29 mei 2017

Curaçao

In Ralf Mohrens debuutroman Tonic zit een passage waaraan ik moest denken bij het lezen van zijn nieuwe, 2e roman De hemel is zwart vandaag. Het gaat om een bijna terloopse scène die de ik-verteller Arthur Poolman – dezelfde verteller als in de 2e roman – meemaakt. Hij raakt op de Wallen in gesprek met een grote donkere man.

Ik vuurde zelfs een paar zinnetjes in het Papiaments op hem af, toen ik begreep dat hij afkomstig was van Curaçao. Ik voelde me een man van de wereld. Ik was net terug van Curaçao. Als dat geen toeval was! Ik geloof dat hij dat ook vond. (171)

Het is terloops, maar past helemaal in de lijn van Ralf Mohren. De roman De hemel is zwart vandaag geeft een inkijkje in deze wereld. De hoofdpersoon Arthur Poolman bezoekt het eiland eind jaren negentig. Net als in Tonic is hij leraar Nederlands en gaat naar het eiland in de zuidelijke Caraïbische Zee om les te geven.

Hij komt vrij makkelijk aan de bak en vertrekt. De roman is een eerbetoon aan de Caraïbische literatuur met meesters als Cola Debrot, Tip Marugg en Frank Martinus Arion. In zijn roman overgiet Ralf Mohren deze romans met een flinke laag alcohol.

Het werkt enigszins verdovend, maar past helemaal in het verhaal van deze Eindhovense schrijver. Al werkt het verwarrend ten opzichte van de debuutroman. Hij was toch van de drank af? Maar het verhaal speelt eerder en daarmee krijgt de drank grip op het verhaal. Het lijkt een beetje op het droog drinken waarover de verteller in Tonic spreekt.

Het wekt bij de suggestie op dat de lezer beter afgeweest was als eerst De hemel is zwart vandaag zou zijn verschenen en daarna Tonic. Maar de lezer die vandaag pas kennismaakt met deze bijzondere schrijver en zijn meeslepende verteltrant, kan die volgorde nog altijd hanteren.

Ralf Mohren: De hemel is zwart vandaag. Roman. Amsterdam: Meulenhoff, 2017. ISBN: 978 90 290 8965 4. Prijs: € 18,99. 256 pagina’s.Bestel

28 mei 2017

De hemel is zwart vandaag

Een leraar Nederlands die vertrekt Curaçao. Deels uit ideaal, deels om zijn grote literaire helden Tip Marugg en Frank Martinus Arion te volgen. De nieuwe roman van Ralf Mohren De hemel is zwart vandaag vertelt een prachtig verhaal over een geheimzinnig eiland.

Curaçao is in deze roman helemaal niet het mooie, zonnige eiland met de hagelwitte stranden waar het altijd feest is. De verteller Arthur Poolman probeert diep door te dringen in de aard van de bewoners van Curaçao. Een bijna onmogelijke opdracht voor een blanke Hollander uit Limburg. Beide zijn katholiek en vieren carnaval, maar het verschil tussen een Limburger en iemand op Curaçao is bijna niet groter. Dat benadrukt de verteller wel.

Hij komt aan en probeert zijn weg te vinden op het eiland. Hij zoekt een auto – iedereen rijdt hier auto – en een huis. Hij komt terecht in een buurtje waarbij zijn buurman Ralph Veerman, een Nederlander die al meer dan 20 jaar op het eiland woont. Ralph Veerman laat hem de andere kant van Curaçao zien. Een kant die iets minder zonnig is, die van de hoeren en gokkers.

Deze duistere kant van Curaçao trekt Arthur Poolman wel aan. Hij gaat mee naar de hoeren en flirt met ze op het strand de hele nacht. Dat hij hiermee de grens van het betamelijke voor een blanke Hollander overschrijdt, lijkt hij voor lief te nemen. Of zoals zijn collega Marlou Ramakers hem aan de telefoon vertelt nadat ze na 6 weken van heimwee is teruggekeerd naar Nederland:

‘Het eiland had me opgevreten als ik was gebleven, maar weet je, soms mis ik het ook enorm. [..]. Er is iets met me gebeurd en ik ben er maar, wat is het, zes weken geweest. Ik ben ervan overtuigd dat er iets met je gebeurt als je ontvankelijk voor bent. En dat ben jij Arthur. Door het eiland kijk ik anders naar Nederland. Ik dacht dat ik alleen maar opgelucht zou zijn toen ik terugkwam, maar dat was niet zo. Ik vond ineens alle vanzelfsprekendheden totale onzin. En dat na zes weken!’ (158)

Arthur Poolman gaat over deze grens. Het eiland vreet hem op. Sterker nog: hij wordt verzwolgen. Worden de Nederlanders hierheen gehaald vanwege hun mentaliteit, de verteller wil deze mentaliteit overnemen. Ook hier zakt hij helemaal weg in zijn literaire voorbeelden. Net als in Tonic – waar het August Willemsen is – zoekt hij het in De hemel is zwart vandaag in Tip Marugg.

In brieven aan de Curaçaose schrijver zoekt de verteller naar de antwoorden op zijn vragen. Het antwoord ligt niet verscholen in een verhaal, maar in het zijn. Hij faalt en de reis naar het eiland is niet meer dan een vlucht. Een vlucht voor iets anders, waar je in de debuutroman Tonic van Ralf Mohren een antwoord op krijgt.

Ralf Mohren: De hemel is zwart vandaag. Roman. Amsterdam: Meulenhoff, 2017. ISBN: 978 90 290 8965 4. Prijs: € 18,99. 256 pagina’s.Bestel

27 mei 2017

In het spoor van Don Quichotte

Ben ik zo’n liefhebber van Paul Theroux, wereldreiziger, hebben we in Nederland onze eigen globetrotter. Het is de Floortje Dessing van de literatuur: Cees Nooteboom. Een reisschrijver van formaat, dat bewijst zijn laatste boek wel. In het spoor van Don Quichotte is een prachtige bloemlezing met mooie reisverhalen.

Het titelverhaal vertelt over de zoektocht naar de sporen van Don Quichotte. Cees Nooteboom vindt meer sporen van het boek dan van de schrijver Cervantes. De molens zijn echt reuzen geweest in de verbeelding van de schrijver, stelt hij. Het geeft een mooie kijk op literatuur.

Cees Nooteboom reist schrijvers en hun verhalen achterna. Hij heeft de drang om alles vast te leggen! Het notitieboekje is daarbij een onmisbaar instrument. Hij verzucht in het essay ‘Gantheaume Point. Notities als labyrinth’ hoe hij voor de ontmanteling de bibliotheek van Borges bezoekt.

Alle boektitels die hij ziet, probeert hij nog vast te leggen in zijn notitieboekje:

[P]agina na pagina vulde ik met de merkwaardigste, stoffigste, nu onachterhaalbaar geworden titels, ik had het gevoel dat ik tegen de tijd schreef; een dag later zouden al die kasten leeg zijn en ik besefte dat ik dan wel de laatste geweest zou zijn die de bibliotheek van Borges gezien had. (56/57)

Nooteboom is zo druk met noteren dat hij vergeet te kijken! De schok is dan ook groot als hij het notitieboekje verliest. Het exterieure geheugen verdwijnt ergens in een overvolle stadsbus van Buenos Aires.

Je proeft als lezer hoe hij nog altijd van deze verdwijning, meer dan 30 jaar geleden, last heeft. Het verdriet om de teloorgang van iets dat hij probeerde vast te leggen wat op haar beurt ook verdwenen is. Zou iemand die dit boekje vindt, begrijpen wat erin staat? Cees Nooteboom beseft maar al te goed dat de krabbels nauwelijks te ontcijferen zijn en helemaal niet te begrijpen.

Cees Nooteboom: In de sporen van Don Quichotte. Amsterdam, Antwerpen: De Bezige Bij, 2016. ISBN: 978 90 234 4832 7. Prijs: € 15,00. 128 pagina’s.Bestel

26 mei 2017

Geïsoleerd - #fietsvakantie

We zullen Twente verlaten vanuit de Noordkant. Hier liggen plaatsen als Westerhaar-Vriezenveensewijk en Vriezenveen. Het zijn strenggelovige plaatsen, net zoiets als het Rijssen waardoor wij Twente zijn binnengereden een klein weekje eerder.

Hier zijn de moerassen, de natte graslanden, in gekaderd in de kanalen om al het veen over af te kunnen voeren. Zo is een heel gebied ontgonnen. De veengebieden in dit deel van Twente zijn lange tijd onbereikbaar geweest.

Grote delen van het jaar was de weg naar Vriezenveen onbegaanbaar. De Fries afkomst van deze bewoners in combinatie met deze isolatie, zorgt ervoor dat het Vriezenveens een heel eigen dialect is binnen Twente.

Zowel Westerhaar-Vriezenveensewijk als Vriezenveen liggen langgerekt aan een kanaal. De dorpen zijn verder vrijwel uitgestorven op deze warme zomerdag. Veel mensen zijn op vakantie en de rest kijkt argwanend naar de paar toeristische fietsers die hier langsrijden.

Verder is alles uitgestorven. Bij de visboer wacht een handjevol kopers op een visje. De Chinees met de veelzeggende naam ‘Ni Hao’ is uitgestorven. En ook de rest van de weg naar Vriezenveen zijn het alleen de auto’s die passeren.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

23 mei 2017

Niet de wolken

De roman Een charimatisch defect van Eva Kelder opent met de wolken. Onrustige wolken:

Het was een nacht waarin de wolken troost zochten. Dicht tegen elkaar aan geschurkt bewogen ze traag langs de nachtelijke hemel, als een laatste front tussen boven en beneden. (11)

Zoals in een klassieke roman hoort, verraden de wolken alles. De wolken die samenpakken en het licht niet meer doorlaten. De wolken die langsrazen. Maar tegelijkertijd spot de verteller met deze voorbodes. Zeker, ze drijven over, die donkere wolken, maar ze benadrukken vooral de duisternis in de mensen zelf.

Stilletjes liep ze naar buiten, stak het erf over en legde haar hoofd in haar stijfgetrokken nek. Rolde haar hoofd van links naar rechts en gluurde naar de lucht. Grauwe wolken trokken de hemel dicht, geen plek voor licht. (177)

De hemel buiten als vertaler van de wereld binnen, in de hoofdpersoon. Hoe het verhaal je laat zien dat het niet de wolken zijn, maar de mensen die het verhaal vormen.

Eva Kelder: Een charismatisch defect. Roman. Amsterdam: Meulenhoff, 2017. ISBN: 978 90 290 9114 5. Prijs: € 18,99. 256 pagina’s.Bestel

22 mei 2017

Een charismatisch defect

Zijn de idealisten uit de jaren ’60 inderdaad mensen die verdraagzaamheid nastreefden en voor vrede en gelijkheid streden? Dat is de vraag die in je opborrelt na het lezen van de roman Een charismatisch defect van Eva Kelder.

Ze schreef haar 2e roman in een specifiek tijdvak: de tijd van de idealisten in de jaren ’60. De roman vertelt het verhaal van Anneke. Ze ontsnapt net van school uit de greep van het ouderlijk huis. Haar autoritaire vader ruilt ze in voor een commune onder leiding van de donkere Amerikaan Blake.

Hij noemt haar April, de maand waarin hij haar voor het eerst ontmoet en zij op hem een onuitwisbare indruk maakt. Ze wordt zijn liefje, maar moet zijn aandacht met de commune delen. Ze maakt deel uit van een commune met mensen die allemaal een betere wereld nastreven. Gedweep met Nietzsche, zonder zijn naam te noemen. Maar zit het kwaad wel in de directeur van een fabriek die wapens maakt of een regent die partij kiest voor de vijand?

Het kwaad zat niet in de hemel, in de tijd, de mensen, het land, de stad, het kwaad zat in haar. En misschien ook wel in hem. (70)

Niemand heeft aandacht voor de duistere kant van Blake en zijn beweging. Ze krijgt een zoon met hem, Fedja, maar ze deelt een veel ongrijpbaarder geheim met hem en hun vriend Curacao Dick. In het 2e deel van de roman probeert ze het enorme schuldgevoel dat hieruit voortkomt grijpbaar te maken. Maar het lukt niet. Haar zoon staat verder van haar af dan ooit en ze verliest de net opnieuw gevonden Curacao Dick.

Met de roman laat Eva Kelder zien dat idealisme ook een keerzijde heeft. Als het misgaat, gedragen idealisten zich net als de mensen tegen wie ze zich keren. Die keerzijde laat de verteller in de roman vooral zien als het gaat om de relatie tussen April en haar zoon Fedja. Ze krijgt geen vat op hem en hun relatie lijkt hetzelfde lot beschoren als haar relatie met haar vader. Het kwaad zit niet in het systeem, het zit in jezelf.

Idealisme is mooi, maar als dat ten koste gaat van iemand anders vrijheid of zelfs zijn leven, dan drukt dat op een mensenleven. Eva Kelder laat dit zien in haar indringende roman. Voor de een drukt de schuld te zwaar op zijn gemoed, de ander zoekt het in een nieuw leven op het platteland. Anneke vindt het in de gedichten en uiteindelijk ook in de keuze voor wie ze kiezen moet: haar zoon.

Zo blijf je als lezer achter en hoopt dat ze hierin slaagt.

Eva Kelder: Een charismatisch defect. Roman. Amsterdam: Meulenhoff, 2017. ISBN: 978 90 290 9114 5. Prijs: € 18,99. 256 pagina’s.Bestel

21 mei 2017

Themapark - Naar de hunebedden (5)

We lopen daarna door het themapark om te zien in welke huizen de hunebedbouwers leefden. Huizen die al veel laten zien van de bouw als het Los Hoes. Een eenvoudige kapconstructie zoals nog duizenden jaren gebouwd is. Zelfs onze huizen zijn hier nog op geïnspireerd met de schuine, aflopende daken.

Op het dak ligt riet, soms heel stengels. Boven het vuur hangen grote stukken dierenvel, van koeien onder meer. Het houdt de vonken tegen van het vuur. Dat verkleint de kans op brand. De rook zoekt een weg door de kieren en gaten. Bovenin de nok van het dak, aan de voorkant van het huis, zit een groot gat voor de ventilatie.

De bankjes die er staan zijn typisch iets voor de moderne mens. Wij brengen een heel groot deel van de dag zittend door. Iets wat de hunebedbouwers veel minder deden. Zeker, ze zullen gezeten hebben, maar meer op de vlakke bodem of op een boomstam of iets anders. Niet op een krukje of een bankje zoals die hier staan.

Ook hier leer je weer vuur te maken. Er zijn meerdere technieken vertellen de vrijwilligers van het park. Ze dragen de kleding van de hunebedbouwers. Lange gewaden om het lichaam gedrapeerd. Het is lekker warm bij het vuur, terwijl het buiten ondanks de zon helemaal nog niet zo heet is.

De huizen uit de bronstijd en de steentijd lijken op elkaar. Anders is het met de hutten van de jagers en verzamelaars. Hier zijn het vooral tijdelijk bouwsels. Voor een korte periode om als er geen voedsel meer te vinden is, verder te trekken.

Er staat een tent gemaakt van takken en dierenvellen. Het houdt veel kou tegen, het vuurtje zou voor de tent moeten worden gemaakt. De ronde hut die naast de tent staat, is gebouwd van wilgentenen en riet is heel mooi. Hier is het zelfs mogelijk om een vuurtje in aan te leggen.

Inspirerend en mooi om te zien hoe onze verre voorouders leefden in het ruige moerasland dat Nederland toen was. Daarnaast is er een heus blote voetenpad te vinden in het themapark. De schoenen uit en dan met de blote voeten over houtsnippers, kleine steentjes, zand, verbrande houtskool, schelpen en modder.

Een belevenis voor de voeten. Hier liepen de hunebedbouwers gewoon de hele dag doorheen met de blote voeten. De dikke eeltlaag die zij bezaten, hebben wij niet meer, merk ik als ik zo loop. Het is wel een belevenis en ik neem mij voor om vaker op blote voeten straks in de tuin te lopen.

Na het ijsje gaan we terug naar het hunebed. Die belevenis willen we nog een keer meemaken. Het is altijd mooi om met zoiets af te sluiten. Nog even langs de stenen en het verleden beleven. Daar kan geen museum tegenop. Dichterbij kun je niet komen. Dat ervaar ik hier weer. Het is genieten als we een momentje helemaal alleen zijn bij de stenen. Kijken, kijken, maar vooral beleven. Wat is dit mooi!

Zo rijden we even later genoegzaam weer naar huis. Het is een eind rijden zo vanuit Noord-Drenthe naar de Flevopolder. Als lijkt de terugreis veel sneller te gaan. Geen Hans Sibbel over forensende automobilisten, maar nu draaien we muziek van Spinvis. Een gezellig dagje weg, een betere verjaardag kun je je niet wensen. En inderdaad, ze is er heel content mee.

Dit is het 5e en laatste deel van de serie Naar de hunebedden.

20 mei 2017

Aanraking met verleden - Naar de hunebedden (4)

Ondanks al deze kleine aanrakingen met het verleden, is het mooiste moment wel als we naar buiten gaan en oog in oog staan met onze verre voorouders. De gestapelde stenen van het hunebed brengen je gewoon het dichtste bij deze mensen. Hoe anders ze ook leefden, als je je ogen en handen over de oude stenen laat glijden, ben je heel even dichtbij. Er zijn ook mensen die erop klimmen maar dat vind ik oneerbiedig.

Hoe lang het ook geleden is. Meer dan 5.000 jaar! De groeven in de stenen, meegevoerd door het ijs nog veel langer geleden. Voor de stenen zijn de jaren dat ze opgestapeld liggen slechts een fractie van de jaren dat ze vooruit gedrukt door het ijs hier in Drenthe belandden.

Terwijl Doris over de stenen kruipt en springt, streel ik de stenen. Voel hoe de eeuwen verglijden. Als ik onder de stenen kijk, zie ik hoe mooi recht de dekstenen zijn van boven. Een bijna rechte lijn. Het vormt een prachtig plafond. Zeker als je weet dat er nog een flink deel van dit grafmonument onder de bodem ligt. Het schijnt dat een deel van de originele vloer van kleileem er nog ligt in de grond.

Maar het staan hier, lopen langs die immense keien, afgestompt en vervormd door het ijs. Het steen heeft ronde vormen gekregen door die gigantische krachten die ermee gespeeld hebben. En dan die onderkant kaarsrecht. Net als dat de grote dekstenen zo doodstil liggen op de rechtopstaande stenen. Allemaal versjouwd en versleept door deze mensen. Hier zit een enorme kracht achter. Spierkracht en denkkracht. Hoe krijg je anders die stenen hier en daarnaast op elkaar?

Zo dwaal ik in gedachten tussen grote stenen door. Voel het verleden wel heel dichtbij. Ik streel met mijn vingers over de stenen. Zo voel ik in de groeven een verleden van ijs en mensenhanden. Gebouwd voor de overledenen, is dit het enige dat nog zichtbaar is in het landschap.

Dit is het 4e deel van een serie. Lees morgen het 5e en laatste deel: Themapark.

19 mei 2017

Kloostermoppen - #fietsvakantie

Van het klooster bij Sibculo rest niet veel meer. Alleen de waterput staat nog overeind, maar verder is alles zo goed als verdwenen. Vrijwilligers hebben wel een kloostertuin opgericht in de buurt van waar eens het klooster moet hebben gestaan.

Na de Reformatie raakt het klooster in verval. De overheid heeft zich het klooster van Sibculo toegeëigend, maar het wordt vooral geplunderd. De kostbaarheden uit de gebouwen moeten er eerst aan geloven, later worden ook de stenen gebruikt om er andere gebouwen mee op te richten.

We lopen over het smalle pad dat achter de huidige kerk ligt. De omliggende heuvels zijn begroeid, soms steekt er een steen uit de grond. Het zijn de beroemde kloostermoppen. De dikke stenen vormen het fundament van dit gebouw waar monniken zich terugtrokken van de samenleving.

Het klooster is een bijzonder fenomeen in mijn ogen. Het is jammer dat er zo weinig middeleeuwse kloosters in Nederland zijn overgebleven. Vaak staat er nog een kapel of ander bouwwerk. Hier in Sibculo blijft het beperkt tot de waterput.

Als we ons broodje op hebben, stappen we weer op de fiets. Op weg naar Westerhaar-Vriezenveensewijk en Vriezenveen.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

16 mei 2017

Hunebed van Borger - Naar de hunebedden (3)

Het nagebouwde graf in het Hunebedcentrum is al best imposant. De stenen zijn helemaal verstopt in de aarde en het is een heus mausoleum van binnen. Zo krijg je een heel aardige indruk van de grafkelders die de hunebedden voor hun overledenen maakten. Het nagemaakte hunebed vormt het centrale punt van het hunebedcentrum. Je kunt helemaal staan in het graf en ziet hoe groot het eigenlijk is. Onze verre voorouders zullen er flink wat werk aan gehad hebben om het op te bouwen.

We neuzen verder. We zien bijvoorbeeld de film over de 2 jongens van 14 jaar die bij de hunebedden in 1983 graven terwijl de oude grafkelders werden afgedekt door betonnen platen. Het moest vandalen zoals deze jongens weren. De scherven die de vinder bewaart in een doosje van een modelbouwauto krijgen meer dan 25 jaar later extra betekenis.


Onderzoek wijst namelijk uit dat niet alleen de hunebedbouwers het graf hebben gebruikt, maar dat het in de bronstijd het hunebed is hergebruikt. Een vondst die nieuwe inzichten geeft in het onderzoek naar hunebedden en de bouwers van de hunebedden.

De eerste opgraving van het hunebed van Borger is door de dichteres Titia Brongersma in 1685. Ze schrijft er een lang gedicht over, vermeldt het bord bij het hunebed. Het gedicht draagt de naam ‘Loff op ’t HUNNE-BED’. De naam hunebed dankt het bouwwerk aan een predikant, dominee Picardt, die op de kansel suggereert dat deze enorme stenen alleen door reuzen, hunnen, kunnen zijn gebouwd.

Van de opgravingen die Titia Brongersma deed, zijn geen vondsten meer bewaard gebleven. Later zijn er eigenlijk niet zoveel opgravingen geweest bij D27, de code die hunebedonderzoeker Van Giffen aan het grootste hunebed van Nederland gaf.

Scans wijzen uit dat de grafheuvel onder de grond nog veel schatten verbergt. Het lijkt er zelfs op dat de oorspronkelijke kleivloer nog intact is. De vondst van de 2 jongens in 1983 laat zien dat er nog veel te vinden is. Maar voorlopig lijkt verder onderzoek nog niet in het verschiet te liggen.

Zo genieten we in het centrum vooral van de geschiedenis van dit ongeschreven deel van de Nederlandse geschiedenis. Het centrum besteedt nog aan allerlei andere facetten aandacht, zoals de wolf en de beer die in de Nederlandse wildernis leefden. Of wat dacht je van de vele soorten trechterkannen en andere gereedschappen van vuursteen en andere steensoorten.

Dit is het 3e deel van een serie. Lees morgen het 4e deel: Aanraking met verleden.

15 mei 2017

Hunebedcentrum - Naar de hunebedden (2)

Als je het terrein bij het Hunebedcentrum oploopt valt de enorme steentuin direct op. Deze tuin ligt vol met gevonden zwerfkeien uit Drenthe. En dat zijn er nog al wat. Bij de keien geven informatiebordjes informatie waar de betreffende stenen vandaan komen. Niet altijd precies definieerbaar, maar voor de grote brok Finse Helsinkiet dat er ligt, geldt dat wel. Dit unieke gesteente is op 1 plek in Skandinavië te vinden.

Aan de andere kant van het pad dat naar het hunebedcentrum voert, ligt het themapark met nagebouwde woningen uit de verschillende periodes. Zo maken we kennis met de hutten van de hunebedbouwers uit de late steentijd en van de trechterbekercultuur.

Dan het museum zelf. Mooi gebouw, veel ruimte. We krijgen bij de kassa een toelichting. Eerst is er een film, zonder tekst. Dan mogen we doorlopen naar de expositie. De film houdt het midden tussen kunstzinnig en walgelijk. Ik vind de muziek zenuwslopend, net als dat het verhaal wel heel traag op gang komt.

Een vlucht over een landschap vol gletsjers en smeltend ijs. De associatie met de radiocolumn van Hans Sibbel doemt op. De muziek van lange lage tonen, ritmes die ik niet kan definiëren en een verhaallijn die ik niet kan volgen, houden mij weg. Ik kijk met moeite, probeer de oogleden op elkaar geknepen te houden om maar niet teveel indrukken te hebben. Het is voor mij teveel.

Ik ben dan ook heel blij als ik met onze voorouders kennismaak als ik de filmzaal uitloop. Ik hou meer van dit soort beelden die ik rustig op mij kan laten inbeelden. De wassen beelden van de hunebedbewoners staan mij wat beter aan. Ze dragen dikke dierenvellen om zich heen. Norse gezichten en rauwe lijven onder de dikke vellen. Ze stralen het rauwe leven uit.

Dit is het 2e deel van een serie Naar de Hunebedden. Lees morgen het 3e deel: Hunebed van Borger.

14 mei 2017

Naar de hunebedden (1)

Ze wil een leuk tripje maken op haar verjaardag. Waar ze dan heen wil? Iets wat wij allemaal leuk vinden. Daarom kiest ze voor de hunebedden in Drenthe. Ze heeft er nog nooit eentje gezien en het lijkt haar wel wat, al die reuzenstenen die bij elkaar liggen.

We kiezen voor het hunebedcentrum in Borger. Vlakbij het grootste hunebed van Nederland is het centrum over deze bijzondere grafheuvels uit de steentijd en de trechtercultuur. De monumenten van de eerste bewoners van Nederland. Al is die opvatting betrekkelijk, de vondst van vuistbijlen laat zien dat er in ons land ook al Neanderthalers hebben geleefd.

Het is allemaal wel betrekkelijk en lastig verifieerbaar. Daarom is het precieze leefgebied van deze bewoners een stuk lastiger te bepalen. De Neanderthalers konden zeker ook vuur maken, waarmee ook vuursteenvondsten zoals die onder ons nieuwe huisje behoren. Daarom waren wij extra nieuwsgierig naar de bewoners die op een tiental meters onder ons huis woonden.

Borger is een klein dorp en het is er zelfs met Google maps best lastig om er te komen. Een rit van meer dan 2 uur op zoek naar de eerste menselijke bewoners van ons land. Onderweg eten we al de meegebrachte broodjes op en genieten van Spijkers met koppen op de radio. Vooral de column van Hans Sibbel geeft veel plezier. Je krijgt ademnood van het tempo waarmee hij het forensenbeleid van de Nederlandse overheid bekritiseerd.

Net als de bobo’s die de Noordpool bezoeken om te zien hoeveel schade hun bedrijven het milieu aanrichten. Is het echt nodig om dat met eigen ogen te zien? Moet je daarvoor afreizen naar het hoge noorden, met alle gevolgen voor het milieu die daarbij horen?

Dit is het 1e deel van een serie. Lees morgen het 2e deel: Hunebedcentrum.

13 mei 2017

Hop Marjanneke

Het kinderliedje ‘Hop Marjanneke’ is direct verbonden met de Franse tijd in Nederland. Het zit boordevol met verwijzingen naar historische feiten. Het is duidelijk een liedje dat over de Nederlandse revolutie gaat.

Bij het lezen van Joost Rosendaals boek over De Nederlandse Revolutie moet ik vaak aan het liedje denken. Er zijn veel verbanden. Zo verwijst Marjanneke naar de Fransen, de Fransen zonder pruik worden genoemd en de prins (of de Pruis) komen aan de orde.

Het is leuk om een liedje als ‘Hop Marjanneke’ te integreren in de geschiedenisles. Zo worden kinderen zich bewust van de geschiedenis in schijnbaar onschuldige kinderliedjes. Al is wel een beetje de vraag of veel kinderen nog dit liedje leren.

Brandenburger Tor

Over die Pruis heeft Joost Rosendaal nog een interessant weetje in zijn boek. Want stadhouder Willem V schakelt de hulp in van zijn zwager koning Frederik Willem II van Pruisen. De hoge kosten voor deze militaire ingreep zijn later bekostigd door de speciaal hiervoor ingevoerde belasting: de 25e penning.

Van het geld richtte Frederik Willem II in Berlijn de Tor des Friendens ofwel de Brandenburger Tor op. Joost Roosendaal merkt het volgende op:

Dit is een grove miskenning van Nederlandse eigenheid. De situatie in de Republiek was geheel anders dan in het koninkrijk Frankrijk en bovendien bleken de Nederlandse revolutionairen sterk geïnspireerd door hun christelijke geloofsovertuiging. (15)

Het latere symbool van de Duitse eenheid was het product van de onderdrukking van de Nederlandse democratie en vrijheid van meningsuiting, betaald met van Nederlanders afgeperst geld. (65)

Zo die staat. Zouden veel Nederlanders dat weten als ze bij deze poort staan. De poort herinnert aan de zegetocht van Frederik Willem II van Pruisen. Daarnaast herdenkt deze poort de militaire successen van Frederik de Grote. Niet allemaal even vredelievend…

Joost Rosendaal: De Nederlandse Revolutie, Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799. Nijmegen: Uitgeverij Van Tilt, 2005. ISBN: 90 77503 18 8. 256 pagina’s.

12 mei 2017

Klooster - #fietsvakantie

In Sibculo liggen de resten van het beroemde voormalige Cisterciënzer klooster Galilea Major. Het klooster opgericht in 1406 nabij het moerasgebied ligt totaal geïsoleerd van de wereld. Onder leiding van abt Johan Clemme maakt het klooster een grote bloei door.

Wil je het nu vinden, dan is de waterput het enige dat overgebleven is. In het steen staan opmerkingen gegrift over de groepen 3-4 en 5-6 van Windesheim die hier geweest zijn. Ik vind dat dit echt niet kan en zeker niet als je jongeren bewust wilt maken van geschiedenis.

We drinken even wat bij de waterput die een fraaie overkapping gekregen heeft en zo beschermd blijft voor de vele weersinvloeden. Hopelijk misdragen de bezoekers zich wat minder. Ik bekijk aandachtig de waterspuwer die aan 1 kant van de put uitsteekt.

Daarna gaan we op zoek naar andere overblijfselen van het klooster. De Reformatie heeft dit klooster van de Moderne Devotie opgebroken. Juist deze Moderne Devotie heeft aan de wieg gestaan voor vele veranderingen in de kerk. In Nederland heeft de groep rond Geert Grote veel aanhangers gekend. Daarmee is het extra jammer dat het klooster na de Reformatie in verval raakte.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

09 mei 2017

De Nederlandse revolutie

Het boek over Napoleon in Nederland maakt mij ook nieuwsgierig over de Nederlandse revolutie. Want wat is precies de relatie tussen de Frans overheersing en de voorafgaande periode van de patriotten en de orangisten?

Het is een roerige tijd in Nederland, waarbij de patriotten in opstand kwamen tegen de overheersing van de Oranjes in de persoon van Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen. De beroemde aanhouding van Wilhelmina bij Goejanverwellesluis op 28 juni 1787 is in de geschiedenisboekjes gekomen, maar wat gebeurde daar precies?

Nederlandse revolutie

Daarom heb ik hét boek over de Nederlandse revolutie van Joost Rosendaal gelezen. De Nederlandse revolutie, Vrijheid, volk en vaderland 1783 – 1799 beschrijft de periode voorafgaand aan de aanhouding tot en met de 1e periode van de Franse tijd: de Bataafse republiek.

Zoals de schrijver in zijn inleiding bepleit: het is een misverstand dat de Nederlandse revolutie een afgeleide is van de Franse.

Dit is een grove miskenning van Nederlandse eigenheid. De situatie in de Republiek was geheel anders dan in het koninkrijk Frankrijk en bovendien bleken de Nederlandse revolutionairen sterk geïnspireerd door hun christelijke geloofsovertuiging. (15)

Sterker nog: het is een geheel eigen initiatief. Mogelijk is de situatie zelfs andersom en ligt de kiem voor de Franse revolutie in Nederland. Na de mislukte coupe in Goejanverwellesluis breekt er een klopjacht los naar de patriotten. De hulp van de Pruisen zorgt hiervoor. Er wordt gemoord en geplunderd. Uiteindelijk moet deze opstand worden bekostigd door een extra belasting die Willem V heft.

Vluchtende patriotten

De patriotten vluchten naar Frankrijk en sluiten zich daar aan bij de Franse vrijheidsstrijders in de hoop dat ze ook Nederland kunnen bevrijden. Dat gebeurt jaren later in 1795, het begin van de Bataafse republiek. De ontwikkelingen in Frankrijk met de komst van Napoleon hebben het doorzetten van deze revolutie tegengewerkt.

Zeker staat de Nederlandse revolutie niet op zichzelf, wel heeft de Nederlandse situatie een ander soort aanleiding. Het is samengebald in de persoon Wilhelmina van Pruisen als grote boosdoener. Er liggen veel parallelen met de Franse situatie.

Amerikaanse vrijheidsstrijd

Waarschijnlijk zijn deze allebei gevoed door de Amerikaanse vrijheidsstrijd. Veel Nederlanders hadden contact hadden met Amerikaanse vrijheidsstrijders. Voor Nederland ligt het begin bij de publicatie: Aan het Volk van Nederland door Joan Derk van Capellen tot den Poll. Een geschrift dat de vinger op de zere plek legt: zo kan het niet langer. Er moet iets gebeuren…

Joost Rosendaal laat zien hoe vanaf dit schotschrift de revolutie zich langzaam verspreid. Het is een spannend verhaal. Je krijgt zelfs het idee dat de patriotten misschien wel de basis hebben gelegd voor het moderne Nederland.

Joost Rosendaal: De Nederlandse Revolutie, Vrijheid, volk en vaderland 1783-1799. Nijmegen: Uitgeverij Van Tilt, 2005. ISBN: 90 77503 18 8. 256 pagina’s.

08 mei 2017

Amsterdam Rijnkanaal - #omzwervingen

Zo rij ik even later weer langs het Amsterdam Rijnkanaal. De harde wind in de rug fietst verrukkelijk. Zo trap ik gestaag, maar is mijn snelheid gigantisch. Ik haal iedereen in. Zelfs de schepen moeten eraan geloven, ik fiets ze gewoon voorbij.

Het gaat zo lekker dat ik besluit om verderop de brug te pakken onder de A1 en de A9 door. Wat een herrie maakt dat verkeer zeg. De zon in de rug door naar de spoorbrug.

Er zijn alweer wilgen gepland op de plek waar eens het Diemerbos stond. Zo rij ik over het kanaal en geniet nog even van de schaduw van de brug over het water. Het schip dat ik net heb ingehaald vaart onder mij door. Ik zwaai.

In Weesp zie ik nog eens goed de afgeknotte torenspits van de katholieke kerk. De deuren staan er open. Misschien om het goed te laten drogen of zou het een ander doel hebben? Ik fiets meteen even langs de kringloop. Een vrouw met een brilletje scharrelt tussen alle oranje prullen voor Koningsdag.

Een man en vrouw met een kind neuzen tussen de boeken. Het kind wil uit de wagen, daarom geven ze het maar even een boekje. Als ze even later wegwillen, pakken ze het boek weer af, terwijl het meisje er zo lekker in bladerde. Ik kan helemaal begrijpen waarom ze huilt en voel mij boos worden op de ouders.

Ik wil weer door, nu lekker naar huis. Als ik door de polder rijd op weg naar de Hollandse brug, zie ik de bioloog Midas Dekkers lopen. De beroemdste inwoner van Weesp. Ik groet, krijg een knikje terug. De wind in de rug geeft mij vleugels en ik probeer nog snel een foto te maken van de wolkenhemel. Wat is dit heerlijk!

Bij het bankje hou ik nog even pauze. Even nog een lekker stuk paasbrood. Het is nog over van vorige week. Ik peuzel het lekker op en zie een busje van de brandweer stoppen. Ze lopen heen en weer. En weer terug naar het busje.

Als ik even later weer op de fiets stap, houdt een brandweerman mij tegen. Hij vraagt of ik uit Weesp kom en misschien een koe in de sloot zag staan. Nee, niet gezien. Alleen maar Midas Dekkers.

Mijn been doet zeer bij het trappen. Ik ben misschien iets te fanatiek geweest. Door het Kromslootpark terug, maar de wind is fel. Altijd weer die tegenwind. Ik kom moeizaam vooruit. Moe van de kilometers. Ik heb er genoeg van, trap steeds vooruit. Het wil niet lukken. De snelweg suist onafgebroken door en trap onafgebroken verder. Bijna thuis.

Dit is het 5e en laatste deel van een omzwerving van Almere naar Amsterdam en terug.

07 mei 2017

Helder en eerlijk licht - #omzwervingen

Ik sta zo op het plein voor de Amsterdamse Westerkerk en probeer mijn fiets weg te zetten. Ik ruik een geur van verbrand rubber en andere verontreiniging die uit de donkere wolk komt die over de stad waait. Precies op het moment als ik mijn fiets vastzet, begint mijn telefoon verschrikkelijke herrie te maken. Het is een alert, waarin ik opgedragen wordt ramen en deuren te sluiten. Net als de ventilatie uit te zetten.

Als ik bij de ingang van de kerk kom, is er een opstootje. Een man laat zich neervallen, terwijl de beveiliger hem tegenhoudt. Hij begint te gillen in het Engels dat hij de politie er dan maar bij moet houden. Ik passeer de drukteschopper en stap naar binnen.

De Westerkerk is een prachtige kerk. Vooral het licht is er heel erg mooi. De hoge ramen dragen daaraan bij, misschien ook de plek waar de ramen op uitkijken. Het lijkt wel of je zo de gouden eeuw in stapt. Heel helder en eerlijk licht. De kleur komt fris over, alsof de tijd stilstaat en niets meer beweegt.

Dan sta ik weer buiten, pak mijn fiets en rij nog even in de richting van de Kinkerbuurt. Ik wil nog even langs het huis fietsen waar Gerrit Komrij in Amsterdam heeft gewoond, aan de Jacob van Lennepkade. Ik moet op mijn mobieltje zoeken welk nummer het was, inderdaad 191. Dan nog een stuk doorfietsen tot ik hem heb.

Aan de overkant kan het huis beter op de foto zetten. Het ruikt naar wiet. Terwijl ik zo kijk, vraag ik mij af of ik hier niet eerder was. Had Jan van Aken zijn woonboot niet ergens hier liggen? Ja, dat moet inderdaad zo geweest zijn. Het idee dat hij hier vlak voor het voormalig huis van Gerrit Komrij zijn woonboot had liggen, vind ik grappig en weemoedig tegelijk.

Ik besluit om te keren, maar misschien moet ik ook nog even bewust op zoek naar het grachtenpand van Boudewijn Büch. Zo rij ik even later over de Dam, langs de kermis. Het is overal verschrikkelijk druk en het kost mij veel bellen, remmen en ontwijken om bij het Waterlooplein te komen.

Voor de Portugese synagoge bij het stoplicht besef ik dat ik vergeten ben langs het huis van Boudewijn Büch te rijden. Ik rij door. De Hortus is misschien wel leuk om even te kijken. Ik zie dat de Museum Jaarkaart er niet geldig is en de entree 9 euro bedraagt. Teveel. Dan maar door.

Deze week een fietsritje naar Amsterdam; lees morgen Amsterdam Rijnkanaal