31 maart 2014

Comenius en Eben in Naarden

image

Het is niet mals wat Jan Amor Comenius in zijn boek Het Labyrint der Wereld en het Paradijs des Harten uit 1623 behandelt. Tijdens zijn reis door de wereld stuit de verteller op onbetrouwbare mensen. Uiteindelijk vindt hij bij God het vertrouwen dat hij zoekt.

Gisteren was in de Grote kerk in Naarden de uitvoering van een indrukwekkend muziekstuk van de Tjechische componist en organist Petr Eben aan de hand van Comenius’ boek. Wybe Kooijmans voerde het uit op het Witteorgel. Twaalf passages uit het boek werden voorgedragen door Henk E.S. Woldering.

De inleider van het concert, directeur van het Comeniusmuseum Hans van der Linde, schetste het duidelijk: ‘Stel, je bent 31 jaar. Je hebt niks meer. Je bibliotheek en manuscripten zijn verbrand. Je krijgt te horen dat je twee kinderen en vrouw gestorven zijn aan de pest. Wat ga je dan doen?’

De muzikale portretten die Petr Eben bij dit boek maakte, vallen helemaal in lijn met Comenius’ ideeën in zijn boek. In veertien improvisaties neemt Eben je mee in de wereld van Comenius. De voordracht van de door Eben geselecteerde fragmenten maakt het tot een indrukwekkende belevenis. De muziek was heel beeldend, zoals het rad van Fortuna, de pijlen die de dood schiet en de maskers die de mensen in de stad dragen.

image
Voordracht door Henk E.S. Woldring

Henk E.S. Woldring droeg de tekst mooi en gedragen voor. Hij wist de toehoorder goed in het bijzondere verhaal te trekken. Een verhaal boordevol met dramatiek waarin de beelden die de verteller oproept, extreem en grillig zijn. Bewust liet ik de tekst liggen wanneer Woldering de passages voordroeg. het gaf het verhaal een grotere mate van dramatiek en beleving voor mij.

De improvisaties deden de rest. Petr Eben weet met de compositie een sfeer op te roepen die nauw aansluit bij de wereld die Comenius schetst in zijn boek. Dat begint al bij de opening waarin al veel elementen naar voren komen die later zullen terugkomen. Wybe Kooijmans gebruikte misschien niet het tutti zoals Eben voorstelt in de aanwijzingen, maar de proloog stond als een huis.

image
Beeld van Jan Amos Comenius bij de Grote kerk van Naarden

Dat gold zeker ook voor de rest van de uitvoering. Kooijmans wist de toehoorder goed vast te houden in een afwisselend vertolking van de verschillende delen. Zo gebruikte hij veel van de mogelijkheden van dit Witte-orgel om de verschillende stemmingen en beelden van dit bijzondere muziekstuk kracht bij te zetten. Hierbij hield hij goed rekening met het improvisatorisch karakter van de verschillende werken.

Eben wist een profane sfeer op te roepen, die doet denken aan profane werken van Franz Liszt. Compleet met zachte strijkers, berustende akkoorden en mooie melodische lijnen. Eben maakte bij zijn compositie dankbaar gebruik gemaakt van de vele liederen die Comenius schreef. Hij verwerkte ze op een integere manier in zijn compositie.

Daarmee paste het concert goed in de lijdenstijd met het onderwerp over de teleurstelling in de medemens en de redding door God. De muzikale verwerking van Eben deed de rest. Het was een bittere gewaarwording om te zien dat de kerk in Naarden gisteren niet zo vol zat als wanneer over een paar weken de passiekoorts Naarden treft. Dan speelt de Matthäus in een ploegendienst.

De beleving die ik gistermiddag meemaakte, komt dicht in de buurt bij wat Bachs Matthäus bij mij oproept. De combinatie tussen literatuur en muziek maakte het tot een belevenis. Intens en indrukwekkend.

image

30 maart 2014

Zwijgen

image

Zwijgen staat centraal in Wat ik weet van Julie Berry. Het boek is een vertaling van All the Truth That’s In Me. Van de hoofdpersoon in Julie Berry’s roman is letterlijk een stuk van de tong afgesneden. Om haar te redden, zegt Judith Finch zelf.

Het blijkt echter een noodlottige verminking. Ze wordt verstoten door de gemeenschap waarin ze leeft en kan zich alleen redden door weer te gaan spreken.

Strekking

Dat is in het kort gezegd de strekking van het verhaal voor jongvolwassenen. De achterflap vermeldt ongeveer hetzelfde: ‘Opgesloten in haar eigen stilte, wordt Judith niet gezien en niet gehoord.’

Het 300 pagina’s tellende verhaal speelt in de kolonistenstadje met de naam Roswell Station. Het is een strenggelovige dorpsgemeenschap.

Dominee Frye en de schoolmeester Rupert Gillis houden de gemeenschap in de angstgreep. Verstoten worden is zo ongeveer het ergste dat je kan overkomen. Het geloof houdt de bewoners van het dorpje goed in de greep. Zo blijft er weinig speelruimte voor de geest over. Al zijn er allemaal verhalen die angstigverzwegen worden.

Inhoud

Het is het verhaal van Judith. Als ze veertien jaar is, verdwijnt ze. Het boek drijft op deze gebeurtenis. En vooral de vraag: wat is er precies gebeurd? Tot het einde toe blijft de precieze toedracht onduidelijk. De ontvoering en het afsnijden van haar tong, het waarom en hoe blijft in stilzwijgen gehuld.

Als ze na twee jaar terugkomt, kan ze niet meer praten. Haar tong is namelijk gedeeltelijk afgesneden. Haar vader is gestorven van verdriet om haar verdwijning. Haar moeder kan dit moeilijk accepteren. De gemeenschap ziet haar als een boodschapper van de duivel vanwege haar spraakgebrek. het vermoeden van seksueel misbruik maakt haar nog sterker tot verschoppeling.

Niemand is geïnteresseerd in haar verhaal, maar ze zijn bezig met de verdwijning van een ander meisje, Lottie. Judith draagt deze verhalen bij zich en de sleutels tot de oplossing. Het blijft stil. Gelukkig vindt ze wel steun bij de dorpelingen. Zoals bij de beeldschone Maria. Zij leert Judith weer te praten met minimale tong die ze nog in haar mond heeft.

Vorm

De vorm waarvoor schrijfster Julie Berry kiest, wekte in eerste instantie ergernis bij mij. Ze heeft het boek opgedeeld in vier delen, omringd door een proloog en een coda. De vier delen zijn weer opgedeeld in korte hoofdstukjes, bijna paragrafen.

Soms stokt een paragraaf midden in het verhaal om over te gaan in de volgende. Zo weet ze Boek Eén op te delen in liefst 97 korte hoofdstukjes. Misschien wil Julie Berry hiermee de jongere lezer tegemoet komen door het verhaal in hapklare stukjes op te dienen.

Opbouw

Het kostte mij vooral moeite om goed in het verhaal te kunnen komen. De verteller hutselt verschillende delen uit de geschiedenis door elkaar, waarmee het verhaal meer krijgt van een losse puzzel waarvan je zelf de bij elkaar horende stukjes aan elkaar mag plakken.

Pas de honderd pagina’s voorbij kwam ik enigszins in het verhaal en kon de lijn beter vormen. Mogelijk ook doordat het verhaal zelf ook minder gebruik maakte van terug- en vooruitwijzingen, maar gewoon in de lijn van de geschiedenis bleef.

Dan vind je uiteindelijk best een aardig verhaal, met een hoog gehalte van een EO-serie als dr. Quinn of Het kleine huis op de prairi. Het geloof speelt een grote rol, inclusief de citaten uit psalm 137. De verstikkende gemeenschap en bekrompen houding van dorpsgenoten werkt op mij als een rode lap op een stier. Het roept dingen in mij op waar ik liever niet aan denk.

Blijft het verhaal staan. Best een interessant verhaal. Het verhaal van een liefde, waaraan omstandigheden en gebeurtenissen trekken, maar die overeind blijft. Verder kabbelen personages, intriges en lastige moeders om deze lijn.

Stijl

Julie Berry heeft veel woorden nodig voor het vertellen van het verhaal. Woorden die haar personage Judith wat minder gretig gebruikt, al is zij zelf de verteller van het verhaal. Het verhaal vraagt daarmee veel geduld van de lezer. Geduld die ernstig op de proef wordt gesteld door de stijl.

De stijl blijft het grote hangijzer. Veel beschrijvingen en overbodigheden. Het haalt de vaart uit het verhaal en voegt dikwijls weinig toe. Pas aan het einde van het verhaal als de korte paragrafen verdwijnen, krijgt het verhaal vaart. Alsof de verteller eindelijk mag vertellen wat ze al op de eerste bladzijde zeggen wilde.

Normering

Voor het eerst heb ik de behoefte ook een echt oordeel over het boek te vellen. Daarom introduceer ik de ‘normering’. Hierbij geef ik sterren bij vier aspecten van het boek (inhoud, vorm, opbouw en stijl), waarna een eindoordeel volgt.

Ik heb voor Wat ik weet het volgende oordeel±

Inhoud: ***
Vorm: *
Opbouw: **
Stijl: *

Totaal: **

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Julie Berry Wat ik weet. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Bespreking van Julie Berry: Wat ik weet. Vertaling van All the Truth That’s In Me. Vertaald door Jenny de Jonge. Haarlem: Uitgeverij J.H. Gottmer, 2014. 302 pagina’s.

29 maart 2014

Zomertijd - daar is hij weer!

image

De trouwe volger van deze blog weet dat ik iets met – of beter: tegen – de zomertijd heb. Het uurtje dat de klok vooruit gezet wordt, stuit jaarlijks op een portie weerstand van mijn lijf. Dat uurtje eerder uit bed haalt mijn ritme door elkaar.

En elk jaar komt dat uurtje eerder weer op me af. Vorig jaar was ik er zo goed op voorbereid dat ik mij een week te vroeg al in de zomertijd waande. Het duurde nog een week voordat het zover was.

Zelfs deze voorbereiding was onvoldoende om niet dezelfde symptomen te hebben van vermoeidheid en verwarring. Ineens moet ik op de klok leven in plaats van luisteren mijn lichaam. Iets waar ik onwennig tegenover ben.

Alle tips ten spijt. Het helpt allemaal bitter weinig. Het lijf laat niet met zich sollen en heeft moeite met het schuiven van de klok.

Het kan bij mij ook te maken hebben met een bijbaantje als nachtportier dat ik in mijn studententijd had. Ik vond het heerlijk om ’s nachts te werken. Vooral in het begin, ging het als een speer. Maar het werd steeds moeilijker om het lichaam voor de gek te houden. Ik kreeg het niet meer voor elkaar en merkte dat de overgangen van ritme aan het einde en aan het begin van een dienst zwaarder werden.

Daarom stopte ik met het nachtportieren. Tijdens een van mijn laatste diensten leerde ik Inge kennen via internet. Dan begon ik mijn dienst met een mailtje aan haar en eindigde ik eveneens mijn dienst met een mailtje. Dan kon ze bij het wakker worden mijn berichtje lezen, terwijl ik net in bed lag.

Gelukkig lig ik nu ’s nachts lekker naast haar en mag haar ’s morgens vertellen waarover ik gedroomd heb. Al is het vannacht een uurtje korter.

Lees de andere blogs over de zomertijd

28 maart 2014

Paul Bowles

image

Tegenover de schrijvers die in hun vrijheid worden beknot, eindigt Paul Theroux De Zuilen van Hercules met een ontmoeting met de schrijven Paul Bowles in het Marokkaanse Tanger.

Het is een contrastrijk ontmoeting in vergelijking met de ontmoetingen met schrijvers in Egypte, Syrië en Israël. Paul Theroux heeft een prachtig gesprek met een schrijver die hij aanbidt. De Amerikaanse schrijver woont al jaren in Marokko. Hij voelt zich er vrij. Paul Bowles vindt het heerlijk om in een wereld te leven omringd door moslims.

De 80-jarige schrijver merkt dat hij veranderd is door in Marokko te wonen. Het heeft hem geduldiger en fatalistischer gemaakt. ‘Je hebt geen controle over de dingen, dus wat kan een mens doen?’ zegt hij tegen Paul Theroux. In het appartement in Tanger hoort Paul Theroux wat de Amerikaanse schrijver van moslims vindt: ‘Moslims maken hun geloof waar, het zijn zelden huichelaars.’

Een bijzondere kijk op de islam van de schrijver die vaak tot de Beats gerekend wordt. Hijzelf reageert maar afstandelijk op Beat-schrijvers die enkel in Marokko op doorreis waren. Paul Bowles lijkt meer op deze vrije schrijvers dan hijzelf wil doen geloven, stelt Paul Theroux:

In mijn ogen was hij een man die al zijn gevoelens verborg; hij had glinsterende ogen, maar een koele blik. Hij leek tegelijkertijd verstrooid, alwetend, werelds, afstandelijk, gereserveerd, ijdel, sceptisch, excentriek, onafhankelijk, onverwoestbaar, egotistisch en ontvankelijk voor lovende woorden. Hij leek op vrijwel alle andere schrijvers die ik van mijn leven had leren kennen. (507)

Zo eindigt de reis met een bevinding dat schrijven vrij en onafhankelijk maakt. Het zijn de basisingrediënten voor een schrijver. Een schrijver die monddood wordt gemaakt, is geen schrijver meer. Die is zijn mond verloren en daarmee zijn vrijheid.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

27 maart 2014

Vrijheid - #WOT

image

Bij Paul Theroux’ reis door de landen rond het Middellandse Zeegebied, valt op hoeveel landen gebukt gaan onder een gebrek aan vrijheid. Ze leiden onder oorlog, bezetting of een dictatuur. Zo laat De Zuilen van Hercules zien dat misschien in Griekenland wel de democratie is uitgevonden. Veel landen om Griekenland worden overheerst door een tiran of er woedt een oorlog.

Dat begint al in de landen van het voormalig Joegoslavië. De oorlog is in volle gang als Paul Theroux er is. De stad Dubrovnik waar hij verblijft, is kort voor zijn bezoek getroffen door dertigduizend granaten. De oude binnenstad is weer hersteld in een poging het toerisme weer te laten opleven. De toeristen blijven weg uit angst voor het geweld. Als hij de stad liggen vanaf de berghelling achter Dubrovnik, ziet Paul Theroux de schade in de herstelde daken.

In Albanië is ook een gebrek aan vrijheid. Het land is net verlost van het bewind van de paranoïde dictator Enver Hoxha. In gesprek met Albanezen vertelt zijn taxichauffeur Adrian hoe ze hun dictator noemden: ‘Shokut Enver.’ Wat betekent: Vriend.

Dat was schitterend. De man die een muur rond hun land had gebouwd en hen had uitgehongerd en het licht had uitgedraaid en hun doodsbang had gemaakt en hen gevangen gezet en niet goed vond dat ze hun baard lieten staan, en die in fraaie villa’s woonde terwijl zij in hun hutten zaten en zuur brood aten of hun persoonlijke wapen reinigden (‘voor het geval van een aanval door de imperialisten’), die man was ‘Vriend Enver’. (290/291)

Het woord Shokur wordt nauwelijks meer gebruikt, vertelt zijn taxichauffeur. Het is te beladen door het verleden. Ze gebruiken nu het woord zoti, wat God betekent. ‘We zijn geen vrienden meer, we zijn nu goden.’

Albanië en Joegoslavië zijn niet de enige landen die gebukt gaan onder overheersing. In landen als Syrië, Israël, Libanon, Egypte en Libië moeten burgers of bepaalde bevolkingsgroepen het doen met een gebrek aan vrijheid.

In elk land vindt hij wel een schrijver die strijdt voor zijn vrijheid. In Egypte is dat de net neergestoken Naguib Mahfoez. In Syrië treft hij Abd al-Rahman Munif. In Israël ontmoet hij de Palestijnse schrijver Emile Habiby.

Ze zijn allemaal kritisch in de richting van de overheerser en streven op hun manier hun vrijheid na. Het is bewonderenswaardig hoe ze in het leven staan. Ze mogen misschien beknot zijn in hun vrijheid, het denken en het schrijven geeft ze een grote mate van vrijheid. Alsof ze dan even een vogeltje zijn en rondvliegen in de vrije lucht, met onder de onderdrukte wereld.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

26 maart 2014

Het boze oog

image

Als Paul Theroux in zijn boek De Zuilen van Hercules op Sicilië is, haalt hij een interessant bijgeloof aan: het boze oog. Volgens veel Italianen laten priesters die langs een slagerswinkel lopen, het vlees bederven.

Priesters zijn noch man, noch vrouw. Ze hebben het boze oog. (173)

Bij het zien van een priester, kijkt Paul Theroux snel om zich heen om te zien hoe de Italianen reageren. Hij doet een interessante ontdekking:

Bij Italiaanse mannen was de meest algemene en effectieve manier om dat geestelijke boze oog af te weren, een aanraking van de eigen testikels en een subtiel gebaar met twee vingers in de richting van de priester. Wat Italiaanse vrouwen deden, heb ik nooit kunnen ontdekken. (173/174)

Als hij in de trein zit naar Metaponto komt er in zijn lege coupé een priester te zitten. De coupé blijft verder leeg. Elke voorbijganger die naar binnen kijkt, wendt zijn blik meteen af en loopt snel verder door de gang. Als de priester weg is, verkoopt een non een bidprentje van Maria aan hem. Hij gebruikt het plaatje van de Heilige Maagd als bladwijzer in het boek Frankenstein dat hij op dat moment leest.

Later op het cruiseschip de MS Seaborne Spirit komt Paul Theroux het boze oog weer tegen. Hij vraagt ernaar bij de gids Riccardo als hij door Pompeii loopt. Volgens Riccardo speelt het boze oog vooral op Sicilië en ten zuiden van Napels. ‘Hier kom je dat niet zo vaak tegen’, zegt hij.

Daarna komt een verhandeling van Paul Theroux over het boze oog. Het is waarschijnlijk op afgunst gebaseerd. Als er één overeenkomst te vinden is aan de kusten van de Middellandse Zee, dan is het de vrees voor het boze oog. Dat strekt van de Franse kust tot in Turkije.

In Griekenland en Turkije is eenzelfde remedie tegen het boze oog: het glazen blauwe oog. In Turkije is dat oog in alle gedaantes verkrijgbaar. Elke kraam of winkel verkoopt glazen blauwe ogen bij de andere dagelijkse benodigdheden als lucifers of spijsolie.

In werkelijkheid is het een visseoog, en het oog van een vis verwijderen en erop trappen is werkzame contramagie in het oostelijk bekken van de Middellandse Zee. (309)

Zo zijn de verschillende culturen rond de Middellandse Zee meer met elkaar verbonden dan je in eerste instantie zou denken. Van een priester of non tot een bezwering in Turkije dat overwegend Islamtisch is. Een prachtige bevinding van Paul Theroux in De Zuilen van Hercules. Zeker ook omdat het steeds weer in andere gedaantes terugkomt in zijn verhaal.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

25 maart 2014

Neergestoken schrijver

image

Net als in andere reisboeken, bezoekt Paul Theroux in De Zuilen van Hercules ook schrijvers. Hij doet dit bij ze thuis of in het ziekenhuis. De Egyptische schrijver Naguib Mahfoez ontmoet hij in het ziekenhuis. Vlak voor de ontmoeting is de Egyptische schrijver op straat neergestoken.

Paul Theroux gaat met de trein van Alexandrië naar Caïro, waarbij het nog even een citaat geeft uit Justine van Lawrence Durrell over ‘het snuiven van de reusachtige locomotief’.

Het is een intrigerend gesprek dat Paul Theroux heeft met Mahfoez, de schrijver die Alexandrië als inspiratiebron in zijn werk heeft. De Egyptenaar spreekt vrij luchtig over de aanslag die op hem gepleegd heeft. Hij is verontwaardigd dat de dader hem neergestoken heeft om zijn boek. Maar de dader heeft het boek waarschijnlijk niet eens gelezen omdat zijn religie het hem verbiedt.

‘Als je het boek gelezen hebt en het niet goed vindt,’ wist hij uit te brengen, haperend, ‘goed, dan heb je misschien een reden om een schrijver neer te steken. Nietwaar? Nietwaar?’ (367)

Wat verderop gevolgd door de mooiste zin uit het interview met de oude schrijver die op straat is neergestoken omdat er over hem een fatwa is uitgesproken.

‘Denkbeelden moet je met denkbeelden bestrijden – niet met geweld.’ (367)

Paul Theroux spreekt ook een andere schrijver. Weer op aanraden van zijn broer Peter Theroux die werk van veel Arabische schrijvers vertaald heeft. Het gaat om de Palestijnse schrijver Emile Habiby.

Het bezoek aan de schrijver geeft een mooie inkijk in het verschil tussen Palestijnen en Joden. ‘De deur van Arabieren staat altijd open’, laat hij de taxichauffeur zeggen. Terwijl bij Joden de deur op slot is.

Ook brengt hij een bezoek aan de Syrische schrijver Abd al-Rahman Munif in Damascus. Samen met hem bezoekt hij Ma’aloula, een plaats waar nog mensen zijn die Aramees spreken, de taal die Jezus sprak.

Het levert een mooi verhaal op over mensen die alleen gebeden in het Aramees kunnen uitspreken. Ze wijzen hem voortdurend op het oude altaar in de kerk, dat er meer uitziet als een gootsteen, dan op een altaar lijkt.

Het zijn bijzondere ontmoetingen met schrijvers. Is het niet de taxichauffeur die hem er naartoe brengt, dan treft Paul Theroux samen met de schrijver wel bijzondere mensen. Dat is het element in het werk van Paul Theroux: de ontmoeting met de ander. Gaat het niet via een boek, dan wel via een schrijver.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

24 maart 2014

Doctor Johnson rond Middellandse Zee

image

Op zijn reis rond de Middellandse Zee leest Paul Theroux veel boeken. Daarnaast bezoekt hij ook schrijvers in De Zuilen van Hercules. Een traditie sinds zijn bezoek aan Borges in zijn treinboek De oude Patagonië-expres. In dat boek voert hij ook heel actief de schrijvers Poe en Boswell op. Vooral de laatste krijgt in vrijwel elk reisboek van hem aandacht.

Ook in De Zuilen van Hercules voert Paul Theroux de gesprekken met Doctor Johnson van James Boswell op. Dat begint al bij de introductie waarin hij zijn reis om de Middellandse Zee motiveert.

Het hoogste doel van reizen is de kusten van de Middellandse Zee te zien,’ heeft Doctor Johnson gezegd. ‘Aan die kustne lagen de vier grote rijken van de wereld: het Assyrische, het Perzische, het Griekse en het Romeinse. Onze complete godsdienst, bijna al onze wetten, bijna al onze kunsten, bijna alles wat ons verheft boven de wilde, is tot ons gekomen van de kusten van de Middellandse Zee. (10)

Een betere motivatie om de reis te beginnen is er niet. Wat verderop als hij op Corsica is, haalt Paul Theroux nog een keer Boswell aan als hij het over Corsicaanse nationalisten heeft:

De Corsicaanse trots varieert van fel nationalisme tot zwijgzame waardigheid, dat hadden alle bezoekers geschreven sinds James Boswell, die geïnteresseerd was geraakt in de Corsicaanse onafhankelijkheid en Doctor Johnson had laten kennismaken met Paoli. (136)

Daarna verlaten Doctor Johnson en James Boswell het verhaal om op de achtergrond stilletjes mee te neuriën. Maar noemen doet Paul Theroux niet meer. Gelukkig verruilt hij Johnson spoedig voor een exemplaar Frankenstein. Een boek dat ik niet zo direct met de Middellandse Zee associeer. Maar dat hoeft bij Paul Theroux ook niet, weet ik uit ervaring.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

23 maart 2014

Junghuhns gedenksteen - #50books

Gedenksteen Franz Wilhelm Junghuhn in Mansfeld
Burgemeester Dietmar Sauer bij de onthulling van de gerestaureerde gedenksteen van Franz Wilhelm Junghuhn in Mansfeld.

Leiden staat vol met gedenkplaquettes: hier woonde Nicolaas Beets, hier schreef Kneppelhout zijn Studentenschetsen en hier woonde Wilem Bilderdijk. Bij de oprichting van veel van deze gedenkstenen was mijn docent Peter van Zonneveld betrokken.

Literair Leiden in plaquettes

Hij is een lopende encyclopedie als hij door literair Leiden loopt en weet precies welk huis welke schrijver en/of hoogleraar als bewoner heeft gehad. Of de plaats waar Karel van het Reve met zijn auto te water geraakte aan het Rapenburg.

Voorzover ik weet is in Leiden alleen het huis van Japanoloog Von Siebold een museum geworden. De woonhuizen van de meeste schrijvers zijn woonhuis gebleven of bieden onderdak aan een onderdeel van de Universiteit Leiden. In het ergste geval herbergen de monumentale panden studenten. Dat zijn dan vaak niet de studenten met de meeste literaire kennis en liefde, maar met het meeste geld.

Gedenksteen Junghuhn Leiden

Zelfs het huis van Bomans fictieve personage Pieter Bas bezit een gedenksteen op de Breestraat. Temidden van al die plaquettes in Leiden zit ook een gedenksteen in de muur van het huis waar Junghuhn woonde tussen 1848 en 1855. Jarenlang liep ik er gedachteloos langs, totdat dezelfde Peter van Zonneveld over deze bijzondere natuuronderzoeker vertelde. Ik raakte helemaal vervuld van deze natuuronderzoeker.

Sindsdien keek ik bij het fietsen altijd even naar het pand aan het Rapenburg. Ik maakte zelfs in de achtertuin een keer een borrel mee en staarde vol ontzag naar de indrukwekkende boom die daar stond. Misschien had Franz Wilhelm Junghuhn die boom wel gepland en het kleine spruitje elke avond een emmer water gegeven.

Gedenksteen Mansfeld

In 2009 mocht ik een bezoek brengen aan de geboorteplaats van Junghuhn in Mansfeld. Zijn huis staat er niet meer. Het is een open ruimte tussen twee huizen in. Het huis zou in de jaren zeventig zo vervallen zijn geweest, dat het is afgebroken. Vermoedelijk waren de kelders onder het huis nog wel intact. Al was er in de DDR-tijd een zware tractor doorheen gezakt, vertelden de bewoners van het kleine stadje mij.

De plaquette die in 1909 boven de deur werd geplaatst, staat nu op de lege plek waar het huis stond. In 2009 werd het in aanwezigheid van de burgemeester en de directeur van het Koninklijk Aardrijkskundig Genootschap Nederland onthuld. Het genootschap is nog altijd eigenaar van de plaquette.

Ik sliep in het hotel naast het geboortehuis van Junghuhn. Mijn kamer grensde aan het huis van Junghuhn. Als ik goed keek kon ik in de tuin kijken. Ook genoot ik van het uitzicht op het slot aan de andere kant van het dal. De volgende morgen liep ik door de straat waar Junghuhn en veel eerder Luther liepen om naar school te gaan. Op weg naar de burcht waar ik de lezing zou geven.

Tangkuban Perahu

Zo kroop ik even in de huid van Junghuhn. Maar of ik hier nu dichter bij hem gekomen ben? Ik heb nog altijd het idee dat ik misschien dat gevoel alleen maar op de Tangkuban Perahu kan hebben. Het immers zijn lievelingsvulkaan.

Zijn graf en grafmonument liggen aan de voet van de berg, maar ik denk dat je alleen op de top het dichtste bij Junghuhn komt. De vrees voor teleurstelling en financiële redenen weerhouden mij nog steeds naar Indonesië te gaan.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 12 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

22 maart 2014

Even in Zuid-Afrika

image

Iets vertellen over Litnet. Het is vrijwel onmogelijk. Toen ik de vraag stelde aan hoofdredacteur Etienne van Heerden of ze misschien wat materiaal voor de presentatie hadden, kreeg ik de volgende reactie:

LitNet is ‘n komplekse ruimte, maar jy is welkom om ‘n oorsigtelike praatjie oor LitNet te lewer – in die besonder oor hoe jy dit in die vreemde ervaar. ‘n Subjektiewe beskouing, as ‘t ware. Hoe klink dit vir jou?

Het maakte de twijfel alleen maar groter. Wat moest ik vertellen over litnet? Litnet is zo groot dat je het onmogelijk in een presentatie van 20 minuten kunt proppen. Ik zocht verder.

Ik kwam uiteindelijk uit bij mijn eigen verhaal over litnet en de Afrikaanse literatuur en muziek die ik daarmee leerde kennen. Net als de taaldebate en de hygliteratuur.

Ik vertelde mijn verhaal.

In 2000 vroeg Etienne van Heerden aan mij – op een plechtig moment na een Albert Verwey lezing en na een paar glazen Kaapse wijn – of ik misschien wilde meewerken aan Litnet. Ik studeerde Nederlands en had de gastschrijver met bibberende stem een paar weken eerder om een bijdrage voor de Almanak gevraagd.

Hij vroeg of ik misschien de Nederlandse literatuur wilde bijhouden met spannende schrijvers als Abdelkader Benali en Kader Abdolah. Of de schrijver Saïd El Haji van wie ik ooit een verhaal toeliet in het literaire studententijdschrift dat ik had opgericht.

Ik kon niet weigeren. Zo’n groot schrijver die mij vroeg om te schrijven voor litnet. Ik gaf er vrijwel meteen gehoor aan en begon te schrijven voor litnet. Ik kon geen salaris krijgen. Zo schrijf ik gratis voor dit bijzondere internet tijdschrift.

Ook las ik bijdragen van anderen op litnet. En ik liet eens een stapeltje cd’s uit Zuid-Afrika opsturen. Zo maakte ik kennis met een paar prachtig muzikanten. Namen als Koos Kombuis, Johannes Kerkorrel en Gert Vlok Nel. Zonder litnet had ik ze waarschijnlijk niet gekend.

En ik vertelde over ze aan anderen. Zo drong de Afrikaanse rock binnen in mijn leven. Op mijn huwelijk speelde een liedje van Koos Kombuis als openingsdans, Bicycle Sonder ’n Slot. En op de trouwkaart citeerden we uit een liedje van deze zanger en schrijver.

Door litnet ben ik een rijker mens geworden. Ik merkte het ook bij de lezing. De gesprekken met studenten uit Zuid-Afrika en Nederlanders met grote liefde voor dit land en haar inwoners. Ik voelde me even in Zuid-Afrika.

20 maart 2014

Hoe zag internet er in 1999 uit?

image

Voor het symposium van komende vrijdag over de Zuid-Afrikaanse cultuursite litnet.co.za ben ik eens in het internet van 1999 gedoken. Het is 15 jaar geleden, maar het internet van die tijd doet nu prehistorisch aan. We surfden over het www met de browser ‘Netscape’ en gebruikten massaal nog Windows 95 of de eerdere versie Windows 3.1.

Veel van de sites die we nu gebruiken, waren er toen nog helemaal niet. Zoals facebook (2004), twitter (2006) en buienradar (2006). Sommige websites zijn zelfs alweer verdwenen, zoals hyves (2004-2013). Google bestond krap twee jaar, we zochten in 1999 nog vooral via Ilse. Het in 1998 gelanceerde startpagina.nl won aan populariteit.

Apple was een nagenoeg failliet concern, maar lanceerde een jaar eerder de succesvolle iMac. In 1999 werden de verschillende kleuren van deze computer gepresenteerd op de website. Microsoft had een jaar eerder in 1998 Windows 98 gelanceerd. Windows XP zou pas twee jaar later het licht zien, terwijl de software-ontwikkelaar binnenkort de service stopzet.

In deze tijd lanceert de Zuid-Afrikaanse schrijver Etienne van Heerden het ‘aanlyn-boekejoernaal’ Litnet.co.za. De site in die vormgeving bleef tot 2006 bestaan en bevat alle elementen van websites uit die tijd: een lange lijst links naar artikelen in het kladblok-lettertype FixedSys.

In 2006 wordt de website aan een nieuwe layout onderworpen en komt in een heus content management systeem (CMS). Het systeem wordt in januari 2012 vervangen door de huidige website. Litnet is nu meer dan ooit veranderd in een groot skakel-festijn. Bezoekers kunnen zelf bloggen, een reactie achterlaten of een discussie starten.

Het ‘aanlyn-boekejournaal’ waarmee Etienne van Heerden in 1999 begon, heeft zijn ultieme gedaante aangenomen.

19 maart 2014

Gedraaide wind

image

Ik loop over de Almeerse markt, haal wat fruit en loop door voor een stukje kipfilet. Als kers op de taart – maar vooral door het gewicht – bezoek ik de aardappelboer. Het zijn twee broers en de aardappels zijn heerlijk.

Ik koop patataardappelen (Grote muizen), Eigenheimers en besluit met een kilo uien. Ik betaal en pak de zakken op. ‘Een mooie dag nog’, zegt de verkoper. ‘Ja’, zeg ik. ‘Het is erg mooi weer.’ ‘Al is de wind gedraaid, het is prachtig’, bevestigt hij.

Als ik later over de dijk fiets weet ik wat hij bedoelt. Een straffe wind drukt tegen mij. Maar het weerhoudt mij niet door te rijden. Heerlijk. Even alles eruit. Gelukkig draait de wind niet nog een keer. Zodat ik terug de wind in de rug heb.

18 maart 2014

Litnet - Van boekenhuis naar cultuurhuis

litnetKomende vrijdag lever ik een bijdrage aan het symposium: Digitaal Afrikaans: Internet en de Afrikaanse literatuur. Ik mag iets vertellen over het Zuid-Afrikaanse Litnet waarvoor ik sinds 2001 schrijf.

Ik sta stil bij de vraag wat dit digitale medium kan betekenen voor Nederlandse studenten en geïnteresseerden in de Zuid-Afrikaanse letterkunde.

Litnet is opgericht in 1999 door Etienne van Heerden. Op 11 januari 1999 ging de website online als een ‘aanlyn-boekejoernaal’. Het kreeg de veelzeggende ondertitel ‘die boekehuis met baie wonings’ mee. De voertaal was Afrikaans, aangevuld met artikelen in het Engels, Nederlands en Xhosa.

Al vrij snel verviel het woord boeken. Nu pakt de website het veel breder en omvat het onderwerp ‘cultuur’. Naast het huis met de vele woningen, is het ook de stem van de Zuid-Afrikaanse cultuur in al zijn gevarieerdheid. Het huidige ‘Mission Statement’ staat in het Engels:

LitNet aims to provide a robust virtual home for culture lovers and to remain the leading South African multicultural online journal. As a broad cultural journal with an Afrikaans-speaking heart but an openness to a multicultural environment and living space, it also accommodates other languages such as Xhosa, English and Dutch.

Deuitbreiding naar een Engelstalig platform voor Zuid-Afrikaanse cultuur heeft de laatste jaren veel aandacht gekregen. De wekelijkse nuusbrief in het Afrikaans krijgt mogelijk ook een Engelstalige variant.

Het ligt in de bedoeling dit nog verder uit te bouwen in de nabije toekomst. Of er ooit een Nederlandstalige nieuwsbrief komt, is de vraag. Het Nederlandse publiek is te versnipperd en te klein voor het gewenste resultaat.

Benieuwd naar mijn lezing, kom gerust langs vrijdagmiddag in Leiden.

Lees de boeiende lezing van Etienne van Heerden over de relatie van internet met het postmodernisme (in Afrikaans)

17 maart 2014

Arles, bloesem en licht

image

Als Paul Theroux op reis is rond de Middellandse Zee in De Zuilen van Hercules wil hij overdag in Arles aankomen. Hij belandt rond dezelfde tijd van het jaar als dat Vincent van Gogh daar aankwam op 20 februari 1888. Hij werd getroffen door het licht. Vincent schreef zijn broer Theo dat het leek of hij in Japan aankwam. Paul Theroux heeft er een verklaring voor:

Dat kwam door het licht, die kristalheldere kleuren. En bovenal kwam het door die bloeiende bomen. En het toeval wilde dat die februarimaand koud was geweest, met sneeuw. Van Gogh had tot zijn opwinding tsakken gezien die overdekt waren met sneeuwvlokken en witte bloesems – en dat in een laag, op Holland lijkend landschap van vlakke velden en rijen bomen langs de Rhone. (94/95)

Het is niet alleen het licht, de bloesem heeft ook iets magisch. Zo wegdromend bij de amandelbomen op het stationnetje van Arles, heeft Paul Theroux de voorbijrazende TGV helemaal niet in de gaten:

De trein gierde als een neerstortende straaljager, met een snelheid van ongeveer tweehonderveertig kilometer per uur, en met zo’n enorme luchtverplaatsing dat de bloemblaadjes van de amandelbomen werden weggeblazen. (99)

De rest van de dag heeft Paul Theroux het voorbijsuizen van de TGV nog in zijn hoofd, alsof zijn hersenen uit zijn oren werden gezogen. Later refereert hij nog naar dit moment als hij door de oude ommuurde stad op Rhodos loopt. Hij luistert naar de verhalen van de x-benige Spillman en denkt aan zijn Arles, Van Gogh en de amandelbloesem:

Ik herinnerde het Arles van Van Gogh omdat ik bijna overreden was door een TGV op het station van Arles terwijl ik verrukt naar de amandelbloesem stond te staren. (461)

Het is de kracht van Paul Theroux. Je voelt je als lezer precies hetzelfde. Je loopt met Spillman mee en zweeft in gedachten mee naar de plekken waar je honderden bladzijden eerder was. Het is de ultieme reiservaring…

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

16 maart 2014

Hondenpoep

image

Ik vind hondenpoep verschrikkelijke smerig. Zeker als je erin stapt, dat is een afschuwelijke ervaring, elke keer weer. Maar ook als je op een mooie zomerdag loopt langs een plek waar talloze van die opgewarmde hondenresten liggen in de warme zon. Het stinkt dan verschrikkelijk. Nog sterker dan het sowieso al doet.

Het is één van de dingen die ik als hondenbezitter doe: ik ruim de poep van mijn viervoeters op. In een zakje verdwijnt het aan het einde van onze ronde in de vuilnisbak. Ik snap dan ook echt niet waarom al die andere eigenaren van honden achteloos de stront van hun hond laten liggen. Of het nu in een grasveld is, aan de kant van de sloot of op het voetpad. Het maakt niet uit. Poep is poep en dat is vies.

Paul Theroux levert voor mij een vermakelijk stukje tekst als hij De zuilen van Hercules in Zuid-Frankrijk is en de hondenstront ziet. Hij ziet het als vorm van verval. In Arles en Nice treft hij twee mindere dingen aan: graffiti en hondenpoep. Dat hij niet gek is op graffiti wist ik al na het lezen van de prachtige reportage ‘Ondergronds’ in de New Yorkse metro.

De hondenpoep is een nieuw aspect die Paul Theroux aanhaalt. Hij ziet het als één van de twee plagen die Franse provinciestadjes ontsieren:

De trottoirs waren zo smerig dat je er haast niet kon lopen van de drollen.

In Nice komt hij nog meer aan zijn trekken. Hij denkt dat de Engelse schilder Francis Bacon wel aan zijn trekken zou zijn gekomen. De schilder zou op zeventienjarige leeftijd bij het zien van een hondendrol verrukt hebben geroepen: ‘Dat is het, zo is het leven.’ Paul Theroux vervolgt:

Wat een verrukking zou hij gevonden hebben in Nice, waar de stoepen zo vol poep liggen dat er een speciale eenmansdrolmobiel rondrijdt, die ze met een lange snuit opzuigt. En zelfs die ononderbroken vlijt maakt nauwelijks verschil. (112)

Er is één ding dat erger is: de oudere, veel te duur geklede Franse vrouw: ‘een weduwe, een gepensioneerde, een welvarende kamerverhuurster.’ Of misschien is er nog één ding verschikkelijker… Precies: deze vrouwen met honden. Er zijn er duizenden van:

Ze jagen aanhoudend hun hondjes over de stoepen en kijken de andere kant op terwijl de beesten blijven zitten om een stijf worstje te deponeren, n et op de plaats waar jij straks je voet zult neerzetten. (113)

Geen wonder dat de Paul Theroux de eerste de beste trein pakt naar het oosten om spaghetti in Italië te eten. En verlost te zijn van de honden, duur geklede Franse vrouwen en hondenpoep.

Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

15 maart 2014

Nobelprijswinnaar

wpid-20140315_090354.jpg
In het boekenweekessay Arctisch dagboek geeft Jelle Brandt Cortius af op mensen met een educatiecomplex. Ze hebben geen bul en zien dit als een groot gemis. Daarom proberen deze mensen dat te compenseren overal te onpas hun kennis te etaleren. Hij treft ze aan boord van het cruiseschip de MS Discovery.

Ze ‘strooien met citaten, liefst van Franse filosofen’ en halen voortdurend boeken en schrijvers aan van ‘liefst humorloze Nobelprijswinnaars’. Jelle Brandt Cortius geeft de reden:

Niet omdat het iets toevoegt aan het gesprek, maar om aan te tonen dat zij die filosoof, schrijver of dichter kennen. (27)

Als hij tegen een vrouw zegt niets van Dostojevski gelezen te hebben, krijgt ze het te kwaad: ‘Dan kun je Rusland toch niet begrijpen!’ Hij vindt de boeken van deze negentiende-eeuwse Rus ‘niet geweldig’ geschreven en was ergens in De gebroeders Karamazov gestopt.

Barrevoetse februari

Ik moest bij het lezen van deze passage gelijk aan het boek Barrevoetse februari van Herta Müller denken. Ze is een nobelprijswinnaar en we lezen vandaag het boek voor Een perfecte dag voor literatuur van Not just any book.

De Duitstalige Roemeense kreeg in 2009 de prijs voor haar oeuvre. De hoogst haalbare literaire prijs die je maar kunt krijgen. Die moet dus wel goed zijn, net als Nadine Gordimer, V.S. Naipaul of J.M. Coetzee.

Ze heeft bij de uitreiking de volgende beschrijving meegekregen:

Ze tekent met poëtische verdichting en prozaïsche zakelijkheid het landschap van de ontheemden op.

Dat geldt zeker voor een boek als Barrevoets februari. Het boek bestaat uit een reeks van 26 schetsen over een Roemeens dorp. Het levert stuk voor stuk prachtige verhalen op, waarbij vooral de woordkeuze en de beelden die de verteller oproept aangename momenten bezorgen.

Tussen proza en poëzie in

Het lezen van dit boek vraagt ook een andere leeshouding, ergens tussen het lezen van poëzie en proza in. Bovendien levert de vertaling niet altijd het effect op die de woorden in het Duits hebben.

Een boek dat ondanks de goede vertaling kracht verliest en aan schoonheid inboet. Het effect van een schrijfstijl waar hoe het gezegd wordt vaak belangrijker is dan wat er gezegd wordt.

Het lezen van Herta Müller kost de lezer veel energie. Vooral de langere schetsen vragen de opperste concentratie van een autocoureur. Je vliegt met je aandacht zo uit de bocht. Of je blijft steken in een zinnetje waardoor je de route van het parcours kwijtraakt.

Langzaam (her)lezen

De enige remedie: langzaam lezen, herlezen en soms weer helemaal opnieuw beginnen. Als je dat doet beleef je veel plezier aan het boek Barrevoetse februari.

Tussen al die regels zoek ik naar het verhaal. Het verhaal van een dorp, ver weg. De dorpsbewoners gevat in schetsen. Een pastoor die zegt:

Alleen de wolken komen in de hemel.

Een spoorwegarbeider die een meisje zijn lid laat zien achter de goederentrein:

Toen ze eroverheen ging met haar hand, groeide er een kinderhoofd uit.

Inge die in ‘Die dag’ alles door het huis smijt. Wat ze smijt, krijgt na afloop mannelijk, vrouwelijk of onzijdig mee. Zelfs het niets waarin ze staart is iets:

Niets is onzijdig, mompelde Inge in zichzelf.

En ik die mij het hele boek afvraagt of ik het ook mooi had gevonden als deze vrouw niet de Nobelprijs voor de Literatuur had gewonnen. De beelden die ze oproept en waarop ze soms meedrijft.

De wolk heeft zijn grijze mantel aan.

Terwijl ze gewoon uit de trein naar buiten kijkt en het landschap aan zich voorbij ziet trekken.

Vliegende berken door de trein.

Wat zouden de zinnen met mij doen als ik niet onderop de cover van het boek had gelezen?

Winnaar Nobelprijs voor literatuur

En ik voel mee met Jelle Brandt Cortius. Misschien vind ik het gewoon wat ik er nu van vind, sla het boek dicht en houd ik mijn mond verder. Lees ik om mee te kunnen praten met Een perfecte dag voor literatuur?

Of heb ik van een paar verhalen genoten en konden de langere mij niet bekoren? Dan werden de beelden teveel en kon ik niet meekomen in het verhaal. Afgeleid door zoveel overtolligheid en beelden.

Misschien later op een cruiseschip, als ik groot ben en rijk én aan het eductiecomplex lijd. Misschien dat ik dan te onpas roep dat ik Herta Müller gelezen heb. Maar tot die tijd bewaar ik de mooie beelden in mijn hart en werp de rest overboord.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Herta Müllers Barrevoetse februari. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Herta Müller: Barrevoetse februari. Vertaling van Barfüssiger Februar. Vertaald door Ria van Hengel. Breda: De Geus, 2014. 160 pagina’s. Prijs: 15,95 euro

14 maart 2014

Dubbele cruise

image

In De zuilen van Hercules schrijft Paul Theroux over zijn tocht door het Middellandse Zeegebied. Zo doorkruist hij de zee op een cruiseboot. Aan boord van het luxeschip de MS Seabourne Spirit doet hij Italië en Griekenland aan. Uieindelijk belandt hij in Istanbul.

De reizigers aan boord van het schip zijn of heel rijk of ze hebben lang gespaard voor de cruise. De kosten zijn dan ook aanzienlijk. Voor bijna 2000 dollar per dag laten de passagiers zich in de watten leggen. Na een paar dagen varen, meert het schip weer ergens aan waar de passagiers van boord kunnen om de stad te bezichtigen. Het zijn vrijwel allemaal bejaarden of zieken met wie Paul Theroux vaart:

De meerderheid bestond uit ‘senioren’, zoals ze zichzelf noemden, mensen die het geld of de tijd hadden om aan zo’n cruise te beginnen. De meeste passagiers schreeuwden, want ze waren doof. Hun gezichtsvermogen was zwak. Afluisteren was dus een makkie voor me, evenals het maken van aantekeningen. (297)

Paul Theroux vaart gratis mee. Hij krijgt de reis aangeboden van de cruisemaatschappij. Hij ziet dat niet als een probleem. Zijn manier van schrijven wekt voortdurend de indruk alsof hij hapt naar de hand die hem te eten geeft, schrijft hij.

Het leven aan boord van het schip, weet Paul Theroux perfect te vangen. De gasten morren over het eten in de steden die ze aandoen. Soms blijven ze zelfs aan boord omdat ze geen afscheid kunnen leven van de luxe. Voor 2000 dollar per dag krijgen ze ook een vorstelijke behandeling.

Ook de schrijvende Paul Theroux wordt in de watten gelegd. Hij begint er zelfs positief over te schrijven. Hij neigt er even naar om een saai reisverslag te schrijven. Vanaf de MS Seabourne Spirit wordt de zee blauwer en de kust schoner. Een reisverslag waarvoor hij zelf waarschuwt:

Het saaiste reisboek is volgens mij een boek waarin de schrijver vagelijk beweert dat hij het zo heerlijk heeft. (289/299)

Hij houdt niet van dit soort pochers. Ze verbergen voor de lezer de opeenstapeling van ergernissen waaruit een reis doorgaans bestaat. Gelukkig nadert het schip Pompeii. Paul Theroux kan de verleiding niet weerstaan hier te kijken.

Hij knoopt in de antieke stad een gesprek aan met de Italiaanse gids over geslachtsdelen. Iets waarvan Italianen bezeten zijn, zou James Joyces hebben gevonden. Volgens Paul Theroux is Pompeii niet meer dan ‘één grote pik’. De reactie van de gids laat zich raden.

Paul Theroux zou Paul Theroux niet zijn als hij in Istanbul overstapt op een ander cruiseschip. Hij verruild het paradijs voor een roestig en oud schip dat hij in de haven ziet liggen. Het is de MS Ak Deniz wat zoveel betekent als ‘witte zee’, ze oude Turkse naam voor de Middellandse Zee.

Het contrast met de luxecruise op de MS Seabourne Spirit is enorm. Hij is de enige Westerling op het schip en geniet van de gesprekken met de voornamelijk Turkse passagiers aan boord van het schip. Hier spreekt de Paul Theroux die net zo goed observeert als op het andere schip, maar het levert een heel ander verhaal op.

Het mooie van De zuilen van Hercules is dat Paul Theroux beide verhalen geeft en daarmee binnen één reis op meerdere manieren reist. Het geeft een mooie inkijk in de verschillende culturen die hij aandoet, waarbij de luxe cruise het belachelijkste is.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

13 maart 2014

De cruise een jungle - #WOT

image

Arctisch dagboek van Jelle Brandt Corstius is uitverkocht. Gelukkig komt er een herdruk van dit boekenweekessay. Ik las het gisteravond nadat ik gisteren één van de laatste exemplaren wist te bemachtigen. Het is een heerlijk verhaal om te lezen.

De bekende schrijver, reiziger en journalist Jelle Brandt Cortius schreef het verhaal aan boord van het cruiseschip de MS Discovery. Normaal houdt hij geen dagboek bij, vertelt hij op de zijflap van het boekje, ‘maar dit waren geen normale omstandigheden.’

Moermansk

Hij is uitgenodigd gedurende de cruise een drietal lezingen Moermansk aan boord te komen. Het reisdoel: de Noordkaap. Daar wil hij zijn hele leven al naartoe. Zodoende vaart hij een dag of vier mee tot aan Archangelsk. Alleen is hij vergeten dat hij als bekende Nederlander aan boord geen moment voor zichzelf heeft. ‘Er waren vijfhonderd passagiers aan boord, en ze bleken allemaal met mij te willen praten.’

Een cruise is de tegenhanger van de jungle. De boot vaart op open zee en biedt zo alle overzicht en uitzicht. Alleen het dagboek dat Jelle Brandt Corstius in al zijn wanhoop bijhoudt, laat zien dat het ook aan boord van een cruiseschip een jungle is. De enige plek waar hij niet lastiggevallen wordt is zijn hut. Zonder ramen.

Zodoende verschanst hij zich hele dagen in zijn hut en komt er alleen voor het hoogstnoodzakelijke uit. Dat zijn de summiere zoutloze hapjes voor de bejaarde passagiers. Jelle Brandt Cortius beleeft eigenlijk nauwelijks plezier aan het eten. En daarnaast moet hij eruit voor de lezingen. Deze vallen slecht in de smaak bij het publiek.

Hoerdier

Het levert een kostelijk verhaal op over de gasten aan boord van het schip en hun relatie met de Ruslandkenner. Ze gebruiken de bekende Nederlander voornamelijk om hun verhaal bij te deponeren. En daarnaast hun ongrieven over de lezingen, de medepassagiers en de excursies te uiten. Van een gesprek is nauwelijks sprake, concludeert Jelle Brandt Cortius.

Ik voelde mij als een kruising tussen een hoer en een huisdier. Een hoerdier, bij wie je met al je sores terechtkon, zonder enige schroom of reservering, want per slot van rekening zat ik bij de prijs inbegrepen. (34)

Het levert een verhaal op aan boord van een cruiseschip dat iets anders loopt dan The Love Boat. Jelle Brandt Corstius doet dit niet zonder ook kritisch naar zichzelf te kijken. Het verhaal biedt een leuk inkijkje in het gedrag van de reizigers van een cruise. Mensen die volgens hem bang en avontuurlijk tegelijk zijn. Een combinatie die fataal is en daarom zulke klagende passagiers oplevert.

Educatiecomplex

Daarbij roept Jelle Brandt Cortius associaties op met de cruisebeschrijvingen die Paul Theroux geeft in zijn reis rond de Middellandse Zee: De Zuilen van Hercules. Het biedt een inkijkje in het leven aan boord van een cruise, waar mensen met teveel geld en met een educatiecomplex.

Mensen met een ‘educatiecomplex’ denken dat de wereld ze niet voor vol aanziet omdat ze hun bul niet hebben gehaald, licht Jelle Brandt Cortius toe. Hierdoor strooien ze maar met citaten en schrijvers om hun belezenheid te benadrukken. Voor Jelle Brandt Cortius koren op de molen voor zijn verhaal, waardoor het boekenweekessay een prachtig reisverhaal is van de jungle aan boord van een cruiseschip.

Bespreking van Jelle Brandt Cortius: Arctisch dagboek. Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, 2014. 64 pagina’s. ISBN 987 90 596 5235 4. Prijs 2,50 euro.

#WOT

Elke donderdag geeft Irene een nieuw WOT-woord waarover een groep bloggers een blog schrijft. Deze week: jungle.

12 maart 2014

Paul Theroux: De zuilen van Hercules

image

Na de omzwervingen door de Pacific in zijn boek De gelukkige eilanden, kiest Paul Theroux in De Zuilen van Hercules voor een reis rond de Middellandse Zee. Zijn boek volgt een alternatieve ‘Grand Tour’ zoals de ondertitel van de Engelse uitgave ook vermeldt: The Pillars of Hercules, A grand Tour of Mediterranean.

In dit reisverslag uit 1995 (de vertaling van Tinke Davids is van 1996) volgt hij de Odyssee en bezoekt de plekken die Odysseus bij zijn omzwervingen aandoet. Alleen doet hij dit aan het eind van de 20e-eeuw, waarbij in Bosnië Kroaten en Bosniërs tegen elkaar vechten. Syrië gaat (al) gebukt onder het bewind van Assad en Algarije is voor Amerikanen verboden gebied is.

Het is een prachtige reis geworden waarbij hij ruim anderhalf jaar door het gebied rond de Middellandse Zee zwerft, met een korte onderbreking in het zomerseizoen. Dan vliegt hij even naar huis, de toeristen en het gedoe ontlopend om even ontwapend in het najaar aan een heuse cruise te beginnen.

Het verhaal begint bij de Rots van Gibraltar, een van de Zuilen van Hercules, en eindigt op de andere zuil: Ceuta. Gevolgd door een kort ‘coda’ in Tanger waar hij de schrijver Paul Bowles bezoekt. Het is een reis dat veel elementen uit de vorige reisboeken bevat: het lezen onderweg, het bezoeken van schrijvers en de hekel aan het reizen per vliegtuig.

Paul Theroux maakt een alternatieve Grand Tour langs al die plaatsen die door miljoenen toeristen en pensionada’s worden bezocht of (tijdelijk) bewoond: de Costa del Sol, Barcelona, Mallorca, Nice, Sardinië, Sicilië, Venetië, Triëst, Athene, Corfu, Istanbul, Efese en Alexandrië.

Hij wisselt hierbij het reizen per boot, trein en bus af door liefst twee cruises te maken: eentje op een Amerikaans schip en eentje op een Turks schip. Hier evenaart hij de vermakelijke beschrijvingen van de georganiseerde treinreis aan het begin van zijn China, per trein. Opnieuw moeten vooral zijn landgenoten, de Amerikanen, het ontgelden.

Het contrast is de reis op het Turkse cruiseschip. Op het schip ms. Ak Deniz is hij de enige Westerling aan boord. Hij zet hier de komische beschrijvingen van zijn eerste cruise door. Alleen gaat het een andere kant op en verandert de grap soms in verontwaardiging of verwondering.

Als een Odysseus slingert hij over de Middellandse Zee van de ene kust naar de andere. Hierdoor krijgt het verhaal een mooie structuur. Het krijgt iets van de Odyssee, zelfs compleet met de wilde stormen. Tegen het einde wordt het verhaal steeds grilliger. Het lijkt dat Paul Theroux geen afscheid kan nemen van het zwerversbestaan.

Ook omdat het verhaal, het belangrijkste ingrediënt mist: het verlangen naar huis en de wachtende geliefde. Dat verlangen is juist zo kenmerkend voor de Odyssee. Het verlangen om in de armen van Penelope te vallen. Dat aspect valt ten deel aan de omzwervingen over de Pacific in De gelukkige eilanden.

In De Zuilen van Hercules kan Paul Theroux weinig anders doen aan het einde dan de ‘rozevingerige dageraad’ te veranderen in ‘een omgekeerde zonsondergang’. Het is een einde dat misschien wel het beste past bij een boek dat een grote omzwerving is.

Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.

11 maart 2014

Geen plaatjes

image

‘Kijk deze is het.’ Een man loopt langs mij en trekt voor mijn neus een boek uit de kast. Het is De grote spoorwegcarrousel van Paul Theroux. Hij geeft het aan de man die bij hem is. Een oudere man die het boek geïnteresseerd openslaat. Hij bladert aandachtig door de pagina’s en speurt de bladzijden af.

‘Nee, die hoef ik niet’, zegt de oudere man tegen de jongere. Het zou zo zijn zoon kunnen zijn tegen wie hij spreekt. ‘Maar dat is het boek dat je wilde lezen’, antwoordt de zoon. ‘Nee, er zitten helemaal geen plaatjes in’, verzucht de vader.

Hij loopt voor mij langs en duwt het boek weer terug in de boekenkast. Het is precies dezelfde pocket als die ik drie jaar geleden las. Zonder plaatjes, maar het verhaal is beeldend genoeg. Ik kijk hem spijtig na en besef dat deze man een mooi boek aan zijn neus voorbij laat gaan.

10 maart 2014

Beginnen bij het einde

doris_en_jacques_vriensBeginnen bij het einde. Voor kinderboekschrijver Jacques Vriens is dat het geheim van zijn schrijverschap. Door te weten hoe zijn verhaal eindigt, lukt het hem om een verhaal af te maken. Anders blijft hij ronddolen omdat hij geen einde heeft. Ik leerde het gisteren van de schrijver bij zijn voorstelling Hoe verzint-ie het toch allemaal? in de nieuwe bibliotheek van Almere

Ze zijn allebei een groot liefhebber van Jacques Vriens. Zij en zij. Inge volgt hem al jaren, heeft de boekenkast volstaan met de boeken voor oudere kinderen. Doris volgt haar en leest zijn oeuvre sneller dan haar moeder.

Ze verslindt de boeken van Jacques Vriens. Na Meester Jaap leest ze De bende van de Korenwolf en het eerste deel van de nieuwe serie het Kattenpleintje is al uit.

Daarom wist Inge het wel toen ze voorbij zag komen dat Jacquens Vriens zijn voorstelling zou geven in de bibliotheek. De kaartjes waren snel gekocht en zondag was het zover: we gingen naar de voorstelling.

image

Het is een boeiende voorstelling waarbij Jacques Vriens het persoonlijk verhaal over zijn schrijverschap afwisselt met fragmenten uit zijn boeken. Soms is het iets teveel reclame voor zijn eigen werk, maar hij brengt er een leuke kwinkslag in.

Verder kan hij prachtig voorlezen uit zijn verhalen. Ook speelt hij met het ‘scherm’ achter hem met onder andere een interview met zijn alter ego Meester Jaap. Het is erg vermakelijk en hij praat grappig met zichzelf.

Een mooi programma, waarbij ik vooral veel leerde over die ene opmerking die Jacques Vriens maakt in de voorstelling. Hij vertelt daar dat hij altijd moeite had om een einde van een verhaal te krijgen. Hij begon aan een verhaal, maar komt niet tot een einde.

image

Nu lost hij het op door te beginnen met het einde van het verhaal. Dan weet je bij het schrijven waar je naartoe werkt. Het helpt om je verhaal te kunnen vertellen, stelt hij. Het is zeker een goede tip. Ik worstel ook altijd met het einde. Als je het einde de das om hebt gedaan, kun je pas goed beginnen.

Volgens Jacques Vriens helpt dit advies hem nog altijd. Hij doet het bij al zijn verhalen. Al kan het einde tijdens het schrijven best veranderen, het geeft hem voldoende houvast het verhaal te vertellen. Een advies dat ik best kan opvolgen.

De foto na afloop met Jacques Vriens was voor Doris natuurlijk het hoogtepunt. Net als dat hij haar zoomlink droeg waardoor ze de voorstelling goed meekreeg. De apparatuur helpt haar onwijs goed. Zo heeft ze echt kunnen genieten van de voorstelling.

09 maart 2014

De grote Spoorwegcarrousel - #50books

image

Paul Theroux’ De grote spoorwegcarrousel. Ik weet niet of dit het mooiste reisverhaal is, het is wel hèt reisverhaal dat mij heeft ingewijd in het lezen van reisverhalen. Met het lezen van dit boek in de zomer van 2011 was ik overstag: ik wilde meer reisverhalen lezen. Eerst van Paul Theroux maar niet van hem alleen.

Na Paul Theroux volgden meer reisschrijvers, zoals Redmond O’Hanlon en het werk van Jack Kerouac. Een wereld verhalen gaat voor mij open en dat allemaal begonnen met de De grote spoorwegcarrousel van Paul Theroux. Ik vond het prachtig om te lezen hoe iemand met de trein reist. De combinatie van verval en de cadans van de trein. Het zijn mooie ingrediënten voor een reisverhaal van Paul Theroux. Ik ben er gek op.

De volgende reisboeken van Paul Theroux overtreffen De grote spoorwegcarrousel in alle opzichten. Ik ging met hem mee door China en naar Patagonië. Ik ben nu bezig met De zuilen van Hercules, een reisverhaal waar Paul Theroux over de Middellandse Zee reist. Als een heuse Odysseus trekt hij in deze alternatieve ‘grand tour’ langs de eilanden en landen aan de de Middellandse Zee. Het is een prachtig verhaal waar hij soms ook in een trein stapt.

Het vernieuwende in zijn reisoeuvre, waarbij hij de ene keer kiest voor een vervoermiddel (te voet of kayak) en de andere keer voor een thema (de Odyssee of safari). Het maakt de verhalen tijdloos en geven een beeld van het reizen dat door het vliegtuig vervlogen is: bewust ergens naartoe reizen, waarbij het reizen zelf het doel is.

Paul Theroux’ De grote spoorwegcarrousel is voor mij de entree van de twintigste-eeuwse reisliteratuur. Er liggen genoeg boeken klaar om gelezen te worden: Bill Bryson, Bruce Chatwin, Norman Lewis, V.S. Naipaul, Colin Thubron en Gavin Young. En niet te vergeten die andere treinreizigers Eric Newby en Christopher Portway.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 10 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

08 maart 2014

Memento mori

image

De zon lokt me naar buiten. Ik stap op de fiets. Wat voelt het heerlijk, overal voorjaar. De vogels fluiten mij overal welkom. De lucht en de zon zijn in mooie tinten.

Ik fiets naar de Lepelaarplassen. Besluit even in een observatiehut aan de rand van het water een kijkje te nemen. De eenden dobberen op het water. Ik hoor het water klotsen en zie in de verte een aalscholver op een tak zitten. Verder is het stil. Een metalen hek midden in het natuurgebied, werkt bevreemdend. Wat doet dit hek hier?

Weer op de trappers. Ik klim de dijk op in de richting van de sluizen. Een binnenvaartschip vaart door de Hoge vaart. De zon kleurt de hemel achter de dijk in alle mogelijke tinten goud. Ik tuur aan de andere kant en zie een lepelaar door het water stappen.

De harde tegenwind ontmoedigt mij niet om te gaan kijken en te genieten van het schouwspel dat zich in de verte openbaart. Tegen het silhouet van Amsterdam kleurt de hemel alles in. Ik kan mijn ogen er niet vanaf houden.

Wat verderop draai ik toch om. Ik ga niet dat hele stuk tegen de wind in fietsen. Het is mooi geweest. Ik wil via het Wilgenbos terug. Over de sluis en via het gemaal daal ik weer van de dijk af.

Wat is het hier toch mooi. Ik denk weer terug aan die keer op een zomeravond dat ik hier met mijn schoonmoeder was. We hingen over het bruggetje en keken in het water hoe de zon afscheid nam.

Ze is er niet meer. Zo turend naar de spiegeling van de avondzon in het water, denk ik eraan terug. Hoe dat moment met mij zal verdwijnen. Het is mijn moment met haar. Niemand was erbij. Het was bijzonder. En als ik sterf dan zal die herinnering met mij verdwijnen. Tot die tijd leeft ze voort.

Zo gedenk ik daar helemaal alleen op dat bruggetje de doden. De zon verstopt zich achter de kale boom. De hemel kleurt rood. En ik denk hoe we samen bramen plukten. De braamstruiken staan er nog, klaar om vrucht te gaan dragen. Het wordt een mooi jaar, fluiten de merels om mij heen.

07 maart 2014

Planten en snoeien

image

De zon nodigt uit om naar buiten te gaan. Ik pak de vorige week gekochte rozenstruiken en leg ze op de tafel in de tuin, nog ingepakt in het veilige plastic. Dadelijk ga ik ze planten op een plekje achter de seringenstruik.

Eerst kortwiek ik de bessenstruik bij de poort. Hij vraagt teveel ruimte in de zomer waardoor je niet meer met goed fatsoen de tuin inkomt. Op internet heb ik een filmpje bekeken. ‘We snijden het oude hout weg’, zegt de commentaarstem. ‘We laten ongeveer zeven stengels staan’, volgt daarna.

Ik snij de oude stammen weg en laat er een paar staan. Daar gaat alles. Het nieuwe hout laat ik zitten. Zo maak ik ruimte voor de toekomst en zo kunnen we straks nog gewoon met de fiets in de hand de tuin in en uit.

Daarna plant ik de rozenstruikjes. Het zijn nog kleine stronkjes, zonder bladeren, veilig verzegeld voor het transport. Ik maak een gat in de grond en laat het stronkje erin zakken. De andere twee struikjes komen een eindje verder in de grond. Alledrie in een halve cirkel achter de seringenstruik.

Ik laat de deur open voor de honden. Als ik even later in de tuin kom, zie ik Saartje met één van de drie struikjes in de bek lopen. De grond tussen de wortels is weggelikt en de struik hangt ielig kaal uit haar bek. Ik bevrijd het ding uit de bek en hoop dat de schade meevalt.

Het voorjaar is nog niet begonnen of de eerste rozen zijn al verwoest.

06 maart 2014

Werelds en wereldvreemd XP - #WOT

image

Eens komt de dag dat het voorbij is. Dan houdt Microsoft ermee op om Windows XP nog te ondersteunen. Geen updates meer. Vanaf 8 april is het levensgevaarlijk om nog met het oude besturingssysteem het internet op te gaan, dreigen de berichten op internet.

Van het frivole besturingssysteem vol beveiligingslekken verandert het in een onbetrouwbaar, wereldvreemd en malafide programmaatje dat je zo snel mogelijk moet uitschakelen. Alsof internetbankieren al niet onveilig was in XP. Ik gebruik het al tijden niet meer om mijn belangrijke zaken in te doen. Verder werk ik al nooit in de internetbrowser van Microsoft IE en surf met Firefox en Chrome over het wereldse web.

Vandaag druppelde een mailtje mijn inbox binnen met deze onheilspellende maatregel. De reden die Microsoft in het mailtje geeft is onzinnig en zou ze net zo goed achterwege kunnen laten. Met het opheffen van de technische ondersteuning, schrijven ze, ‘kunnen we ons beter richten op ons doel om de beste, meest actuele computerservices te bieden.’

Onzin! De XP-updates vallen vrijwel altijd gelijktijdig met de updates voor windows 7 en 8. Het zeker kostbaar om een verouderd besturingssysteem in de lucht te houden. Een systeem dat weliswaar 12 jaar oud is, maar waarvan 5 jaar geleden nog altijd versies werden verkocht, is eigenlijk jonger dan Microsoft wil doen geloven.

Eigenlijk zou je iedereen de regel moeten leren dat het belangrijkste achteraan staat. Zeker als het om een ‘verzachtende’ tekst gaat. Aan het einde van Microsofts mailtje staat: ‘Als je een oudere pc hebt, kun je een nieuwe pc overwegen; nu betaalbaarder, lichter en krachtiger dan ooit.’ De reden is dat computerfabrikanten aangedrongen zullen hebben de teruglopende pc-verkoop te compenseren door de ondersteuning van een besturingssysteem op te heffen.

Het opheffen van de ondersteuningen van Windows 95 en 98 zijn compleet langs mij heengegaan. Dit systeem wordt echter nog door veel mensen gebruikt. Uit statistieken blijkt dat zo’n 10 procent van de mensen het systeem nog gebruikt. Dit zijn aantallen die bij de opheffing van de vorige ondersteuningen niet werden gehaald.

Zo is een werelds systeem omwille van de commercie verandert in een wereldvreemd systeem dat geen enkel contact meer mag maken met de wereld om zich heen. Binnenkort draaien mijn computers – ontworpen voor Windows XP – op een mooie, wereldse Linux-variant.