30 september 2014

Waargebeurd

20140928_215256In zijn schriftelijke cursus Zelf schrijver worden zegt de volksschrijver iets over het gebruiken van de werkelijkheid in de roman. De werkelijkheid is bijna nooit interessant genoeg voor een roman. De werkelijkheid is:

ofwel moordend vervelend, ofwel in zijn huiveringwekkende, ’toeval’ geheten coïncidenties volstrekt onwaarschijnlijk en volstrekt ongeloofwaardig is. (44)

Men dient de werkelijkheid, volgens Gerard Reve, niet

af te luisteren en te kopiëren, maar te stileren.

De roman van Mariët Meester doet mij sterk denken aan zo’n waargebeurd verhaal. Ongetwijfeld zijn de verhalen over pastoor Peter Pex in Veenhuizen wereldberoemd en aan menig keukentafel verteld.

Het leven van de pastoor is daar zeker interessant genoeg voor. Peter Pex woont meer dan veertien jaar in de veenkolonie en maakt de overgang mee van opvoedgesticht naar strafinrichting. Bovendien speelt het verhaal van de pastoor voor een gedeelte in de Tweede Wereldoorlog.

Allemaal elementen die zeer de moeite waard zijn voor een boek. De in Veenhuizen opgegroeide schrijfster Mariët Meester moet de verhalen gehoord hebben. Ze vond het verhaal van deze bijzondere pastoor interessant genoeg om met de rest van de wereld te delen in haar boek. Alleen is het de vraag of die opgeschreven werkelijkheid wel interessant genoeg is voor een roman.

De kloeke roman die Mariët Meester schreef van 274 bladzijdes behoort echter naar mijn oordeel tot de verhalen die te saai zijn. Ze had zeker elementen uit het leven van de pastoor in haar verhaal kunnen integreren, maar het verhaal zelf mist teveel spanning omdat het te dicht bij de werkelijkheid staat.

Hierdoor verzandt het verhaal pagina’s lang in een saaie weergave van de even saaie werkelijkheid. De verhaallijn is te dun om voldoende spanning in het verhaal te houden. Zeker het is een mooi en ontroerend verhaal dat Mariët Meester schrijft, maar het mist te vaak spanning en verhaal. Zoals in de scène dat de pastoor gebeld wordt door de hoofddirecteur van het gesticht.

‘Pastoor telefoon voor u!’ Het galmde door het trappenhuis. Laatst had hij de huishoudster als een operazangeres op de trap horen zingen, ze had niet in de gaten dat hij net als nu boven op de sprei van zijn ledikant zijn dutje lag te doen.
‘Ik kom eraan,’ riep hij en sprong met een zwaai van zijn benen van het bed. Zijn habijt lag op de stoel, hij trok het aan zonder de losse kap. Hoe onrustiger zijn nachten werden, hoe dieper hij ’s middags sliep, hij had de telefoon niet eens gehoord.
Hij repte zich naar benden. ‘Wie is het?’ vroeg hij de huishoudster geluidloos.
‘De hoofddirecteur,’ mimede ze terug.
Hij nam de grote zwarte hoorn van haar over. ‘Goedemiddag, met uw pastoor.’ (103)

Het opnemen van een telefoontje van de hoofddirecteur van de gevangenis kost zo bijna een hele pagina. Terwijl de pastoor alleen hoort dat hij zich moet melden bij de directeur.

Met de relatie met de huishoudster gebeurt hetzelfde. De spannende relatie kabbelt eveneens teveel door. Zeker, het is een bijzonder verhaal, maar ook hier dreigt een herhaling van zetten. Erotische scènes breken het verhaal mooi, maar de zoveelste vrijpartij zegt genoeg over de lusten van pastoor en huishoudster. Dat de kapelaan het mogelijk hoort en daarmee weet, is een voortdurende dreiging.

Omdat alles al een paar keer gezegd is, krijgt het einde veel minder de lading die het gehad zou moeten hebben. De lading die het verhaal spannend, tragisch en ontroerend tegelijk maakt. De reden waarvoor Mariët Meester dit verhaal op papier heeft gezet.

Een beetje afstand van de werkelijkheid, zou zeker geholpen hebben. De werkelijkheid als inspiratiebron zou veel meer hebben opgeleverd. Dan hadden ook andere verhaallijnen een plek in het verhaal kunnen krijgen.

Ik zie in de roman genoeg mensen voorbijkomen die zeker de moeite waard zijn om meer over te vertellen. Daarmee is een mooie kans blijven liggen om vanuit de werkelijkheid een verhaal te vertellen dat nog meer indruk maakt en beter beklijfd.

Daarmee is Hollands Siberië echt niet een slecht boek. Het is een boek dat met een paar ingrepen zoveel mooier had kunnen zijn. Wie weet grijpt Mariët Meester de kans nog een keer aan om de pastoor tot passant te maken van een ander verhaal. Daarmee zou dat andere verhaal heel sterk aan kracht winnen en de pastoor een ander verhaal krijgen. Een verhaal dat niet echt gebeurd is, maar zo gebeurd had kunnen zijn.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Mariët Meesters roman Hollands Siberië. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

Mariët Meester Hollands Siberië Amsterdam: Uitgeverij Arbeiderspers, 2014. 272 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8958 1 Prijs: € 19,95

29 september 2014

Almere 30 jaar

20140928_211716Al zolang Almere bestaat, kent de stad zijn jubilea. Elke paar jaar wordt aangegrepen een nieuw jubileum te vieren. Mij staat het 25-jarig bestaan van Almere nog helder voor de geest in 2001. Het was het jaar waarin ik de avondvullende documentaire over Almere zag. Paradijs in de Polder, een documentaire waarnaar ik nog steeds op zoek ben. Hij ontbreekt tot mijn eigen verbazing in het Stadsarchief van Almere.

Het zien van deze documentaire versterkte mijn gedachte dat ik Almere als woonplaats helemaal niet zo gek zou vinden. Waarom zou geluk moeten afhangen van een niet te bereiken bestaan aan een Amsterdamse gracht, als dezelfde staat van geluk bereikt kan worden aan een gracht in Almere? Het is natuurlijk wel een staat van geluk, niet status.

Ik verhuisde in 2006 naar Almere. In het jaar dat ik die eerdere droom werkelijkheid zag worden, werd Almere 30 jaar. Het was het jaar dat het Stadshart opgeleverd werd en de koningin haar verjaardag in Almere vierde. Het was ook het jaar waarin een torentje in het Stadshart zorgde voor landelijke ophef en vertraging van het openingsfeestje.

Sinds die tijd verzamel ik boekjes die met Almere te maken heb. Als ik ze voor een leuke prijs tegenkom, schaf ik ze aan en lees ik met veel belangstelling over de geschiedenis van Almere. Ik zou zelfs meehelpen aan een boek over de openbare gebouwen in Almere met een gedicht van mij over het uitkijktorentje dat bij het Weerwater staat. Helaas ging dat niet door.

Ik dacht eerst dat het om hetzelfde boek als het boek van Frits Huis ging. Maar dat is een ander boek. Het boek van Frits Huis, oud-journalist en tegenwoordig wethouder en bekend als panellid bij de Rijdende Rechter, verscheen dit jaar en kreeg de titel: Almere 30 jaar in verbinding met haar inwoners. Helaas kreeg ik het boek niet aangeboden om het te bespreken op mijn blog, maar ik vond het te leen bij de bibliotheek.

Natuurlijk hebben we allang het dertigjarig bestaan van Almere gevierd, maar het boek staat stil bij de totstandkoming van de Gemeente Almere in 1984. Op 2 januari 1984 veranderde het bestuur van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders met een landdrost in een gemeente, zoals de rest van Nederland wordt bestuurd. Met aan het hoofd een gemeenteraad, een door het volk gekozen raad.

Wordt vervolgd…

28 september 2014

ABC en Wim is weg - #50books

20140928_133644Het eerste boekje dat ik zelf las en dat ik zelf had, was het ABC-boekje van Rie Cramer. Al moest ik erg wennen aan de vreemde woorden als chocolaad.

De titel doet vermoeden dat dit het eerste leesboekje van velen is geweest. Het is ingewikkeld genoeg om te denken of dit echt zo is. Zoals de naam Quirinus die echt wel moeite geeft aan het beginnende lezertje.

Veel boekjes die ik toen las, zijn uit mijn herinnering gevlogen. Behalve een boekje dat altijd is blijven hangen: het gouden boekje met de titel Wim is weg. Ik las het boek uit de bibliotheek en vond het een prachtig verhaal over een jongetje dat een fiets krijgt op zijn verjaardag en dan weg wil. Hij wil naar Spanje op de fiets.

Het is een prachtig verhaal dat ik mij erg aansprak. Toen later de gouden boekjes in herdruk kwamen, zocht ik ook naar dit boekje. Het verhaal is geschreven en getekend door Rogier Boon, Annie M.G. Schmidt heeft de tekst bewerkt. Daarmee is het een prachtig verhaal geworden dat helemaal aansluit bij de belevingswereld van het kind dat net leest.

Alle boekjes werden herdrukt, behalve dit boekje. Ik zocht op internet en zag dat er buitensporige bedragen voor de tweedehands-exemplaren werd gevraagd. Een herdruk leek onmogelijk door een conflict met de erven van Rogier Boon.

Ik vergat het boekje, maar ineens kreeg ik vorige week van Inge. Ze had op DWDD gezien dat het boekje herdrukt zou worden. Ze bestelde het boekje stiekem voor mij. Ik verslond het en heb het sindsdien elke dag weer doorgelezen.

Overigens spreekt het verhaal nog steeds kinderen aan. Inge las het op de BSO voor en de kinderen luisterden aandachtig. Ze kregen er geen genoeg van.

Net als ik: ik krijg er ook geen genoeg van.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 39 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

27 september 2014

Jongensgeheimen

20140921_194016De drie verhalen onder de titel Jongensgeheimen behoren tot de mooiste verhalen uit de bundel De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Hier laat Paul Theroux zien dat hij een meester is in het schrijven van korte verhalen. Op een prachtige manier weet hij de weemoed van de jeugd op te roepen.

Het verhaal Shelter vertelt over een jongen die zich terugtrekt in een zelfgekocht tentje in de achtertuin, zijn shelter. Het buurmeisje weet hem hier ook te vinden. Totdat zijn strenge ouders erachter komen. Het is een ontroerend verhaal.

‘Truman komt’ speelt vlak na de oorlog als president Truman een ronde maakt door Amerika met een trein. Het verhaal speelt met zondebesef en het wangedrag van volwassenen waar kinderen onder lijden. Paul Theroux weet een heel weemoedige sfeer op te roepen, net als in het eerder verhaal.

Het derde Jongensgeheim onder de titel ‘Padvinders’ verwijst naar drie jongens die padvinder zijn en het geleerde in het bos in praktijk brengen. Ze blijken erg goede speurders te zijn, ook als één van hen door een vreemde man wordt misbruikt.

Het is een hartverscheurend verhaal waarbij de jongens het kwade bestraffen, maar wat al ver voor de hele discussie rond seksueel misbruik in de katholieke kerk is geschreven. Daarmee geeft het verhaal een heel mooi beeld van de jaren ’50 waarbij veel onder het priesterkleed werd weggemoffeld.

Een verhaal over een onderwerp dat de laatste jaren veel aandacht heeft gekregen. De verteller speelt heel mooi en integer met de schijnheiligheid die het (katholieke) geloof ook weet op te roepen.

Het slotverhaal ‘Slonzinge nimfen’ is eveneens een verhaal van Paul Theroux dat contrasteert tussen ouderdom en de kloof tussen arm en rijk. Een rijke advocaat krijgt best warme gevoelens voor de moeder en dochter die zijn huis schoonhouden. De kloof tussen hen is minder groot dan je aanvankelijk zou vermoeden.

Paul Theroux: De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Oorspronkelijke titel: The Stranger at the Palazzo d’Oro. Vertaald door Theo Hendriks. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1059 3.

26 september 2014

Prinsloo

20140831_184358Naast de novelle De vreemdeling in het Palazzo d’Oro bevat de gelijknamige bundel van Paul Theroux nog een paar verhalen. Het bevat drie Jongensgeheimen, Een Afrikaans verhaal en Slonzige nimfen.

Het Afrikaanse verhaal is een indrukwekkend verhaal over de Zuid-Afrikaanse schrijver Lourens Prinsloo. Een fictieve schrijver die Paul Theroux op een heel bijzondere manier verweeft in zijn verhaal.

Prinsloo is een Afrikaanse boer, een Afrikaner, die in de avonduren na het werk op het boerenland schrijft. De familie van de blanke schrijver leeft al een aantal generaties in Oranje-Vrijstaat, de plek waar Etienne Leroux ook vandaan komt.

Volgens Paul Theroux is de schrijver Prinsloo niet verzonnen, maar dat is weldegelijk het geval. De verteller weet op een mooie manier zijn reis door Afrika te combineren met de ontmoeting met deze fictieve schrijver. Het is een mooi excuus om het levensverhaal van deze boerenschrijver te vertellen, want niemand anders kent het.

Ik zou zulks kunnen doen door een fictieve naam voor hem te verzinnen, maar Prinsloo is zo bekend, zijn werk zo alom gelezen, dat het geen zin heeft. En ik loop al te lang mee om de verdichtselen te verbergen. (239)

Daarna citeert Paul Theroux die Prinsloo zou hebben ontmoet bij Etienne Leroux, uit het werk van deze schrijver. Er komen een paar verhalen langs die hij mocht lezen. Helaas beschikt hij niet meer over het manuscript. Ook is het werk niet meer uitgegeven omdat de schrijver voortijdig stierf en zijn erfgenamen een uitgave tegenhouden door onderlinge ruzie.

Zo vertelt de verteller zelf het verhaal van de schrijver. Een bijzondere vermenging van verhalen ontstaat waardoor de werkelijkheid helemaal heen kronkelt. Het verhaal is zo geloofwaardig dat veel mensen naarstig op zoek zijn naar het werk van Lourens Prinsloo. Tot op heden heeft niemand het kunnen vinden. Maar misschien is het werk van de novellist Koos Prinsloo een waardige vervanger.

Toeval of niet, het is deze week de Week van de Afrikaanse roman. Lees mijn verslag van de openingsbijeenkomst op Litnet.

Paul Theroux: De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Oorspronkelijke titel: The Stranger at the Palazzo d’Oro. Vertaald door Theo Hendriks. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1059 3.

25 september 2014

Proefkonijn - #WoT

20140924_205929 proefkonijn (o.), 1 konijn waarop proeven genomen worden; 2 (fig.) persoon die (voorwerp dat) men gebruikt om zekere werkwijze te proberen: ik heb niet veel zin om als proefkonijn te dienen;

In zijn kielzog liep de godsdienstleraar. Ze hielden allebei een zwaar doosje in de hand. De schooldirecteur zette zijn doos op de tafel, strekte zijn handen in elkaar gevouwen naar voren en richtte zich toen tot de klas. We keken hem vol verwachting aan.

Hij pakte een donker boek uit het doosje. ‘Jullie zijn allemaal proefkonijnen’, zei hij. ‘We geven jullie allemaal een bijbel. Daar moeten jullie dan heel zuinig op zijn. Aan het eind van het vierde jaar is hij dan van jullie.’

Dreigend hield hij een briefje omhoog: ‘Hierop zet je je naam en we controleren hem elk jaar. Wees er zuinig op.’ Daarna gaf hij iedere leerling persoonlijk een bijbel en een briefje. Aan de andere kant van de klas, begon de godsdienstleraar met het uitdelen van de donkere boeken. Achterin bevatte het boek de 150 psalmen op dun papier met de catechismus.

Het zware boek kreeg voorin mijn tas een plekje. Ik had hem als enige boek gekaft met boeklon. Het Vergat je hem, dan volgden zware sancties. Zeker een proefkonijn werd geacht altijd het boek der boeken bij zich te hebben.

Sindsdien moet ik als ik woord proefkonijn lees, altijd terugdenken aan die ochtend ergens in augustus aan het begin van de Mavo. De eerste klas, de brugklas. We waren proefkonijnen. Voor het eerst experimenteerden ze met het geven van een bijbel, in plaats van het verplicht te stellen voor ouders. Zo zaten we allemaal met de juiste vertaling voor onze neus en hoefde er niks meer mis te gaan.

Waar moet jij aan denken bij het proefkonijn? Ben jij weleens een proefkonijn geweest of voel je je weleens een proefkonijn? Wanneer hoorde jij voor het eerst het woord proefkonijn? En denk je bij het woord gelijk aan dierproeven of ben je meer bezig met het overdrachtelijke woord proefkonijn?

#WoT

Bij de #WoT schrijven bloggers over een woord. Elke donderdag verschijnt een nieuw woord waarover je kunt bloggen. Deelname is geheel vrijblijvend. Plaats een reactie onder dit bericht waarin je het linkje plaatst naar je blog. De #WoT is opgezet door @metkcom en daarna door @webpixelqueen overgenomen. Vanaf september 2014 heb ik het stokje overgenomen.

24 september 2014

De vreemdeling in het Palazzo d'Oro

20140831_185406Tijdens zijn reis door de binnenlanden van Afrika, schrijft Paul Theroux in Dark Star Safari een novelle. Het boek wordt een jaar na het reisboek uitgegeven onder de naam De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. In zijn reisverhaal doet Paul Theroux veel over het schrijfproces uit de doeken. Het schrijven van het lange erotische verhaal dient als troost, afleiding en zinnige tijdsbesteding.

Na het lezen van het reisverhaal werd ik erg nieuwsgierig naar de novelle. Paul Theroux noemt De vreemdeling in het Palazzo d’Oro een erotische novelle. Hij wekte daarmee grote verwachtingen bij mij.

De vreemdeling in het Palazzo d’Oro is een bijzonder verhaal. Het gaat over een dame van adel, de Gräfin, van wie de ik-verteller moeilijk de leeftijd kan inschatten. Hij ontmoet haar op Sicilië, in Taormina. De Gräfin is er met haar arts Haroun, die duidelijk op mannen valt. Hij daagt de student die de ik-verteller is uit en zegt hem dat de Gräfin op zoek is naar zijn genegenheid.

Als hij haar dan eindelijk verovert, komt het verhaal in een erotische versnelling:

We communiceerden via aanraking, vlees was alles, en als in een nabootsing van taal gebruikten we onze monden, onze lippen, onze tanden, kussend, likkend. Mijn mond zwierf over haar hele lijf, die van haar over dat van mij. Na dagen van verhongering, verslonden we elkaar in het duister. (72)

De erotiek komt helemaal los in het verhaal van Paul Theroux. Hij wil weg van haar omdat hij beseft dat het niet meer lust is dat hem leidt, maar dat de Gräfin hem in haar macht heeft. De vrijheid die hij had, heeft hij ingeleverd voor de lust.

Daarnaast is het vooral een verhaal over oud worden. Zeker als de hoofdpersoon ontdekt dat de Gräfin wel zijn moeder had kunnen zijn, misschien wel zelfs zijn grootmoeder. Na de ontdekking keert hij juist naar haar terug, uit bewondering voor het prachtige werk die haar arts Haroun bij haar heeft gedaan.

Het einde is een ander verhaal, aangezien de roman begint met de zin:

Dit is mijn enige verhaal. Nu ik zestig ben, kan ik het vertellen.

Het is namelijk een raamvertelling van de oude man die naar Taormina terugkeert en verliefd wordt op een jong meisje. Hier lijkt het verhaal cyclisch te worden, maar Paul Theroux weet dit op een mooie manier te breken.

Daarmee is het verhaal meer geworden dat het Leidmotief dat hij onderweg in de Afrikaanse hotels en bussen schreef aan de erotische novelle. Het is zelfs iets meer dan een erotische novelle.

Paul Theroux: De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Oorspronkelijke titel: The Stranger at the Palazzo d’Oro. Vertaald door Theo Hendriks. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1059 3.

23 september 2014

Erotisch verhaal

20140831_185357Aan boord van het schip de Philae komt Paul Theroux op zijn tocht door Afrika een zestal oudere, uitbundige blonde vrouwen tegen. De Duitse dames zijn op reis met een Levantijnse arts. De man is een plastisch chirurg die de dames behandeld heeft. Ze zien er allemaal hetzelfde uit, aar de dames zijn zo sknp om te zien dat niet zij een compliment verdienden maar de arts.

Het bracht hem op het idee terwijl hij de Nijlcruise vervolgt:

Dat geweldige inzicht leek mij een geweldig onderwerp voor een verhaal: bijvoorbeeld over de relatie van een jongeman met een veel oudere vrouw die er uitziet als dertig, en die op reis is met haar plastisch chirurg. Om mezelf te kalmeren met de illusie dat ik werkte, begon ik aan dat verhaal te schrijven. Dit is mijn enige verhaal. Nu ik zestig ben, kan ik het vertellen… Naarmate de dagen en weken verstreken, werd dit verhaal beurtelings melancholiek, komisch, weemoedig en op een troostende manier erotisch. (59)

Vanaf dat moment gaat het verhaal als het erotisch verhaal waaraan Paul Theroux werkt. Het wordt een steeds langer verhaal ‘over die jongeman en die oudere vrouw op het zomerse Sicilië.’ (229) Het erotisch verhaal groeit uit tot een novelle.

In Harar, Lilongwe en in de luxebus van Harare naar Johannesburg. Overal werkt hij aan de erotische novelle. IN de bus zit hij naast een evangelist terwijl hij de spannende passages opschrijft in het schrift dat op zijn schoot ligt. Dan volgt een citaat van Paul Theroux uit de novelle die hij schrijft:

In dat sombere sterrenlicht stond nog een verschijning die mij een wijnglas overhandigde, terwijl zij nog steeds haar kanten handschoenen droeg. Ik nam een slokje, raakte haar hand aan en werd verrast door de warmte van het kant, haar vlees had haar handschoen verwarmd, en toen ik mijn hand uitstak om haar borsten aan te raken, stond ik versteld van de manier waarop haar lichaam haar zijden hemdje had verwarmd, haar japon, haar mouwen… (415)

Als de evangelist met hem in gesprek komt, daagt Paul Theroux hem op zijn bekende manier uit. Het stelt bijna onmogelijk kritische vragen over het geloof. Flauw en niet het meest indrukwekkende gedeelte van het reisverslag. De vermenging met de passages uit de erotische novelle, laten zien dat voor Paul Theroux het schrijven een vorm van meditatie is. Daarbij bestrijdt hij zijn eenzaamheid door te krabbelen in het schriftje.

Tijdens zijn week in het reservaat, voegt hij nog pagina’s toe aan zijn erotisch verhaal. Het verhaal krijgt de lengte van een novelle van honderd pagina’s. Daar in Zuid-Afrika rondt hij de novelle af:

De uren dat het donker was, gebruikte ik om me van het raam af te wenden en verder te krabbelen aan mijn erotische verhaal; ik kopieerde en verbeterde het, en zei tegen mezelf dat zelfs de grote kunstenaars Utamaro en Hokusai weleens iets erotisch hadden gemaakt, tot aan porno toe zelfs. De Japanners haden een mooi eufemisme voor dergeljk werk bedacht – dat noemden ze shunga, ‘lentebeelden’. (494)

Zo schrijft het verhaal af en kopieert het in een nette versie die hij bij zich draagt. Het is zijn redding. Als later zijn tas uit een kluis in het hotel wordt gestolen terwijl hij een paar dagen de hort op is. Gelukkig heeft hij de verbeterde kopie van zijn erotisch verhaal bij zich gedragen de tas die hij wel bij zich droeg.

Het verhaal waaraan Paul Theroux onderweg schreef, is een jaar na Dark Star Safari verschenen in 2003 onder de titel The Stranger at the Palazzo d’Oro. In hetzelfde jaar is het boek vertaald door Theo Hendriks als De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Naast de novelle bevat het boek nog een paar heel lezenswaardige verhalen.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.

Paul Theroux: De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Oorspronkelijke titel: The Stranger at the Palazzo d’Oro. Vertaald door Theo Hendriks. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1059 3.

22 september 2014

Conducteur Ad Harms

20140921_145934Bijna alle conducteurs die je kaart controleren vergeet je weer. Gelukkig maar. Soms blijven ze hangen. Dan zie je ze later en herkent ze. Een conductrice die ik daar eens op attendeerde, was er niet zo blij mee.

Na de herkenning verdwijnt de conducteur even snel weer uit je geheugen. Een conducteur hoort in de trein, de herinnering aan een conducteur ook.

Bij het openslaan van het tijdschriftje Spoor herkende ik hem meteen: Ad Harms. Deze hoofdconducteur krijgt extra aandacht in het herfstnummer van dit tijdschrift voor vaste klanten van NS. Harms reist het liefst ’s nachts. ‘In een vorig leven ben ik vast mol geweest, of een vleermuis’, zegt hij in het artikel.

Ik ken Ad Harms niet van de nachttrein. Ik herkende hem als de conducteur bij een grote storing in Utrecht. Het was 2009 en ik zat in de stoptrein naar Almere. We zouden vertrekken, maar bleven staan. De conducteur riep om dat we nog niet konden vertrekken. Er was iets met de wissels.

Daarna hield hij ons keurig op de hoogte. Zo vertelde hij later dat we geen toestemming kregen om te vertrekken. Hij legde keurig uit dat de treindienstleiding het niet verantwoord vond om weg te rijden. Ze konden namelijk geen contact leggen met de treinen onderweg. Na de wisselstoring was er een complete communicatiestoring opgetreden. Zonder de organisatie af te vallen, vroeg hij ons om begrip.

Zijn geduldige en heldere uitleg hielp mee aan het begrip. Ook zijn spijtige houding toen de trein uiteindelijk niet vertrok en wij allemaal noodgedwongen moesten uitstappen, verdiende respect. Buiten de trein gaf hij zijn persoonlijke excuses voor de situatie en probeerde iedereen zo goed mogelijk te helpen.

Zo’n conducteur zou bij de top van NS moeten spreken over serviceverlening. Het begint al met de algehele communicatie op het station en online. Hoeveel beter zou dat kunnen. Ad Harms liet mij zien hoe het beter kan. Hij deed dit vooral vanuit zijn liefde voor het vak en de dienstverlenende houding tegenover de reizigers.

Later reisde ik nog weleens met hem mee. Ook toen viel mij zijn gastvrijheid en vriendelijkheid op. Iemand met veel plezier in het werk en met hart voor de reizigers. Daarom is het helemaal terecht dat hij zo’n mooi plaatsje heeft gekregen in dit nummer van Spoor.

21 september 2014

Non-fictie - #50books

20140921_193858Het meeste dat ik lees is fictie. Ik ben gek op verhalen en vind het heerlijk om mij in een droomwereld te begeven. Een boek helpt mij daar helemaal bij. Ik kruip mij in het verhaal en ben in de geschreven wereld.

Daardoor zijn 9 van de 10 boeken die ik lees fictie. Toch waag ik mij soms ook aan een non-fictie boek. Het leeuwendeel van deze non-fictie-boeken zijn biografieën. Daarnaast lees ik ook wel praktische boeken zoals nu het boek Hypotheekvrij! van Gerhard Hormann. Het is een handleiding hoe je (versneld) de hypotheek van je huis kunt aflossen.

Er zijn best veel non-fictieboeken die heel goed zijn blijven hangen. Zoals het boek De prooi van Jeroen Smit over het graaien van bankiers. Aan de hand van de bestuurders van ABN Amro vertelt Jeroen Smit het verhaal van de bankwereld voor de wereldwijde financiële crisis. De totale gekte en het geldgraaien zorgen voor de enorme neergang en soms zelfs ondergang van de banken.

Ik heb genoten van de mooie manier waarop Jeroen Smit het verhaal geconstrueerd heeft, in combinatie met de literaire stijl waarmee hij te werk gaat. Het helpt mee om het verhaal op een mooie manier over te brengen op de lezer.

Deze vorm wint het voor mij van veel informatieve boeken die enkel als doel hebben om informatie over te dragen. Die boeken lees ik tussendoor en vluchtig. Ze krijgen minder aandacht omdat ze het ook niet echt vragen. Jammer, omdat het onderwerp vaak genoeg interessant is.

Die literaire vorm ontbreekt bij het boek Hypotheekvrij! van Gerhard Hormann. Hier komen de tips sterker in naar voren. Het gevaar bij dit soort boeken boordevol met tips is dat het teveel wordt. Ik doe het rustig aan en sla soms een stuk over dat me verveelt of teveel voor zichzelf spreekt.

Gelukkig treft die verveling mij minder snel bij boeken over geschiedenis zoals over het Rampjaar 1672 of het boek van Maarten van Rossem over de macht van het westen en kolonialisme. In eigenlijke zin geen fictie, maar inspirerend genoeg om de fantasie te prikkelen.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 38 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

20 september 2014

Het been in La Superba

20140920_134903De roman La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer opent met de vondst van een been in een steeg. Het ligt in een vuilniszak en hij valt erover als hij ’s nachts naar huis wankelt vanuit de kroeg.

De verteller neemt het been mee naar huis. Daar bemint hij het en gaat ermee onder de douche staan. Het is onmiskenbaar een vrouwenbeen, verraadt de lange, ouderwetse kous om het been. Hij verzint bij het been de vrouw van wie het been is.

Verwart gooit hij het been weg, om het later toch weer te pakken uit de container waarin hij het gegooid had. Hij is bang voor de sporen die zijn ‘beschamende gehannes met het been’ hebben achtergelaten op de vuilniszak en het been zelf.

Hij wil nog afscheid nemen, maar het been begint te stinken. Hij reist af tot buiten de stad en gooit het been in zee. Er zijn verderop bosbranden.

Een geel blusvliegtuig manoeuvreerde boven de baai. Het zou opnieuw een warme dag worden morgen. Op hetzelfde kaartje nam ik de trein terug. (54)

Later leest hij in de lokale krant Il Secolo XIX over een half verkoold been dat in de verbrandde bossen boven Arenzano is gevonden. Hij denkt terug aan het blusvliegtuig dat manoeuvres maakte boven de baai van Nervi. Hij leest erbij dat het been zou hebben toebehoord aan een Ornella.

Hij is blij dat hij die Ornella verder niet kent.

Hoe minder werkelijkheid er voorhanden is om de fantasie te verstoren, des te effectiever, mooier en opwindender de fantasie. […] Ik moest dat hele been inclusief mijn erbij gefantaseerde Ornella zo snel mogelijk vergeten. (65/66)

Natuurlijk strookt het met een roman dat Ornella terug komt in het verhaal. Het hoort erbij en de werkelijkheid is heel bizar. Veel extremer dan een schrijver zou kunnen verzinnen in een roman.

Ilja Leonard Pfeijffer La Superba. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013. Prijs: € 19,95. 352 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8727 3.

19 september 2014

Drunken Basterd

20140911_202233De fantasie in La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer komt mooi tot uitdrukking in de twee intermezzi in de roman. Hij is zorgvuldig opgebouwd in drie delen, met tussen elk deel een intermezzo.

Ogenschijnlijk heeft het intermezzo niet zoveel te maken met het hoofdverhaal uit omringende delen. Maar de personages uit de intermezzi komen in het hoofdverhaal, heel even voor.

Zoals in het eerste intermezzo over Don. Don is de godfather van het pleintje en is de Engelse professor. Hij wordt even aangehaald in het eerste deel als hij in gesprek is met het mooiste meisje van Genua, Cinzia.

De emeritus hoogleraar woont al twintig jaar in een hotelkamer met uitzicht op de zeven bars aan het pleintje. Don is een notoire alcoholist die zijn dagen vult met het drinken van gin-tonics. Zijn favoriete nummer is het lied ‘We all live in een yellow submarine’ van de Beatles.

Het intermezzo over deze bijzondere Engelsman sluit naadloos aan op het hele verhaal. Zeker in combinatie met Dons lijflied. Iedereen leeft in zijn eigen fantasiewereld. De verhalen bestaan zolang hij ze vertelt. Hetzelfde gebeurt in La Superba. Ook de roman is een spel tussen werkelijkheid en fantasie.

Ilja Leonard Pfeijffer La Superba. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013. Prijs: € 19,95. 352 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8727 3.

18 september 2014

Bronsttijd - #WoT

20140917_202219Bronsttijd De bronsttijd of het paarseizoen (oestrus) is een periode waarin dieren een drang hebben om te paren. Dit wordt veroorzaakt door hormonale veranderingen in het lichaam van het dier. De bronsttijd van een diersoort begint met het vruchtbaar worden van het wijfje. Het mannetje reageert hierop. Bij zowel mannelijke als vrouwelijke dieren zijn tijdens de bronsttijd vaak veranderingen in gedrag, geur en uiterlijk waar te nemen. (bron: wikipedia)

Mijn oog viel op dit tweetje over de #bronsttijd van herten. Het burlen is weer in volle gang. Het geluid van zo’n hert gaat door merg en been is over kilometers afstand te horen. Het maakt niet alleen op de hindes indruk, ook de mens is even stil als hij het geluid uit het diepste van de edelhert hoort.

Maar draait niet elke oorlog om de liefde? Mannetjes die last hebben van een teveel aan testosteron in hun bloed? De mannen vechten om de liefde, om de vrouwen te imponeren en daarmee bij haar in de gunst te komen. Een dun laagje beschaving haalt misschien dit beeld weg, maar bij die edelherten gaat het echt niet zo vreedzaam aan toe.

Wat vind jij van de #bronsttijd? Is het de mooiste tijd van het jaar. De tijd om te oogsten en de liefde te veroveren. Of blijf je liever rustig thuiszitten en bekommer je niet over de liefde? Moet je de liefde verdienen of juist veroveren? En voel je ook de neiging om heel hard je liefde en verlangen over de daken te burlen?

Ik ben benieuwd naar je bijdrage.

#WoT

Vandaag neem ik de #WoT over van @webpixelqueen. Ze heeft het lange tijd gedaan en draagt nu het stokje over aan iemand anders. Ik ben er nog niet over uit of ik het echt ga overnemen. Dus als jij het roer wilt overnemen? Laat het weten. Schrijf in elk geval mee!

17 september 2014

Delfshaven

oude of pelgrimvaderskerk rotterdam delfshavenIk ben in Delfshaven geboren en de historische tramrit voert precies naar dit stadsgedeelte. We rijden eerst naar de Euromast en van daar naar Delfshaven. We komen via de Pelgrimstraat en zien de wielen van windkorenmolen De Distilleerketel draaien. Iets verderop ligt de Pelgrimvaderskerk, de kerk waar ik gedoopt ben.

Het bouwwerk met de voorzijde die meer aan een achttiende eeuws grachtenpand doet denken dan aan een kerk. Het is iedere keer weer een belevenis als je de brug oploopt over de Schiedamseweg. Dan zie je de Aelbrechtskolk liggen met de kerk, de pakhuizen en koopmanshuizen. Dat is Delfshaven.

witte-orgel-oude-of-pelgrimvaderskerk-rotterdam-delfshaven

Ik ben in die kerk gedoopt. Helaas kon ik Doris niet het doopvont laten zien dat op de rand van de dooptuin hoort te staan. Wel bekeken we in een zaaltje achter de kerk naar een documentaire over de kerkgeschiedenis. Het accent van die geschiedenis ligt op het vertrek van de pelgrimvaders naar Amerika. Niet met de Mayflower, waarmee ze wel in Amerika aankwamen, maar met de Speedwell.

In Southampton zou de Mayflower zich bij dit scheepje voegen, maar de Speedwell was ondanks zijn naam niet in staat de overtocht naar Amerika te wagen. Vandaar dat de ‘founding fathers’ van Amerika de Mayflower verkozen om over te steken.

engeltjes-op-middentoren-witte-orgel-delfshaven

In mijn puberjaren ben ik nog af en toe in Delfshaven geweest. Niet alleen op een zondagmiddag nadat ik bij mijn opa en oma was geweest en helemaal alleen naar deze kerk ging als vijftienjarige. Later studeerde een vriend van mij in Rotterdam. Hij woonde op kamers in de straat waar ik geboren ben, de Hooidrift en ging naar de Pelgrimvaderskerk. Ik ben een paar keer met hem meegeweest en hoorde daar de net benoemde dominee De Jong.

Nu geniet ik van de herkenning en het mooi opgepoetste Witte-orgel. Het ziet er veelbelovend uit, maar we wachten het concert met verzoeknummers niet af. We willen verder met de tram. Eerst eten we nog een ijsje bij de ijssalon recht tegenover de kerk. Terwijl we likken zien we een historische tram over de brug rijden. We moeten niet te lang wachten, de volgende komt snel. Volgens de dienstregeling om 15.07 uur.

gevelsteen-rotterdam-delfshaven

Dat er van die dienstregeling weinig klopt, ontdekken we de halte. De tijd verstrijkt maar de historische tram blijft weg. We staan drie kwartier te wachten als om 15.45 uur de tram aan komt rijden. We hebben voor hem wel twee historische trams gezien, één in tegengestelde richting, maar beide trams zijn verhuurd aan anderen.

Dit verslag is onderdeel van een dagje trammen in Rotterdam. Lees het eerste en tweede deel.

20140913_144208

16 september 2014

In de remise

tram-in-spiegelbeeldDe remise zelf was ook een hele belevenis. De complete collectie van (elektrisch) trammaterieel dat in Rotterdam gereden heeft, staat daar uitgestald. De meeste vierassers waren vandaag op pad, maar we zagen veel Duwags en oude twee-assers. Mijn vader vertelde veel over de trams. De vreugde was nog groter bij het zien van een vierasser met de lijnaanduiding: lijn 22, Oudedijk.

lijn-22-oudedijk

Daarna naar andere moderne trams. We zagen ondermeer de opvolgers van de vierassers uit de beginjaren 1950. De inrichting van de bestuurdersplaats was iets veranderd en de tram oogde moderner. Maar de Zwitserse tram met het nummer 15 was al een stuk moderner en had ook een andere instap.

De tijd was beperkt in het museum. We hadden een halfuurtje. De gezelligheid was groot met een paar leuke stands waar boeken werden verkocht en een kraampje met hotdogs, thee en koffie. Allemaal erg de moeite van het bekijken waard. We hebben ervan genoten en namen weemoedig afscheid. Op dezelfde manier als dat we gekomen waren, rijdend in de tram. De deuren van de remise sloten mooi achter ons.

Doris-in-de-tram

De zon werd steeds warmer. Het werd een aangename zomerdag waarbij we op de terugweg regelmatig moesten stoppen om op de 1 te wachten. Hij bleef op een moment erg lang weg. Onze tram reed voorop ter bescherming en moest als het nodig was, de oudste elektrische tram slepen. Gelukkig reed hij keurig achter ons aan. Slechts een keer wilde hij niet wegrijden, maar de bestuurder wist het oude wonder der techniek weer op dreef te krijgen.

Bij het station aangekomen, besloten we te wachten op de lijn 10 om een ander stuk van de stad te zien. Deze historische lijn doet vooral het westelijk gedeelte van Rotterdam aan. In het stadsdeel Delfshaven hebben mijn ouders gewoond en kwam ik ter wereld. Daarom gaf het dit ritje een extra dimensie. Al reden de vierassers in die tijd vrijwel niet meer.

20140913_131846

Verslag van een dagje trammen in Rotterdam. Lees het voorgaande deel.

15 september 2014

Misschien wel niet leuk

20140914_211001Soms geeft een scène in een boek precies weer waarom je zo walgt van een personage. In Jannah Loontjens’ roman is dat als Mascha haar zoon Oscar van school haalt. Zijn vriendje Wolf mag niet mee, omdat Mascha Wolf en zijn moeder niet mag. Haar zoon Oscar wordt boos.

‘Als Wolf bij me was komen spelen, had hij nu met me gelopen in plaats van mijn stomme moeder.’

Hij is terecht boos. Mascha probeert hem op te vrolijken door over zijn verjaardagsfeestje te beginnen:

Hij zegt niets. Misschien lijkt hij op mij. Maar misschien ook niet.
Ik ben teveel met mezelf bezig, zelfs mijn zoon bekijk ik alsof hij me een sleutel zal geven tot mijn eigen leven. Alsof ik mezelf beter zal begrijpen als ik kan zien hoe het voor hem is om acht te worden, hoe het voor hem zou zijn als zijn moeder op die leeftijd zomaar zou verdwijnen. (221)

Het typeert het verhaal van Jannah Loontjens Misschien wel niet. Het gaat over een groep dertigers met allemaal hun eigen problemen en ongemakken. Ze proberen de werkelijkheid te ontworstelen in drank en drugs. Dat er ook nog kinderen door het verhaal heenlopen, is alleen maar ongemakkelijk.

Met zichzelf bezig
Zij die kinderen moeten opvoeden zijn alleen maar met zichzelf bezig. Mascha heeft een goede baan, twee leuke kinderen en een heel lieve, intelligente vriend, Tom. Toch laat ze haar leven afleiden door WhatsApp en Facebook. Via Facebook chat ze met een Marokkaanse jongen, Rafiq. Ze kent hem niet, maar beleeft met hem veel opwindende momenten via de chat.

En tussendoor speelt het verhaal. Het opent op een drankovergoten avond met vrienden. Ze spelen elkaars begrafenis en houden een toespraak voor de ‘dode’. Als Mascha dit zo ondergaat, staat opeens haar vader voor de deur. Hij heeft vervelend nieuws: haar oma is gestorven.

De dood van haar oma maakt veel in Mascha los. Ze denkt veel na over haar moeder die haar in de steek liet toen ze acht jaar oud was. Ze was van het ene op het andere moment verdwenen en is nooit meer gevonden. Een tragisch verhaal dat door de roman heenloopt, maar waar Mascha niet goed richting aan weet te geven. Is ze wel een goede moeder en loopt zij ook niet voor haar verantwoordelijkheid weg?

Vragenoproeper
Het antwoord is in het boek niet te vinden. De roman is vooral een vragenoproeper en minder een integer portret van een moeder die met haar identiteit worstelt. Mascha is alleen maar bezig om zichzelf zo mooi mogelijk aan de wereld te presenteren, een leuke collega te zijn, een goede moeder, een lieve echtgenote en een aantrekkelijke minnares.

Maar ondertussen is haar leven een zooitje, waarbij haar mobieltje belangrijker is dan het leven. Zo volgt ze al fietsend een Zeppelin om hem op de foto te zetten op facebook. Geen wonder dat ze wordt aangereden omdat ze meer met haar mobieltje in de weer is dan met het verkeer. Als haar baas een paar dagen later de zeppelin laat zien op zijn mobieltje, is ze niet meer geïnteresseerd.

Vat vol ideeën
Dat is de hele roman: een vat vol ideeën, waar het nergens echt tot bruisen komt. Alleen de lezing van Tom over social media vond ik een aardig essay. Het geeft de essentie van de roman weer. Je leest het vluchtig om na afloop snel te drukken op ‘vind ik leuk’ en door te gaan naar het volgende boek.

Om bij het drukken te bedenken dat het misschien wel niet leuk was. Maar dan is het te laat.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Jannah Loontjens roman Misschien wel niet. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

Jannah Loontjens Misschien wel niet. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2014. 236 pagina’s. ISBN: 978 90 263 2652 3 Prijs: € 17,99

14 september 2014

Dagje trammen in Rotterdam

20140913_134235Mijn opa en oma woonden aan de Oudedijk in Rotterdam. Ik heb er niet veel herinnering meer aan, daar was ik te klein voor, maar ik weet nog goed hoe daar de tram door de straat reed. Het geluid van de naderende en voorbijrijdende tram. Het rennen naar het raam om het te zien. Het zijn een paar delen van de herinnering aan dat huis.

Mijn vader groeide op in het huis aan de Oudedijk. Toen ik voorstelde om een keer naar de museumtram in Amsterdam te gaan, stelde hij voor naar Rotterdam te gaan. Nostalgie was het argument dat hij erbij gaf. Hij vindt de Rotterdamse vierassers die in andere steden rijden, iets missen: namelijk dat ze door Rotterdam rijden.

20140913_121415Tramexcursie
Zodoende gingen we gisteren op tramexcursie naar Rotterdam. Ik nam Doris mee. Ze is ook gek op trams en vindt het heerlijk met de trein te reizen. Onderweg lazen we lekker onze boeken uit en maakten het huiswerk voor de komende week. De aankomst op het nieuwe treinstation van Rotterdam Centraal was een feest.

Het grote scherm met beelden van de haven in de overweldigende stationshal, maakten net zoveel indruk als de levensgrote negatieven met beelden van de haven die in de oude stationshal hingen. Het zag er nu allemaal wat imposanter uit, het verbluffende en overweldigende maakte voor mij niet zoveel verschil.

20140913_121337Vierasser
Buiten stond al een trammetje bij de halte aan Het Weena. Daar stond een oude vierasser, de 303 met erachter de oudste tram van Rotterdam, de 1. We stapten uiteraard in de vierasser. Het is een bijzonder exemplaar uit de oorlog, gebouwd uit reserve-onderdelen en delen van door oorlogsgeweld verwoeste vierassers.

Het was niet de lijn 10 waarmee we eigenlijk zouden rijden, maar de museumlijn 2 die naar de Remise in Hillegersberg leidt. De trams waren afgeladen. Samen trokken ze op naar het trammuseum. Een prachtig avontuur naar een stadsdeel dat ik verder niet ken. Ik genoot van de mooie straten. De najaarszon viel prachtig zodat het beeld alleen maar mooier werd.

20140913_122600De aankomst bij de remise was een hele belevenis. De hoge deuren openden en we reden naar binnen. Een bijzonder moment…

13 september 2014

Fantasie

20140911_202216In La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer wisselen fantasie en werkelijkheid zich voortdurend af. De schrijver en dichter speelt in zijn roman voortdurend met de werkelijkheid. Zo haalt hij zichzelf aan en maakt van zichzelf een romanpersonage en een persiflage. De roman is een aaneenschakeling van brieven die hij aan een vriend schrijft.

Hij vertelt hem de verhalen van de stad, maar probeert ook geld te lenen of op een andere manier gunsten te krijgen van de lezer. Je voelt je als lezer een gluurder, die meekijkt en meeleest. Voortdurend wijst de verteller op werkelijkheid, fantasie en de plek die de gebeurtenissen in een roman zouden hebben.

De werkelijkheid leent zich niet goed voor een roman, constateert de verteller. Het komt te extreem over. Zo extreem, dat niemand het zou geloven. Hij schrijft het zo op omdat het zo gebeurd is, maar als hij dit in een roman zou vertellen, zou de lezer hem niet geloven.

Pfeijffer gaat ver in dit spel. Hij kan wel een Italiaanse heer echt op een bankje zien zitten staren naar de schepen in de haven, de gedachten van het mannetje verzint hij:

Zo leven we allemaal langs elkaar heen in elkaars verzonnen werelden. We zijn figuranten in elkaars fictieve autobiografie. We zijn decor van elkaars illusies. (103)

Die rol vervult Genua ook in zijn roman. Genua bestaat in het echt, het Genua in zijn verhaal is een ander Genua dan het werkelijke Genua. De verteller heeft het verzonnen. De stad wakkert de fantasie in hem aan en hij voelt zich in Genua ‘waarlijk gelukkig’. Op het moment dat hij dit opschrijft, zittend op het terras van zijn kroeg, schuifelt de werkelijkheid zijn verhaal binnen…

Terwijl ik dit schrijf, schuifelt er een zwerver voorbij die eruit ziet als een zwerver. Hij draagt een soort buitenaards kostuum van gevonden objecten en afval. Verregende knuffelbeertjes bungelen aan zijn harnas. Hij heeft een magisch masker gemaakt van cd-schijfjes. Met een gevonden stokje slaat hij ritmisch op een leeg colablikje terwijl hij voorbijloopt. Hij is een sjamaan. Hij is God in het diepst van zijn gedachten. Hij ziet niets of niemand. Hij verzint ons wel als hij ons nodig heeft. Hij leeft volledig in zijn eigen fantasie. Hij ziet er volmaakt gelukkig uit. Ik voel mij zeer aan hem verwant. (104)

De verteller vervult dezelfde rol als de zwerver. Ook hij zet de werkelijkheid naar zijn hand, maakt van cd-schijfjes een masker of maakt muziek op een gevonden colablikje. Het maakt La Superba tot een indrukwekkende roman waarbij werkelijkheid en fictie elkaar doorkruisen, vervormen en ook een beetje bedriegen.

Lees ook mijn bespreking op Litnet

Ilja Leonard Pfeijffer La Superba. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013. Prijs: € 19,95. 352 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8727 3.

12 september 2014

Stijl in warm bad

20140911_202210Er zijn veel dichters die niet zo goed kunnen schrijven, zij verliezen zich in mooischrijverij en vergeten het verhaal. Ik heb dat gevoel heel sterk bij de romans van Gerrit Komrij. Hij schrijft prachtig en weet ook een verhaallijn te creëren. Alles klopt tot in detail, maar het verhaal komt niet tot leven.

De stijl in La Superba is overweldigend. Ilja Leonard Pfeijffer heeft een heerlijke, poëtische stijl. Hij kan zich ook ontzettend mooi verstoppen in een vergelijking. Bijna elk hoofdstuk komt een dergelijke vergelijking voor. Dat is genieten geblazen. Zeker ook omdat de vergelijkingen bijna altijd het verhaal dienen.

Ik kan bijvoorbeeld echt genieten van de vergelijking van Genua met een bad dat dreigt te overstromen. Zo opent Ilja Leonard Pfeijffer het tweede deel van zijn roman La Superba:

Het is zoals een bad. De stop zit erin en de kraan staat open. Er is niemand thuis. Degene die de kraan heeft opengezet, is dat vergeten. Zij is naar buiten gegaan. Langzaam maar zeker wordt het bad voller en voller. En met een ijzeren zekerheid zal het op een precies moment, dat mathematisch valt te berekenen, overstromen, waarna er onmiddellijk een totaal nieuwe situatie ontstaat, omdat het appartement blank komt te staan evenals dat van de onderburen. Zo is augustus. (153)

Zo is het ook met de stad, vergelijkt de verteller:

In augustus staat de stad opeens blank van de hitte. (153)

Je wordt volgens de verteller in hete waterdamp gesmoord. De mist boven de stad is waterdamp die niet weg wil. De dagen worden klam en de nachten verlammen zelfs de gedachten.

De hitte van augustus is vloeibaar. Je strekt je erin uit als in een dampend ligbad en dompelt je erin onder. Je zwemt door de stegen van de stad. (154)

De verteller voelt zich heerlijk in dit warme water van de vloeibare stad. Hier vermengen de vergelijkingen zich met het verhaal. En uiteindelijk zwemt de verteller:

met minieme gebaartjes kleine rondjes door de stegen.

Dat deze vergelijking nog een extra laag heeft, ontdek je pas later, als je al ondergedompeld bent in het warme bad en merkt dat het geleidelijk overstroomt. Dan is het te laat.

Lees ook mijn bespreking op Litnet

Ilja Leonard Pfeijffer La Superba. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013. Prijs: € 19,95. 352 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8727 3.

11 september 2014

V.S. Naipaul

20140831_184234Misschien wel de mooiste scène in Dark Star Safari van Paul Theroux. In elk geval de meest aangrijpende. Hij is in Simonstad en wacht op de bus naar Cape National Park. Paul Theroux ziet een man de krant lezen.

Een paar woorden vielen me op. Boven aan de voorpagina stond de treffende kop: ‘Pessimistische globetrotter wint Nobelprijs.’
‘Het lijkt erop dat ik de hoogste bekroning heb gekregen,’ mompelde ik, en ik boog me over naar de vreemdeling om hem een nieuwtje te vertellen waarvan hij versteld zou staan.
Maar hij had me niet gehoord, en ook mijn zucht ontging hem. Het gevoel kwam en ging, zoals het dreunen van zo’n reddingsvliegtuig dat de drenkeling in zijn rubberbootje net mist: niet meer dan een klein glimpje hoop. Maar niemand verliest echt, want in de Zweedse Loterij kan er maar één de winnaar zijn. (518)

Het is misschien wel het aangrijpendste stukje van Dark Star Safari. Het confronteert Paul Theroux meer dan ooit met zichzelf: de toekenning van de Nobelprijs voor de literatuur. Hij komt wel heel dichtbij.

In zijn reisverhalen bezoekt Paul Theroux dikwijls Nobelprijswinnaars. Hij begon ermee in De oude Patagonië- Expres, waar hij in Buenos Aires de schrijver Borges bezoekt. Later gaat hij ermee door.

In vrijwel elk reisboek ontmoet hij een (toekomstig) Nobelprijswinnaar. In Dark Star Safari zelfs twee: Naguib Mafouz in Egypte en Nadine Gordimer in Zuid-Afrika. Hij ontmoette Naguib Mafouz al in een eerder reisboek, het boek waarbij hij de Middellandse Zee rondreist: De zuilen van Hercules. Daar bezoekt hij de Egyptische Nobelprijswinnaar in het ziekenhuis. Kort ervoor is er een aanslag gepleegd op de oude schrijver. In Dark Star Safari is de schrijver weer helemaal opgeknapt. Een grote groep mensen heeft zich rond hem verzameld.

Het bezoek aan Nadine Gordimer is ontroerend en daar wordt de oude vriend V.S. Naipaul ook even genoemd. Nadine haalt het boek Geschiedenis van een vriendschap aan waarin Paul Theroux over zijn oude vriend schrijft:

‘Ik ben blij dat ik je boek over Naipaul heb gelezen,’ zei Nadine. ‘De besprekingen hadden het me tegengemaakt. Het gaat over jou, niet over hem – en meedogenloos over jou. Het is een heel goed boek.Aan het slot heb ik je toegejuicht. Hij is vrij, dacht ik.’ (435)

Paul Theroux spreekt er niet over wie de Nobelprijs gewonnen heeft als hij die kop leest. Iedereen weet wel dat het hier om V.S. Naipaul gaat, zijn leermeester, inspirator en vriend. En of hij er helemaal vrij van is, weet ik niet. Het zit aan hem vast en blijft aan hem vast. Wat hij ook doet. Dat viel me in de passage over de Nobelprijs op.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.

10 september 2014

Trein op bijzonder boottransport

20140909_165315Een bijzonder boottransport voer gisteren onder mij door. Ik fietste op de spoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal. Op de terugweg van mijn werk naar het station, kruiste een binnenvaartschip met een heuse trein aan boord mijn pad.

Wat was dit? Normaal rijden de treinen evenwijdig aan mij, maar nu voer er een boot met een trein op het kanaal. Ik zag rode dubbeldekrijtuigen aan boord van het schip. Precies drie achter elkaar, twee rijen dik. De raampjes op het bovendek van het dubbeldekkersrijtuig staken net boven het scheepsboord uit.

Ik nam snel een foto van het schip dat de bocht nam in het kanaal in de richting van Amsterdam. Ik kreeg het nog dichtbij en fietste snel verder om mijn trein te halen.

Terwijl ik wachtte op mijn vertraagde trein, zette ik de brandende vraag op twitter met de bijbehorende foto: wat was dit voor een bijzonder transport?

Ik stapte de trein in en sloeg aan het lezen in mijn boek. Pas toen ik het avondeten ophad, ontdekte ik de stortvloed aan reacties op twitter. Het gelukzalige antwoord zat erbij: het was een bijzonder transport van rijtuigen voor een Russische treinlijn van de drie luchthavens naar Moskou: de Aeroexpress.

De rijtuigen zijn gemaakt bij Stadler in het Zwitserse Altenrhein. Vanwege de bredere spoorbreedte kunnen de rijtuigen niet per spoor worden vervoerd. Daarom worden ze per schip getransporteerd. Eerst naar Amsterdam, waarna het vervoer gaat via scheepstransport over Noordzee en Ostsee via het Duitse Sassnitz. Daar worden ze op de juiste spoorbreedte gezet voor de reis naar Minsk.

Een spectaculair transport van deze zes rijtuigen. Er worden slechts vier treinen in Zwitserland gebouwd. De rest van de 21 worden in Minsk afgemaakt. Ik zag daar dus een heel bijzonder boottransport van een trein onder mij doorvaren.

Lees meer over dit bijzondere transport (in Engels)

09 september 2014

Ontwikkelingshulp

20140831_184316Heeft ontwikkelingshulp zin? Die vraag stelt Paul Theroux zich voortdurend af in Dark Star Safari. Hij ziet dat ontwikkelingshulp gemakzuchtig maakt en niet doet wat het beoogt.

Hij refereert hierbij naar het personage mevrouw Jellyby in Dickens roman Bleak House. Ook zij zet zich in voor de mensen in Afrika. ‘We hopen volgend jaar rond deze tijd’, zegt mevrouw Jellyby steeds.

Het werkverschaffingsproject dat zij opzet, strandt hopeloos. Maar nog altijd zijn er hulporganisaties die zich inzetten voor een verbetering van de situatie in Afrika:

Wat Charles Dickens honderdvijftig jaar geleden als een volkomen bespottelijk idee had gevonden, werd nu gezien als een plechtige hoopvolle zaak voor Malawi. (338)

De hulpverlening rijdt rond in peperdure auto’s, zonder veel effect. Paul Theroux vraagt zich niet voor niks af of het wel zin heeft dat buitenlanders zich inzetten voor iets dat de Afrikanen van de hand wijzen. Help je mensen wel door steeds graan te verstrekken of andere hulp te bieden die ze eerder gemakzuchtig maakt dan echt helpt?

Een antwoord kan hij niet geven, omdat landen die aan hun lot worden overgelaten niet het tegendeel kunnen bewijzen. Veel Afrikanen staan gebukt onder een verschrikkelijk regime met afschuwelijke dictators. Mensen als Mugabe van Zimbabwe die hun volk uitbuiten en laten verhongeren.

Daar kan de buitenwereld weinig aan doen en zodoende kan Paul Theroux niet veel meer dan schrijven over de ellende in Afrika. Hij ziet alleen maar verslechtering met de tijd waarin hij in Afrika werkte. Voor de goede zaak, maar hij ziet er weinig van terug.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.

08 september 2014

Twijfel

20140907_204514Zo ergens midden op de zondag, een twijfel. Ik zit achter de computer en tik een tekstje over een boek dat ik afgelopen week gelezen heb. Voor mijn blog.

Midden in de zin die ik typ, komt de twijfel: waar doe ik dit allemaal voor? Voor mijzelf of voor die lezer van mijn blog. Elke dag pers ik er een stukje uit. Soms na een drukke dag werken, typ ik gedreven dat stukje tekst voor die lezer.

Maar is het niet allemaal verschrikkelijk slecht? Deugt het wel wat ik schrijf? Als ik nou morgen stop, zou iemand het merken? Ik denk het niet. Bovendien lukt het mij helemaal niet een stukje tekst eruit te persen over dat rotboek.

Ik laat het liggen. De drukke week, een zeurend griepje en alle stress rond de ooroperatie van Doris. Het wordt mij soms teveel. Precies op die momenten slaat de twijfel toe. Het juiste moment.

Zo stap ik het weekend uit zonder het felbegeerde tekstje over dat boek. Maar wel stukjes voor Orgelnieuws, Litnet en een paar gedichten.

Ik kan niet alles…

07 september 2014

Kunst en brocante in Almere Haven

20140907_142647Het lag al een paar jaar in het voornemen: een bezoek aan de grote Kunst- en Brocantemarkt in Almere Haven. Het schijnt met zijn tachtig kramen de grootste van Flevoland te zijn. Elk jaar is begin september dit grote weekendevenement in de havenkom. Maar we komen er altijd achter als het weekend net achter de rug is is.

20140907_145539Dit jaar dachten we er op tijd aan. Omdat we het rustig aan moesten doen, maakten we dit tot hét evenement van dit weekend. We fietsten naar de havenkom, Doris achterop, de bandjes extra hard gepompt. We stalden de fiets ergens tussen de antiekmarkt en de kunstmarkt in. Zo hadden we ruime keus.

20140907_144038Veel kraampjes met elitaire meuk voor een forse prijs. Dat staat er vooral. Ik heb mij vergaapt aan de schoolkaarten, atlassen, Mariabeelden en schilderijen. Allemaal voor een hoge prijs beschikbaar. Nee, daar haal ik niet veel genoegdoening uit. Het draait juist om het scharrelen en voor een mooie prijs vinden van dingen.

20140907_144044Toch was voor mij ook de verleiding groot. Het laatste grote platenboek van Rien Poortvliet De aanloop lag er. Ik wilde het hebben en de eigenaar vroeg er 35 euro voor. Teveel, vond ik. Ik wilde er wel 20 euro voor geven. Te weinig, vond hij. We zijn in het midden gaan zitten, wat ik eigenlijk nog teveel vond.

20140907_200343Daarna nog een hapje geproefd bij de lange proeverij aan de lange kade. We maakten kennis met culinair Almere en het heeft zeker gesmaakt. Veel beter dan de eettentjes die Almere Stad rijk is. Het ijsje bij Mariola komt de volgende keer. De rij die daar stond was mij iets te lang.

En zo kwamen we terug van een leuke middag in Almere Haven. Maar of het nu zo de moeite waard is dat ik er volgend jaar weer heen ga?

20140907_162904

06 september 2014

Open einde en vervolg

20140904_211432Bij het lezen van Jean Kwoks debuutroman Bijna thuis vond ik het jammer dat het boek een epiloog had gekregen. Ik vind het nog steeds jammer. Het haalt voor mij het prachtige open einde uit het boek waarmee het dertiende hoofdstuk eindigt.

Nog steeds ben ik ervan overtuigd dat het boek juist aan kracht zou winnen zonder dat veertiende hoofdstuk, waarin Jean Kwok nog snel de eindjes aan elkaar breidt. Het verhaal eindigt dan helemaal open, zonder dat de toekomst ingevuld wordt.

Dat biedt ruimte voor een vervolgroman, maar het helpt ook om de lezer zijn eigen invulling te geven aan het verhaal. Ze neigt bij Dans met mij ook het einde enigszins gesloten te houden. Gelukkig doet Jean Kwok dat in deze roman veel minder sterk dan in Bijna thuis. Ze steekt een brug over met haar ogen dicht, het onbekende tegemoet.

In Dans met mij verwijst Jean Kwok wel naar haar debuutboek. Er dansen namelijk ook Aziatische leerlingen op haar introductielessen. Charlie Wong is erg in ze geïnteresseerd:

In een van mijn beginnerslessen had ik een Aziatisch stel en een Chinese vrouw die samen was met een lange zwarte man. Deze vier mensen waren duidelijk vrienden van elkaar, want voor de les begon waren ze altijd met elkaar aan het kletsen. Ze waren heel goed gekleed en zelfverzekerd. Was een van hen in Chinatown opgegroeid? (212)

De lezer van Bijna thuis weet dat Kimberly Chang niet in Chinatown is opgegroeid. Ze is het hoofdpersonage uit Bijna thuis en nu kinderhartchirurg, maar kan totaal niet dansen. Daarom blijft het bij die introductieles.

Het is een speelse knipoog naar dat andere mooie boek over een jonge Chinese vrouw in New York.

Lees ook mijn recensie op Litnet over Dans met mij van Jean Kwok

Jean Kwok: Dans met mij. Oorspronkelijke titel: Mambo In Chinatown. Vertaling: Mireille Vroege. Amsterdam: Uitgeverij Boekerij, 2014. Prijs: € 19,95. 400 pagina’s. ISBN: 978 90 225 7075 3.

05 september 2014

Chinese wijsheden

20140904_211533In Jean Kwoks roman Dans met mij haalt de peetmoeder van Charlie regelmatig Chinese wijsheden aan. Met het gebruik hier van probeert ze haar gelijk kracht bij te zetten. Ze gebruikt zinnen als:

“Als je niet van richting verandert, dan eindig je daar waar je nu op afstevent.”

Of:

“Een genie doet zichzelf altijd voor als een onnozelaar.”

Of:

“Het niets is het begin van het universum.”

Of:

“Je moet de beker leegmaken voor je hem weer kunt vullen.”

Wijsheden zoals die ook op tegeltjes staan, met soms een originele kijk op het leven, maar vooral een belerende opmerking.

Charlie slaat haar peetmoeder met dezelfde stok terug als ze ruzie met haar heeft.

‘Ik ben niet meer dezelfde, maar “de zee aanvaardt honderd stroompjes en rivieren.” Dat hebt u toch zelf gezegd?’ Ik bracht haar een gezegde in herinnering waar ze erg op gesteld was, en dat betekende dat een goed mens flexibel was en alles accepteerde, groot en klein. (223)

Ze breekt daarmee het ijs en komt in gesprek met haar peetmoeder. Later vraagt ze het zelfs expliciet aan peetmoeder Yuan:

‘Peetmoeder, zeg nou eens eerlijk. Leert u die wijze citaten uit uw hoofd zodat u goed voorbereid bent als ik bij u langskom?’
Ze trok haar neus op. ‘Dat zou kunnen. Een oude vrouw moet toch iets doen om haar geest, maar ook haar lichaam bezig te houden?’ (348)

Het vormt de basis van Jean Kwoks boeken: de combinatie van oosterse wijsheden met de westerse leefwijze. Het brengt evenwicht in het leven van Charlie. Ze kan dansen door de tai-chi. De combinatie van lichaam en geest, maakt dat haar lichaam als een veertje door de lucht beweegt als ze danst.

Vergeet mijn recensie op Litnet over Jean Kwoks Dans met mij niet te lezen…

Jean Kwok: Dans met mij. Oorspronkelijke titel: Mambo In Chinatown. Vertaling: Mireille Vroege. Amsterdam: Uitgeverij Boekerij, 2014. Prijs: € 19,95. 400 pagina’s. ISBN: 978 90 225 7075 3.

04 september 2014

Fiets - #WOT

wpid-20140716_070842.jpgfiets (de; m en v; meervoud: fietsen) 1 tweewielig voertuig dat wordt voortbewogen door op pedalen te trappen, syn. rijwiel: met de fiets komen; op de fiets; wat heb ik nou an me fiets?, wat zal me nou gebeuren?; 2 (meton.) iem. op een fiets: pas op, daar komt een fiets; 3 (Barg.) (alleen in het mv.) handen of benen: de paternosters om de fietsen; 4 (Barg.) vijf gulden [twee achterwielen, schertsend voor twee rijksdaalders]: dat kost een fiets; 5 (visserst.) motorlogger.

Ik ben gek op fietsen. Op de fiets ben ik gelukkig. Of het nu een klein stukje is naar de stad of een grotere fietstocht waarover ik een dag of langer doe. Heerlijk op die pedalen en dan trappend een eind komen. Helemaal op eigen kracht.

Met de fiets in de hand kom ik door het hele land. Het geeft zo’n genoegdoening om helemaal zelf naar de hoofdstad te fietsen en daar langs de bekende plekken te rijden. Dat heb ik helemaal zelf gedaan, denk ik dan.

Schrijvers schrijven vaak over de fiets. Ik ben gek op de verhalen van zwerftochten op de fiets door de polder, het bos of langs de kust. Dichters dichten niet zo vaak over de fiets. Tot ik laatste ineens stuitte op een gedicht van Willem Wilmink over de fiets.

De fiets eet geen haver, kost geen benzine en spreidt geen gif.

De fiets, geen enkele last heb je ervan,
de fiets waarmee je door de wereld komt
en zo nu en dan een band oppompt

Daarom heeft het lyrisch ik zo’n hekel

aan het gespuis dat gaarne fietsen jat

Waarom datzelfde gespuis zich niet tegoed doet aan auto’s, vliegtuigonderdelen of brommers. Nee, daarvoor in de plaats moeten ze fietsen jatten. De wens aan het eind van het gedicht is daarom ook dat de stelers die fietsen laten staan.

Hoe verknocht ben jij aan je fiets? Wat betekent fietsen voor jou? Hoeveel fietsen heb jij? Heb je het op een oude fiets geleerd? Of deed je het op die fiets? Kortom, ik ben heel nieuwsgierig naar je fietsverhaal.

Doe daarom vandaag mee aan de #WoT. Ik vervang Irene ook bekend als @webpixelqueen. Een hele eer om nu zelf het woord te mogen bedenken. Doe mee en shrijf een blogje over ‘fiets’ en laat een linkje in de reacties onder deze blog achter. Veel succes. Ik ben heel benieuwd wat je met dit woord doet.

03 september 2014

Vanuit Caïro per bus door Afrika

20140831_184252De Afrikaanse bus ontdek je bij het lezen van Paul Theroux’ Dark Star Safari, lijkt meer op een vrachtwagen waar toevallig wat mensen op meeliften. Ze zitten dan overal: op de laadbak of het dak. Of ze hangen aan een deur, half naar buiten.

Het is een gevaarlijke manier van vervoer. Onderweg wordt de bus vaak opgehouden door controles. Ook zijn overal bendes die de bus willen aanvallen en plunderen.

De reis is niet zonder gevaren. Ziekte, beroving en oponthoud loeren achter elke hoek van de straat. Toch houdt Paul Theroux van Afrika. Misschien omdat hij jaren woonde en werkte op het continent als jongvolwassene.

Hij gaf een tijdje les voor het vredeskorps in Nyasaland en doceerde later aan de Makerere University in Kampala. Daar werd hij echtgenoot, vader en gezinshoofd. Ook schreef hij in Afrika zijn eerste verhalen en sloot vriendschap met V.S. Naipaul. Of zoals hij het zelf zegt:

Uganda had mij succes gebracht. (231)

Het kan niet anders dat dit Afrika er niet meer is. Net als het gevaar, loert de teleurstelling overal. Afrika is niet meer wat het geweest was. De hoop van toen is vervangen door teleurstelling. Afrika is niet meer het continent van de toekomst. Het lijkt eerder een continent te zijn dat kansloos is.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.

02 september 2014

Safari

20140831_184240In Dark Star Safari verzet Paul Theroux zich tegen de reizigers Afrika aandoen voor een safari langs de wilde dieren. De bestemming die schrijvers als Hemingway (aan wie Paul Theroux een bloedhekel heeft) of Kaki Gallman aan Afrika gaven. Die boeken werken alleen maar op de lachspieren, vindt Paul Theroux. Ze geven een totaal verkeerd beeld van Afrika.

Zelfs toen ik in Afrika woonde en werkte, beschouwde ik safarigasten als fantasten die naar de tamste delen van de bush trokken in busjes met zebrastrepen, met picknickmanden vol chic eten. (206)

De safarigasten tonen verder geen enkele belangstelling voor Afrika. Voor hen bestaat het continent enkel uit de grote vijf: buffel, leeuw, luipaard, neushoorn en olifant.

Toch vindt Paul Theroux dat hij het mee moet maken. Daarom verblijft hij een week lang bij een groot wildreservaat in Zuid-Afrika om het wild te zien en de safarigasten van dichtbij mee te maken.

Aan het eind van zijn verblijf kan hij niet anders concluderen dat het heerlijk was. Het was er veilig en harmonieus, zonder conflicten en hongersnood. Bovendien was er vrijwel geen Afrikaan. Het was dus nauwelijks Afrika.

De safari die Paul Theroux maakt is anders. Bij hem is alles Afrika. Het hele boek is vervuld van Afrika. Alleen de wilde dieren komen even langs. Ze krijgen een rol zoals het hoort: aan de periferie van het verhaal.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.

01 september 2014

Dark Star Safari

20140831_184225Het laatste dikke reisboek van Paul Theroux dat nog op mijn leeslijst stond: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Het is de grote Afrikareis van Paul Theroux.

Tien jaar later probeerde hij het nog eens, andersom en via de andere kant: vanuit Kaapstad naar het Noorden via de Westelijke route. Deze tocht breekt hij af, voor het eerst. Het boek verscheen vorig jaar in Nederland en ik las het meteen.

Nu was het tijd mij te wagen aan de eerdere Afrikareis. In 2001 maakt Paul Theroux de reis door Afrika. Hij komt aan in februari en vertrekt aan het eind van het jaar uit Zuid-Afrika, kort na de begrafenis van Reinhold Cassirer, de echtgenoot van de schrijfster Nadine Gordimer.

Het is een zware reis dwars door Afrika. Paul Theroux legt een gedeelte per trein af, maar het grootste gedeelte van de reis, legt hij af in bussen. Als hij bij Nadine Gordimer op bezoek is, zegt ze niet voor niks steeds dat hij per bus gekomen is vanuit Caïro. Een prestatie die weinig mensen hem kunnen navertellen.

Onderweg neemt Paul Theroux de situatie in ogenschouw. Het stemt hem somber. Hij ziet eerder een verslechtering dan een verbetering met de tijd dat hij in Afrika werkte.

Wel geniet hij van de ontmoetingen met de mensen en de verhalen die hij hoort. Ook bezoekt hij de plekken van zijn herinnering aan Afrika, de tijd dat hij docent was. Hij ziet dat sommige van zijn leerlingen goed zijn terechtgekomen.

Ik kon moeilijk in het boek komen. Paul Theroux kon niet zo goed richting geven aan het verhaal. Er zat veel minder sterk een leidmotief in dan in andere reisboeken. Pas verderop komt het verhaal los. De trein en bus vervullen een veel minder belangrijke rol in het boek.

Ze vervoeren hem van a naar b. In tegenstelling tot de treinboeken doet hij de verhalen niet op in de trein, maar komt ze tegen op de stations of in de steden die hij aandoet. Deze manier van reizen kom je al tegen bij zijn Chinareis of als hij langs de kust van het Verenigd Koninkrijk loopt. De reis in de bus is een heuse belevenis, maar hij doet er niet de verhalen op die hij bij zijn eerdere treinreizen meemaakte.

Daarmee is Dark Star Safari, de ultieme safari door Afrika.

Paul Theroux: Dark Star Safari, Een reis van Caïro naar Kaapstad. Oorspronkelijke titel: Dark Star Safari. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas, 2003. ISBN: 90 450 1056 9.