Op
de lange weg tussen driedubbele rijen hoge bomen rijdt de witte
elektrische auto van Elon. Hij heeft hem op naam van Mister X gehuurd
en zweeft nu boven het elektrische gezoem van de motor. Alle grote
abelen wuiven hem toe. Eigenlijk kan er niks misgaan. Elon kijkt ver
over de polder.
De
weg is de Vogelweg, vertelt het immense scherm tussen hem en de
voorruit van zijn auto. Speels leunt Elon over zijn stuur op zoek
naar de vogels. Hij rijdt te hard om de kiekendief te zien bidden
boven het landschap.
Het
stuur hoeft amper te bewegen, zo kaarsrecht doorkruist de Vogelweg
het polderland. Links en rechts de akkers. Voor je, zo ver je kan
zien, weg. Elon weet niet hoe het is als je met zonsondergang
terugrijdt in het najaar of het voorjaar. Hoe de zon zich dan precies
laat zakken tussen de hoge bomen. Alsof ze onder de dekens kruipt en
je een nachtzoen geeft.
Nu
schijnt de zon warm. Niet dat Elon het voelt, zijn auto koelt de
leren zittingen tot een behaaglijke temperatuur. Het witte shirt dat
hij draagt, blijft zo droog en lekker rond de huid zitten. Niet dat
warme klamme dat aan een warme zomerdag kleeft. Elon weet wel hoe hij
zich moet koelen.
Midden
in het landschap verrijst een lichte glooiing. Elon vraagt zich af
hoe dit kan. De auto gaat omhoog over de Knardijk om meteen weer af
te zakken. De Vogelweg slingert voorzichtig mee. Alsof de tekenaar
die de weg ooit op de kaart tekende, even wegdommelde en zijn potlood
net iets van de rechte lijn afweek, wakker schrok en de rechte lijn
na de dommel weer oppakte.
Daar,
in de afdaling, gebeurt het. Onverwacht. Met de witte elektrische
auto's is nooit iets mis, weet Elon. Oké, hij kwam een jaar later
bij de ontwikkelploeg, maar hij heeft hem bedacht, kent zijn geheimen
en voelt precies aan wanneer iets verandert of een ingreep gewenst
is. Deze rechte weg met zijn nauwelijks merkbare slingers, kan de
auto bijna op zijn automatische piloot rijden. Elon hoeft enkel mee
te kijken en heel soms zachtjes een correctie te geven.
Nu
flikkert het scherm in alle mogelijke kleuren. Elon heeft nooit
geweten dat het zoveel kleuren bevat. Als je stil zou staan en er
niks aan de hand is, dan zou je ervan kunnen genieten. Nu schrikt
Elon vooral en weet niet zo goed raad met deze situatie. De auto
mindert vaart, geeft nog een zachte plof en daar staat Elon vrijwel
stil. Hij weet de auto net nog in de berm te manoeuvreren.
Alles
schakelt meteen uit. Het scherm flitst en is dan gitzwart. Het zoete
geblaas van de airconditioning stopt abrupt. Alle lampjes op het
dashboard scheiden ermee uit. Alleen één lichtje brandt. In een
zachtblauwe kleur. Het is enigszins ovaal. En Elon heeft geen idee
wat de betekenis is van het lampje. 'Ik moet er maandag toch maar
eens naar vragen. Dan zie ik het technische ontwikkelteam in mijn
wekelijkse agile-meeting', denkt hij.
Hij
kijkt om zich heen en voelt hoe de temperatuur in de auto snel
toeneemt. Elon heeft eigenlijk verder niks bij zich. Geen jas, geen
flesje water of ander gemak. Hij is op weg naar een volgende
bestemming, een luchthaven iets verderop, maar heeft geen idee waar
hij dat kan vinden. Hij besluit maar eens uit te stappen. Ook omdat
deze onverwachte tussenstop op zijn blaas begint te spelen. Hij zal
eraan moeten geloven en het bos in moeten voor de sanitaire stop.
Aarzelend
stapt hij in de richting van het paadje dat hij een paar stappen
verder ziet liggen. Een wegwijzer vertelt waar je heen kunt. Elon
loopt erop af, steekt een wildrooster over. Zijn puntige schoenen
blijven er bijna in steken. Het pad buigt af. Elon komt terecht in
een galerij overdekt door een gewelf van bladeren. De bomen als heuse
pilaren die het groene gewelf omhoog houden.
Elon
zoekt een geschikte plek en doet zijn plas. Wat een verlichting. Hij
staat weer op het bospad en voelt hoe de natuur aan hem trekt. Over
het bospad scharrelt een jong egeltje. Het diertje, in oppervlakte
niet veel groter dan een mobiele telefoon, duikt ineen als Elon in
zijn blikveld verschijnt. Zolang Elon daar staat, blijft hij als een
half bolletje op het bospad liggen.
Elon
loopt verder. Het diertje dat hij achterlaat komt ook weer in
beweging en verdwijnt tussen de struiken de echte bossages in. Tussen
de bomen beweegt iets. Misschien is het een hertje of een vosje. Hij
gaat er voorzichtig naartoe. De vele safari's uit het Zuid-Afrika van
zijn jeugd maken dat hij uiterst geruisloos zijn object weet te
benaderen. Iets dat hem veel giraffen en emoes heeft opgeleverd.
Hij
schuift voorzichtig de takken opzij. Het lijkt wel of hij iemand
hoort zingen. Als hij nog wat verder het bos in loopt, ziet hij wat
wits tussen al het groen zweven. Omgeven door allemaal mistflarden
nadert het hem heel gestaag. Elon meent een gezicht boven het gewaad
uit te zien. Het glimt helemaal. De lange, blonde haren vallen over
de schouders. Het gewaad gaat deels op in de mist en zweeft boven een
jong eikenboompje in het bos.
Elon
kijkt nog eens goed, nieuwsgierig, maar toch ook een beetje bevreesd.
'Wees niet bang', zegt de vrouwenstem. 'Ik doe je geen kwaad.' Boven
de kruin van het eikenboompje vormt zich een duidelijke wolk waarop
de vrouw staat. Elon wrijft nog eens extra in zijn ogen. 'Waar komt u
vandaan?' vraagt hij. 'Ik kom uit de hemel', zegt ze. Elon wil weten
wie ze is, maar ze is verdwenen. Het wolkje op het kleine
eikenboompje blijft achter. Wat heeft dit allemaal te betekenen? Elon
voelt zelfs zijn mobieltje in zijn zak niet trillen. Pas als hij bij
zijn auto staat, beseft hij dat hier iets is gebeurd dat niemand
gelooft. Hij gelooft het zelf niet. Laat staan dat een ander het zou
geloven.
Nu
Elon bij zijn auto terug is, knipperen alle lichten van vreugde voor
zijn komst. Het lijkt wel een heilige. Het witte gelaat van de auto
glimt nog sterker op en alle zonnestralen concentreren zich op het
voertuig van Elon. De deur opent en hij mag instappen. De stoel
schuift iets naar achteren zodat Elon alle ruimte heeft om plaats te
nemen. Zo zit hij weer en hoeft helemaal niks te doen. De auto brengt
hem waar hij moet zijn.
*
De
onrust blijft door Elon kruipen. Het loopt tegen het eind van het
jaar, de feestdagen staan voor de deur. Zijn secretaresse kijkt hem
vluchtig aan. 'Zal ik weer een X in je agenda zetten?' Elons hart
begint sneller te kloppen bij de gedachte. Daar in dat bos op die
plek. 'Ja, zet het er maar in', zegt hij. 'Weer naar Schiphol en
terug via Lelystad. Hij knikt.
Zijn
privéjet staat klaar en taxiet hem naar de juiste baan op het juiste
uur. De witte elektrische auto wacht op hem zoals de trouwe schimmel
op de goedheiligman wacht als de boot aanmeert. Elon voelt het leer
van de stoelen op de juiste warmte voor zijn billen. Hij rijdt weer
de Vogelweg op. Vlak naast het benzinestation waar de weg begint.
Hij
rijdt er weer. De hagelwitte auto zoeft over de Vogelweg. De snelweg
over, de weg vervolgend. Kaarsrecht tot die flauwe afbuiging bij de
Knardijk. De zon straalt en doorschijnt de wolkenranden. Het licht
wijst omhoog. De ideale aureool. Elon wenst er eentje voor zichzelf.
Daar
gaat hij. Het bospad in. De egel is verdwenen.De blaadjes zijn van de
bomen gevallen. Ze knisperen en ritselen onder zijn witte gympies. De
zon reikt verder het bos in dan de vorige keer dat hij hier was. Het
schijnsel toont vertes die Elon niet kent. Hij probeert haar
aanwezigheid op te sporen. Het blijft leeg. Dat maakt zijn verlangen
alleen maar groter. Dit keer blijft het stil. Zelfs de vogels in de
bomen zwijgen. Het egeltje heeft zich teruggetrokken in het bos. Hier
staat Elon. Alleen.
Hij
draait om en loopt weer terug naar de auto. Dan waait er een
windvlaag over zijn rug. Een koude rilling. Ik had mijn jas ook aan
moeten doen, bedenkt hij. Iets streelt over zijn wangen. Daar is ze.
'Ik wil een foto maken', zegt hij. Snel houdt hij zijn mobiel voor
zich en klikt. Ze is al verdwenen. Elon rilt en kruipt terug in de
auto, laadt de foto op en plaatst het op X.
*
Een
stukje noordelijker, bij Lelystad Airport, bouwen boeren een
kerststal voor de ingang van de verkeerstoren. 'Zonder boeren, geen
kerst', staat op het spandoek voor de stal. De naam op het raam is
overklad tot 'Lelystads Kerstkind'. De os, de ezel en de schapen
staan bij de drie wijzen. Ze zijn verkleed als koning, premier en
commissaris van de koning.
Jozef
en Maria zitten vooraan bij de kribbe. Als een boerenechtpaar ten
einde raad. Een bos stikstof in de hand. 'Er is voor ons geen plaats
in de herberg', jammeren ze met tranen in de ogen. De tractoren
scharen een haag om hen heen en beschermen het tafereel voor de
politie en de mensenmenigte die onverwacht opduikt.
'Het
kerstverhaal is van ons allemaal en niet alleen van de boeren',
schreeuwen de tegendemonstranten. De inderhaast toegesnelde politie
kan de twee groepen maar met moeite uit elkaar houden. Alleen de
tractoren staan tussen de boze partijen in. 'Geen water bij de wijn',
roepen de demonstranten. Een raam in de gevel barst als een tractor
achteruitrijdt en met zijn grote banden tegen het glas drukt.
'Jullie
hebben ons nodig', brullen de boeren terug. Het is een heen-en-weer
pingpongen van woorden en misvattingen. Alleen de vuist lijkt deze
groepen bij elkaar te kunnen brengen. Of een goddelijke kracht die
mensen drijft, leidt en gebiedt.
De
avond valt. De rood-witte strepen van de verkeerstoren links achter
het gebouw lichten op in de schemering van de ondergaande zon. De
tijd van het jaar dwingt om de lampen vroeg aan te steken. De boeren
staan met brandende fakkels en de tractoren stralen grootlicht.
De
massa tegendemonstranten groeit meer en meer aan met toegesnelde
demonstranten. De politie kijkt machteloos toe. Hoe moet dit nu
verder? Elke minuut grimt de sfeer sterker. Tot iemand iets
onverstaanbaars roept. Het is X die iets beweert. 'Elon heeft Maria
gezien', gilt een hoge vrouwenstem over de massa mensen. 'Hier
verderop. Het is een stukje lopen, maar laten we gaan. Misschien kan
zij ons helpen.'
De
groepen spannen samen. Er ontstaat een mengelmoes van geloof en
ongeloof. Sarcasme, boosheid en leegte. Boeren en buitenlui,
Lelystedelingen en weerbarstigen. Hier vormt zich een massa achter
tractoren, fakkels, de schapen, os en ezel op weg naar het Knarbos.
Als een stel aangespannen paarden voor een zwaarbeladen kar zet de
groep zich in beweging. De achtersten staan vooraan. 'Het is aan het
einde van deze weg', roept een hoge vrouwenstem over de massa mensen
en trekkers. Op weg naar de plek waar Elon de foto genomen heeft.
De
stoet met tractoren, mensen en fakkels loopt over de brede weg in de
richting van het open veld. Het domein van de grote boerenbedrijven.
Een verdwaalde tractor rijdt door de akkers. De massa slaat de weg
in, achter het vliegveld in de richting van het bos. Hier moet Maria
te vinden zijn. Ze trekken door het landschap, maken plaats voor
elkaar en de voertuigen. Mensen die niet zo goed ter been zijn, mogen
meeliften op de tractoren of in een auto die meerijdt.
Het
is helemaal donker als de eersten het bospad naderen. Het is leeg.
Elon is weg. De lampen van zijn auto knipperen. Alles is verder
verlaten. Zelfs het egeltje heeft zich verstopt tussen de bladeren
onder de bomen. De groep mensen staat beduusd stil. Is dit nu de plek
waar Elon zojuist gestaan heeft? Ze geloven het niet. 'We zijn voor
de gek gehouden', schreeuwt een man. Een boer kijkt vanaf zijn
tractor naar de mensenmassa. Hij kan niet anders dan stilstaan. Alles
staat muurvast hier op dat smalle bospad.
Ergens
in de verte achter hen klinkt plotseling een enorm lawaai. Het lijkt
wel of een massa vliegtuigen tegelijk opstijgt. De vrouw met de hoge
gilstem kijkt om en ziet nog net boven de bomen een vuurkolom. Ze
kijkt nog eens goed. Het is de verkeerstoren van het vliegveld die
opstijgt. Een volle rookpluim jaagt erachteraan.
Haar
mond valt open van verbazing. Ze kijkt snel om zich heen, maar
niemand kijkt op of om. Als ze weer naar de grond kijkt, ligt een
omslagdoek. Ze raapt het op en wordt met innerlijke ontferming
bewogen. Ze vouwt het op en stopt het in haar jas dicht bij haar
hart. Haar vinger draalt om het rozenkransje dat ze altijd om haar
nek draagt. 'Salve Regina, sta ons bij, heilige moeder.'
Ze
kijkt op. De vrouw die voor Maria speelde in de kerststal, staat voor
haar. Ze draagt de omslagdoek. 'Ik snap het niet meer', fluistert de
vrouw die net nog zo hoog kon gillen. Maria slaat haar ogen neer.
'Wees niet bang', zegt ze.
Dit verhaal is mijn inzending voor de Andries Greinerprijs 2023, met als thema Onverwacht.