30 april 2013

Vrijmarkt

image

De vrijmarkt van koninginnedag is mijn jaarlijkse happening. Ik ga er nooit ver voor van huis, ik blijf heerlijk in Almere. Dan laat ik me weer verbazen over de rommel die verspreid op straat ligt. Soms is gewoon een doos van zolder gehaald en is de doos gewoon omgekeerd boven het kleedje. Een allegaartje aan rommel en aftandse zooi, waartussen soms iets moois verstopt zit.

De verzamelaar kan ontzettend veel van zijn gading vinden. Het vraagt een oplettend oog. Ik moet eerlijk zeggen dat ik er meer en meer een oog voor ontwikkeld heb. De bezoeken aan kringloopwinkels hebben mij oplettend gemaakt. Soms zie ik een oogopslag wat waardevol is en wat niet. Al zal een echt waardevol voorwerp dat veel geld waard is, mij waarschijnlijk minder snel opvallen. Gewoon omdat ik voor dergelijke voorwerpen niet zoveel interesse heb.

image

Een socioloog kan zijn hart ophalen op zo’n markt. De erotische boekjes, een complete propedeuse rechten of grote doos met Rocky-dvd’s erin. Ze vertellen allemaal iets over iemand en over het afscheid van iets. Iemand hoeft het niet meer. En vooral kinderspeelgoed, want die levensfasen gaan sneller voorbij.

Vandaag is het rustig op de vrijmarkt. De kroonwisseling houdt veel mensen binnen. Het zonnetje wil ook niet echt doorbreken. Zo blijft het beperkt tot de diehards die geen genoeg krijgen van rommel en die er zelfs wat voor willen betalen. Ik vergaap mij bij het kraampje van een man aan een keurige tafel met uitgestald boeken en andere curiosa.

De oudere man houdt een briefje van een kladblok in de hand. Op het velletje papier staat een rijtje bedragen waarmee hij de Kameleons moet afrekenen. ‘Die zijn niet van mij’, zegt hij erbij. ‘Mijn zoon heeft het opgeschreven wat hij ervoor wil hebben.’ Zo weggedoken in het papier had hij nauwelijks aandacht voor zijn klanten.

image

We zijn alweer bijna bij onze fiets. Ik kijk nog eens om en zie voor een kraampje iets van metaal staan. Het zou zo een hondenbench kunnen zijn. Zo eentje die we best wel willen hebben, maar alleen voor een leuke prijs en als er toevallig op stuiten. ‘Is dat een hondenbench?’ vraag ik Inge. ‘Ik weet het niet’, zegt ze nadat ik uitvoerig instructies heb gegeven welk ding ik nu bedoel. ‘We moeten het maar vragen.’

Bij de kraam vraag ik wat dat is en wijs naar de hondenbench die onder de behangtafel staat waarop de andere koopwaar uitgestald staat. ‘Wat is dat?’ vraag ik. ‘Een bench voor de hond’, zegt de vrouw achter de kraam. ‘Wat moet hij kosten?’ vraag ik. ‘5 euro.’ Ik kijk Inge even aan. ‘2,50 euro.’ De vrouw kijkt nog eens naar de bench en dan naar mij. ‘4 euro.’ ‘Verkocht’, roepen wij.

29 april 2013

Krachtloos en teer

image

De tulp waar ik met zoveel liefde over schreef een paar dagen terug, is gesneuveld. ’s Morgens passeerde nog een meisje met haar ouders. Het kind schoot de voortuin in en trok aan de bloem. Erg begeerlijk zo’n bloeiende tulp om even je vingers over te laten strelen. Ik dacht dat de bloem gelijk naar voren boog.

In psalm 103 vertelt het lyrisch ik over het kortstondig leven. Gelijk het gras is ons kortstondig leven, klinkt het in vers 8 van de berijmde versie. Het leven is ontzettend weerloos. Het kan elk moment afgelopen zijn. Net als een bloem waarbij de steel knakt en de dood intreedt. Uitgebloeid. Het is verdwenen, zelfs ‘haar standplaats’ is niet meer terug te vinden, stelt het lyrisch ik.

Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer;
Wanneer de wind zich over ’t land laat horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.

Gerard Reve was zo getroffen door de tekst uit deze psalm dat hij zijn huis in het Friese Greonterp de naam Huize Het Gras gaf. De wijdse omgeving deed hem er waarschijnlijk aan denken. Op het huis prijkt een gevelsteen waar Huize Het Gras op staat. Het is een bedevaartsoord voor Reveliefhebbers geworden.

image

De geknakte bloem, daar gaat de psalm in de berijmde versie vooral over. En daar moest ik dan ook aan denken nadat de bloem los van de steel op de grond lag.

Ik was zo druk in de weer in de voortuin, verhoogde het paadje en sleepte daarom met de grote tegels. Waarschijnlijk ben ik toen langs de tulp gelopen en heb de bloem van de steel ontdaan. Per ongeluk en ik was best verdrietig toen ik het zag.

Niks aan te doen. We hebben hem als troost in een flesje water gezet en nu staat de tulp eenzaam binnen te pronken. De standplaats in de tuin is nog te vinden, maar hoe lang nog? In een open veld was hij natuurlijk snel overgroeid door gras.

28 april 2013

Tuinaarde voor moestuin

bakken-moestuin-vullen-met-tuinaardeWeer energie en moed gevonden voor het moestuintje. Daarom vanmiddag even naar de bouwmarkt voor een flinke hoeveelheid tuinaarde. De laatste ophoging. Gelijk de gelegenheid benut wat ophoogzand mee te nemen om het verzakte paadje naar de voordeur aan te pakken.

Nog een heel gedoe om op zondagmiddag een stapel tuinaarde mee te nemen. Zeker ook omdat de Almeerplant sinds kort niet meer bij ons in de buurt is. Daarom moest ik een flink eindje rijden voor de bouwmarkt. De eerdere logistiek was het transport met het winkelwagentje. We liepen ermee direct vanuit de winkel mee naar huis. Een tocht van een halve kilometer.

Nu met de auto om de zakken met tuinaarde op te halen. Buiten stond een medewerker bij de tuinaarde en planten, Ik vroeg de jongen om advies. ‘Ik wil vijftien zakken tuinaarde meenemen’, zei ik. ‘Hoe kan ik dat het beste doen?’ ‘Doe er een op uw karretje’, adviseerde hij. ‘En reken er vijftien af. Dan wacht ik hier wel en dan kunt u de zakken afrekenen.

Ik haalde de dingen die ik nodig had, minus de veertien zakken tuinaarde. Ik ging de winkel in, achter de jongen aan die op mij zou wachten. Hij liep achter een karretje waarop een enorme plant stond. Ik sloot gelijk aan in de rij bij de kassa. Iemand liep mij voorbij. Hij had nog even in de bak met vlaggen gekeken.

De kassadame vroeg: ‘Wie staat er dan buiten?’ Ik wist niet hoe de jongen heette. ‘Hoe ziet hij er dan uit.’ Hij was blond wist ik nog en een beetje fors. ‘Dat is Martin, maar die is alweer binnen’, riep haar collega van een kassa verder. Ze klaagde dat hij dat niet moest beloven. ‘U moet dus gewoon weer naar buiten en daar de zakken meenemen en dan terugkomen om hier af te rekenen.’

Nogal omslachtig vond ik. ‘Tja, Martin moet dat dan ook niet beloven als hij vervolgens weer naar binnen gaat’, zei ze. Ik vond het nogal onlogisch. Gelukkig kwam een collega van de vrouw aangelopen. ‘Ik loop wel even met u mee.’ Buiten probeerde ik nog een beetje extra gunst te verwerven. ‘Is het goed als ik dit eerst wegbreng naar mijn auto? Hij staat iets verder.’ ‘Ik vind het zo stinken om het mee te nemen in de auto’, zei de vrouw van de Praxis.

Daarna de andere veertien 40-literzakken met bemeste tuinaarde opgehaald. Ik kreeg ze amper op het karretje. De vrouw van de Praxis telde ze na en ik verdween met de tuinaarde naar mijn auto. Het karretje wilde alle kanten op behalve de goede. Het liet zich teveel afleiden door de kleine richeltjes tussen de steentjes.

tomatenplanten-in-vierkante-meter-tuin

De lading in de auto geladen, voorzichtig. Ik zag hoe de auto zakte bij elke lading zand die erbij kwam. Met diep doorgezakte veren reed ik naar huis om daar de boel uit te laden. Bijna onmogelijk om de auto over het fietspad aan de voorkant van het huis te krijgen. De buurman is al dagen bezig met zijn bootje en die stond midden op de brug. Toch kreeg ik het voertuig erlangs.

Dan alles de voortuin insjouwen en de grond over de perkjes verspreiden. Het bleek niet verkeerd ingeschat. Nog maar een paar zakken erbij en de voortuin is helemaal ingericht. Als vochthoudend materiaal nam ik lege cacaodoppen mee. Dit houdt ongedierte beter weg en helpt om het water beter vast te houden.

Nu konden de tomatenplantjes van de Lidl erin. Het begin is er. De komende weken ga ik er verder mee. Het is wel druk verkeer zo aan de voorkant van het huis. Er lopen en fietsen aardig wat mensen voorbij. En sommigen willen weten wat je aan het doen bent. Misschien helpt het om de schutting af te maken en op die manier nog duidelijker het gebied af te bakenen.

27 april 2013

Tulp

image

Naast het trappetje naar de voordeur bloeit een rode tulp. Wij hebben de bol nooit gepland. In hun poging het huis te verkopen, schijnen de vorige bewoners wat bloembollen in de grond te hebben gepland. Naast de tulp schiet er iets verderop jaarlijks een narcis uit de grond. Bij de regenpijp groeit altijd een spriet op waar nooit een bloem bij te zien is.

image

De tulp is er elk jaar weer. Alleen. Hij wuift zachtjes op de wind die langs het aanbouwtje voor blaast. De bladeren lonken zo fluweelzacht. Ik heb de neiging er met mijn vingers over te strelen als ik zo vanuit mijn plekje bij het raam naar kijk.

image

Het mooiste is dat hij ’s morgens dicht zit en na de eerste warmte van de zonnestralen langzaam opent. Dan zie je de stamper zitten en zelfs de meeldraden. Bij het vallen van de avond, zijn de bloembladeren van boven weer keurig toe. Zodat de boze vijand er niet meer in kan kijken.

image

En zo zie ik iedere dag een klein natuurfilmpje vanuit mijn plekje bij het raam. Het lijkt dan net of het helemaal geen winter is geweest.

image

26 april 2013

Veters

image

Een veterschoen zonder veters loopt ook zo onhandig. Daarom maak ik de gang naar de schoenmaker. Net als een paar maanden terug. De veter van de rechterschoen begon te rafelen. Dat kwam ook doordat het lipje dat de veter geleidt, afgebroken was.

Meestal het begin van een veter die gaat sneuvelen. Eerst trek je het huidje eraf. Dan vormt zich een steeds dunner draadje. Het houdt nog wel, maar als je de knoop gemaakt hebt, trekt de veter langzaam los. Teveel speling.

De schoenen bevallen eigenlijk al niet sinds de aankoop. In de winkel had ik ze uitvoerig getest. Ze liepen heerlijk en de prijs was redelijk. Maar binnen een paar weken brak een metalen lipje waarlangs mijn veter loopt. Het gebeurde bij de rechterschoen. Steeds haalde ik mijn wijsvinger aan het gebroken lipje open als ik mijn veter strikte. De veter zou het niet lang uithouden, dacht ik. Hij begon al te rafelen. Daarom kocht ik maar een nieuw veterpaar bij de schoenmaker.

In plaats van de veter van de rechterschoen, begaf de linkerveter het. Tot mijn eigen verbazing verliep het proces van rafelen en het losse huidje zich in enkele dagen. Zo verving ik de linkerveter nog voordat de rechterveter het begeven had. Ik liet de rechterveter maar zitten tot hij echt versleten was.

De linkerschoen heeft het veterpaar al versleten. Dan merk ik met een noodveter in de linkerschoen dat de linkerveter echt aan zijn laatste dagen begint. En dan trek ik – best onverwacht nog – de veter stuk. Ik ben helemaal door de veters heen. Denk nog een andere veter te kunnen vinden, maar hij blijft onvindbaar.

Daarom ga ik maar naar de schoenmaker. De schoenmaker waar ik in januari het paar veters kocht. Hij staat met zijn buik naar een groot schuurapparaat gericht en maakt zo een signatuur in een bosje sleutels. ‘Zo weet ik dat die van de achterdeur zijn’, zegt de vrouw als ze de sleutels krijgt overhandigd.

Ze heeft de veertig euro afgerekend als ik aan de beurt ben. Ik vraag aan hem wat ik kan doen aan het snelle breken van mijn veters. ‘Dat komt door het metaal’, zegt hij. ‘Maakt het dan niet uit dat het lipje loszit?’ vraag ik terwijl ik naar het kapotte lipje van de rechterschoen wijs. ‘Nee, het gaat om het metaal dat langs de veter schuurt.’

Hier kom ik niet uit, daarom neem ik maar een nieuw paar veters en hoop het weer een paar weken lopen uit te houden. Dat deze schoenen een miskoop waren, weet ik al toen ik ermee de winkel uitliep in augustus. Daarom proberen we er allebei het beste van te maken.

25 april 2013

Volle maan - #wot

image

Meestal sta ik niet stil bij de volle maan. Maar dan zie ik hem ineens bij het uitlaten van de honden. De dagen ervoor zag ik hem langszaam aan opzwellen. En nu is hij helemaal tot een ronde cirkel gevormd. Niks meer op aan te merken, niet meer een hap eruit, maar mooi rond.

De maan speelt een grote rol in Sinterklaasgedichten. In de poezie komt de maan beduidend minder voor. Het mooiste gedicht van de maan dat ik ken, is ‘Herinnering’ van Elisabeth Eybers in het Afrikaans.

As kind het ‘k eens die maan se ronde skyf
langsaam sien uitswel bo die silwer vlei
om saggies soos ’n seepbel weg te dryf
en tussen yl popliere in te gly.

Een mooiere maansopkomst ken ik niet. Het lyrisch ik vergelijkt de maan zo prachtig met een zeepbel van het bellenblazen. Tussen de bomen komt hij op en drijft langzaam weg. Erg mooi die vergelijking. Het beeld is herkenbaar. De opkomst van de maan verrast altijd. Het mooiste is als de maan de zon afwisseld.

In de tijd dat ik ’s morgens vroeg kranten bezorgde kon ik heel intens in het halfduister van de ochtend genieten van de volle maan. Of als de hemel helemaal helder is en de maan zijn schaduwen werpt. De schaduw valt altijd anders dan overdag en dat levert verrassende gezichten. De zon kan dat beeld niet overtreffen. Dan zou ik naar buiten willen gaan en lekker in het maanlicht een boek willen lezen. Misschien wel de dichtbundel van Elisabeth Eybers.

24 april 2013

Tumult bij kikkerpoel

onderzoek-bij-kikkerpoel-in-volle-gangBij het komen van de jonge puppies vorig jaar, plaatste ik een houten vlondertje over de kikkerpoel. Ik moest er niet aan denken dat de jonge hondjes zouden verzuipen op hun ontdekkingstochten. Net als dat ik de onderkant van de poort voorzag van een extra latje om te voorkomen dat ze daar onder zouden kruipen.

We zaten vanmiddag zo lekker in de tuin en het leek mij wel weer eens goed het poeltje van de houten bedekking te ontdoen. ‘Wat zouden ze gaan doen?’ vroeg ik Inge nog. ‘Ik denk dat ze er lekker uit gaan drinken’, antwoordde ze.

teuntje-en-saartje-bij-kikkerpoel

Ze gingen er inderdaad uit drinken. Daarnaast waren ze erg geinteresseerd in de blaadjes die op het wateroppervlak dreven. Ze hapten gretig naar de herfstbladeren. In al het enthousiasme ging Teuntje zelfs nog een stapje verder. Ze krabbelde met haar pootje in het water, boog iets naar voren en viel er met een plons in.

Voor het verzuipen hoefden we niet bang te zijn. Ze was er sneller uit dan dat ze erin gevallen was. Het koude bad weerhield haar niet om verder te gaan met haar activiteit.

23 april 2013

Italiaanse reis - #50books

image

Ik ben niet zo snel verliefd op een stad. Daarvoor vind ik teveel steden te mooi. Daarom richt ik mijn stedelijke liefdespijlen eerder op een heleboel steden dan een enkele stad. Ik ben gek op Rome, Leiden en Berlijn. Die liefde komt niet door een boek, maar omdat ik door die steden gelopen heb en rondgezworven.

Eerlijk beeld vormen
Ik moet de stad toch zien om een eerlijk beeld te kunnen vormen. In bijna alle verhalen en boeken spelen steden een rol, maar de stad vormt het decor. De woorden en de verbeelding maken een stad mooi, maar ik word er niet verliefd. En misschien heb ik niet zoveel fantasie om mij door een boek te laten verleiden een plaats te bezoeken. Ik heb het nooit gedaan.

Hoe anders is het om een boek te lezen over een bepaalde plaats als je er geweest bent. De mooie verhalen van Hotz spelen in de omgeving van Leiden. Ik kan er juist extra van genieten omdat ik er gewoond heb. Dat geldt voor veel andere verhalen en boeken die in Leiden spelen zoals De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch of romans als De walgvogel en Kort Amerikaans van Jan Wolkers.

Italiaanse reis
Nog mooier was de reis naar Italie die ik met het boek Italiaanse reis van Goethe in mijn hand maakte. Ik heb genoten van die reis. Vooral ook omdat de Goethe zo prachtig schrijft over het land. Ik volgde het boek op de voet, maakte soms zelfs een omweg om de belevenissen van Goethe te staven aan de mijn tijd.

Ik had het boek een maand voor mijn vertrek gekocht in de prachtige vertaling van Wilfred Oranje. De eerste complete vertaling van Goethes bijzondere reisverlag, dat misschien wel de basis vormt van het hedendaagse reisverhaal. Ik vond laatst in Weesp de eerdere vertaling van het boek zonder de correspondentie.

Zo zocht ik me rot naar het klooster van de Benedictijnen in Catania. In de kerk San Nicolo l’Arena waar tegenwoordig de Universiteit van Catania zit, hoorde Goethe een verschrikkelijk groot orgel bestaande uit 5 manualen, 72 registers en 2916 pijpen. Het instrument zou van de hand zijn van Donato del Piano.

Ik kwam met geen mogelijkheid in deze imposante kerk, de San Nicolo l’Arena, dat als de grootste van Sicilie geldt. Goethe schreef vol enthousiasme over de Benedictijn die als enige het orgel kon bespelen. Al beloofde ‘zijn droefgeestige en gesloten uiterlijk een weinig opwekkende conversatie’. Zijn spel was adembenemend:

Hij was echter de kunstzinnige man die als enige het kolossale orgel van deze kerk wist te bedwingen. Toen hij onze wensen meer geraden dan uit onze mond vernomen had, willigde hij ze zwijgend in; we begaven ons naar de zeer ruime kerk, die hij, terwijl hij het schitterende instrument bespeelde, tot in de verste uithoek vulde met zowel het zachtst ruisende zuchtje als de bruutst daverende klank.
Wie de man niet van tevoren had gezien, zou wel moeten geloven dat een reus de oorzaak van al dit geweld was, maar omdat we zijn persoonlijkheid al kenden, voelden we slechts bewondering dat zijn krachten in deze worsteling niet al lang waren gesloopt. (308-309)

Monte Pelgrino
Wel bekeek ik de gebouwen in Rome waarover Goethe schreef, liep door de ruines van Pompeii en beklom zelfs de heilige berg, de Monte Pelgrino, bij Palermo op zoek naar het kapeltje dat de Duitse schrijver op zijn reis bezocht. Het hing nu vol met autobanden en andere kitsch. Ik hield zelf een dagboek bij naast de uitgave van Goethe en voelde mij een heuse Italiereiziger in plaats van een toerist. Dat Goethe zich aanmerkelijk anders voortbewoog in rijtuigen en weldadige logementen, viel mij niet eens zo op.

Ik stapte met een zwaarbepakte rugzak – waarvan de inhoud voor de helft uit boeken bestond – de trein in. In een plaats aangekomen speurde ik naar de jeugdherberg. Die soms tot mijn eigen teleurstelling gesloten was. Ook ontmoette Goethe veel vrienden en bekenden. Hij behoorde wel tot de jetset van de 18e eeuw. Iets dat ik niet kan en kon zeggen. Maar voor een boek is dat niet erg.

Stiekem vond ik dat mijn reisverslag helemaal niet zo verkeerd was. Een paar jaar geleden heb ik de notities uitgewerkt en als blog op internet geplaatst. Iets wat ik toen niet deed omdat bloggen bij een select gezelschap in Amerika slechts bekend was. Ik schreef toen e-mails aan mijn vrienden met een reisverslag erin. Die e-mails heb ik niet meer, maar de blog wel.

En zo heb ik misschien een vervolg gemaakt op de reiservaringen van Goethe. Al blijft mijn stijl ernstig op de grote Duitse schrijver achter.

22 april 2013

Johan

image

‘Wilt u een stukje proeven meneer’, vraagt hij als ik een pondje jong belegen bestel. ‘Nee, dank je’, antwoord ik. Een reep kaas op de vroege ochtend is niet aan mij besteed. Daar hou ik niet van. Naast mij komt een man staan. Het meisje pakt al een stuk kaas. ‘Jong belegen geitenkaas?’ Hij knikt.

‘Is Johan er niet?’ ‘Nee’, antwoordt ze. ‘Die is vandaag op IJburg. Misschien komt hij vanmiddag nog. Maar we zullen het wel redden hoor, zonder hem.’ Ze snijdt trefzeker een stuk van de grijswitte kaas en legt het op de weegschaal. Precies goed. Ze trekt een genoegzaam haar mond op. ‘Nog iets?’

De man is klaar. ‘Jammer dat hij er niet is’, zegt hij. ‘Ik ben er zelf volgende week niet. Dan moet ik wielrennen. Een wedstrijd in Belgie door de Ardennen.’ ‘Ik heb vroeger ook gefietst’, zegt het meisje. Ze kijkt dromerig over het marktplein terwijl ze de jong belegen geitenkaas weer met een stukje folie afdekt. ‘Ga lekker mee’, klinkt zijn stem uitdagend over de markt. ‘Ik weet het niet hoor’, zegt ze. ‘Ik heb al heel lang niet meer getraind. Ik ben geen 19 meer en om dat nu ongetraind te gaan doen.’

De rest hoor ik niet. Daarvoor loop ik al te ver weg van de kaasboer. De kaas ligt onderop in mijn tas, de vier spaarmuntjes zitten in mijn kontzak. Nu de groentenman nog en ik ben klaar.

21 april 2013

Bloesem

bloesem-bij-fietspad-almere-muziekwijkHet groen schiet uit de bruingrijze takken en de bloesem bloeit. Ik fiets langs het station Muziekwijk en weet ineens weer waarom de pagina over de bloesem bij Muziekwijk zo populair is op mijn blog. Alles staat eer in bloei. Het lijkt of je door een gebouw loopt van bloesem, een bloesemgewelf. Het hele plafond is bedekt met bloemen in wit en roze. De sierkers van Muziekwijk staat weer in bloei.

bloesem-sierkers-almere-muziekwijk

De verbazing slaat je elk jaar weer in het gezicht. Je bent het vergeten maar de bloemen herinneren je er ineens aan. O ja, het is weer zover. Het laantje langs het winkelcentrum, de weg naar het station staat weer in volle bloei. Een week of twee later dan gewoonlijk, maar dat komt door de koude maand maart. Ik kijk nog eens goed en geniet van de verschillende stadia van bloei.

stadia-bloesem-in-muziekwijk

In een boom lijken ze alledrie aanwezig te zijn: het begin van de knoppen die langzaam uit de tak zwellen, de volle bloei waarin het bloemetje zijn stampertje goed laat zien aan de buitenwereld en de nabloei waarbij de bloemblaadjes langzaam afscheid nemen van de boom.

bloesem-almere-muziekwijk-detail

Dan dwarrelt een witte of roze sneeuw naar beneden en bedekt het hele fietspad. Een windvlaag is dan genoeg. Zover is het nog niet. Al weten ik en de veel andere bezoekers dat dit moment altijd sneller aanbreekt dan je zou willen. Zeker met de late komst van het voorjaar zoals dit jaar het geval is.

bloesem-almere-muziekwijk

20 april 2013

Verspreiding krant

image

De gratis kranten die Almere rijk is, kom ik in alle vormen en edities tegen in het park. Ik schreef er al eens eerder over. In de kikkerpoel drijven twee stapels van de Almere Vandaag. Het lijkt of ze ergens deze winter erin zijn gegooid. Iets verderop ligt zo’n berg, mooi samengebonden bij een vuilnisbak.

De meest extreme vorm is weer een nieuwe editie. Dit keer van de Almere deze week. Het blad ligt verspreid tussen de twee aansluitende tunneltjes onder het spoor en de Spoordreef, de verbinding tussen het Den Uylpark en Beatrixpark. De kranten liggen verspreid over de herfstbladeren. De wind blaast ze uit elkaar en verspreidt de verschillende exemplaren.

Tegelijk heeft de wind de reclameblaadjes losgemaakt uit de krantjes. Er liggen blauwe briefjes die oproepen om een grijs vlak weg te krassen. Dat kan de wind niet, daar heeft ze een mensenhand voor nodig.

image

Hier is een krantenjongen bezig met een makkelijke verspreiding van de gratis krantjes. Wie controleert de bezorging van de blaadjes. Het duurt lang genoeg voordat het aan het licht komt en dan vertel je gewoon dat het slechts die ene keer voorgevallen is.

Ondertussen zwerft het vuil door heel het park. Over voorgenomen raadsbesluiten en succesvolle feesten. De wind leest het en zorgt voor de verspreiding. De zon gaat voor niks op en de bezorger leeft van de wind.

Kikkers, hoentjes en reigers verlustigen zich aan het nieuws. Misschien haalt een kraai of ekster zijn nek wel open aan een flinke scoop verstopt in een nietje of onthoudt het lint dat de krantjes bij elkaar moet houden hem van het laatste nieuws.

19 april 2013

Dode zwaan

dode zwaanDe schemering maakt meer en meer plaats voor de duisternis. De gordijnen zijn nog open. Een groepje jongens staat voor het raam. Ze roepen iets naar elkaar en wachten. Er is iets aan de hand, maar ze kijken niet naar ons achter het raam. Pas heel laat komt een jongen aangelopen. Het lijkt of hij uit het zijtuintje komt.

Zou er iets aan de hand zijn? Ik ga naar boven. Er moet toch een foto van de lucht worden gemaakt voor wolkenhemel. Als ik uit het raam hang en naar beneden kijk, zie ik de reden waarom de jongens zo opgelaten waren. Er ligt een dode zwaan in een van de afgezette vierkantemeters voor ons moestuintje. Ik kan het nog zien in het laatste licht voor het helemaal donker is. Het dier ligt precies in de bak. Op de rug, de kop wijst netjes naar voren. De lange hals ligt in een mooie S.

image

Wat is er gebeurd? Ik ga naar buiten om het dier van wat dichterbij te bekijken. Overduidelijk is het dier dood. Er loopt geen spoor van bloed of vocht over het pad ons tuintje in. Het dier is hier gestorven. Of neergelegd door iemand. Al lijkt het laatste mij erg sterk. Het dier ligt daarvoor in een te natuurlijke houding.

De veren wapperen mee op de wind. Het dier is geringd. Het poepgat wijst naar de hemel. Zelfs deze oogt schoon en zuiver. De witte kleur van de veren laat zien dat het hier nog niet lang ligt. Alleen de hals bevat wat gelige veertjes. Wat is zo’n dier groot. Het enorme lijf rust op de grond waar straks de groenten moeten groeien.

Als de medewerkers van de dierenambulance het dier een halfuurtje later komen halen, zijn er snel omstanders. Niemand heeft het dier zien liggen, maar iedereen is hier langsgeweest. ‘Zou het niet die zwaan zijn waarvoor jullie laatst ook zijn geweest’, vraagt ze aan de medewerkers. Ze weten het niet. Het was een andere shift. Ze denken ook dat het dier hier gestorven is. En lang ligt het er ook niet. Maar niemand heeft het gezien.

Zo hoort het ook. Sterven doe je in totale eenzaamheid. Dat hoeft niemand te zien. Afscheid nemen van het leven is zwaar genoeg. Ook voor een stervende zwaan. De medewerker legt de nek mooi over de rest van het lijf. Zijn college houdt de blauwe zak open. Het dier verdwijnt erin. We zijn allemaal even stil.

18 april 2013

Even terug

image

In de uitgave van het Waddenboek keert Jan Wolkers twintig jaar later nog even terug op Rottumerplaat. Hij noemt het ‘het paradijs van vroeger’. Op de plek waar hij de dode zeehond vond, is de herinnering na twintig jaar nog springlevend. ‘De herinnering is zo sterk, dat ik ondanks de frisse zeelucht de kadaverstank ruik, verstikkend, braakverwekkend.’

Over de milieuvervuiling ‘en dreiging van de overkant’ geen woord. Of misschien toch? Op 23 juli 1991 is het beheer van de Waddenzee sterk veranderd in vergelijking met zijn eerdere bezoek in 1971. Niet meer de troep, maar voorzichtigheid met het kwetsbare. Voor Wolkers schuilt misschien meer politiek dan hij vermoed in de zin waarmee hij zijn bezoek na twintig jaar afsluit. Een nieuw afscheid. Dit keer voorgoed.

‘Terwijl ik me naar de aanlegplaats begeef en onherroepelijk voor het laatst over het eiland loop, zie ik toch nog op de valreep naar de andere wereld een plantje dat er twintig jaar geleden niet was. Een duinviooltje. Een prachtig paars en bleekgeel wonder ter grootte van een kleine vlinder.’ (114)

Misschien wel het grootste compliment dat een natuurbeheerder kan krijgen.

17 april 2013

Dreiging van overkant

image
Stilleven dat Jan Wolkers maakte van de inhoud van zijn overlevingspakket op het eiland Rottumerplaat

Jan Wolkers zit bijna een week op het eiland Rottumerplaat en beseft hoe kwetsbaar de natuur van de Waddenzee is. De dreiging van deze paradijselijke wereld, ondervindt de schrijver aan den lijve. Het water aan de kant van de Waddenzee wordt ernstig vervuild door de ‘smeerpijp van ex-minister Bakker’. Garnalen en mosselen die de schrijver aan de kant van de Waddenzee vindt, zijn aangetast door het vuile water.

Het is 1971 en het milieu heeft niet de hoogste prioriteit. Alles staat ten dienste van de industrie. Dat er wat olie in zee terecht komt, is niet zo belangrijk. ‘Ik durf niet meer uit dat riool van ex-minister Bakker te vreten. Dus ik vis alleen maar garnalen in de Noordzee’, zegt Wolkers dan ook. Van schepen worden vaten ruwe olie roekeloos over boord geworpen, met alle gevolgen van dien.

De radio-uitzendingen Alleen op een eiland lijken een kentering te vormen in het natuurbeheer van de Waddenzee. De indringende verslagen van Jan Wolkers zijn hier zeker debet aan. Op zaterdagmorgen, een paar uur voordat hij wordt opgehaald, vat de schrijver het allemaal nog eens samen. De milieuvervuiling en de smeerpijp van ex-minister Bakker vormen een enorme bedreiging voor het ecologisch systeem van de Waddenzee.

‘Hier dit eiland, dit is prachtig, dat is geweldig. Maar je wordt bij iedere stap geconfronteerd met de dreiging van de overkant. Ik heb gisteren was het water hier zo… de waddenzee dus de Noordzee is erg schoon aan de andere kant van het eiland. Er spoelde een soort drap aan, die stonk, die verschrikkelijk is. Ik geloof dat we die smeerpijp, dat die verlengd moet worden, dat ze die om moeten buigen, in de voor- en achtertuin van ex-minister Bakker en dat ze daar de rotzooi maar in moeten spuiten.’

De dode vogels die hij gevonden heeft, de dode zeehondenmoeder en de garnalen van de Waddenzee die helemaal rot van binnen zijn. Jan Wolkers ziet het allemaal en doet er op indringende wijze verslag van. Daarom werpt hij zich als vurig pleitbezorger op voor een zorgvuldiger natuurbeheer van de Waddenzee. Weg met de ‘smeerpijp van ex-minister Bakker’. We moeten zuinig zijn met dit prachtige stuk natuur dat Nederland bezit. Het is weerloos tegen de vervuiling. Al het moois dreigt zo verloren te gaan.

‘Ik hoop dat de hele bevolking van Nederland begrijpt wat hier in de Waddenzee aan de hand is. Als je bijvoorbeeld gisteren met die zon een dikke zeehond die zo’n vijftig meter uit de kust daar aan het spelen is een aan het zonnen. Dan zeg je nou het is een misdaad wat hier gebeurt.’

Ook in zijn boek Groeten van Rotummerplaat spreekt Jan Wolkers over ‘dat riool van ex-minister Bakker’. Hij noemt hem niet meer met naam, maar wijst wel op de risico’s van de vervuiling. Als hij zeven dode vogels vindt, wijst hij op de vervuiling: ‘Ik vermoed dat ze door het eten uit die vervuilde en verkankerde Waddenzee vergiftigd zijn.’

In zijn dagboek besteedt Jan Wolkers juist veel ruimte aan het beschrijven van het eiland. Voor hem het paradijs. Ontroerend is de beschrijving van zijn laatste tocht over het eiland. ‘Onder het lopen had ik steeds de gedachte: Ik kom hier nooit meer. Het paradijs sluit zich onherroepelijk achter me. Dit is mijn laatste tocht over het eenzame eiland.’

16 april 2013

Stinkaars

imageDe waardering van de waddeneilanden als kostbaar natuurgebied, is pas laat op gang gekomen. Tot ver in de jaren 1950 waren er serieuze plannen om het waddengebied in te polderen. Vanuit die gedachte is de zandplaat Rottumerplaat voorzien van een dijk, zodat de plaat zich tot een eiland zou vormen.

Ergens in de jaren 1970 is er een kentering. Natuurliefhebbers ontdekken de grote waarde van het waddengebied. Ik heb het idee dat het radioprogramma Alleen op een eiland, Dagboek van een eilandbewoner meegeholpen heeft aan de waardering voor de waddeneilanden als kostbaar natuurgebied.

Het is natuurlijk lastig om te bepalen of die liefde voor de waddeneilanden voortgekomen is uit het radioprogramma of dat het andersom is gegaan. Vooral Jan Wolkers bekommert zich erg over de Waddenzee. Hij pleit voor een beter milieubeleid. Vooral trekt hij van leer tegen de ‘smeerpijp’ van minister Bakker. Het is een pijp die het (olie)afval gewoon in de Waddenzee loost.

In een uitzending van Alleen op een eiland kondigt Jan Wolkers zich aan als de ‘verschrikkelijke strandolieman. Hij geeft aan teer gecrepeerde dooie vogels cadeau van de stranden der wereldzeeen.’

Dan volgt een hard oordeel over de ‘smeerpijp’: ‘Het stinkt hier de laatste dagen verschrikkelijk erg. Of dat de wind nu van het land komt. Er zijn ook ineens vijf of zes jonge vogels die hier in de buurt waren, zijn doodgegaan op een raadselachtige manier. Ze liggen gewoon hier dood. Toen ben ik de beestjes gaan bekijken die ze eten, kleine mosselen en zo, en die zijn gewoon helemaal rot van binnen. En dat komt, je zou kunnen zeggen door die stinkaars van ex-minister Bakker, die tegen alle raadgevingen in van biologen daar maar dat ding heeft laten uitspuien. En dat is een lichtvaardigheid die aan misdadigheid grenst. Want het is zo’n ontstellend mooi gebied dat de enige wens en verlangen die je hier hebt is dat het zo blijft.’

Een openhartig pleitbezorgen voor het behoud van de Waddenzee en een zorgvuldig omgaan met de natuur. Godfried Bomans had deze bewondering ook voor de prachtige natuur. Het bracht hem terug naar de tijd ‘van voor genesis. Toen alles nog woest en ledig was.’ Bomans weet de liefde voor de natuur niet over te brengen. Hij vertrapte met zijn slechtziendheid de eieren in de meeuwennesten.

Jan Wolkers weet wat natuur nog is in dit land. Hij loopt bezielt en vol liefde voor al het natuurschoon rond op het eiland. Hij pleit openhartig voor een zorgvuldig natuurbeheer in het Waddengebied. Nu vliegen de straaljagers nog laag over en loost de smeerpijp van ex-minister Bakker zijn afval in het gebied.

Dat moet veranderen en Jan Wolkers laat dat weten ook. Hij bedient zich hierbij van een bloemrijk taalgebruik. Aan milieuvervuiling is weinig moois. Maar de woorden van Jan Wolkers zijn prachtig.

15 april 2013

De schim van Colijn

image

Als Jan Wolkers de schrijver Godfried Bomans aflost op het eiland Rottumerplaat, krijgt de radioluisteraar een heel ander soort beleving van het eiland in de Waddenzee. Is het bij Bomans nog de overpeinzing over de eenzaamheid, Jan Wolkers heeft geen moment om zich eenzaam te voelen. Hij rent, holt en vliegt over het eiland. Bang iets te missen en misschien ook wel bang om zich eenzaam te voelen.

Op de luistercd Alleen op een eiland vertelt Jan Wolkers over de dode zeehondenmoeder die hij op het stand vond. Hij is net een dag op het eiland als hij de zeehond dood op het strand ziet liggen. Hij vindt het zijn taak om het dier open te snijden. Hij vermoedt dat er een baby in haar buik zat. Als hij het dier opensnijdt, vindt hij de dode babyzeehond. Het is een stukje ontroerende radio die je hoort.

Als Jan Wolkers de maten van de twee zeehonden heeft opgegeven vraagt Willem Ruis naar de oorzaak van de dood van de zeehond. ‘Was het koninklijke olie?’ vraagt de radiopresentator op dinsdag 20 juli 1971. Jan Wolkers weet het niet. Jan Wolkers staat midden in het leven en denkt vaak aan zijn familie. Attent feliciteert hij zijn moeder en zijn vriend Jan Vermeulen als ze jarig zijn. Dat doet hij normaal ook, waarom zou hij er op het eiland niet aan denken?

Willem Ruis begrijpt het niet, na een week lang morele ondersteuning van Godfried Bomans, lijkt Jan Wolkers zich totaal niet eenzaam te voelen. Willem Ruis vraagt het maar eens op dinsdag 20 juli aan Jan Wolkers: ‘Kun je je niet losmaken van het andere gebeuren of wil je dat niet, word je dan misschien eenzaam.’

Het antwoord dat hij krijgt is prachtig: ‘Neem, dat zou onnatuurlijk afsnijden zijn van bepaalde dingen. Dat kan niet anders. Je blijft verbonden met de vaste wal met allerlei dingen. Je hoopt dat als je van het eiland afkomt dat het rechtse kabinet Biesheuvel gevallen is. Je kan je niet losmaken van dat soort dingen. Je ziet dat stelletje bewindhebbers voor je met die geconfijte krokodillenkoppen en dan denk je daar worden we de eerste vier jaar weer door geregeerd. En dan zie ik daar de schim van Colijn, stinkend van de olie van de Bataafse petroleummaatschappij, rammelend met belastingplaatjes, achterop duiken. En ik weet zeker dat ze de mensen weer als ze enigszins de kans krijgen tot het belastingplaatje en de acht gulden steun in de week en de rijen werkelozen zullen brengen.’

‘Het is een directe uitzending allemaal, he’, reageert Willem Ruis. Hij kan zijn ergernis over de politiek midden in de zendtijd van de Avro niet echt verbergen. In het gesprek na de uitzending, gaat Willem Ruis tekeer tegen de schrijver. Willem Ruis vindt het heus een mooie uitzending. ‘Alleen de politiek Jan. We zijn in een Avro Vara uitzending bezig. Ik vind het zelf erg fijn om te horen natuurlijk. Maar het moet een beetje gematigd. Want het was nu ook in Avro zendtijd.’ Zo loopt de samenwerking tussen de VARA en de Avro gevaar.

Jan Wolkers antwoordt dat hij daar gewoon niet aan denkt. Hij beantwoordt de vraag wat hem bezighoudt. En op het eiland moet hij hieraan denken. In de volgende uitzendingen wijst Willem Ruis hem op de politiek. ‘Geen politiek, Jan’. Vanaf dan stelt Jan zich gematigder op in de radio-interviews. Hij doet in elk geval zijn best.

14 april 2013

Het optreden

doris-soloZe was best wel zenuwachtig, want ze kreeg een heuse solo bij het optreden. Gisteren trad Doris op bij de presentatie van theaterschool Almere. De vorige keer met de Sinterklaasuitvoering, had ik een improvisatiecursus. Daarom was ik gisteren extra nieuwsgierig naar de verrichtingen van mijn dochter.

Ze zongen een aantal liedjes van Kinderen voor Kinderen. En Doris zong een heuse solo in het liedje ‘Mijn laatste SMS’. De laatste weken hoorden we het liedje meerdere keren per dag. Zo serieus was ze aan het oefenen.

Best lastig als je slechthorend bent, om op tijd in te zetten en de juiste toonhoogte te pakken. Het was daarom niet alleen voor haar heel spannend hoe het zou gaan. Bij het zingen van het eerste liedje zag ik al hoe enthousiast en fanatiek ze is.

Dan was er het moment van de solo. Ze zong hem prachtig, zuiver en goed in de maat. Ik voelde me heel trots, want ze was even mijn ster. Daarna ging het liedje weer verder, danste ze bevrijd van de zenuwen en klonk al snel het slotnummer.

13 april 2013

Kikkers en padden

kikkerverzameling

Ik stapte de kringloopwinkel binnen die nog niet zo lang geleden geopend is aan de Markerkant. Ik kroop door de smalle gangetjes tussen de kasten en tafels door en stuitte op een verzameling figuurtjes in een kast. Het hele schap lag boordevol met allemaal kikkerbeeldjes van glas, hout en steen.

Ik dacht gelijk aan de kikkerverzameling van Inge. De kikkers zijn een beetje verstopt op haar kamertje op de eerste verdieping. Sinds de verhuizing zijn de beesten verhuist naar een ander plekje van het huis. In Almelo stonden ze te pronk in de huiskamer op de spekkast. De verzameling groeide zodanig dat er steeds meer beeldjes op schappen terechtkwamen die we met het groeien van de verzameling hadden opgehangen aan de muur.

In de kringloopwinkel zag ik een scala aan kleine diertjes liggen in het schap. Zo klein heeft Inge ze nog niet, dacht ik. Er lag een enorme hoeveelheid van de allerkleinste prullaria. Zo klein dat ik er nauwelijks een kikker in kon zien. De ronde kraalogen bovenop en het bolle achterlijfje waren de enige bevestiging voor mij.

Ik wilde ze wel allemaal hebben, maar durfde het niet gelijk te vragen. Daarom ging ik eerst boven naar de boeken. Ik vond er zelfs een paar en ging weer terug naar het kastje om de kikkers te bewonderen. Ik pakte de mooiste en stond binnen de kortste keren met mijn handen vol. Daarom liep ik maar even naar de winkeljuffrouw en vroeg wat ze ervoor moest hebben.

We spraken een mooie prijs af. Ze was erg blij dat de verzameling zo helemaal compleet kon blijven. ‘Ze komen namelijk allemaal van dezelfde persoon’, zei ze. Ze pakte ze in met een collega, keurig in de kranten. Het leek of er geen einde kwam aan de diertjes. Wat zou dat mooi staan bij de rest.

Inge was al terug van het werk toen ik thuiskwam, daarom gaf ik de verrassing gelijk maar. Het was inderdaad een grote verrassing voor haar. De kikkerverzameling heeft niet meer zoveel aandacht. Deze nieuwe aanwinst geeft de verzameling weer een nieuwe boost. Misschien moeten we hem weer terugbrengen in de kamer, stelde ik voor. Maar Inge had een veel beter idee: ze krijgen op het toilet een mooi plaatsje.

12 april 2013

Beraadslagen

meeuwen-bomansDe meest kostelijke zin in Dagboek van Rottumerplaat van Godfried Bomans staat in de dialoog die hij graag voor de radio wilde opvoeren met Willem Ruis. Het gaat over de stemmen die hij ’s nachts hoort:

‘Nee. Er is niemand. Het waren meeuwen. Als meeuwen tot bedaren komen houden ze er een dof gemompel op na en dat is net of een paar mannen vlak bij de tent in het donker staan te beraadslagen. […] Ik denk ook dat in zo’n primitieve toestand oude kinderangsten naar boven komen. Je weet wel: een man achter het gordijn, een moordenaar onder je bed.’ (148)

De zin uit het dagboek komt letterlijk voor in de radiouitzending van vrijdag 16 juli. Bomans heeft het letterlijk verwerkt in zijn antwoord. Later op televisie heeft hij het nog een keer nagedaan en het klinkt inderdaad als een vorm van mompelen. Het is een prachtige zin, vooral de verbinding met de man achter het gordijn en de moordenaar onder het bed. De kinderangsten die iedereen wel heeft gehad.

meeuwen-beraadslagen

Het sluit goed aan bij een verblijf op een onbewoond eiland. Bomans laat zien dat de moderne mens, zelfs de mens uit 1971 ver afstaat van de natuur. Vervult de natuur aan het begin van zijn verblijf nog schoonheid – hij zou de hele dag voor zijn tent willen zitten om van het uitzicht te genieten – als de storm opsteekt, is de natuur niet zo leuk meer. Een in zichzelf gekeerde man hoort stemmen die er niet zijn. En meeuwen staan in het donker bij de tent te beraadslagen Dat dan kinderangsten de kop opsteken is vanzelfsprekend.

11 april 2013

Bijzaken - #WOT

image

Ik loop door het park en bijzaken omhelzen mij van alle kanten. De regen druppelt gestaag vanuit de hemel op de kale takken en sijpelt verder naar beneden. In mijn nek valt de neerslag ook en maakt alles nog weemoediger dan het al is.

De hoofdzaak is het lopen met de honden. Ze moeten eruit voor de 2 p’s en de noodzakelijke lichaamsbeweging. De rest is bijzaak. De natte paadjes in het park. Het opspattende vuil dat vlekken achterlaat onderaan mijn broekspijpen. De frisse voorjaarslucht die ik inadem. Alles is bijzaak.

Hoofdzaken en bijzaken vloeien in elkaar over en ik laat mij meenemen door de bijzaken. Alleen het trekken aan de riem voor een van de 2 p’s haalt mij naar de hoofdzaak: het uitlaten van de honden. Zo druilen mijn gedachten mee naar het begin van de dag, naar gisteren en de dingen die ik de laatste dagen gelezen heb.

Dan springt daar uit de bruine bladermassa iets omhoog. Vanuit de verte lijkt het bruin maar als ik dichterbij kom, ontwaar ik duidelijk een klompje met een groene tint. Het is een kikker die wakker is geworden van het vocht dat eindelijk het voorjaar is binnengesijpeld.

Nog niet helemaal wakker ligt hij daar stil om door de lens van mijn mobieltje te worden gegrepen. Hij kijkt droog op. Zelfs de honden hebben hem niet in de gaten. Zo laat ik hem achter. Ik loop langs het poeltje en zie een kleine buizerd verderop op het pad staan.

Hij houdt iets tussen zijn klauwen vast en peuzelt het op. Totdat ik te dicht in de buurt kom en hij opvliegt. Voor mij uit vliegt hij met mooie trage slagen. Zoals een roofvogel hoort te doen. Ik geniet van het gezicht en probeer te ontwaren wat hij in zijn klauwen vasthoudt.

Het zijn de bijzaken waar ik de troost uithaal. Van de hoofdzaak moet ik het vandaag niet hebben. Mijn gedachten fladderen van tak naar tak en zien hoe de buizerd weer opvliegt omdat ik weer te dichtbij kom. Vlak langs mij scheert hij voorbij. Ik zie in het voorbijgaan dat het een kikker is. Precies zo eentje als ik net bij de poel zag zitten.

10 april 2013

Rottumerplaat

imageGodfried Bomans en Jan Wolkers verbleven in juli 1971 los van elkaar een week op Rottumerplaat. Het hoogste puntje van Nederland. Ze deden het voor de VARA-radio onder de noemer ‘Alleen op een eiland’.

Ik vond het dagboek van Godfried Bomans onlangs in de eerste uitgave uit 1972. Het maakt onderdeel uit van een boekje met andere reisverhalen en essays over reizen van zijn hand. Zo vliegt Bomans mee met de eerste vlucht van de KLM naar Tokio via de nieuwe route over de Noordpool. Ook schrijft hij over Honolulu, Parijs en Teheran.

Ik heb 2 andere uitgaven van Godfried Bomans op de zandplaat bij de waddeneilanden. Het eerste boekje is een uitgave van Budgetboeken uit 1988 en zit een pakket met onder andere Wolkers Groeten van Rottumerplaat. Ik heb het dagboek van Wolkers meerdere keren gelezen. Aan de notities van Bomans heb ik mij niet eerder gewaagd, maar de eerste druk uit 1972 heeft mij voldoende uitgedaagd. De andere druk die ik bezit, is de versie in het eerste deel van het verzameld werk, Werken I.

Bij de druk uit 1988 en in het verzameld werk staan ook de uitgetypte tekst van de radiogesprekken met Willem Ruis. Het is bijzonder om deze teksten bij het dagboek te lezen. Het is een boeiend relaas, waarbij Bomans graag de schijn wil ophouden dat het beter met hem gaat dan het met hem gaat. Het wantrouwige gevoel van Willem Ruis is niet helemaal onterecht.

Godfried Bomans zegt zelf dat hij op de boot naar Rottumerplaat een kou heeft gevat en daardoor griep heeft opgelopen. Of het werkelijk griep is, betwijfel ik. Het zijn eerder de verschijnselen van heimwee en verlangen naar de bewoonde wereld. Godfried Bomans lijdt werkelijk aan het verblijf op de zandplaat in de Waddenzee.

Dat beeld komt ook naar voren in het dagboek zelf dat na Bomans dood is gepubliceerd aan de hand van zijn manuscript. De losse aantekeningen die Bomans daarbuiten nog schreef, zijn niet meegenomen in het boek. En Bomans schreef veel uit, zo werkte hij een complete dialoog uit op donderdag 15 juli die hij graag zou willen opvoeren met Willem Ruis.

Op de band zoals die later in het luisterboek Alleen op een eiland is te horen, kun je het gesprek tussen Willem Ruis en Godfried Bomans hierover beluisteren. De dialoog zoals Bomans die uitgewerkt heeft, is echt niet geschikt voor uitzending vinden Willem Ruis en Ge Goudswaard. Het komt niet spontaan over, terwijl de eerdere uitzendingen heel spontaan verliepen.

Bomans legt zich erbij neer. Hij komt tot het schrijven van de dialogen omdat hij ontevreden is over de eerdere uitzendingen. Hij zit ongemakkelijk in de toiletruimte waarin de zendapparatuur staat en wil graag goed voorbereid te werk gaan. De laatste dagen slijt Bomans vol verlangen naar het moment dat hij opgehaald wordt. Hij verhult dit verlangen in de interviews, maar in de tegenstrijdige opmerkingen hoor je weldegelijk dat het eenzame verblijf op het eiland hem ernstig tegenvalt.

Wat een contrast met Jan Wolkers die Godfried Bomans afwisselt. Jan Wolkers voelt zich als een vis in het water op het eiland. Hij struint dagen over de zandplaat, wordt vrienden met de zeehonden, vindt er zelfs een en bouwt een heuse welkomstmuur met een deur erin. Naast de deurbel de tekst: ‘Jan Wolkers 2 x bellen’.

Godfried Bomans heeft geen enkele foto gemaakt uit angst dat zijn toestel onder het zand zou komen te zitten. Jan Wolkers fotografeert alles wat hij ziet en overkomt. De dode zeehond met baby in de buik, krijgt meerdere foto’s op verschillende dagen. Zo kun je het rottingsproces van nabij meekrijgen. Of de scholekster met het gebroken pootje dat keurig door Wolkers wordt gespald zodat de wond weer mooi kan genezen. Het diertje verblijft in een doos bij zijn tent.

Het contrast tussen de twee schrijvers die in leeftijd ruim elf jaar van elkaar verschillen kan niet groter zijn. Jan Wolkers is de natuurmens die het helemaal beleeft en opgaat in zijn omgeving. Godfried Bomans leeft als een angstig wezen en bibbert ’s nachts van angst om alle geluiden die hij hoort. De opmerking dat hij de omtrek van Haarlem mooier vindt dan het eiland zegt genoeg. Al maakt hij die opmerking pas veel later en zit hij de eerste dagen nog te genieten van het uitzicht voor zijn tent. De storm gooit roet in het eten en noopt hem rillend in zijn tentje.

09 april 2013

Aanraders - #50books

image
Aanrader of persoonlijke voorkeur?

Een boek dat je net gelezen hebt en dat je iedereen aanraadt ook te gaan lezen. Het is de vraag van de #50books die ik nog niet beantwoord heb. Ik weet het antwoord niet zo goed. Ik lees aardig wat. Om de paar dagen ligt er wel weer een ander boek op het tafeltje naast mij. Met mensen ben ik veel kieskeuriger, maar met boeken stap ik makkelijk over van de ene naar de andere.

Ook lees ik meerdere boeken tegelijk. Voor het slapen gaan lees ik vaak een paar columns van Martin Bril. Op mijn bureau op zolder liggen vaak boeken die ik wil bespreken voor Litnet. Andere keren ben ik thuisgekomen met een stapel leesvoer van de kringloopwinkel en die wachten op mij om gelezen te worden.

Dus welk boek verdient het om aanbevolen te worden? Elk verslag van een boek is een aanbeveling. Ik wil mensen deelgenoot laten maken van het plezier dat ik beleef aan lezen. Boeken die niet de moeite van het lezen waard zijn, liggen niet op mijn nachtkastje en krijgen ook geen plaatsje op mijn blog. Natuurlijk deel ik ook teleurstellingen die ik bij het lezen ondervind. Maar dan hoop ik dat de lezers eigenwijs genoeg zijn het boek zelf ter hand te nemen om het met mij oneens te zijn.

Eigenlijk gebeurt het bitter weinig dat ik spijt heb dat ik een boek gelezen heb. Zelfs als ik het boek minder vind, beleef ik er ergens wel plezier aan. Dan is het onbelangrijk of het een spannend boek is. Meestal zegt het verhaal genoeg. En in andere gevallen haal ik genoegens uit passages, formuleringen of andere dingen die mij opvallen.

Als iemand dan vraagt welk boek ik hem of haar echt zou aanraden, dan sta ik met een mond vol tanden. Er is niet een boek. Bovendien is niets zo persoonlijk als je lievelingsboek. Zijn er voor mij lievelingsboeken? Eigenlijk niet. Elk boek heeft wel iets onvolmaakts in zich. Iets dat opvalt of irriteert. Boeken zijn eigenlijk net mensen.

08 april 2013

Het zou zo gebeurd kunnen zijn? - #50books

image

Schrijven bevat iemands gedachten, fantasieen, hersenkronkels en perversiteiten. In de diepste gedachten van de schrijver huizen de moordenaar, de kinderverkrachter maar ook het meisje dat verkracht is en de laatste gedachten van de vermoorde. Daarmee komt willekeurig de vraag op of iemand de dingen die hij opschrijft ook werkelijk beleefd heeft.

Ik denk van wel. Harry Mulisch schrijft in zijn Logboek dat de dingen die hij opschrijft zich herinnert. Hij herinnert zich de dingen die nooit gebeurd zijn en dat maakt zijn verhaal. Een verhaal heeft voor lezers een andere waarde wanneer het echt gebeurd is. Niet de vraag of het gebeurd zou kunnen zijn speelt, maar de vraag of het echt zo gebeurd is. Literatuur is een verhaal dat gebeurd kan zijn, niet een verhaal dat gebeurd is.

De waarheid in het verhaal
Sommige literatuurwetenschappers hebben de neiging om op zoek te gaan naar de waarheid in het verhaal of wat de auteur ermee bedoeld zou kunnen hebben. De auto in het verhaal van Van Dis is groen, maar in het echt was het een gele. De man met de hoed en de Amerikaanse vrouw in de roman van Ronald Giphart dat ben ik. En ga zo maar door.

Het zoeken naar de intentie van de auteur is net zo zinloos als het zoeken naar de werkelijkheid van het verhaal. In de literauurwetenschap duiden ze dit verschijnsel ook wel aan als ‘intentional fallacy‘, Een verhaal is een weergave van de werkelijkheid en kan helemaal ontsproten zijn uit de fantasie van de schrijver.

Niet interessant
Wat de schrijver met zijn verhaal bedoelt is niet zo interessant. Veel interessanter is de vraag wat het verhaal met jou doet. Waarom vind je een verhaal zo goed of waarom is het slecht? Deze vraag is veel makkelijker, beter en eerlijker te beantwoorden dan de vraag wat hij ermee bedoeld kan hebben. Dat laatste is namelijk altijd giswerk.

Wel ben ik altijd geinteresseerd hoe zo’n literair meesterwerk tot stand komt. Zo’n Logboek van Harry Mulisch bij het schrijven van zijn Ontdekking van de hemel vind ik heerlijk om te lezen. Hoe hij worstelt met het verloop van het verhaal. Hij hij zijn eigen gebeurtenissen integreert in het verhaal. Zo geeft Harry Mulisch de persoon Onno Quist een hersenbloeding. Iets dat Harry Mulisch zelf een paar maanden eerder meemaakt. Hij doet het bijna gevoelloos af met ‘Heb Onno mijn hersenbloeding gegeven’.

Radiofragmenten
Ook kan ik mij bovenmatig interesseren voor een verhaal als dat de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers op Rottumerplaat. Daar ben ik de laatste dagen erg mee bezig. Aan de hand van de radiofragmenten construeer ik een heel eigen werkelijkheid. Dat enerzijds een vollediger beeld oproept, maar ik weet ook dat de betrokkenen het zelf anders beleefd hebben.

Zo blijft iets als auteursintentie en het spel met de werkelijkheid een interessant vraagstuk, maar het moet allemaal bekeken worden met jezelf als referentie. Jij leest het verhaal en jij doet er zelf iets mee. Als jij de schrijver als persoon daar graag in terugleest, dan ligt dat bij jou. Of hij het zo bedoeld heeft, ligt bij hem.

Facebook fenomeen
Overigens denk ik dat met de komst van internet en social media een heel ander fenomeen de kop op steekt. Schrijvers krijgen veel meer reactie en interactie met hun werk. Het gebeurt nog weinig dat lezers deelgenoot worden van het proces van schrijven, maar ze reageren meer en meer via kanalen als facebook en twitter. Enerzijds loven ze een werk, maar anderzijds kunnen ze het ook de grond inboren. Of zoals laatst een poezie-deskundige deed bij mijn gedicht. Hij noemde het geen poezie, maar gedachten met enters ertussen.

Zo maakt ieder zijn eigen werkelijkheid en misschien ook wel literatuur.

07 april 2013

Lieve Celine

image

De telefilm Lieve Celine draaide gisteravond op Nederland 2. Het leek mij al de mooiste van de reeks telefilms. De film is gebaseerd op de gelijknamige roman van Hanna Bervoets. Lieve Celine is een indrukwekkende film. Het gaat over het zwakbegaafd meisje Brooke. Ze groeit op in de volkswijk Amsterdam Noord. Ze woont met haar zus en moeder in een kleine arbeiderswoning. Haar zus werkt bij het Kruidvat en al spoedig trekt haar vriend Johan bij hen in huis.

Brooks moeder lijdt aan depressies en overlijdt. Brooke ontdekt de muziek van Celine Dion. De liedjes van deze zangeres loodsen haar door deze zware tijd heen. Ze heeft de droom om naar Las Vegas te gaan, naar een concert van haar idool. Onmogelijk zegt de sociaal werkster, maar Brooke zet al haar zinnen op het uitkomen van haar droom. Ze zoekt werk en spaart van het verdiende geld voor de reis en het concertkaartje.

Het loopt allemaal anders. Als op een dag schuldeisers op de stoep staan, nemen ze al het huisraad mee. Brooke’s zus Sue wil dolgraag op vakantie naar Turkije. Ze steelt het geld van Brooks rekening en van het geld voor het concert gaan ze op vakantie. Een treuriger vakantie is niet denkbaar. Als ze dan ook nog eens door Johan wordt verkracht, verandert het verhaal helemaal in een melodrama. Brooke wordt zwanger.

De film begint op Schiphol als ze haar vliegtuig naar Las Vegas zoekt en alles voorbij flitst. Er dreigt de verwarring, maar haar ze weet zichzelf overeind te helpen. Ze gaat naar Las Vegas.

Ik was onder de in druk van het acteerwerk. Vooral de hoofdrol van Brooke is onvoorstelbaar mooi vertolkt door Esmee van Kampen. Ze is vooral bekend van de reclame van de Plus-supermarkt. In haar rol als Brooke zet ze met minimale woorden en maximale expressie een prachtig mens neer. Met al haar tekortkomingen en sterke kanten. Haar rol draagt de film.

Op sommige dingen zou je wel wat kunnen aanmerken. Zo zou de openingsscene op Schiphol met een paar simpele ingrepen nog sterker gedramatiseerd kunnen worden. Ook zijn sommige verhaallijnen niet zo strak uitgewerkt. Zo is niet helemaal duidelijk of Brooke ook dronken is als ze verkracht wordt. Je vermoedt het wel, maar heel dik ligt dat er niet op. Het had allemaal met enkele kleine ingrepen iets verbeterd kunnen worden. Ook de scenes in Amerika aan het einde zijn een beetje onderbelicht.

Met de wetenschap dat de Telefilms met een minimaal budget zijn gemaakt, neem je al deze kleinigheden voor lief. Zeker als je je laat meeslepen door het ijzersterke verhaal. Het zou echt zo gebeurd kunnen zijn en je hoopt als kijker dat het nooit zo in het echt zal gaan. Daarmee vervult de Telefilm een duidelijke maatschappelijke rol. Het zet een maatschappelijk debat in gang. Was het vorige week over asielzoekers, Lieve Celine zet het beleid ten aanzien van zwakbegaafden en de kinderbescherming in een kritisch daglicht. Niet dat het zo gebeurt, maar het zou heel goed zo kunnen gebeuren.

Maar nog veel meer is het een film die ontroert. En naar mijn mening komt dat door het mooie samenspel van de acteurs en het sterke verhaal. Je krijgt een mooi kijkje in de belevingswereld van een zwakbegaafde.

Bekijk de film op uitzendinggemist.nl
Voor meer informatie over boek: lieveceline.nl

06 april 2013

Dwergen tekort

image
Dwergen tekort langs het spoor bij Almere Poort

Het spandoek wijst naar het spoor zodat je de tekst vanuit de trein goed kunt lezen: ‘dwergen tekort’. Ik zie het doek hangen als ik er op weg naar mijn werk langsrijd. Het spandoek hangt aan een hek bij een stukje land dat vlak langs de spoordijk ligt.

Waarom zou iemand daar deze tekst opschrijven? De tekst suggereert dat er een tekort is aan dwergen. Als ze te kort zouden zijn, dan zou ’tekort’ geschreven moeten zijn als twee woorden. Het spandoek hangt bij Almere Poort, tegen het strand aan. De dubbeldekker waarin ik zit, komt in hoog tempo voorbij. Vanuit mijn trein is het spandoek nauwelijks te fotograferen.

dwergen-tekort

Daarom ben ik er naartoe gefietst. Er woei een koude wind maar ik had de wind in de rug. De hemel leek een vuurwerk van volle witte strepen en uithalen van wolken. Ik moest de drukke ringweg oversteken, klom over de reling en zag het doek hangen. De letters in spiegelbeeld. Op het kleine stukje land staat een electriciteitshuisje. Ik kon het doek nauwelijks vanaf de weg fotograferen. Ook omdat mijn Fuji het opgaf bij de kou. De wind had hem onderweg teveel afgekoeld om de zoomlens te laten werken.

Ik zag een stoptrein vaart minderen voor de stop bij het nieuwe station Almere Poort. De reizigers keken naar buiten. Of ze naar mij keken of de tekst op het spandoek lazen, weet ik niet. Daarvoor reed de trein weer te snel door. Ze tuurden naar buiten. Dromerig en misschien lieten ze zich wel meenemen door deze interessante tekst. Want over een tekort aan dwergen lees je niet vaak.

05 april 2013

Innige dank

image

Cisca Dresselhuys kwam eens bij de WEP-cursus van Wegener langs. Twee jaar kreeg ik een werkervaringsplek en om de twee maanden kreeg ik twee volle weken een cursus. Bij het interviewblok kwam zij naar Amersfoort en vertelde over haar rubriek in Opzij.

Ze legde uit hoe ze te werk ging. Haar interviews voor Langs de feministische meetlat nam ze in drie sessies af. De bandrecorder ging mee en ze nam alles op. Bij de laatste sessie had ze het interview vooraf laten lezen en besprak ze het met de geinterviewde.

Een intensieve vorm van interviewen waar wij als regionale journalisten met flapperende oren naar luisterden. Wat een luxe, iemand in drie aparte sessies interviewen. Onze oren gingen alleen nog maar meer flapperen toen ze vertelde dat haar secretaresse het hele interview van de band op papier tikte. Letterlijk.

‘Ik neem er de tijd voor’, zei ze er bijna arrogant bij. ‘Het kost me minimaal drie dagen om iemand goed te kunnen interviewen.’ Ze rekende voor: zeker een dag voorbereiding, dan minstens een dag in totaal aan interview-tijd en zeker een dag aan het uitwerken. Over de tijd die het haar secretaresse kostte de banden letterlijk op papier te zetten, zweeg ze.

Een vorm die in het hedendaagse snelle tijdsgewricht wel een beetje eigenaardig overkomt. Zeker omdat elke mediavorm kampt met veel geldgebrek. Een interview mag niet teveel tijd in beslag nemen. Een krant heeft dikwijls niet zoveel tijd vrij om een goed interview voor te kunnen bereiden en uit te kunnen werken. Het typen van de tekst ligt zeker helemaal bij de journalist.

Het boek dat ik trof in de kringloopwinkel bevatte wel een heel bijzondere tekst in de aanhef. Het was een opdracht van de schrijfster zelf. En wel een opdracht aan haar secretaresse, de vrouw die de banden voor haar baas netjes uittikte.

‘Voor Paulien’, staat er. ‘Met mijn innige dank voor het uitwerken van al die lange banden. Cisca.’

04 april 2013

Survivalkit - #WOT

wpid-2013-03-22-15.45.36.jpgZe helpen je op andere gedachten te brengen, maar zijn vooral tot troost: boeken. Als er voor mij een survivalkit is, dan zijn dat boeken. Overleven door boeken. Het brood voor de geest.

Bij de verhuizing pakte ik ze stuk voor stuk in. Ze verdwenen in bananendozen om daar voor lange tijd in te blijven. Zo verstoten van mijn verzameling boeken, voelde ik hoe het is om zonder dit overlevingspakket te zitten.

Ik was aan het inpakken en mijn schoonmoeder vroeg waarom ik zoveel boeken had. Je kunt er immers maar een tegelijk lezen. En als een boek uit was, dan hoefde je dat toch niet te bewaren. Je wist dan wat erin stond. Zij typeerde die dingen heel huishoudelijk en noemde ze ‘stofnesten’. Ze vergaren alleen stof en brengen je weinig.

Het was haar moeilijk uit te leggen dat boeken als vrienden kunnen zijn. Ze zijn er altijd voor je en je kunt er op elk gewenst moment in lezen. Ik kan heerlijk genieten in mijn bibliotheek. Dan pak ik een boek, streel het over de rug en neem de letters tot mij. Het boek hoef ik dan niet eens helemaal te lezen, maar het stukje dat ik gelezen heb, maakt me weer vrolijk.

Zo zijn mijn boeken een heuse survivalkit. Ze loodsen me dikwijls door moeilijke tijden heen. Al lezend voel ik mij dan getroost. Getroost door de woorden of door het verhaal. Het boek om te overleven.

03 april 2013

Verhaal in een verhaal

image

De mooiste boekenvondsten zijn boeken met een verhaal. Meestal heeft een boek zelf een verhaal in zich dat je kunt lezen, maar soms zit er ook een ander verhaal aan het boek. Daar heb je dan wel een gebruikt boek voor nodig. Met name de aanhef van boeken die mensen aan anderen gegeven hebben, doen het goed bij mij.

Andere keren heeft iemand zichzelf getrakteerd op een boek en volgt een uitvoerig excuus waarom de aankoop zo verdiend was. Zo trof ik eens een boek in een kringloopwinkel waarin de koper schreef dat hij een tentamen niet gehaald had en zich daarom maar eens op een boek had getrakteerd. Het boek als troost.

Sommige mensen moeten niks van gebruikte boeken hebben. Iemand als Antoinne Bodar heeft er een afkeer van. Hij vindt het maar niks dat iemand anders met zijn vieze vingers in zijn boek gezeten heeft. Voor heel bijzondere boeken wil hij wel een uitzondering maken, maar dan moet het boek wel tiptop zijn.

Ik vond op Tweede paasdag wel een heel bijzondere aanhef in een boek. Het was in de kringloopwinkel van Almere Haven. Ze zitten op een prachtig nieuwe locatie. Ik was er de vrijdag al geweest maar op de terugweg van de Groene kathedraal reden we er even met zijn allen langs.

Het was een boek met interviews van de bekende Opzij-hoofdredacteur Cisca Dresselhuys. Jaren heeft ze mannen geinterviewd in het tijdschrift en hield ze ‘langs de feministische meetlat’. In het gelijknamige boek staan deze interviews afgedrukt. Ik vond het boek in de Kringloop en kon het echt niet laten liggen.

Niet alleen vanwege het boek, maar veel meer vanwege de opdracht voorin het boek. De tekst voorin bevat een heuse opdracht van de schrijfster zelf. Het is gericht aan ene Paulien. Hier zit een verhaal achter en ik ken dat verhaal.

Lees het vervolg: Innige dank

02 april 2013

Grillig pad der liefde

image

Grillig pad der liefde is het verhaal van Barbara Pavinati’s ‘Ware en Onmogelijke Liefde Martin’. Ze vertelt over hoe ze hem leert kennen en hoe haar relatie met hem is. Dan overlijdt hij aan zijn ernstige spierziekte. Gedurende het boek neemt ze afscheid van hem. Ze eert hem in haar boek en vertelt tegelijkertijd hoe het rouwproces is verlopen. Daarmee vertelt ze ook haar eigen verhaal over de zoektocht naar de liefde.

Ander jasje
Het zijn de verhalen die ze aan mij vertelde in een ander jasje. De dates die ze had met de ‘rare vogels’, de verhalen die ze bij de ontmoetingen vertelde en de diepere intensie. Of zoals ze zelf schrijft: ‘Ik snakte naar liefde. Misschien zelfs meer dan menig ander, omdat het voor mij niet voor het oprapen lag. Mijn leven IS liefde. Ik had zoveel te geven.’ (18/19)

Het verhaal van Barbara Pavinati komt mij heel bekend voor. Als studiemaatje vertelde ze mij al over haar liefdesavonturen. In Grillig pad der liefde staan deze verhalen. Zo lees ik het verhaal van haar oma in Italie. Ze bezocht haar Italiaanse grootmoeder regelmatig en kon mooi over haar vertellen. Ook in haar boek schrijft ze over haar ‘nonna’. ‘Bijzonder ook om mee te maken dat ik in een ander land familie heb die me met open armen ontvangt, en mij op sleeptouw neemt (zodat ik mooie bergen zie) en met wie ik een geschiedenis deel.’ (20)

Ware en Onmogelijke Liefde
Ontroerend is het verhaal van haar liefde voor Martin, haar ‘Ware en Onmogelijke Liefde’. Hoe ze een relatie met hem begint en dat het niet werkt. Ze hebben veel ruzie. ‘We waren te zwaar voor elkaar’, schrijft ze. Juist die afstand maakt een hele nieuwe liefde. Ze zijn zielenmaatjes geworden. ‘[We] deelden alles samen, behalve het bed. Die grens had ik wel getrokken. Anders werd het te complex.’ (39)

Dan komt de onvermijdelijke dood, die veel eerder komt dan verwacht. Hij krijgt een pacemaker, wat hem nog wat jaren te leven zal geven. Juist als Barbara met vriendinnen een tripje maakt naar Dublin. Ze denkt voordat ze weggaat dat haar Martin ook de dood kan trotseren. ‘Uiteindelijk kneep hij er toch tussenuit. Een beslissing die hij niet kon nemen met mij in de buurt. Te veel pijn, verdriet. Te veel liefde tussen ons.’ (43)

Na Martins dood gaat het verhaal verder. Niet voordat ze afscheid van hem genomen heeft en beseft dat ze hem altijd bij zich draagt. ‘In mij leef je voort’, schrijft ze in het hoofdstuk ‘Afscheid’. ‘Je hebt mij wezenlijk veranderd. Maar ook ik moet weer verder. Kom, laat mijn hand los. Ik ben niet meer bang. Geloof me. Dan blijf ik in jou geloven. Onvoorwaardelijk en door de roerigheid van het leven heen. Mijn leven lang. Ons spirituele huwelijk houdt stand. En dat is mooi. Want de tijd is rijp om je te laten gaan. Dag lieverd. Dag.’ (59)

Stappen
Barbara schrijft zich weer in op een datingsite en gaat weer stappen. Ze draagt Martin in haar hart, maar staat weer open voor de liefde. De paden van de liefde typeert ze zelf als: Ware en Onmogelijke liefde, Echte liefde en de Onbereikbare muze. Uiteindelijk neemt ze met haar nieuwe liefde Boef een stap die ze met Martin nooit maakte: ze woont met hem samen.

Het schrijven van het boek zorgt ervoor dat ze een nieuwe stap zet in haar schrijverschap. ‘Mijn schrijfonderwerpen gaan veranderen. Was het eerst voornamelijk over mijn grillige liefdesleven, vandaag de dag moet ik een andere invalshoek verzinnen. Misschien het bijzondere in het alledaagse, of ‘gewoon’ mijn fantasie de vrije loop laten. Ik ben een andere schrijver geworden. Niet meer de schrijver die omringd door en in woorden leeft, maar een schrijver die met woorden leeft.’ (106)

Een hoopvol einde maar de ‘schrijver die omringd door en in woorden leeft’ is de drijvende kracht van Grillig pad der liefde. Daarom hoop ik ook op een vervolg waarin ze zoekt naar nieuwe verhalen, maar wel met het doorleefde en eigenzinnige dat Barbara Pavinati demonstreert in haar boek Grillig pad der liefde. Ze noemt het geen literatuur. Het is onmiskenbaar Barbara Pavinati. Haar eigen stem klinkt tot in de kleinste hoekjes door. De stem van een schrijfster met haar eigen verhaal.

Bestellen
Het boek is niet in de reguliere boekhandel verkrijgbaar. Kijk op haar blog om het boek te bestellen.

01 april 2013

Persoonlijk bericht

image

Er verscheen een tijdje terug een persoonlijk berichtje op facebook, gevolgd door een prive-berichtje op twitter. Ze kwamen allebei van Barbara Pavinati. Ik ken haar sinds mijn studietijd. We studeerden allebei Nederlands in Leiden. Zij was een jaar eerder begonnen en ook een jaar eerder klaar. We kwamen elkaar regelmatig tegen, richtten een leesclubje op en deelden de perikelen in de liefde.

De laatste keer dat ik haar tegenkwam was op haar 30e verjaardag. Haar vriend, Chairman, was er ook aanwezig. We aten en dronken er heerlijk een heuse high tea op het terras bij het Koetshuis De Burcht. Met heel veel mensen zaten we aan een lange tafel. Prachtig weer, de junizon. Het was heerlijk, maar we moesten snel weer gaan want mijn oma lag op sterven.

En ineens lag daar die vraag tussen mijn berichten. Ik wist er niet zo goed raad mee. Zeker, ik had weleens contact gehad via twitter en facebook. We hadden kort geschreven over ons wel en wee. Ze schreef dat ze tegenwoordig in het oosten van het land woonde. Terwijl ik dat oosten net verruild had voor het westen. Daarnaast begreep ik dat haar vriend, Chairman, was overleden.

Ook las ik dat ze werkte aan een boek. Ze bewerkte haar blogs tot een boek. Een klus die best zwaar was, schreef ze. Een boek vraagt een andere werkwijze dan een blogje. Papier leest anders en is een ander soort medium dan het scherm van de computer.

Ze vroeg in het berichtje van een paar dagen terug of ik haar boek wilde bespreken op mijn blog. Een vraag waarover ik goed moest nadenken. Het recenseren van boeken van vrienden is moeilijk. Je wilt je vrienden niet tekort doen in je bespreking. Tegelijkertijd wil je ook eerlijk zijn over het boek. Als je een boek niks vindt, is dat lastiger te verkopen aan een vriend dan aan iemand die je niet kent. Met een vriend onderhoud je namelijk ook nog een relatie.

En Barbara is een vriend. De eerste keer dat ik haar zag was bij de Bert van Selmlezing. Het was aan het einde van de introductiedag voor eerstejaars studenten. Ze zat in de rij achter mij. Ik was eerstejaars en diep onder de indruk van haar. De donkere haren, donkere ogen en rijzige verschijning. ’s Avonds trad ze op bij het open podium met haar gedichten. Sterk gericht op klank. Ze waren een verademing met de academische poezie die anderen tentoonspreiden. Ik hield het meer op rijmpjes en maakte de liefde bijna zonder gedaante.

Later mijmerden we vaak over gedichten en de liefde. Dan zagen we elkaar in de steeg tussen universiteit en stad. We moesten een leesclubje beginnen, stelden we voor. Zo ontstond een eigen leesclubje. In de naam zat iets met ‘hemel’. Daarnaast vonden we elkaar in de 19e eeuw. Zij Bilderdijk ik Junghuhn. Al stapte ik regelmatig over om van de mooie poezie van Bilderdijk te genieten, de kunst der poezy.

Het bezwaar bij het lezen van een boek van een bekende is dat je dingen tegenkomt die je al weet. Tegelijkertijd is daar de fictie. De verschuiving van de werkelijkheid naar de wereld van het verhaal op papier. Dat is een heel andere wereld en dat levert vaak een conflict op. Ik schreef haar over mijn worsteling. Ik wil het doen, antwoordde ik. ‘Wel geef ik de opmerking dat ik mijn mening niet onder stoelen of banken steek op mijn blog.’ Vind ik het niks, dan schrijf ik dat ook, was mijn waarschuwing erbij.

Het boek viel twee dagen na mijn antwoord met een harde plof op de deurmat. Ik hoorde het vallen en besefte dat ik niet meer terugkon. Ik opende de enveloppe en haalde er een bijzonder boek uit. De gladde en paarse kaft, het hart, de kleine hartjes en die naam: Barbara Pavinati. Een naam die beklijft. Een naam die je nooit meer vergeet als je hem een keer gehoord hebt. Een naam vol poezie. De naam is al een gedicht, een spel met a’s en i’s en een r die over je tong rolt. Barbara Pavinati.