Tekening van Inge de Wit |
Aan de koelkast bij Mees thuis hangen allemaal papieren met kleine en grote boodschappen. Het lijstje met de dingen die op zijn bijvoorbeeld. Handig voor in de supermarkt. Dan weet je of je hagelslag moet kopen of dat de pindakaas op is. Ook de brieven van de gemeente hangen er, de herhaalrecepten voor de dokter of een rekening die voor het eind van de maand betaald moet worden.
Alle papieren hangen onder dikke magneten. Elke magneet is versierd. Zo is er bijvoorbeeld een magneet in de vorm van het Empire State Building. Deze heeft Mees meegenomen van de vorige keer dat hij in New York was. Ook is er een magneet van de veerboot die naar Vlieland vaart.
Helemaal bovenaan op de koelkastdeur hangt een magneet in de vorm van een sombrero. Dat is een Mexicaanse punthoed, daaronder zitten drie briefjes papiergeld geklemd. Het zijn Amerikaanse dollars. Eentje van tien dollar en twee van één dollar. Op de dollars zie je duidelijk een belangrijke Amerikaanse historische figuur. Op die van één dollar staat George Washington, de eerste president van de Verenigde Staten. Die van tien dollar heeft de beeltenis van Alexander Hamilton, één van de grondleggers van de Verenigde Staten.
Als Mees goed kijkt naar het briefje van één dollar, ziet hij duidelijk het hoofd van opzij van George. Soms, als hij de boter uit de koelkast haalt, dan kijkt hij naar het profiel. Zo heet een afbeelding van opzij.
Op een ochtend heeft Mees best wel haast. Hij doet snel de koelkast open, haalt er een potje jam uit om straks op brood te smeren. De kast gaat weer dicht. Hij kijkt naar George. Hij kijkt nog eens. Wat ziet hij nu? Ziet hij het wel goed? Hij knippert nog eens goed met zijn ogen. Het profiel van George is verdwenen. Gewoon weg. Waar zou hij toch zijn?
Hij roept zijn moeder. Zij weet altijd alles. Waar zou George toch kunnen wezen? Mama pakt het biljet van de koelkast en kijkt nog eens goed. Inderdaad het is helemaal weg. Het briefje van één dollar dat erachter zit, heeft nog wel de eerste president van Amerika erop. Op het tientje is Alexander Hamilton eveneens verdwenen. Hoe kan dat nou?' stamelt ze. Mama snapt er ook niks van.
‘Mees, je moet nu echt naar school’, zegt zijn moeder. Daarom hangen ze de briefjes maar snel terug. Misschien vanavond even naar kijken, denkt Mees. Hij weet het anders ook niet. Hij gaat naar school. Het is een drukke dag. Mees krijgt vandaag een moeilijke rekensom, waar hij al zijn gedachten op moet storten. Anders lukt het hem niet om deze som op te lossen.
Pas de volgende ochtend denkt Mees weer aan het briefje van één dollar. Als hij de koelkast opentrekt, kijkt hij nog eens goed. Verrek. Daar zit George weer op de koelkast. Mees roept weer snel moeder erbij. 'Mama, kijk eens. Hij zit er weer op.' Ze komt eraan gesneld en haalt de briefjes van de koelkast onder de magneet vandaan. En inderdaad. Ze zitten er allebei weer op. 'Hoe kan dit nou?' vraagt Mees. 'Ik heb geen idee', zegt mama. 'Ik snap er ook niks van.'
Pas bij het avondeten praat Mees erover met zijn vader. 'O', zegt papa. 'George en Alexander wilden weer eens wat anders. Ze zijn gisteren in de portemonnee van de buurman meegeweest naar Amsterdam.' Mees gelooft er niks van. Zijn vader vertelt weleens vaker onzin. 'Nee, serieus', zegt zijn vader. 'Ik heb erover gelezen in een brief die ik laatst voor mijn verjaardag kreeg.'
Mees snapt er niks van. Hij besluit het maar zelf te gaan vragen aan George. Al kijkt hij best wel streng uit zijn ogen. Hij schuift het keukentrapje naar de koelkast, klimt omhoog en kijkt de president aan van het briefje. 'Meneer Washington', vraagt hij. 'Is het waar dat u in de portemonnee van de buurman bent geweest?'
Het hoofd knikt. 'Inderdaad Mees', zegt hij. 'Ik wilde weleens wat meer van de wereld zien, daarom heb ik de buurman gevraagd om met hem mee te gaan naar Amsterdam. Dat is een grote, beroemde stad. In mijn tijd wilde eigenlijk iedereen naar Amsterdam. Zelfs de grote stad New York heette eerste Nieuw Amsterdam, naar de wereldberoemde stad.'
'Wat heeft u er dan meegemaakt?' vraagt Mees. 'Ik heb de grachten gezien. Eindelijk. En ik ben naar het Rijksmuseum geweest. Er is een heel bijzondere tentoonstelling van Vermeer. Ik heb het melkmeisje gezien. Wat een prachtig schilderij is dat zeg. Heel mooi zoals het licht op het schilderij valt. Als je het niet kent, moet je echt een keer gaan kijken. Zo mooi hoe deze vrouw door Vermeer is geschilderd. Misschien moet je mij nog een keer meenemen. Ik ben niet veeleisend. Aan een plekje in een portemonnee heb ik meer dan genoeg.'
'Maar Mees', vervolgt de eerste president. 'Ik ben al best wel een tijdje dood. Sinds 14 december 1799 om precies te zijn, maar ik ben nog wel heel nieuwsgierig. Wat doe ik eigenlijk bij jullie op de koelkast?' 'Nou zegt Mees. Dat is eigenlijk heel simpel. We sparen heel hard om naar Amerika te gaan. Dan kunnen we jullie uitgeven. Ik wil namelijk heel graag een souvenir van het Vrijheidsbeeld hebben en die kost precies twaalf dollar.'
'Ah, nou snap ik het', zegt George. 'Dat is een mooie besteding. Ik denk dat ik je wel kan helpen aan een klein vrijheidsbeeldje. Ook al is het pas veel later gekomen, lang na mijn dood. Het is een geliefd beeld in Amerika.' Dat belooft Mees. Daarna hoort Mees zijn vader hem roepen. Hij moet naar bed. Morgen gaat hij weer rekensommen maken.
Kleine verantwoording bij dit sprookje
Dit sprookje heb ik geschreven voor mijn neefje zijn verjaardag. Inge heeft de treffende prent erbij gemaakt.