel Sientje hadden we een enorme pluizenbol in huis gehaald. Haar verblijf in het stro van de schuur gaf haar nog meer een muf en stoffig aanzien. Ze stonk verschrikkelijk terwijl ze door onze kamer liep. Onwennig gaf de vloerbedekking zachtjes terug. Het klonk heel komisch hoe ons nieuwe hondje haar voorzichtige stapjes in huis zette. Elke hoek inspecterend, ruikend alle nieuwe geuren. Daarna stapte ze steeds zekerder rond tot ze alles overnam en bij ons op de bank kroop.

De maandag na de aankoop ging ik met Sientje naar de dierenarts. Hij legde mij met klem op voorlopig niks met haar uit te halen. Niet wassen of trimmen. Even geen grote veranderingen. Ze was al gestresst genoeg. De stress uitte zich in het niet-blaffen. Ze liep zwijgzaam rond. Liet alles over zich heenkomen. We mochten haar oppakken, vasthouden en aaien, maar ze genoot er absoluut niet van. Alles liet ze gebeuren.

Tactiek

De tactiek was duidelijk: als ik nu maar gewoon alles met me laat doen, dan gaat het vanzelf wel over. Ze werkte niet tegen maar vooral niet mee. Als jij dat wil doen, vind ik best. Ik werk alleen niet mee. Het was haar manier om zo weerstand te kunnen bieden tegen vervelende dingen.

Daarom wachtten we eerst enkele weken op een trimbeurt. Eerst probeerden we haar nog voorzichtig te kammen, maar er was geen doorkomen aan in die ragebol van haren die zich om haar lijf had gevormd. Het leek steeds harder te gaan, dus we gingen op zoek naar een trimmer. We sloegen een Gouden gids open, in die tijd de manier om aan adresjes te komen die je zocht.

Trimsalon

We kwamen uit bij een trimsalon verderop aan de Bornsestraat. Het was een aardig eindje voorbij de dierenarts die aan dezelfde straat zat. Iets voor de Chinees aan de brede straat, waar de auto’s in een onophoudelijke stroom raasden. Het was een heel gehannes om het dier daar uit de auto te krijgen. Ik bracht haar die morgen. Inge zou haar weer ophalen, want ik moest werken in Leiden.

Trimster Jeannette was een heel aardige dame. Iemand die duidelijk van honden hield. Iemand van het soort die haar hondjes op alle mogelijke manier vertroetelt en verwent. Ze keek vol bewondering naar de grote teckel waarmee ik binnenkwam. ‘Wat leuk’, zei ze. ‘Mijn hulpje heeft ook een ruwhaar teckel. Maar deze is veel groter.’

Ze ging meteen aan de slag met Sientje. Druk in de weer om het dier weer een beetje aantoonbaar te plukken. Met een beetje weemoed liet ik haar erachter. Straks moest ik de trein in. Inge zou haar later ophalen. Wat zou ze aantreffen? En hoe zou Sientje zich gedragen. Hond zonder opvoeding.

Inge haalde Sientje aan het eind van de middag op als ze uit haar werk kwam. Ik was op dat moment druk aan het werk in Leiden. Inge kwam binnen en keek naar de honden die er op hun baasje wachtten. Er zaten 2 teckels. Goh, wat een leuke teckel is dat, dacht ze bij het hondje dat heel enthousiast stond te kwispelen. ‘Maar dat is Sientje niet’, zei ze toen Jeannette haar die leuke teckel wilde meegeven. Het was haar wel, maar compleet anders.

Kale hond

Toen ik weer terug was, keek ik met verbazing naar de kale hond die door ons huis liep. Ik kon niet geloven dat het Sientje was. Maar dan zag ik dat ze op precies dezelfde manier over de vloer struinde. De poten tjipten over de vloerbedekking die zachtjes teruggaf bij elke stap die ze zette. Wat een beest was het geworden, met een kaal staartje. Het deed zeer als ze tegen je been stond mepte met die staart. Om haar nek hing een lapje van een boerenzakdoek. Wat zag het er geweldig uit die kale teckel.

D’r kop was nog wel iets teveel als een schnauzer geknipt, met te lange plukken naar beneden waardoor haar blik iets te streng was. Maar Jeannette maakte een zorgvuldige studie naar de tekening van ruwhaar teckels. Zo ontstond er meer en meer een mooie standaard ruwhaar teckel.

Steeds mooiere hond

Sientje werd een steeds mooiere hond, met een sprekend uiterlijk. Zo mooi dat de trimster vroeg waar we haar vandaan hadden. We wilden het adres niet geven, want die man verdient het niet om teckels te verkopen. Een klein jaar later liep er ook een klein teckeltje rond bij Jeannette. Ze was ook aangestoken door het teckelvirus. Daar hebben wij een beetje aan mogen bijgedragen door Sientje mee te nemen en door haar te laten trimmen.

Lees het vervolg: Ons teckeltje verandert in een hongerige wolf »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

20 maart 2018

Overspannen kerkorgel

In haar roman Triomf maakt de verteller mooie vergelijkingen. Zo barst de taal soms uit zijn voegen in de heerlijke vergelijkingen.

Een treffende vergelijking is bijvoorbeeld als Treppie helemaal hypo van de drank zich laat gaan. Hij kan alleen maar ratelen en lijkt zich geen moment stil te kunnen houden.

Maar toen moesten ze de hele weg nog nar Treppies onzin luisteren, want hij was helemaal opgefokt, hij praatte als een overspannen kerkorgel. Over alles wat hij in die boeken ‘alleen voor volwassenen’ had gelezen. Hij zei dat het er wemelde van de ‘schaamdelen’, maar dan wel in het Latijns, want in dat boek ging het alleen over professoren, studenten en van dat spul. (190)

Treppie slaat helemaal op hol in zijn gepraat over seks en jut daarmee de oversekste Lambert op. Hij heeft hem aan het begin van de roman een hoer toegezegd voor zijn 40e verjaardag.

Door deze belofte gedreven, vervolgt de roman het verhaal van de bijzondere familie Benades. Ze wonen in de wijk Triomf, waarvoor een zwarte wijk moest wijken. Daarmee weet Marlene van Niekerk een treffend familieportret neer te zetten. Waarvan de uitkomst de wel te verwachten is, maar die toch verrast.

Marlene van Niekerk: Triomf. Vertaling uit het Afrikaans door Riet de Jong-Goossens en Robert Dorsman. Oorspronkelijke titel: Triomf. Amsterdam: Arena, 2004. ISBN: 90 6974 357 4. 480 pagina’s. Prijs: € 12,50. Bestel

18 maart 2018

Oorlog met teckel om de bank - Sientje (11)

Meteen nadat onze teckel Sientje in huis kwam, stelden we de eerste regel: geen hond op de bank. Een hond op de bank was smerig, vonden we. Daarom wilden we onder geen beding een hond op de bank zien. De hond uit mijn jeugd had nooit op de bank gemogen. Ik wilde het niet. Zo’n hond die op je plek zit.

Om te voorkomen dat als wij weg waren, Sientje lekker op de bank zou gaan liggen, bouwden we allerlei stellages op de bank. Een paar kratten, dozen, een omgekeerde kruk en allerlei andere middelen werden ingezet om te voorkomen dat Sientje zich een plekje op de bank zou toe-eigenen als wij niet aanwezig waren.

De stellage werd elke keer verder uitgebreid. We ontdekten dat ze steeds wel een manier vond om op de bank te kruipen. Zo waren we elke keer voordat we weggingen bezig een heel kasteel aan te leggen op en rond de bank. Zo probeerden wij te verhinderen dat Sientje zich een plekje op onze bank vond tijdens onze afwezigheid.

Het had weinig zin. Vaak kwamen we thuis en zagen haar liggen. Op een dag waren we thuisgekomen, de bank hadden we kasteel gelaten en we waren gelijk aan de slag gegaan. Inge was aan het koken, ik liet de hond uit en ging bij terugkomst nog wat dingetjes doen.

Over de kook

Het koken verliep niet zoals gepland. Er zat niet genoeg water in de pan en de zuurkool brandde aan. Inge tierde en schold. Ze liep de kamer in en er klonk een enorm gebrul. Ik dacht dat ze helemaal in tranen was uitgebarsten en rende naar haar toe. ‘Wat is er aan de hand.’ Ze lachte. ‘Moet je kijken.’ Sientje lag kwispelend op de bank en keek vanuit een krat ons aan.

Het verzet zag er zo aandoenlijk uit, dat we de strijd opgaven. We hebben verloren, zeiden we tegen elkaar. Vanaf die dag lieten we de bank gewoon zonder obstakels achter. Ook mocht ze lekker tegen ons aankruipen. De bank veranderde in een mand. Net als de stoel waarin de schone was lag die nog gestreken moest worden.

Schone was

Ze sprong op de stoel en nestelde zich heerlijk in de schone was. Met haar pootjes schikte ze de was tot een aangename kuil. Net als in de tijd dat ze het stro in haar Goorse hok schikte tot een warm nestje. Geen groter plezier voor Sientje dan de schone was in het weekend.

Lees het vervolg: Van wie is die leuke teckel »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

11 maart 2018

Een teckel die niet blaft? - Sientje (10)

‘Heb jij Sientje al eens horen blaffen?’ vroeg ik aan Inge. We hadden onze teckel Sientje nog maar een paar dagen. Ze sjokte al een aardig pootje door het huis. Het werd steeds meer haar domein, maar ze had nog nooit een blaf laten horen. Zou ze wel kunnen blaffen?

Nee, Inge had ook niks gehoord. Het dier was muisstil. Ze at keurig de brokken op. Van de ene op de andere dag waren we op ander voer overgegaan. Volgens de dierenwinkel was het prima voer voor die prijs. De stank van Fokker Plus konden we niet verdragen. Dit nieuwe – uiteraard duurdere – voer weerde meteen de ergste hondengeurtjes uit ons huis.

Kan ze wel blaffen

‘Zou ze wel blaffen?’ vroeg Inge. Ik had geen idee. We leefden alweer een tijdje met het dier en we vertelden langzaam iedereen over onze aankoop. We werden met grote ogen aangekeken. Het was een grote stap, vond iedereen. In het huwelijksbootje stappen was een kleinere. Een collega had mij met medelijden aangekeken. ‘Man’, had hij verbaasd uitgeroepen. ‘De volgende stap is een kind.’

Ik zag het niet zo. En als het wel zo was, vond ik het eigenlijk helemaal niet zo erg. Ik had alweer gewerkt en was naar Leiden vertrokken voor een paar dagen. Het ontbreken van de hond, vond ik meteen al een gemis. Sientje was ook van mij. Voor de helft. Ik had 100 euro van de 200 betaald. Het bezoek aan de dierenarts was ook keurig door de helft gegaan. We waren zelfs een kasboek gaan bijhouden.

Op woensdagmiddag was Inge met het dier naar het Nijreesbos gegaan. Ze was er een stukje het bos ingelopen. Sientje achter haar aan. Het dier was dit soort zware tochten helemaal niet gewend. Keurig volgde ze. Zwijgend en hijgend. Het dier liep netjes om de modderplas midden op het pad heen. Op de terugweg, kwamen een paar tegenliggers tegemoet. Sientje was bekaf en stapte zonder nadenken in de diepe modderpoel. De pootjes zogen zich vast en er klonk een zoenend geluid van een hond die zich losmaakte uit de modder.

Vieze teckel

Inge nam een heel vieze teckel mee naar huis. De hele kofferbak van de auto was een modderbende geworden. Thuisgekomen had ze de hond – tegen het advies van de dierenarts in – onder de douche gedaan. De douche zou veel te veel stress geven en die had Sientje nu even genoeg. Sientje had geschud en probeerde de warme straal te voorkomen. Geen grotere verandering dan van een hok in de schuur naar een mand in de warme huiskamer. De modderactie had ons wel vooruit geholpen: Van de muffe strolucht en vieze walm waren we vanaf dat moment verlost. Geholpen door het veel betere voer.

Ik begroette een paar dagen later weer helemaal blij mijn 2 dames. Sientje had ook gekwispeld, maar bleef verder muisstil. Een paar dagen later kwam de eerste visite langs. Een vriendin van Inge bracht even een bezoekje om het nieuwe hondje te zien. Ze had haar eigen hond maar even niet meegenomen.

Ze kwam binnen, hing haar jas op en kwam de kamer in. De hond rook onwennig aan haar. Sientje wist er zogezegd weinig raad mee. Totdat Ingeborg wilde vertrekken. Ze liep naar de gang om haar jas aan te trekken. Sientje stormde op haar af en begon te blaffen. Ze wilde het duidelijk niet. Wij riepen verbaasd en blij: ‘Ze blaft, ze blaft.’

Blaffen met de jas aan

Inderdaad blafte ze. Vanaf dat moment werd de jas voor Sien het signaal om te gaan blaffen. Iemand die binnenkwam met de jas aan, moest deze zo snel mogelijk uittrekken. Niet aanhouden. Mijn schoonmoeder moest er al snel aan geloven. Ze hield haar jas aan bij binnenkomst. Moeder wipte even langs en wilde dan ook weer zo gaan. Maar dat mocht niet. Jas uit, anders kalmeerde ze niet. Daarom kreeg ze een hap – per ongeluk – tussen het blaffen door. Sientje schrok er zelf ook van.

De blaf ontwikkelde zich tot een apparaat dat gelijk afging met de deurbel of het vertrek van bezoek. Blaffen was vooral uit angst. Angst voor het onbekende. Wat zou er ging gebeuren? Ze wist niet wat mens en dier gingen doen.

En op bezoek bij mijn ouders kon ze de bel van van de hangklok niet verdragen. Bij elke tingel om het halve uur en het aantal uren getingeld om het hele uur, blafte ze woest om zich heen. Die klok, dat mocht niet. Een bezoek aan mijn ouders werd zo elk halfuur opgeluisterd met een fraai staaltje blaffen.

Rothond

Zo kende mijn oma Sientje. Een keffertje noemde ze de hond. Ze kon het dier niet uitstaan. Totdat Sientje een keer bij wijze van hoge uitzondering bij mijn ouders op de bank mocht. Ze lag daar heerlijk te kroelen naast oma. Vanaf die dag veranderde de ‘rothond’ in een ‘lief beest’.

Lees het vervolg: Oorlog om de bank »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

09 maart 2018

Triomf

De naam van de nieuwe woonwijk in Johannesburg is Triomf. Gebouwd op de puinhopen van de gesloopte wijk waar de zwarte medemens woonde en verdreven is. Zo begint de roman met dezelfde naam van Marlene van Niekerk. Een vuistdikke roman over de arme, blanke bewoners van het nieuwe Zuid-Afrika.

Het is 1994, het jaar waarin de eerste verkiezingen zijn waarbij heel Zuid-Afrika naar de stembus mag. De familie Benades wordt omringd door andere arme Afrikaanders. Ze krijgen bezoek van de NP die proberen stemmen te ontfutselen. Ook de Jehovagetuigen vallen de familie lastig.

Het draait om de verjaardag van Lambert. Hij wordt binnenkort 40 jaar en hij is zwakbegaafd. Zijn moeder Mol en zijn vader Pop wonen in hetzelfde huis, net als zijn oom en broer van Pop, Treppie. Het levert een bond geheel op in huis, waarbij de aanvallen van Lambert het huis geregeld in een ruïne veranderen.

Het boek leest als een soapserie. Elk hoofdstuk is een op zichzelf staand verhaal waarbij de personages over elkaar buitelen en het huis regelmatig als in chaos verandert. De familie houdt nogal van een glaasje en het verwoest hun levens. Lamberts gezondheid balanceert onder invloed van de drank geregeld op het randje. Hij krijgt er epileptische aanvallen van, maar hij kan soms ook door woede verblind enorme schade aanrichten.

Zoals als de buren barbecueën en Lambert opgeruid door een opmerking van de buurvrouw spontaan het gras gaat maaien. Ook als is het laat op de avond. Alleen maar om hun van streek te maken, dwingt hij met zijn krachtige lichaam zijn moeder om het gras te maaien:

Als hij de zitkamer binnenkomt schreeuwt hij zo hard dat de ruiten ervan trillen: ‘Hé, ma, kom op, we gaan gras maaien! Het gras is te lang!’
Hij trekt de machine tot in het midden van de zitkamer. Hij bukt zich, stompt Pops knieën uit elkaar en sleept zijn gereedschapskist onder Pops stoel uit. Hij moet de benzineknop op ‘open’ afstellen. Het hendeltje is afgebroken. Nu moet hij het stompje dat is overgebleven met een tangetje in beweging brengen. Hij kan het kleine tangetje niet vinden. Hij vindt die klotetang niet in zijn kist. Met één beweging keert hij de hele kist ‘kaboem!’om op de blokjesvloer. Pop komt langzaam overeind uit zijn stoel. Hij tast in de lucht in Mols richting. Zij staat daar allang. (107/108)

Natuurlijk krijgt het voor elkaar dat zijn moeder het gras gaat maaien, met haar dronken kop.

De beschrijvingen van Marlene van Niekerk geven een inkijkje in een familie aan de onderkant van de blanke Zuid-Afrikaanse samenleving. De familie Benades vindt zich wel beter dan hun donkere medemens, tegelijkertijd worden ze door hun blanke medebroeders genadeloos in de steek gelaten. Het geeft ze een lastige positie. En De verteller weet dit buitengewoon treffend neer te zetten.

Marlene van Niekerks roman bevat een buitengewone levendigheid. In uitermate treffende beelden weet ze het verhaal voor je te laten afspelen. De beroerde staat van het huis, de trieste inrichting, de brievenbus die meer op de grond ligt dan aan het hek vastzit, de hondjes Gerty en Toby die meer aandacht krijgen dan hun medemensen en de vetes tussen de 2 broers Treppie en Pop. Het lijkt wel of het verhaal voortdurend in een spagaat tussen de personages ligt.

Het geeft de roman zijn kracht en spanning. Want je wilt weten hoe het met deze familie afloopt. Al weet je het ergens ook wel dat het bezoek van de hoer aan Lambert op een fiasco uitloopt. Alleen wil je weten wat voor een fiasco het is. Een spanning die de verteller krachtig weet vast te houden en je als lezer tot de laatste bladzijde aan het boek geklemd houdt.

Daarmee is Triomf van Marlene van Niekerk een prachtig boek. Het geeft een beeld van het Zuid-Afrika op de rand naar het nieuwe, vrije land waarbij alle bewoners evenveel te zeggen hebben. Het laat ook iets zien van de angst onder de verschillende bevolkingsgroepen. Angst voor elkaar en hun situatie. De grimmige stad Johannesburg tegen welk decor het verhaal geschreven is, doet de rest.

Marlene van Niekerk: Triomf. Vertaling uit het Afrikaans door Riet de Jong-Goossens en Robert Dorsman. Oorspronkelijke titel: Triomf. Amsterdam: Arena, 2004. ISBN: 90 6974 357 4. 480 pagina’s. Prijs: € 12,50. Bestel

06 maart 2018

Geluk in Dronten

Ik moet in Dronten zijn en loop van het station naar mijn afspraak. Het is een bijzonder wijkje waar doorheen ik wandel. De huizen komen uit de jaren ’70, dezelfde kozijnen en gevelplaten als de buurt waarin ik opgegroeid ben. De huizen lijnrecht tegenover elkaar. Als je goed kijkt, kun je zo zien wat je buurman of buurvrouw aan het doen is aan de overkant.

Ik kijk ook naar binnen. Donkere huizen in de voorjaarszon. De kou en het lage licht helpen niet om goed naar binnen te kijken. Mijn ogen hollen achter het licht aan.

ALs ik goed kijk, zie ik bierflesjes op tafel en in de vensterbank staan. Een kerstboom nog opgetuigd, meteen achter het raam, terwijl kerst meer dan een maand voorbij is branden de lampjes nog in de woonkamer. Een huis verderop ook een kerstboom, maar hier alleen de rode slingers in de boom. De ramen zijn vuil, er hangt een zweem van vettigheid die alles wat binnen staat donkerder maakt en lichtjes vervormt.

Bij de buren zijn de gordijnen half dicht. Een groepje jongens drinkt biertjes. Bij het raam zwaait een jongen als ik langsloop. Hij gooit een pijlje in de richting van de muur. En nog 1 en nog 1.

De treurigheid van zo’n buurt. Kansloos. Al in de vroege ochtend aan het bier. Een slinger hangt voor het raam van een ander huis. De lucht is uit de 11 gelopen die in het midden staat. De ramen vervormen alles door de viezigheid op het glas.

Zo is de dag al vervormd voordat de avond begonnen is. De ijzige stilte doet de rest. Af en toe loopt iemand over het fietspad waar ik nu terechtkom. De koude wind en de lege straat houden de kaken stijf op elkaar. Op zoek naar geluk in Dronten.

04 maart 2018

Hét lot uit de loterij! - Sientje (9)

Die maandag liep ik naar de dierenarts met onze spiksplinternieuwe teckel Sientje. Alleen. Ik was vrij en Inge was vroeg naar haar werk in het basisonderwijs vertrokken. Ik had die ochtend meteen gebeld en kon aan het begin van de middags terecht. Onwennig liepen hond en ik het stukje naar de dierenarts. Uiteraard liet ze de nodige poep onderweg achter. De brokken van Fokker Plus zorgden daar wel voor. Gelukkig droeg ik de eveneens zaterdag aangeschafte poepschep bij me. Zo kon ik de smerigheid gelijk opscheppen.

Die wandeling van nog geen kilometer, wist ze meerdere drollen te produceren. Over het geproduceerde goed legde ik een stuk keukenpapier, waarna de schep openging. De allesverslindende grijper met iets te strak afgestelde veer, klapte net iets te snel en te hard dicht. Het vroeg wat van de kracht en oefening van de fijne motoriek om de drol er goed in te krijgen. Daarna zocht ik een rioolafvoer langs de weg en liet de drol met papier en al erin glijden. Hoge nood, hond in de goot. Of eigenlijk de hondenpoep. Dan hoefde niemand er meer in te trappen.

Ik stapte naar binnen bij de dierenarts en nam plaats in de wachtruimte. Sientje nam rustig plaats. De deur van de behandelkamer ging open en een assistente riep Jip Tienstra. ‘Kom maar binnen Jip.’ Ik had niet gelijk in de gaten dat het om mij ging. ‘Hoi Jip’, zei de assistente toen ik opstond met Sientje. Jip? Jip? En opeens wist ik het en zei: ‘Het is een vergissing. De kat die mijn vriendin vroeger had, heette Jip, maar dit is Sientje.’ Ik mocht de gegevens afgeven. In het dierenpaspoort stond de juiste informatie.

De dierenarts gaf mij een hand en ik mocht de hond op de behandeltafel zetten. Hij bekeek het dier. Sientje staarde nors voor zich uit en liet alles over zich heenkomen. ‘Een echte teckel’, beaamde de dierenarts. Ik vertelde het verhaal, dat we haar zaterdag gekocht hadden uit de krant. Hij keek mij streng aan. ‘Dat is niet verstandig knul’, zei hij. ‘Je weet nooit wat zo’n dier onder de leden heeft.’ ‘Daarom ben ik ook hier’, antwoordde ik.

Daarna onderzocht hij het dier. ‘Laten we eerst kijken of het nummer in het paspoort wel klopt met de hond die we hier voor ons hebben.’ Hij liet een apparaat langs Sientje glijden. Er volgde een piepje. Op de display van het apparaat kwam een nummer te staan. Hetzelfde als het nummer in het paspoort. ‘Dat is in elk geval goed’, zei hij.

‘Ze is loops’, zei hij meteen. Ze maakte verder een redelijk gezonde indruk. De hoektanden waren afgesleten. ‘Misschien heeft ze veel met een balletje gespeeld’, suggereerde hij. ‘De vacht is in slechte conditie.’ Hij bekeek de nagels en zag daarna met kritische blik naar de rest van de hond. Sientje liet alles gebeuren, gaf geen kik. Ze had oormijt, zag hij snel. Daarna knuffelde hij het dier. ‘Maar het is een schatje, zo’n ontzettend lieve hond. Als ik het zo inschat heb je gigantisch geluk gehad. Het lot uit de loterij.’ Daarna keek hij mij streng aan: ‘Maar doe dit nooit meer, beloof me dat.’ Ik knikte.

Hij kon weinig vertellen over de levensverwachting. ‘Ik kan geen enkele inschatting maken. Laten we zeggen dat ze nog een mooie tijd bij jullie mag genieten. Elke dag is meegenomen en geniet ervan.’ Daarna gaf hij het dringende advies voorlopig geen grote halsbrekende toeren met haar uit te halen. ‘Niet wassen of zoiets. Dat levert veel te veel stress op. Laat haar maar rustig wennen.’

Ik liep terug naar huis. Boos omdat de verkoper niet gezegd had dat ze loops was. Ook omdat de dierenarts het onverantwoord had gevonden. Tegelijkertijd had hij het ‘een lot uit de loterij’ genoemd. We hadden enorm geluk gehad, vond hij. Maar we hadden ons ook heel veel ellende op de hals kunnen halen. Je wist niet wat het beest onder de leden had. ‘Geef het een leuk leven en als dat tien jaar is, is dat tien jaar. Is het een jaar, dan is het een jaar.’ Hij gaf wel de hint dat het laatste een grotere kans was dan het eerste.

Die avond belde ik boos naar de oude eigenaar. ‘Ze is loops’, zei ik. ‘Dat kan ik niet helpen’, antwoordde hij stoïcijns. ‘Het is een teefje en die worden loops. De andere teckel in het hok waarmee ze zat, Winnie, is vandaag ook loops geworden. Dus het kan goed kloppen. Ze worden meestal tegelijk loops.’

Ik zag weer voor mij hoe Winnie op de kop van Sientje stond. Ze kwispelde de staart bijna los, zo hard ging hij heen en weer. Ik wist niet of ik die teckel wel mee zou hebben genomen. Feit was dat wij een zeer lieve teckel hadden en dat daar geen woord van gelogen was. We konden dus weinig beginnen. We wilden ook niks beginnen, veel te blij met deze aankoop. Want 1 ding was zeker: we wilden Sientje nooit meer kwijt. We hadden het lot uit de loterij getrokken.

Lees het vervolg: Een teckel die niet blaft »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

03 maart 2018

Ons' Lieve Heer op Solder

We hadden al eerder het idee om langs Ons’ Lieve Heer op Solder te gaan. Ik vroeg me een beetje af of het zou gaan lukken. Het spelen in De Duif viel wel midden in de openingstijden. Maar ik ontdekte dat we na afloop best nog even langs deze schuilkerk zouden kunnen gaan. Een bijzondere plek in het hart van Amsterdam waar rooms katholieken vele eeuwen hun geloof hebben beleden. Erg bijzonder ook dat dit bewaard is gebleven.

Het heet niet voor niets Ons’ Lieve Heer op Solder, ontdekken we. Wat een trappenwerk. We doorlopen het hele woonhuis van Jan Hartman en maken ook kennis met 17e en 19e eeuwse keukens en bekijken de bedstedes waar de familie in sliep. Soms met een handig luik ervoor zodat het publiek dat naar de kerk ging, het echtpaar niet hoefde te zien, maar wel min of meer door de slaapkamer liep.

De smalle gangetjes en steile trappetjes geven dit huis zijn charme. Al weet je ook wel dat je komt voor de schuilkerk op zolder. Het is indrukwekkend hoe hoog het huis is en wat er allemaal in dit huis verborgen zit. Wat een ruimte en wat een goed gebruik van de ruimte. Een tiny house liefhebber kan er veel inspiratie uithalen. Zeker als je er een tiny kerk bij zou willen bouwen.

De tegels onder de kachel, vond ik werkelijk heel gaaf. Dat wil ik ook in ons nieuwe houten huisje onder de kachel. Dat de tegels zo mooi op de vloer liggen, lichtjes geglazuurd. Misschien zelfs zonder voeg, zoals hier. Dat wordt mogelijk wel heel vies door het vuil dat tussen de stenen gaat liggen, maar het ziet er geweldig uit. Dat il

De kerk bevindt zich helemaal op zolder. Hier heeft Jan Hartman 3 woonlagen samengevoegd op een handige manier door de vloer open te werken in het midden. Zo zijn er galerijen ontstaan waar ook veel kerkvolk kan zitten of staan. Het maakt de ruimte meteen heel groot. De inrichting is heel sober. Het aantal beelden dat te zien is, is niet zoveel. Net als dat alles niet overdadig beschilderd is. Heel sober en subtiel. Erg mooi daardoor.

Waar ik zelf het meest door geraakt word is de Mariakapel. links achter het altaar, in een hoekje bij de trap. Je voelt dat mensen hier in het verleden geraakt zijn. De emotie en het verlangen zie je terug in de afgebladderde verf. Je hoopt dat het nooit zo gerestaureerd wordt als de kas van het orgel in de Oude kerk, met een dikke laag verf. Dat zou zonde zijn en de link met het verleden voorgoed weghalen.

Een indrukwekkend museum waarbij de vrijheid van het geloof sterk tot uiting komt. Dat mensen weliswaar hun geloof mochten belijden, maar wel in het verborgene, komt goed over als je in deze ruimte staat. Het besef dat je in onze samenleving die vrijheid wel hebt. Dat je mag geloven wat je wilt. Ik hoop vurig dat we deze verworvenheid koesteren. Dat je mag zijn wie je bent ongeacht geloof, sekse of ras.

02 maart 2018

De wallen en Oude kerk

De wandeling terug naar het station, lopen we via de Nieuwmarkt. Het is druk. Veel groepen en als er dan een auto midden op de stoep staat geparkeerd, is er even een opstopping. De zon schijnt werkelijk heerlijk en het lijkt ook wel of iedereen naar buiten is gekomen. Heerlijk weer, de kou is daarbij geen vijand, maar een vriend.

We slaan dan af in de richting van De wallen. Burgemeester Van der Laan kondigde een paar jaar geleden de strijd aan met dit gebied. De criminaliteit dit dit deel van de stad aantrok, was de burgervader een doorn in het oog. Het is nog steeds een toeristische attractie, maar veel panden zijn gesloten. Voor de beleving van de opgeschoten toerist maakt het niet zoveel uit.

Het is een prachtig deel van de stad met de Oude kerk als middelpunt. We gaan even de kerk binnen. Een expositie is aan de gang. Christian Boltanski heeft grote donkere installaties opgetrokken. Huizenhoge blokken, afgedekt met zwarte plastic folie. Het lijken wel grote vuilniszakken. De luchtbewegingen in de kerk zorgen dat het plastic zachtjes deint.

Een bijzondere expositie. Op de grafstenen in het schip liggen jassen. Ze verbeelden de overledenen die in deze kerk leggen. Soms staan er zuilen, een jas met een licht ervoor waaruit een stem spreekt. Ze stellen vragen. Of je alleen bent en waar je moeder is. De ruimte doet de rest.

kIn de verte vanuit de omgang in het koor klinken belletjes. Een continue stroom geluid, opnames van 800 Japanse belletjes op stokken in Quebec. In het koor op de plek waar voor de reformatie het altaar stond, liggen verdorde tulpen. In het koor staan stoelen verspreid met daarover heen jassen en uit alle hoeken en gaten fluisteren stemmen de namen van de overledenen die hier liggen.

Een indrukwekkende expositie die je ook unheimisch maakt. Spooky noemt Doris het en dat is het ook. Je voelt je ongemakkelijk, een klassiek beeld van de dood, terwijl je verlangt naar troost en liefde. De donkere installaties van plastic en de stemmen staan dit teveel in de weg.

Het orgel is in restauratie. De kas is gerestaureerd. De vergulde versieren blinken je tegemoet. Het is bladgoud dat er blinkt. De bekroning met het wapen van Amsterdam is weer vol in de verf gezet. De hedendaagse vorm van restaureren lijkt wel dat oude instrumenten of gebouwen meer blinken dan ze ooit gedaan hebben. Het is meer dan stof eraf halen. Er komt een dikke laag verf tussen toen en nu. Hoe zal dat straks met de klank zijn?

Lees verder over ons dagje Amsterdam: Ons’ lieve heer op solder »