28 februari 2017

Reconstructie van de werkelijkheid

De werkelijkheid blijkt in Alfred Birney’s roman De tolk van Java moeilijk te reconstrueren omdat de geschiedenis ook voor zijn moeder beladen is. Dat vader Arto zijn zoons sloeg en vernederde, lijkt haar meer te zijn ontgaan. De verteller wisselt ze af met de memoires van de kaalkop, zijn vader.

Hierin wordt dezelfde geschiedenis vertelt, maar vanuit een totaal ander perspectief. De verteller weet dit heel mooi weer te geven. Zo kronkelen en buitelen de verhalen over dezelfde gebeurtenissen treffend over elkaar heen.

Zoals over de eerste ontmoeting van het kamerolifantje met Arto. Volgens hem heeft haar vader, de schoenmaker, alle tijd. Ook is het ontvangst allerhartelijkst met een uitgebreide lunch. Zij beweert dat hij helemaal geen tijd had voor hem. Hij zou op een zondag zijn gekomen.

‘M’n moeder was niet thuis en m’n vader zei neem maar mee naar achteren, want er zijn klanten binnen.’
‘Op een zondag?’
‘Nou ja, dan was het op een zaterdag, dat weet ik ook niet zo precies. Het was in elk geval zo dat klanten niet mochten zien dat er een zwarte binnen was.’
‘Was Pa dan een zwarte?’
‘Alles wat niet blank was, dat waren zwarten, want wij waren achterlijk in die tijd. Intussen was mijn moeder thuisgekomen en ook zij wist zich geen houding te geven.’ (32)

In de herinneringen van vader is niets van die ongemakkelijke houding terug te vinden. Hiermee zet de verteller wel de toon van het verhaal. Hij slijpt de messen scherp voor de rest van de geschiedenis. Want hoe betrouwbaar zijn de getypte herinneringen van zijn vader eigenlijk?

Alfred Birney: De tolk van Java, Waarin de herinneringen van een kamerolifantje, de memoires van een oorlogstolk gehamerd op een schrijfmachine. onderbroken met verhalen, brieven en gemopper van de oudste zoon, becommentarieerd door zijn broer..

Alfred Birney: De tolk van Java. Breda: Uitgeverij De Geus, 2016. ISBN: 978 90 4453 6447. 386 pagina’s. Prijs: € 22,50.Bestel

27 februari 2017

Opgezwollen handen

Bij het opvoeren van de memoires van zijn vader, spreekt de zoon zijn vader soms aan. Als zijn vader schrijft over de martelingen van de Japanners. Zijn handen waren opgezwollen en hij verging van de pijn. Dan wordt het de zoon te veel. Hij herinnert zich hoe zijn vader hem mishandelt als hij 7 jaar oud is. Hij kan zijn veters nog niet strikken. Voor straf moet hij zijn vingers op het aanrecht leggen.

Het aanrecht was van graniet. Ik krulde mijn vingertoppen om de rand tegen de striemende slagen. Het graniet was koel en verzachtte de stekende pijn. Je gaf me een tweede kans. Ik slaagde er nog minder in een behoorlijke strik te leggen. (148)

Het verhaal van de vader wordt vervolgd. Hij vertelt over de opgezwollen handen waarmee hij probeert te lassen. Hij moet huilen van de pijn, maar klaagt niet. Ook hier onderbreekt de zoon hem.

En bij mij ook niet. Dit even ter herinnering. Overigens, bij mij geen tranen. Die gunde ik je niet. (149)

Een treffende dialoog van de zoon met de memoires van de vader. Hierbij spreken de verhalen tegen elkaar op papier. Het laat zien dat de roman De tolk van Java een prachtige dialoog in verhalen is, waarbij de zoon vecht tegen zijn vader. Maar hij kan dat gevecht niet winnen. Tegen de herinnering kun je niet vechten.

Alfred Birney: De tolk van Java. Breda: Uitgeverij De Geus, 2016. ISBN: 978 90 4453 6447. 386 pagina’s. Prijs: € 22,50.Bestel

26 februari 2017

Het plaatje en de titel

Het plaatje van de dolk op de cover van Alfred Birney’s roman doet wonderen. Ik lees namelijk de titel als De dolk van Java in plaats van De tolk van Java. De afbeelding van de dolk werkt sterker dan de tekst van de titel.

Als ik het in mijn omgeving vraag, leest vrijwel iedereen voor: De dolk van Java. Een prachtige vorm van misleiding vind ik dit. Pas veel later ontdek ik zelf dat er tolk staat in plaats van dolk. De naam verwijst naar de rol van de vader van de hoofdpersoon bij de politionele acties in Indonesië. Hij is de tolk tussen de bevolking en de Nederlanders.

De mariniersdolk maakt deel uit van de herinneringen van de oudste zoon. Het drukt op zijn jeugd. Het verleden probeert de vader van zich af te werpen door de mariniersdolk weg te gooien. Tenminste dat beweert de moeder van de hoofdpersoon Alan.

Was die dolk hem misschien gaan achtervolgen? Je hoorde soms verhalen over Indonesische mensen die werden geplaagd door een kletterende kris aan de muur. Of door een koperen hagedis, die bij volle maan de muur af kroop naar het midden van het kamertapijt. Zeker was dat álle Indische mensen werden achtervolgd door herinneringen aan de oorlog. (207)

In het vierde deel van de roman, ‘De tolk van Soerabaja’, komen de dolk en de tolk soms erg dicht bij elkaar. Hij vecht vol passie tegen de Indonesische opstandelingen. Zo gepassioneerd dat mensen in zijn omgeving hem aanspreken en vrezen dat hij deze moordzuchtige houding nooit meer kwijtraakt.

De geschiedenis trekt zeker een wissel over vader Arto. Hij zal zijn leven lang worstelen met het verleden. De gebeurtenissen in Indonesië zal hij eindeloos herschrijven. Zijn memoires lijken een zoektocht naar legitimiteit. Waarom hij gedaan heeft wat hij heeft gedaan. Hij probeert zijn lijf te zuiveren van de wantoestanden die zijn gebeurd.

Uit het stemmenrumoer in de roman kan de verteller niet ontsnappen. Hij verliest de regie. De personages buitelen met hun verhalen over elkaar heen. Het lijkt erop dat de verteller, zijn zoon Alan, juist zijn vader wil beschuldigen. De ultieme wraak op de vader die hem mishandelde. Tegelijkertijd zoekt de verteller nog altijd naar de liefde van zijn vader. Een gevecht die hij alleen maar eindigen door te stoppen met vechten.

Alfred Birney: De tolk van Java. Breda: Uitgeverij De Geus, 2016. ISBN: 978 90 4453 6447. 386 pagina’s. Prijs: € 22,50.Bestel

25 februari 2017

De tolk van Java

Een vuistdikke roman is De tolk van Java van Afred Birney. Het verhaal over de politionele acties in Indonesië. Kort na het uitspreken van de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945, grijpt de Nederlandse regering in. Ze wil de kolonie behouden.

Indië verloren, rampspoed geboren. Onder deze kreet proberen de Nederlanders de bevolking weer in het gareel te krijgen. Het mislukt, de Amerikanen dreigen de noodhulp te stoppen als de Nederlanders zo blijven huishouden in haar voormalige kolonie.

De roman van Afred Birney behandelt dit moeilijke onderwerp vanuit verschillende gezichtspunten. Hiervoor heeft hij een prachtige opbouw gevonden. Hij construeert zijn boek in 5 laagjes, als een Indische spekkoek. De buitenste en middelste delen krijgen deze namen, afgewisseld door 2 delen waarin de vader van de hoofdpersoon zijn verhaal vertelt.

De verhalen van zijn zoon in de delen ‘spekkoek’ komen wat rauwer over dan de heldendaden van vader Arend (of ook Arto genoemd) in de voormalige kolonie. Zoon Alan probeert in het eerste deel ‘spekkoek’ een reconstructie te vormen hoe zijn ouders bij elkaar gekomen zijn en over zijn jeugd.

Hij doet dit onder meer door zijn moeder hiernaar te vragen. De herinneringen van haar laten een heel gekleurd beeld zien. Zijn vader zag haar als het kamerolifantje. In hoofdstukken die de naam: ‘De herinneringen van het kamerolifantje’ dragen, is zij aan het woord.

De vraag bij deze roman is of de verteller erin slaagt een reconstructie te maken. In het vijfde en laatste deel, ‘Spekkoek’ mailt Alan met zijn broer Philip. Ze zien de gebeurtenissen uit het verleden totaal verschillend. Alan probeert er de documenten van weleer bij te halen, maar hij slaagt er niet in.

Met de roman De tolk van Java weet Alfred Birney de lezer een ongemakkelijk gevoel te bezorgen. De zogenaamde heldendaden die vader Arto vertelt over de politionele acties probeert zoon Alan in het laatste scherper te krijgen. Wat is er precies gebeurd? En waarom vertelt zijn vader niet alles?

Alfred Birney: De tolk van Java. Breda: Uitgeverij De Geus, 2016. ISBN: 978 90 4453 6447. 386 pagina’s. Prijs: € 22,50.Bestel

24 februari 2017

Hooien - #fietsvakantie

Het inpakken gaat steeds sneller. Al is de hele camping uitgestorven. Alle senioren zijn die ochtend met veel bijbehorend kabaal vertrokken. Op hun elektrische fietsen gingen ze weg. Ik heb slechts 1 oudere gezien op een gewone fiets. Het is fiets-4-daagse in Denekamp. Hartstikke leuk, volgens de campingeigenaar, die nog even een praatje komt maken. Wij stappen op de trappers en rijden op eigen kracht.

De tocht gaat een stuk langs de grens en we zullen ook nog even naar Nordhorn gaan. De boeren zijn ook vroeg opgestaan. Het is een drukte van belang. De maaiers en tractors vol met hooi rijden af en aan. We pakken eindelijk een rustig weg in de richting van Nordhorn.


In Nordhorn verdwalen we genadeloos. We hebben wel heerlijke broodjes gehaald, maar de bewegwijzering voor fietsers houdt precies bij de grens op. Zo duurt het even voor we weer terug zijn in Nederland.

Het lijkt wel of iedereen opgetrommeld is om mee te helpen met het hooien. Overal is bedrijvigheid op deze mooie zomerdag. Veel boerinnen en boerendochters rijden op de grote tractors voorbij. Het meest extreem is het bij Geesteren waar ik een jongen en meisje, nauwelijks ouder dan Doris zie. De jongen kan amper bij de pedalen van het voertuig. Levensgevaarlijk. We rijden snel voorbij en hopen dat er geen ongelukken gebeuren.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

23 februari 2017

Poezie-album

Ik lees korte stukjes over poëzie van Remco Campert. Zonder roken bij mij geen poëzie heet het. Het lag in de bibliotheek. Ik had net de documentaire over deze bijzondere dichter gezien. Deze bundel sluit hier prachtig op aan.

Ik lees over de mijmerij van poëzie, over Herman Gorter en lees een prachtig gedicht. Dit is het gedicht dat ik jaren zocht voor in het poëzie-album van Doris. Ik zeg het hardop. We zitten gezellig bij elkaar in de woonkamer. Meteen pakt Doris het poëzie-album. Ik mag het erin zetten. Op de bladzijde waar bovenaan dik met pen staat ‘papa’.

Mijn opa heeft in het album van mijn moeder ook een lege plek laten staan. Ze had er vaak om gevraagd. Ook toen ze zelf volwassen was, maar hij heeft er nooit een versje neergeschreven. Waarom, weet ik niet. Dat ik het bij mijn eigen dochter niet deed, was simpel: ik kon geen goed vers vinden. Eigenlijk kun je hier nooit uitdrukken wat je voor je dochter voelt. Maar nu heb ik een prachtig gedicht gevonden en het zal erin moeten komen.

Welk gedicht het is, is iets tussen mij en Doris. Al is het natuurlijk te vinden als je de bundel van Remco Campert leest. Het is mijmerij. En natuurlijk ook de liefde van een vader voor zijn dochter. Een mooi gedicht en een goed gedicht ineen.

Wat heeft Gorter toch een mooie gedichten geschreven.

Remco Campert: Zonder roken bij mij geen poëzie. Columns. Amsterdam, Antwerpen: De Bezige Bij, 2016. ISBN: 978 90 234 9850 6. 144 pagina’s. Prijs: € 16,99. Bestel

21 februari 2017

Irundina

Een vrouw met het postuur van een meisje van 12 jaar oud. Zo begint het verhaal Irundina van Hella Haasse. Het is een ‘waargebeurd’ verhaal. Als Hella Haasse in Saint-Witz bij Parijs woont, is Irundina haar hulp in de huishouding. Aan de hand van haar levensverhaal vertelt Hella Haasse hoe een Portugees meisje illegaal naar Frankrijk gaat om de ziektekosten voor haar zieke zusje te kunnen betalen.

De bijzondere naam van Irundina komt door een Engelse dame die verwacht dat haar tuinman een zoon krijgt. Hij moet hem Hiram noemen, stelt ze. Het wordt echter een meisje en haar vader verhaspelt haar naam tot Hiramdina. Bij de burgerlijke stand maken ze er op het geboortebewijs Irundina van. Ze laten het maar zo.

Ze leeft in grote armoede. Als haar vader ziek wordt, is er geen geld voor het ziekenhuis en overlijdt hij. Ze is heel leergierig maar als ze 10 jaar oud is, haalt haar moeder Irundina van school. Ze moet thuis meehelpen in de huishouding. Als haar zusje ziek wordt, besluit Irundina om naar Frankrijk te gaan om daar geld te verdienen voor de familie. Het wordt een spannende tijd, waarbij ze hulp vindt, maar ook voor een hongerloontje overal aan de slag gaat om maar geld binnen te halen.

Daarmee geeft Hella Haasse het prachtige verhaal van haar huishoudster door. Het is nu pas gepubliceerd. De tekeningen in het boekje zijn gemaakt door Sylvia Weve. Ze ogen heel eenvoudig en geven het verhaal een mooie, diepe lading. Al is het jammer dat het verhaal afloopt zoals verhalen uit de werkelijkheid: het eindigt abrupt. Al geeft de verteller er een mooie draai aan en schrijft dat als het een roman was, ze het zou laten eindigen met een ontmoeting met de Engelse dame die de naam Hiram voorstelde.

Het is allemaal niet zo gegaan. De werkelijkheid is anders:

Zo zou het gebeuren in een roman met een goede afloop. Maar ik heb Irundina en haar leven niet verzonnen: zij bestaat, en wat ik over haar geschreven heb is echt gebeurd. Ik ken geen toverkunst om de werkelijkheid te veranderen. Laten we hopen dat het lot haar wél gunstig gezind is, dat ze gezond blijft en gelukkig wordt. (79/80)

Die afloop kennen we niet, maar het is een prachtig verhaal. Zeker ook door de treffende tekeningen die bij dit verhaal zijn gemaakt. Daarbij heeft Hella Haasse het immigrantenverhaal van een bijzondere vrouw uit Portugal doorverteld. Met haar 22 jaar is dat al een bewogen leven, vol verantwoordelijkheidsgevoel en een dienende houding. Heel mooi dat Hella Haasse dit verhaal heeft doorverteld.

Hella Haasse: Irundina. Met illustraties van Sylvia Weve. Amsterdam, Antwerpen: Em. Querido’s Uitgeverij, 2016. ISBN: 978 90 214 0215 4. 88 pagina’s. Prijs: € 15. Bestel

20 februari 2017

Mooie zinnen of niet?

Noodweer van Marijke Schermer bevat een paar mooie zinnen. Een paar voorbeelden:

Het water lijkt dikker dan anders […]. (56)

Of:

Eindeloos bespraken ze hun eerste ontmoetingen, reconstrueerden ze hun gedachten, fabuleerden ze variaties, slepen ze de herinneringen scherp, wreven hem op tot een schitterend bewijs. (83)

Maar wat staat hier eigenlijk? Als je erover nadenkt blijft er van dit fragment weinig over van betekenis.

Of:

Haar stilte veroorzaakt meegaandheid. (106)

Allemaal zinnen die zich soms heel fraai poëtisch gedragen. Binnen het verhaal passen ze goed, al zorgen ze soms ook voor vertragingen. Niet altijd welkom, maar het geeft de roman Noodweer wel een beetje jus om de droge prak wat smeuïger te maken.

Marijke Schermer: Noodweer. Roman. 3e druk. Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot. ISBN: 9789028261648. Prijs: € 17.50. 160 pagina’s.Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over de roman Noodweer van Marijke Schermer. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

19 februari 2017

De schurk Nico Dorlas - #50books antwoord 7

Wie is je favoriete schurk, vraagt Martha in haar boekenvraag 7 van #50books. Juist op dat moment sla ik de laatste bladzijden om van de übervette roman Kwaadschiks van A.F. Th. van der Heijden. Daar zit een gigantische schurk in. Eersteklas eikel en een gevaarlijkere persoon ken ik eigenlijk niet.

In Kwaadschiks wordt alles van kwaad tot erger. Nico Dorlas wordt in de steek gelaten door zijn vrouw Desy. Ze blijkt ook nog eens zwanger te zijn en ze wil het kind weghalen. In nog geen 24 uur verandert de hoofdpersoon van een zielige alcoholist in een monster.

Hij transformeert in de grootste schurk die ik in een boek ben tegenkomen. Het masker dat Dorlas draagt, lijkt wel op het masker dat Hannibal Lecter draagt in The Silence of the Lambs. Als hij gaat schreeuwen, verwijst de verteller ook naar de schreeuw van de schilder Munch. Het is een schreeuw van wanhoop, iets buiten hemzelf:

Als hij tekeerging tegen een vriendin kwam het hem voor dat zijn buitenproportionele geschreeuw werd voortgebracht door de wijd geopende muil van een vent die zich, onkenbaar, achter zijn brede rug verschool. Een souffleur die niet luisterde maar uit alle macht gilde, en aldus Dorlas dicteerde hoe zijn woede vorm te geven. (222)

Ondanks dat Nico Dorlas een schurk is, heeft hij ook iets sympathieks over zich. De verteller laat zien dat Nico zich misdraagt, maar dat hij ook maar een mens is. Zo sterk zelfs dat je na alles wat er gebeurd is, vindt dat de straf die hij krijgt buitenproportioneel is. Al besef je dat als hij vrij komt, de bom weer kan barsten.

Het is zo’n voorbeeld van bewustwording en vooral van een angst. Kan niet ieder mens zich zo gaan gedragen als er kortsluiting in het hoofd ontstaan?

A.F.Th. van der Heijden: Kwaadschiks. Amsterdam/Antwerpen: De Bezige Bij, 2016. Romancyclus: De tandeloze tijd 6. ISBN: 978 90 234 5813 5. Prijs: € 29,95 (paperback). 1280 pagina’s.Bestel

#50books

De leesvraag #50books is een initiatief van Peter in 2013. Martha nam het in 2014 over en in 2015 ging Peter zelf weer verder. Dit jaar neemt Martha het weer over. Vanaf de eerste vraag doe ik regelmatig mee. Naar overzicht van alle vragen.

18 februari 2017

De eerste merel

Het fluiten van de eerste merel van het jaar heeft iets magisch. Ik fiets aan het eind van de werkdag naar huis, rij om via het bos. Als ik de tunneltjes onder de snelweg doorfiets en langs de Mc Donald’s rijd, hoor ik hem boven het geraas van het verkeer uit. Het valt bijna niet op, maar is toch heel duidelijk te horen.

Het is een feest der herkenning, die volle ronde klank, die hoge tonen. Het is de merel, turdus merula. De allereerste van dit jaar! Geweldig, mijn vrienden laten weer van zich horen.

Een heerlijk gevoel: langer licht en ook de natuur die weer van zich laat horen. Het vogeltje zit in de boom naast het fastfoodrestaurant en fluit het hoogste lied. Ik voel mij met hem verbonden. Hoe is het mogelijk. Op de enige boom die hier nog staat, fluit hij zijn voorjaarslied.


Net als dat ik eerder ’s morgens heb gestaan bij de schapen. Ze eten van de bodem. Hoe kunnen ze in deze winterwoestenij nog iets eetbaars vinden. Ze scharrelen tussen de bomen en vinden genoeg om op te kauwen. Zo keert het leven weer terug in de natuur.


Als ik Stedenwijk binnenfiets, hoor ik de tweede merel van dit jaar. Alsof ze met elkaar hebben afgesproken dat het weer kan. Er mag weer gezongen worden en daarom zingen ze het hoogste lied. Na de zanglijsters is het nu de beurt aan de merels. Het voorjaar hangt in de lucht…

17 februari 2017

Boeren - #fietsvakantie

De boerencamping vlakbij Denekamp staat vol met caravans. Bij elke caravan hangt de was – altijd een theedoek – en staan 2 grote tuinstoelen met een bijbehorende tafel. Als we aankomen is het net etenstijd.

Ik loop over de camping op zoek naar een plekje en informeer meteen naar de eigenaar. Die is even weg. We kunnen onze tent wel ergens opzetten, vindt een gast. Hij ruikt naar bier en is zichtbaar aangeschoten. We lopen over het terrein. Alleen maar caravans. Geen enkele tent. En alleen maar senioren.

Ze kijken naar ons met bewondering én afgunst. Helemaal op de fiets? En hoezo een tentje. Een man komt net terug van de afwas en stapt met de schone vaat in de afwasbak zijn caravan in. Wij zetten onze tent op. Ik rommel wat met het pitje en zie dat alle ogen op ons gericht zijn.


Na het avondeten komt de eigenaar langs en zegt dat het prima is dat we hier een nachtje. We rekenen meteen af en ik praat met hem over koetjes en kalfjes. Letterlijk. Hij is melkboer geweest. Met pijn in het hart heeft hij afscheid genomen van zijn veestapel.

De man is net zo oud als ik, houdt echt van boeren, maar merkt dat de opbrengst niet opweegt tegen de baten. Het is meer hobby dan dat je ervan kunt leven, stelt hij.

Dat valt mij op. Ik hoor het vaker tijdens deze vakantie. Veel boeren op boerencampings zijn gestopt met boeren. Het kost meer dan het oplevert. Jammer om te zien hoe het platteland geleidelijk leegloopt en het leven eruit loopt.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

15 februari 2017

Noodweer

De roman Noodweer van Marijke Schermer bevat een geheim. Het is het geheim van de hoofdpersoon Emilia. Ze is getrouwd met Bruch. Als het hoge water van de rivier hun dijkhuisje bedreigt, stijgt het water haar letterlijk aan de lippen. Ze moet het vertellen of ze wordt gek.

Tussen de bedrijven door volgt het verhaal hoe ze Bruch heeft ontmoet. Het is bijna een doktersroman. Na de fatale avond, komt ze hem tegen in het ziekenhuis waar ze behandeld wordt. Ze wil een nieuw leven beginnen en besluit voor Bruch te verzwijgen wat er is gebeurd.

Bruch is een knappe man die heel wat lijkt van voren. Tot je hem van achteren of opzij ziet en hij niet veel meer is dan een slungelige magere man, constateert de verteller. Helemaal als de kleren uit gaan, blijft er weinig meer over.

Ze heeft hem leren kennen toen hij al af was, toen hij de indruk wekte dat hij af was. Hij was vierendertig. Hij had een witte jas waarin uit een borstzakje een rijtje pennenkopjes satk. Internist, immunoloog, geïnteresseerd in de manieren waarop het lichaam zich in zichzelf keert. (30)

Emilia is een begenadigd statisticus. Samen met 3 compagnons heeft ze een eigen bedrijfje. Ze staan voor de tussen het geld of de bijzondere opdrachten. Een van hen gaat weg, bij een verzekeringsmaatschappij werken om complexe risicoberekeningen te maken.

De verhuizing naar een buitendijks huisje, ver en afgelegen, gooit roet in het eten. Ze mist de drukte van de stad. De eenzaamheid en de afgelegen plek waar het huis staat, maken haar helemaal gek. Ze kan het niet aan.

Het verhaal kronkelt langzaam vooruit. Zeker, er zitten mooie ideeën in en de verteller formuleert mooie zinnen die diepzinnig ogen, maar de roman mist wel snelheid.

Gelukkig bevat Noodweer ook enkele boeiende wendingen. Zoals het idee van Emilia dat zij een geheim voor Bruch heeft. Ze blijkt namelijk niet de enige te zijn met een geheim. Het geeft het verhaal een mooi einde. Al blijft voor mij de gedachte overeind of het niet allemaal wat sneller en korter had gekund.

Marijke Schermer: Noodweer. Roman. 3e druk. Amsterdam: Uitgeverij Van Oorschot. ISBN: 9789028261648. Prijs: € 17.50. 160 pagina’s.Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over de roman Noodweer van Marijke Schermer. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 februari 2017

Melville

Een leuk ontdekking is het boekje De klerk Bartleby van Herman Melville. De Amerikaanse schrijver is vooral bekend van Moby Dick, een roman die tijdens zijn leven absoluut niet werd gewaardeerd. Het is nu het enige boek dat we van hem kennen. De rest is ondergesneeuwd.

De middelmatige werken van Melville zijn tijdens zijn leven ongekend populair. Als hij met Moby Dick voor de verdieping en een geheel eigen stijl kiest, wordt hem dat niet in dank afgenomen. Herman Melville trekt zich deze kritiek heel erg aan. Het brengt hem tot waanzin. Zo laat hij het schrijven los, verkoopt de boerderij en gaat in New York aan de slag als inspecteur bij de douane.

Het verhaal De klerk Bartleby past helemaal in deze lijn. Het is een prachtig verhaal over een hoofd van de griffiers, een functie die door een grondwetswijziging niet meer bestaat in de staat New York. De sfeer op zijn kantoor is grimmig. De medewerkers bezitten allemaal hun positieve kanten, maar hebben vooral hun onhebbelijkheden. Het uitzicht op een blinde muur en aan de andere kant een luchtkoker, brengen hier weinig verandering in.

Als door de grote werkdruk toch iemand nodig is, neemt de verteller Bartleby aan. Hij weet niet veel van deze man, maar hij neemt hem aan na een paar woorden betreffende zijn kwalificaties. Aanvankelijk werkt deze man ijverig, maar geleidelijk aan weigert hij steeds meer opdrachten. Hij doet dit met de opmerking: ‘Liever niet.’

‘Liever niet,’ echode ik, terwijl ik hogelijk opgewonden opstond en de kamer in één stap doorkruiste. ‘Wat bedoel je daarmee? Is het je in je bol geslagen? Ik wil dat je me helpt dit vel papier te collationeren – pak aan’, en ik wierp het hem toe. (25)

De situatie wordt steeds erger en uiteindelijk zit de klerk Bartleby werkeloos voor zich uit te staren. De verteller weet zich hier geen houding tegenover aan te meten. Zo lijkt het of de klerk achter het scherm op kantoor woont. De verteller is radeloos. Hij verhuist er zelfs zijn hele onderneming voor, maar het mag niet baten. De klerk Bartleby blijft hem achtervolgen.

Hiermee is De klerk Bartleby een heerlijk absurdistisch verhaal dat je radeloos maakt. De klerk is passief en weigert alles te doen onder het motto: ‘Liever niet’. Het maakt je als lezer net zo radeloos als de verteller. Tegelijk roept de klerk medelijden bij je op. Daarmee ga je helemaal mee met de verteller, die Bartleby tegemoet probeert te komen. Terwijl deze alleen maar verder wegzinkt. Het lijkt daarmee een onafwendbaar lot waarop de man en uiteindelijk ook zijn baas afstevent.

Een heerlijk verhaal om te lezen, waarbij mij ook zo aanspreekt dat het op een kantoor speelt. Misschien is dat wel het grootste feest der herkenning in dit verhaal. Het zou zo kunnen gebeuren op het werk…

Herman Melville: De klerk Bartleby, Een verhaal van Wall Street. Oorspronkelijke titel: Bartleby, the Scrivener. A Story of Wall Street. Vertaling en nawoord: Rosalien van Witsen. Illustraties: Charlotte Schrameijer. Amsterdam: Uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2016. ISBN: 978 9025 3041 95. 96 pagina’s. Prijs: € 7,99. Bestel

13 februari 2017

Bederf de aarde niet

De laatste boodschap die Konstantin Paustovski achterlaat, is van een betoverende schoonheid. Hij heeft eeuwigheidswaarde, zo ervaar ik het. Want het onderwerp is actueler dan ooit. Op het briefje dat hij heeft nagelaten staan zijn mooiste woorden geschreven. Het is een oproep om de aarde niet te bederven, maar zuinig te zijn op deze wereld:

Deze aarde is onze woning, geef haar niet uit handen aan verwoesters, laag volk en leeghoofden. Wij als erfgenamen van Poesjkin, zullen daar rekenschap en verantwoording over moeten afleggen. (570)

De verwoesters, laag volk en leeghoofden lijken nog altijd alle ruimte te hebben. En dat mag je je als nadenkend mens, je aantrekken. De wereld verandert zo van iets moois in een ruïne waaruit elk greintje leven is verdwenen. Een aansporing om zuinig te zijn met deze aarde. Het is ons huis en we moeten het niet laten bevuilen.

Je kunt er ook een kunstzinnige oproep in lezen, om zuinig te zijn met de literatuur en de dichtkunst. Deze zijn immers net zo fragiel en kostbaar als de wereld om ons heen. De erfenis van dichters als Poesjkin. Wat mij betreft hoort Konstantin Paustovski daar zeker ook bij.

Als de bloemlezing en vertaling van Wim Hartog mij iets heeft gebracht, dan is het de waardering en liefde voor de schrijver Konstantin Paustovski. Wat een schrijver is dit. Zelfs in eenvoudige brieven aan zijn vrouwen en kinderen, blinkt hij uit. Hij laat zien dat een schrijver nooit stopt met werken, maar de woorden vindt om zich uit te drukken.

Konstantin Paustovski: Goudzand, Verhalen, dagboeken en brieven. Samengesteld en vertaald door Wim Hartog. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot, 2016. ISBN: 978 9028 261 228. Prijs: € 34,99. 670 pagina’s.Bestel

12 februari 2017

Koude douche

In een brief aan zijn moeder schrijft de Russische schrijver Konstantin Paustovski over zijn fysieke gesteldheid. Hij stelt dat hij heel fit is er beter uitziet dan menig leeftijdgenoot. Hij heeft dit aan het volgende te danken:

Misschien is dit te danken aan het feit dat ik al een tjid geleden ben begonnen mijzelf te harden: elke dag pleng ik koud water over mij heen, ik kleed me warm maar luchtig en toen wij nog in Soechoem en Batoem woonden, heb ik het hele jaar door in zee gezwommen. Daar ben ik sterker van geworden en mijn gebruikelijke griepjes en verkoudheden behoren nu geheel tot het verleden. (203)

Het idee van de koude douche is niet nieuw. Het hard je en zorgt ervoor dat je beter bestand bent tegen virussen en andere kwaaltjes. Iets wat de dichter Konstantin Paustovski al constateert. Het helpt zeker om minder snel ziek te worden. Een koude douche doet daarbij wonderen. En wat Paustovski schrijft: het helpt goed aan de weerstand.

Zo trof ik laatst op Twitter een enthousiasteling aan voor wie de zee niet meer te koud is, na het lezen van een hedendaags adviesboek om de koude te omarmen. Wim Hof, alias de Iceman, geeft tips hoe je de kou kunt overwinnen.

We leven te warm wat alleen maar kwaaltjes teweeg brengt. Het helpt echt om af en toe een koude douche te nemen. Leuk om te zien dat Konstantin Paustovski deze bewering al vele jaren geleden deed.

Konstantin Paustovski: Goudzand, Verhalen, dagboeken en brieven. Samengesteld en vertaald door Wim Hartog. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot, 2016. ISBN: 978 9028 261 228. Prijs: € 34,99. 670 pagina’s.Bestel

11 februari 2017

Het geheim van Almere

Dat er in Almere bomen sneuvelen, vindt Redmond niet zo heel erg. ‘Het kan geen kwaad als er af en toe een paar tegen de vlakte gaan. Dat levert ook weer heel veel nieuw leven op.’ Wel wijst hij op de waarde van zoet water. ‘We vergeten weleens dat veel vluchtelingen hier helemaal niet komen vanwege de rijkdom. Ze komen omdat ze geen water meer hebben.’

Daarnaast wijst Redmond op de kracht van vrouwen in de samenleving. ‘Ze worden ontzettend onderschat, maar ik zie bijvoorbeeld in Afrika bij stammen: vrouwen zijn de baas. Ze gunnen de alfa-mannetjes hun overwinningen, maar eigenlijk zorgen zij voor 90 procent voor het eten. De alfa-mannetjes danken hun status aan de vrouwen. Dat zie je ook bij apen.’

De grasdaken zoals hij deze in Nobelhorst ziet, zijn ontzettend mooi. Redmond pleit ervoor dat we overal grasdaken gaan bouwen in Almere. Het is zo mooi en meteen ook goed voor de natuur. Zo krijg je veel meer groen om je heen en het moet om groen draaien.

Het boek waaraan Redmond werkt, vordert erg langzaam. Dat verklapt hij. Het begint 12.000 jaar geleden met de eerste bewoners van deze streek. ‘Ze zeggen weleens dat Almere helemaal geen historie heeft, maar daar klopt niks van. Het zit hier boordevol historie.’ De opening is bij de groene weiden waar het landschap hier in Flevoland uit bestond.
Van de eerste bewoners zal het uiteindelijk gaan naar de Oostvaardersplassen, het mooiste natuurgebied van Europa. ‘Dat er zo’n groot natuurgebied kan zijn in zo’n klein land. Het is geweldig.’

Net als dat Redmond heel enthousiast is over Almere. ‘Toen ik hier voor het eerst kwam, was ik verbaasd over de communistische bouw. Hoe kunnen mensen in zulke lelijke gebouwen wonen, terwijl Nederland zo’n rijke architectuur heeft. Ik kan me er nog steeds over verbazen. Neem bijvoorbeeld de Gouden piramide.’

Later vindt hij het geheim van Almere: het groen. ‘In Almere is het groen in de stad gebracht en niet andersom. Dat is echt geweldig en dat moet ook worden gekoesterd.’

10 februari 2017

Opgeheven tramlijn - #fietsvakantie

Het laatste deel van de fietsrit voor vandaag. Op reis tussen Oldenzaal en Denekamp fietsten we door de bossen. Een mengelmoes van boomsoorten waarbij de berkenbossen wel het mooiste zijn.

De vermoeidheid begint ook toe te slaan. Het begint ook al later op de middag te worden. Een pauze op een prachtig bospad op het bankje dat we tegenkomen. We eten er de perziken en kersen die ik op de markt in Oldenzaal kocht. De verleidingen van de verkoper kon ik niet weerstaan. Net als de sappige aardbeien. Wat is het toch heerlijk in de zomer.

Als we helemaal in het bos zijn terechtgekomen, zien we hier een paar mensen midden op een viersprong staan. Of we wel weten dat we hier langs een historische plek rijden. Hier liep de tramlijn van Oldenzaal naar Denekamp. Het is Het Roderveld, een prachtige, rustieke omgeving en je vergeet meteen de vermoeidheid in de benen.

In de oorlog is de tramlijn opgeheven en gingen de bielzen naar het front bij Stalinrad. Het wachthuisje is gereconstrueerd midden in het bos. Wij hebben haast en fietsen door. Rijden onder Denekamp langs op weg naar de camping die we op het oog hebben: een boerencamping.

Voor het zover is, rijden we over het landgoed Singraven. Het is hier prachtig. Zeker in combinatie met het bos en de beek. Achter elke bocht ligt weer een prachtig plaatje verborgen. Ik kan bijna niet fietsen omdat ik overal weer nieuwe foto’s wil maken.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.

09 februari 2017

Congo en Almere

De gastschrijver van Almere, Redmond O’Hanlon houdt zijn 2e avond in de bibliotheek. In november vertelde hij over zijn eerste ervaringen in onze stad. Nu vergelijkt hij Almere met zijn reiservaringen in Congo.

In het eerste gedeelte van de avond leest hij voor uit zijn magnum opus Congo. Zo vertelt hij over de fetisj die hij aan het begin van zijn reis koopt bij een Congolese tovenaar. Volgens de verkoper zit er een kindervinger in, maar Redmond O’Hanlon kan dat niet geloven, hij denkt dat er de vinger van een aap in zit.

Naast de fetisj heeft hij nog iets bij zich: een Afrikaans beeldje, uit hout gesneden en waarin onder meer met een mes bij de nek delen zijn weggeschraapt. Of de 12 knopen in het rode touw dat om zijn nek hangt. Elke knoop is een geslaagde vloek.

Na het voorlezen uit Congo is het de beurt aan een serie dia’s. Aan de hand van deze beelden vertelt Redmond O’Hanlon over zijn verdere belevenissen in Afrika. Zo komt het beroemde petje voorbij, net als de jonge gorilla die Redmond dagenlang heeft verzorgd. Hij is als een moeder voor het dier.

Het deel na de pauze is echt interessant. Hier vertelt Redmond over de overeenkomsten tussen Congo en Almere. Hij weet er aardig wat op te sommen. Zo geniet hij van de kleine gemeenschap in Nobelhorst. Er wonen betrekkelijk weinig mensen bij elkaar. De ideale gemeenschap zou volgens hem – en een bevriende professor die hij citeert – bestaan uit 60 tot 80 personen. Daarmee verklaart Redmond ook dat mensen niet meer vrienden/bekenden hebben dan dit aantal. Je kunt niet meer onthouden dan het seksleven van maximaal 60 mensen, zegt hij.

De pygmeeën die hem in Congo bij zijn reis door de jungle vergezellen, zijn vijanden van de banda. De banda zijn best agressief, maar volgens Redmond kunnen de pygmeeën vrij eenvoudig hun jachtgebieden veiligstellen tegen de banda. De banda’s zijn ontzettend bijgelovig. Elke boom heeft een ziel. ‘Dan zeggen ze tegen een banda, loop niet langs die boom, want anders vallen je ballen eraf. De banda geloven dat en durven nooit langs die boom te lopen. Zo weten de pygmeeën de beste jachtgebieden te behouden.’

In Congo is Redmond op zoek naar de dinosaurus die in het meer zou leven volgens de overlevering. Het dier is al lange tijd niet meer gezien, maar toch probeert Redmond het prehistorische dier te zullen zien. Het Weerwater is zeker zo waardevol als het meer in Congo. ‘Alleen mist het een monster’, stelt de Engelse schrijver van reisverhalen. ‘Of nee, er is wel degelijk een monster. En dat monster heet Floriade!’

De Oostvaardersplassen kent Redmond O’Hanlon al. Een jaar of 30 geleden nam Adriaan van Dis hem hierheen. Als vogelliefhebber zag hij het pasgeboren natuurgebied. Het is ondertussen veranderd in een heuse farm met al die buffels, stelt hij. Buffels zie je op elke boerderij, die hoef je niet in een natuurgebied uit te zetten. Net als de herten en paarden, vindt hij dat er teveel zitten. ‘Er moeten gewoon 3 of 4 roedels wolven komen, dan is er snel een natuurlijk evenwicht.’ Maar dat heeft een keerzijde: ‘Wolven zijn gek op mensenbaby’s.’

Een gebied als de Oostvaardersplassen moet zeker de poorten openen, maar wel voor alleen natuurliefhebbers. Liefhebbers van iets anders kunnen ook naar een pretpark gaan. Het gaat juist om het contact met de natuur. Het idee dat je heel even op survival bent om dan maandag gewoon weer op kantoor aan het werk te kunnen.’

Lees verder over Het geheim van Almere

07 februari 2017

Reizen

In de roman Het purperen land woont Selina DeJong bij het gezin van Klaas Pool. De Nederlandse boer vindt dat zijn oudste zoon Roelf moet meehelpen op de boerderij. Terwijl Selina deze leergierige jongen graag wil helpen. Hij is ontzettend slim en daarom probeert ze op de momenten dat hij tijd heeft, hem les te geven.

Roelf leent boeken van haar. Hij verslindt ze. Roelf houdt er veel van om in de werkplaats te werken en maakt bijvoorbeeld een prachtige houten kist voor Selina, die ze volgens Nederlandse traditie van hem krijgt op haar bruiloft.

Hij had het hout gebeitst en glanzend gepoetst, en haar initialen S.P.D. gevolgd door het jaartal 1890 op de voorkant gegraveerd, in dezelfde zwierige stijl als die op de antieke kist. Het was een fraai staaltje ambachtswerk, zeker voor een jongen van dertien, waar zelfs een man welke leeftijd dan ook zich niet voor hoefde te schamen. Het was het enige mooie geschenk onder Selina’s onelegante, boerse huwelijkscadeaus. (103)

Als Klaas Pool na het overlijden van zijn vrouw Maartje, trouwt met de weduwe Paarlenberg, vlucht Roelf het huis uit. Hij gaat nog even langs Selina. Wil haar de geleende boeken teruggeven, maar hij mag ze hebben van Selina. Ze geeft hem zelfs wat van haar kostbare geld mee.

Roelf verdwijnt uit de gemeenschap en komt pas vele jaren later terug. Als hij een beroemd kunstenaar is. Hij laat zien dat het volgen van je eigen weg tot succes leidt. Het geld van Selina’s zoon Dirk is verdiend door te doen wat anderen van hem willen. Roelf daarentegen werkt vanuit zichzelf en wordt kunstenaar in Parijs. Hij heeft zo’n beetje alle beroemde mannen van Europa mogen portretteren.

Volgens Roelf heeft Selina hem gevormd en als eerste verteld wat schoonheid is:

‘Ze is grandioos. Ze kweekt groenten.’ (310)

Ze is heel trots op Roelf. Hij heeft de wereld gezien. Als ze dan verzucht dat zij nooit is weggeweest en altijd in High Prairie heeft gezeten, dan antwoordt Roelf resoluut dat ze zich vergist:

‘Jij bent overal ter wereld geweest,’ zei Roelf. ‘Je hebt de mooiste plaatsen in het mooiste licht gezien. Weet je nog dat je mij vertelde dat je vader eens had gezegd, toen je nog een klein meisje was, dat je in de wereld maar twee soorten mensen hebt die er echt toe doen. De ene soort was koren en de andere smaragd. Jij bent koren, Selina.’
‘En jij bent smaragd,’ zei Selina meteen. (315/316)

Als Dirk dit hoort, maalt er bij hem enkel de gedachte door zijn hoofd dat hij een dooie diender is. De luxe waarmee hij zich omringd heeft, mist de schoonheid waar Roelf en Selina wel naar kijken. De schoonheid die je vormt en verder helpt. Dat is misschien wel de belangrijkste les die je leert na het lezen van Edna Ferbers klassieker So Big.

Edna Ferber: Het purperen land. Oorspronkelijke titel: So Big (1924). Nederlandse vertaling: Lisette Graswinckel. Amsterdam: Nieuw Amsterdam Uitgevers, 2016. ISBN: 978 90 468 2145 9. 320 pagina’s. Prijs: € 19,99.Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn 3e bijdrage over de roman Het purperen land van Edna Ferber. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

06 februari 2017

Orgels en de liefde

Als Konstantin Paustovski een verslag doet over zijn derde reis naar Polen, schrijft hij over het orgel in een kerk in Oliwa. Hij bezoekt een concert en spreekt met veel liefde voor het orgel. Ook legt hij een verband tussen het orgel en de liefde.

In de kerk zit een meisje dat hem doet denken aan een meisje waar hij bij een eerder bezoek aan Polen verliefd op was. Heel mooi betrekt hij de ervaringen van het concert bij het meisje dat hij ziet zitten.

Zo typeert hij treffend het orgel:

Van alle blaasinstrumenten is het orgel veruit het beste. De tragische kracht van zijn stem die de hemel doet trillen, de snelle overgang van een donderend geluid naar een stamelend lied, het is allemaal even wonderbaarlijk en bijna raadselachtig. (492)

De verteller heeft een even grote zwak voor organisten. Deze mannen zijn vaak een beetje doof, merkt hij op. Ze maken eerbied en afgunst in je los. Immers, zij dragen zorg voor de uit volle borst meezingende vrouwen.

Het orgel in Oliwa is een mooi wonder van de barok. De klank vervult de ruimte:

Zijn klanken tsjilpten en fladderden als het war van tak tot tak. (493)

Als het concert voorbij is en de kerk leegloopt, probeert de verteller nog een glimp op te vangen van het meisje. Zonder resultaat. Hoe herkenbaar als liefhebber van orgels en orgelconcerten in de avond…

Konstantin Paustovski: Goudzand, Verhalen, dagboeken en brieven. Samengesteld en vertaald door Wim Hartog. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot, 2016. ISBN: 978 9028 261 228. Prijs: € 34,99. 670 pagina’s.Bestel

05 februari 2017

De Krim

In Goudzand spreekt Konstantin Paustovski een onbegrensde liefde uit voor de Krim. Hij verblijft er regelmatig en geniet van het prettige klimaat. Het is er heerlijk, de combinatie van de Zwarte Zee en het aangename weer.

De beschrijvingen van steden als Sebastopol en Jalta, ademen een prachtige sfeer uit. Je voelt de warmte en het aangename klimaat van deze streek. Niet voor niets zo’n geliefde streek waar de Russen al langere tijd hun zinnen op hebben gezet. Hij schrijft aan zijn ‘lieve, kleine konijntje’, zijn vrouw Jekaterina Zagorskaja in 1922:

Wat is Sebastopol toch een gezellige en zonnige stad. Wat een warmte, kleurigheid en zuidelijkheid! Wij moeten absoluut hiernaartoe verhuizen. Je knapt hier zo geweldig op. (140)

Mogelijk doet de Krim hem ook herinneren aan zijn jeugd in Kiev, de hoofdstad van de Oekraïne. De stad waar veel grote, Russische dichters vandaan komen. Het komt echter niet van een vast verblijf in de Krim. Hij vindt later zijn buitenhuisje in Taroesa, op 100 kilometer afstand van Moskou.

De datsja, het buitenhuisje van Konstantin Paustovski ligt aan de rivier de Oka. Hij woont de laatste 13 jaar van zijn leven in het huisje. De stad heeft op een afstand van 100 kilometer een stuk aangenamer klimaat voor de door astma geteisterde Konstantin Paustovski.

Hij vindt Jalta zo heerlijk dat hij in 1966 nog in een brief voorstelt het huisje in Taroesa van de hand te doen en in de Krim een buitenhuis te bouwen. Hij moet hiervoor een stukje grond zien te bemachtigen. Het hoeft niet veel te zijn. Maar juist dat lukt hem niet. Terwijl de doktoren duidelijk hebben aangegeven dat Jalta erg goed voor hem zou zijn. Zo eindigt zijn leven uiteindelijk in het Kremlinziekenhuis in Moskou.

Konstantin Paustovski: Goudzand, Verhalen, dagboeken en brieven. Samengesteld en vertaald door Wim Hartog. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot, 2016. ISBN: 978 9028 261 228. Prijs: € 34,99. 670 pagina’s.Bestel

04 februari 2017

Kinderkunst

Een leuk inkijkje geeft het Rijksmuseum Twenthe in de speciale ruimte voor kinderen. Hier kunnen kinderen zelf kunst maken van klei. Het concept is eenvoudig maar door de grote hoeveelheid voorbeelden, kun je als bezoeker heel erg genieten van de concrete objecten.

Zeker ook omdat ze allemaal heel klein en behapbaar zijn. Ze geven een inkijkje in de creatieve kindergeest. En levert mooie beeldjes op. Ze staan tentoongesteld op de enorme stellage tegen de wand. De grote hoeveelheid beeldjes maakt het tot een heuse belevenis.

Natuurlijk maakt 1 drol meerdere drollen. Werken met klei is ook erg verleidelijk om dit te doen. Ik kan het me nog goed herinneren dat de bruine klei, zacht en glad dat bij je wakkermaakt. En er zijn heel wat kinderen op het idee gekomen. Zo zijn er enkele toiletten ontstaan in de wand.

Ook veel poppetjes en dieren. Ik zie enkele slangen, mooi uitgewerkt. Of een molentje, met een beetje mollige wieken. Bij kinderen weet je nooit of het bewust is gedaan of door onhandigheid. Het geeft de beelden iets onschuldigs. Ik geniet ervan. Ook omdat de klei zo helder en kleurrijk is.

Zo’n ruimte in het museum geeft kunst gemaakt door kinderen een extra dimensie. Dat komt ook omdat je in een museum als bezoeker anders kijkt. Daarmee maak je iets op het oog heel onschuldigs nog rijker aan betekenis.

03 februari 2017

Teckeltransport - #fietsvakantie

Oldenzaal uit. Oldenzaal ligt mooi op een helling. Na de klim om in het centrum te komen, fietsen we verder omhoog, de stad uit. In de korte daling, de stad uit, rijden we langs een vijver met een fontein in het midden. We klimmen weer.

We klimmen weer. Aan de andere kant van de weg rijdt een gezin. Vader op de bakfiets, moeder en kinderen ervoor. Het lijkt erop dat de man alles vervoert: tent, proviand en kleren. En achter hem op de bagagedrager een hondenmandje, keurig afgeschermd met een stalen bovenkant.

Achter hem op die bagagedrager klinkt gegil. Uit het mandje steekt een teckelkop, terwijl de fietsbestuurder met zijn hand achter zich zwaait en iets tegen het dier roept. ‘Ophouden met dat gegil’, schreeuwt hij. Wij horen het beter dan de hond, want het gegil achtervolgt hen de heuvel af.

Wat herken ik dit! Als wij de honden mee zouden nemen, zouden ze dit ook doen. Ik vertel het lachend aan Doris en we hebben heel veel plezier. Wat genieten wij dat we de honden hebben thuisgelaten. We besparen daarmee veel medefietsers een pleziertje, maar gunnen ons de rust.

Fietsvakantie

In augustus maakten Doris en ik een mooie fietstocht door Nederland met als bestemming: Twente. Elke week op vrijdag schrijf ik een stukje over deze bijzondere fietsrit.