27 augustus 2019

Anna Karenina (her)lezen

Een college over de romans van Louis Couperus volgde ik tijdens mijn studie bij Ton Ankbeek. We lazen de belangrijkste werken, zoals de beroemde roman Eline Vere. Daarbij doemde voor mij de vergelijking met het werk waardoor Louis Couperus zich onlosmakelijk liet inspireren: Anna Karenina van Lev Tolstoi.

Ik stelde het voor tijdens het college om deze 2 boeken met elkaar te vergelijken omdat ze in mijn ogen onwaarschijnlijk veel verwantschap met elkaar hadden. Allebei spelen ze in het hogere milieu, allebei gaat het over een vrouw die de verwachtingen van het milieu niet kan managen. Hierbij zegt het hart iets anders dan het hoofd en het leidt onherroepelijk tot een val. Een harde val.

Anna Karenina mee

Uiteindelijk heb ik het college niet afgemaakt. Ik heb de noodzakelijke scriptie nooit geschreven bij gebrek aan tijd en inspiratie. Op mijn reis door Italië nam ik Anna Karenina mee. In de grote stapel boeken waarvan medereizigers gekscherend opmerkten dat ik meer boeken dan kleren bij mij droeg.

Ik vloog door het boek zoals ik een aantal jaren eerder ook had meegemaakt met de grote Russische roman Misdaad en straf van Dostojevsi. Onderweg in de trein, bladerde ik door de pagina’s in de cadans van de trein. Wat een gigantische ervaring.

In het zachte zonnetje van de Siciliaanse winter, zat ik op een bankje van het station in Trapani. Een jong stel met een baby passeerde mij. We zouden later vergeefs op zoek zijn naar de jeugdherberg die in deze tijd van het jaar helemaal niet open was. Maar ik ging helemaal mee met de hoofdpersoon uit de beroemde roman van Tolstoi

Anna Karenina meelezen

Vorige zomer las een groep bloggers de roman Anna Karenina. Op het station Utrecht Centraal is de roman voorgelezen door 1000 vrouwen. Een indrukwekkende prestatie. En precies dan ontdek ik dat ik mijn Anna Karenina bij de verhuizing heb achtergelaten. Die ga ik nooit meer lezen, dacht ik.

Niet dus. Het boek bij de bibliotheek gereserveerd. Het was niet meer te vinden in de schappen en ik kwam op een wachtlijst. Tot hij ineens voor mij klaarstaat. Ik ben naar de bibliotheek gevlogen en lees nu de vertaling van Hans Boland. Daarom de komende weken elke week een stukje over deze bijzondere roman.

20 augustus 2019

Knalpot Indonesië - Leestip

De student Daan Goppel blijft een jaar in Jakarta. Zijn belevenissen in deze bijzondere stad heeft hij prachtig beschreven in een aantal korte verhalen die gebundeld zijn in de bundel Knalpot.

Indonesisch studeren

Daan Goppel studeert Indonesisch en gaat in de rumoerige hoofdstad Jakarta wonen. Een miljoenenstad waarin heel weinig natuur en rust te vinden is. Het leven verschilt er nogal. In het eerste verhaal maakt hij kennis met een Nederlandse expat en krijgt veel te zien.

Het boek geeft een inkijkje in allerlei bijzondere gebruiken. Ook maak je kennis met het nachtleven in deze hoofdstad van Indonesië. Zo op het oog is Jakarta een chaotische en ongecontroleerde stad. Alles kringelt en rijdt door elkaar. Of zoals de verteller het duidt:

Het is hét voorbeeld van waar ongecontroleerde vooruitgang toe kan leiden. De economie groeit en de stad vreet zich een hartinfarct. (11)

Het leidt tot files en heel veel luchtvervuiling. Lopen is dan geen optie, zo ontdekt de verteller al vrij snel na aankomst. Op de eerste dag dat hij naar de universiteit loopt, komt hij adem tekort en riskeert zijn leven.

Jakarta is als wonen in een rokerslong, (12)

Hartlopen is evenmin een optie. Hij concludeert na een rondje rennen in de middag dat hij beter wat zuiniger kan zijn op leven:

’s Middags sporten in de buitenlucht van Jakarta. Levensgevaarlijk. (16)

Net als het wennen aan de andere gerechten. Bij de vele straatwinkeltjes is het lastig om aan je dagelijkse aanbevolen hoeveelheid groenten te komen. Hij vindt zijn weg en leert ook meer en meer het leven in Indonesië te waarderen.

Andere kijk op liefde

Wat Daan uitgebreid ervaart is de andere kijk op liefde en relaties. Hij spreekt veel Indonesiërs. In het uitgaansleven merkt hij dat veel vrouwen die daar zijn hun lichaam voor geld aanbieden. Mannen spreken er ook zonder gene over als ze met een hoer naar bed zijn geweest. Hij is daar verbaasd over. Je gaat toch niet betalen voor seks?

In Indonesië werkt dat anders, merkt hij. Mannen moeten voor vrouwen zorgen, is het motto. Ze betalen alles. Ook de seks. Vrouwen hoeven alleen maar op hun rug te liggen, terwijl mannen keihard moeten werken.

Uitgaansleven

Daan Goppel probeert zich helemaal in te bedden in het Indonesische leven. Hij doet dat in het uitgaansleven, maar hij woont ook op enkele bijzondere plekken in Jakarta. Hij vindt een plekje bij een hospita, maar ook bij een rijke man waar hij een tijdje gratis onderdak vindt. Hij merkt daar dat deze man geregeerd wordt door zijn vrouw. De man is helemaal niet zo rijk en zijn vrouw weet hem helemaal uit te zuigen.

De man weet zich geen raad, maar zoekt ook geen echte hulp en laat aan de buitenwereld nauwelijks iets merken. Een volle confrontatie, dat wil zeggen een scheiding van de vrouw, zou kunnen leiden tot vergelding. Ze is tot alles in staat. (69/70)

De nachtelijke ruzies op het binnenplaatsje bij zijn huis, houden de verteller dusdanig uit zijn slaap dat hij besluit te verkassen. Hij komt terecht bij een hospita die hij met tante aanspreekt. Er breekt weer een rustigere tijd aan.

Het zijn allemaal bijzondere ontmoetingen met Indonesiërs, voornamelijk in het uitgaansleven. Er passeren veel hoeren in de verhalen, waarbij de verteller altijd even zijn afschuw daarover moet geven. Omringd door bijzondere mensen zoals de taxichauffeur Abu. In de verhalen sluiten de 2 vriendschap en leert Daan Goppel veel kennen van het land waar hij een jaar mag wonen en studeren.

Verbazing en verwondering

Al deze ontmoetingen leveren prachtige verhalen op. De verteller kijkt hierin vol verbazing en verwondering naar het bijzondere land. Waarbij het soms echt lastig is om alles te snappen. Zoals een moslim die na een avond stappen en veel alcohol drinken zijn kleedje neerlegt richting Mekka en begint te bidden. Of het betalen voor seks. Maar ook de bittere armoede waarin veel mensen verkeren en hun pogingen iets van het leven te maken. Zo ook Abu die met meerdere banen het hoofd boven water probeert te houden.

Een land waarin herkomst belangrijk is, maar waar de verteller uiteindelijk zal roepen: ‘Orang Jakarta ini!’ Ik ben een Jakartaan.

Daan Goppel: Knalpot, Verhalen uit Jakarta. Delft: Uitgeverij Elmar, 2018. ISBN: 978 90389 2675 9. 132 pagina’s. Prijs: € 16,99. Meer info en bestel.

13 augustus 2019

Improviseren is stoeien en soms een battle

Je bent deelgenoot bent van 2 jongens die heerlijk samen spelen, tegen elkaar maar vooral met elkaar. Dat is het improvisatieconcert van Thierry Escaich en Gerben Mourik in de Stad Klundert. Met 2 fantastische orgels tot je beschikking, is het ook alsof je 2 kinderen loslaat in de speeltuin. Het is stoeien, waarbij het soms best een beetje hardhandig aan toe gaat. Maar het is vooral genieten.

Ouverture

Dat hoor je onmiddellijk bij de improvisaties van Gerben Mourik en Thierry Escaich. De ouverture waarmee de laatste opent op het Vermeulen-orgel is maar met 1 woord te omschrijven: spectaculair. Wat een binnenkomer. Het zet de verwachtingen op hoog. Dit kan niet meer mis gaan.

Het koraalpreludium dat Gerben Mourik daarna speelt op het Marcussen-orgel is het orgel op het lijf geschreven. Heel mooi in Noord-Duitse stijl van de koraalfantasie, de registratie met uitkomende stem, omspelingen en rustige baslijn doen zelfs een beetje denken aan de bewerking van Nun komm’ der Heiden Heiland van Bach. Maar heel treffend en zeer zorgvuldig neergezet.

Fantasie, fuga en passacaglia

Als Thierry Escaich daarna een romantische Fantasie en Fuga op hetzelfde lied inzet, krijgt een heel treffend vervolg. Het vormt een mooie romantische uitwerking van de bewerking die Gerben Mourik eerder zo overtuigend neerzette. Bij de fuga laat Thierry Escaich elementen terugkomen die hij eerder die dag bij de masterclass onderwees.

De Passacaglia die Gerben Mourik daarna speelt op 2 thema’s van Thierry Escaich laten horen dat hier een vakman aan het werk is. Hij weet ze prachtig te omspelen en zet hier een variatiereeks in modern klankidioom neer. Het Marcussenorgel doet de rest. Wat een orgel is dat. Wat een kracht en wat een souplesse spreekt uit dit orgel. Mogelijk zorgt de milde intonatie hier ook voor. Gewoon genieten dit.

Variaties

De set variaties op het paaslied Gz 200 waarmee Gerben Mourik en Thierry Escaich elkaar afwisselen op beide orgels is een prachtige en krachtige improvisatie voor de pauze. Beide heren gaan aan de haal met motiefjes en elementen uit dit prachtige lied. En zoals Thierry Escaich bij zijn masterclass die middag vertelde, beginnen de variaties met het koraal aan het begin.

Het koraal is ook een variatie. En de harmonisatie van Thierry Escaich is dat zeker. Genieten van het prachtige set aan akkoorden dat hij neerzet. Zo’n introductie van het thema, ondersteunt de rest zodanig dat je een heus verhaal krijgt. De laatste variatie waarbij beide organisten op beide orgels klinken, is buitengewoon. Wat een spel en wat een kracht. Als publiek zit je tussen 2 orgels en 2 virtuozen ingeklemd. Indrukwekkend en adembenemend tegelijk.

Poem Symphonic

Dat Thierry Escaich ook goed raad weet met het Marcussen-orgel ontdek ik na de pauze. Wat een spel. Zijn Poem Symphonic over 2 thema’s die Gerben Mourik voor hem schreef, klinkt overtuigend. Hij benadert het orgel weer op een heel andere manier. Dat doet hij later ook bij het spelen van een vrije improvisatie in de stijl van Mozart. Hierbij geeft hij het orgel een heuse galante stijl mee van het classicisme, die sterk doet denken aan Mozart, maar ook een vleugje Haydn in zich verbergt.

Het Scherzo dat Gerben Mourik ten gehore brengt bevat alle elementen en is heel overtuigend. Hij laat daarmee meteen het Vermeulen-orgel van alle kanten horen. Het instrument verleidt snel om alle te laten klinken, maar er zitten zeker ook wel wat geheimen in verborgen. Dan klinkt het orgel beduidend poëtischer en minder pompeus. Dat hoor ik vooral terug in de improvisatie over het lied “Straff mich nicht”, waarbij Gerben Mourik ook aandacht besteed aan de gevoeligere kanten van dit instrument.

Slotimprovisatie

De slotimprovisatie waarbij Thierry Escaich en Gerben Mourik afwisselend een improvisatie opzetten. Soms samen tegelijk, dan weer doorschuivend over de bank. Een voetje op het pedaal nog nadreunend. De opzet zweeft een beetje tussen een scherzo en een indrukwekkende fantasie. De toegift waarbij beide improvisatoren samen nog een keer spelen, is zeer zeker een scherzo. Het vormt een waardige afsluiting van een bijzonder concert.

Gastheer Gerben Mourik laat met dit concert zien dat Stad Klundert concerten van zeer hoog, internationaal niveau kan organiseren. Wat een energie en wat een prachtige spel. Ik heb genoten. Daarbij moet Gerben Mourik zijn eigen talent niet onderschatten. Hij heeft een geheel eigen stem en staat zijn mannetje tegenover virtuozen als Thierry Escaich. Ik heb zeer goede herinneringen aan dit bijzondere concert.