28 februari 2013

Betuttelen - #WOT

image

Je mag niet roken voor je 16e, niet drinken voor je 18e, geen drugs gebruiken en seks zonder condoom is uit den boze. Het zijn niet zozeer de ouders die dit vinden, als wel de overheid die meer en meer overgaat tot het betuttelen van haar burgers.

Zo ligt er een serieus plan op tafel om kinderen onder de 16 te beboeten als ze met een pakje sigaretten worden aangetroffen. Ze hoeven de rooksignalen nog niet eens uit te blazen om een strafbaar feit te plegen.

Ik zie weer de beelden weer voor mij. Het schoolvriendje dat stiekem rookte. Zijn ouders deden het ook, wat het betrappingsgevaar verminderde. Hij had zijn pakkie shag gewoon in zijn jaszak zitten. Geen ouder die op het idee kwam de zakken te inspecteren.

Natuurlijk kwamen zijn rookactiviteiten aan het licht. Misschien had iemand hem ergens zien roken, wat een goed bewijs is. Zijn vader vroeg op een avond of hij even het pakje shag mocht zien. De zoon maakte er weinig stampij van en haalde het keurig op. Hij was 14 jaar.

Ik probeerde in die tijd ook te gaan roken. Geinspireerd door hem, maar vond het buitengewoon smerig. Op weg naar een vriendje in Goes rookte ik een half pakje mentol sigaretten op in een poging er doorheen te komen. Het hielp niets. Ik zag groen en vond het nog steeds smerig. Ik was een jaar of 15. Niemand in de rokerscoupe zei er iets van. Pas ver na mijn 18e durfde ik weer een asdragende stengel in mijn mond te stoppen. Weliswaar in de vorm van een sigaar.

Nu is het schande al dat roken. Natuurlijk het is niet gezond en ik hou er ook niet van. Maar is het verstandig als de overheid zich hiermee moet bemoeien. Een rookvrije plek in een restaurant maakt het eten een stuk lekkerder. Het verbetert ook de kwaliteit voor bezoekers. Mensen met asma kunnen eindelijk in een restaurant of cafe zitten. Maar om jongeren het roken van overheidswege te verbieden. Is het verkoopverbod van tabak niet voldoende?

Het lijkt wel hoe minder mensen elkaar betuttelen hoe meer de overheid tot deze taak overgaat. Je mag niets. Afval op straat, de hond van de buurman die op de stoep poept of de foutgeparkeerde auto in het hofje. Allemaal dingen die verboden zouden moeten worden.

Ik heb het niet zo op een bemoeiende overheid. Elkaar aanspreken, daar geloof ik meer in. Al merk ik ook dat ik heel bescheiden ben op het aanspreken van wangedrag. Een grote mond terug. Waar ik me eigenlijk mee bemoei of ze negeren je volledig. Dat is het antwoord dat je snel krijgt.

Het is allemaal betuttelen. Zeker als de overheid zich met ons leven gaat bemoeien. We eten ongezond, we voeden onze kinderen verkeerd op, we geven onze huisdieren niet genoeg aandacht, we roken of we drinken teveel. En ondertussen is het vingertje de overheid geworden.

Een overheid die zich niet – of zo weinig mogelijk – met dat soort dingen zou moeten bemoeien. Onze verworven vrijheid komt namelijk snel in het geding. Vaak eerder en pijnlijker dan we denken.

27 februari 2013

Van MOV naar AVI

image

Ik haal de volgende dag maar eens het SD-kaartje uit de camera en stop het in de computer. Het MOV-bestand zorgt voor problemen. Hij kan het niet lezen. Gelukkig is de VLC-player wel geschikt voor de video. Ik draai het af en hoor het geploeter in Viernes Berceuse. Dit wil ik mijn luisteraars niet aandoen.

Globaal beluister ik de fragmenten van de improvisatie. Best aardige stukjes. Niet alles is zoals ik het wil. Wat is het toch lastig om jezelf terug te horen. Maar ik wil wel een impressie achterlaten op internet en zoek naar het juiste bestandsformaat om het in Windows Movie Maker aan de slag te gaan.

Het zou via de VLC-speler moeten kunnen. Ik speur wat in de functionaliteiten en druk op converteren. Ik vink wat mogelijke opties aan. Het apparaat zet zich aan het werk. De lege balk vult zich langzaam met blauwe vierkantjes. Het percentage stijgt langzaam maar zeker. Om de paar minuten komt er een half vierkantje bij.

Ik loop weg voor de was en andere huishoudelijke karweitjes. Als ik mij een halfuurtje later weer durf te vertonen, zie ik dat de vierkantjes net over de helft zijn geschoten. Kopje koffie en de weekendkrant maar even gaan doen beneden. Een uurtje verder is de actie bijna voltooid, meldt het scherm in piepkleine lettertjes.

Als de actie wat minuten later werkelijk voltooid is, kruip ik nieuwsgierig achter het scherm. Ik probeer het bestand binnen te laten in mijn videobewerkingsprogramma. Het allereenvoudigste programma dat er bestaat. Hij ziet niks. Geen geschikt programma om in zijn programmatuur toe te laten.

Ik trek de player weer open en zoek naar een andere conversie. Vink enkele vakjes aan waarvan ik denk dat het beter is dat die aangevinkt zijn en zie het eerste halve vierkantje vertellen dat het converteren in gang is gezet.

De tweede ronde, een uur of wat later vertelt dat het weer niet werkt. De witte was draait ondertussen. Ik sla mismoedig de ogen open en speur naar mogelijke instellingen. Internet heeft veel programmaatjes. Misschien dat deze mij een eindje verder helpen.

Een flink aantal programma’s verder, heb ik iets gevonden dat heel makkelijk een MOV-bestand verandert in een handzaam AVI-formaat. Dat zou mijn bewerken een eindje op weg kunnen helpen.

Mijn computer is ondertussen vervuild met allemaal bestandjes en extensies. Ze helpen mij bij het zoeken op internet, verschonen de computer of sporen eindelijk alle fouten op mijn harde schijf op. De hele mikmak verstoort mijn vertrouwde beelden. De startpagina in mijn browser is veranderd. Ook zit er ineens een hinderlijk brede balk bovenin. Gratis software mag dan gratis zijn, je krijgt er allerlei ongewenste troep bij.

OOk dit converteren vraagt aandacht van de vierkantjes. Het kost de nodige tijd een AVI-bestand te maken uit een MOV-filmpje. Zeker van mijn zaak converteer ik ze allebei na elkaar. De wasmachine draait de volgende was. Het dekbed moet ook schoon. Als de 2 filmpjes eindelijk geconverteerd zijn is het al laat in de avond.

Gespannen open ik het videobewerkingsprogramma. Zouden ze het nu wel doen? Hij herkent de programma’s en ook hier beginnen balkjes op te lichten. Alleen zijn het groene balkjes en ze stoppen ook plotseling met oplichten. Ik krijg een melding dat het programma de codec mist. Ik voel mij een Dan Brown die speurt naar een geheime code.

Mijn vriend Google helpt me weer uit de brand. Het is een simpel vinkje in het programma. Opgelucht haal ik adem en start de band weer. Maar het programma is onvermurwbaar. Hij mist weer iets anders belangrijks en kan de codec niet ophalen. Moedeloos hap ik naar adem. Ik probeer al de hele dag een video te bewerken, maar krijg het bestand niet eens in mijn het programma te zien.

Gelukkig biedt mijn lief uitkomst. Zij heeft meer geduld dan ik. Een dag eerder heeft ze nog enkele verloren gegane bestanden van mijn SD-kaartje terug weten te halen. Ik was de koning te rijk, want er zat best veel typwerk in. Net als een indrukwekkend verhaal dat ik alleen op dat kaartje had staan. Niet alles is terug maar wel het belangrijkste.

Nog voor het slapen gaan speurt mijn lief wat rond op het wereldwijde web. Ze vindt het antwoord ook niet. ‘Ja’, zegt ze nog vlak voor het slapen gaan als we dag nog even doornemen. ‘Op zo’n nerdsite zeggen ze dat je gewoon .mov moet veranderen in .avi.’ Ik wuif dit idee onmiddellijk weg. ‘Dat bestaat niet. Dat het zo makkelijk is. Waar heb je anders al die bestandsformaten voor.’ Ze beaamt het. ‘Ja, bij de reacties stond dat het bij veel bestanden ook niet werkt.’

De volgende ochtend, besluit ik het toch eens te gaan proberen. Niet geschoten is altijd mis, denk ik. Voor ik de grote operatie voortzet, is het verstandig de simpelste mogelijkheid, een andere extensie achter het bestand tikken, eerst te doen. Baat het niet, dan schaadt het ook niet. Zo type ik de letters achter het bestandje. Voor de zekerheid verander ik de hele naam van de 2 bestanden in het veelzeggende ’test1′ en ’test2′.

Tot mijn stomme verbazing begint het programma te ratelen. Geen codec of ander gebrek komt aan het licht. De groene vierkantjes vullen zich langzaam maar zeker. Meer dan een uur doet Windows Movie Maker erover om het bestand naar binnen te halen. Maar daar staat hij. Het geluid is wat minder hard dan in het origineel. Maar dat komt alleen maar beter uit.

Het oorspronkelijke breedbeeld rekt ook in een ander formaat. Ik wordt in .avi wat langer en slanker dan in .mov. Dat komt ook beter uit, vind ik. Misschien is alleen af te dingen op de bos haar op mijn hoofd. Die daarmee ook wat hoger wordt dan het nu is. De registratie is niet anders. Dezelfde fouten en dezelfde onvolkomenheden. Wat dat betreft een mooie afspiegeling van de werkelijkheid.

Zo kan ik de rest van de dag goed aan de slag met de enorme hoeveelheid materiaal die geschoten is. Het Berceuse van Vierne transporteer ik naar de bak met prive-opnames. De improvisatie selecteer ik tot een grove versie. Al het geklets trek ik eruit en de onvolkomenheden en halve dingen. Ik beluister het geheel en kom tot een nieuwe volgorde.

Niemand die het ziet, maar het klinkt gelijk een stuk beter. Zelfs de pedaalsolo kan mijn goedkeuring verdragen. Ik ben immers een amateur en ook op youtube mogen ze dat best weten. Bovendien zijn organisten niet gewend naar elkaar te luisteren. Ze maken alleen tijd en aandacht vrij voor hun betergewaarde collega’s. Dus daar hoef ik evenmin iets voor te vrezen.

De laatste transformatie geschiedt. Ik zet nog wat tekst tussen de verschillende delen en dan is hij af. Aandachtig luister ik de band nog een keer af. Tot vandaag. Ik luister hem nog een keer. Dan zet ik hem met een druk op de knop online en voeg wat tekst toe in het opmerkingsveld. Het staat er.

Ik luister nog een keer. Zo vaak heb ik nog nooit naar een improvisatie van mijzelf geluisterd. Ik besluit dat ik best trots mag zijn op het resultaat. Op een orgel dat ik niet ken en voor iemand die slechts een paar keer per jaar op een ‘echt’ orgel speelt.

Dan kruip ik weer snel achter mijn harmonium en speel de sterren van de hemel

26 februari 2013

Improvisatie op Ic wil mi gaen vertroesten

image

Daar is hij dan: de improvisatie op Ic wil mi gaen vertroesten die ik zaterdag speelde op het orgel van De Duif in Amsterdam. Gelukkig kreeg ik hulp van de organist Stephan van de Wijgert bij het kiezen van mooi registraties. Het zijn 6 variaties geworden, omlijst met het koraal aan begin en einde.

De improvisatie bestaat uit de volgende variaties (met de tijden ervoor in het filmpje):

00:00 koraal: quintadeen
00:58 variatie 1: fluiten
02:50 variatie 2: cornetten hw en pos
07:27 variatie 3: 8-voeten positief
08:49 variatie 4: alle 8-voeten
10:17 variatie 5: sesquialter
11:32 variatie 6: pedaalsolo
14:37 koraal: plenum hoofdwerk

25 februari 2013

Opnemen

hoofdwerkkas-smits-orgel-de-duif-amsterdamIk mag haar nieuwe camera meenemen om mijn orgelspel in de Amsterdamse De Duif op te nemen. Trots maar ook met de vrees iets kapot te maken, draag ik het ding in mijn tas. Een statief om hem goed te positioneren slingert los aan mijn hand. Ik pak het allemaal goed aan vandaag.

Ik durf de camera met statief niet te ver weg te zetten. Daarom met zicht op de speeltafel staat de apparatuur ook voor mij goed in het zicht. Ik stel alles in en zet mij achter de klavieren van het indrukwekkende Smits-orgel.

Het aantal orgels met drie klavieren waarop ik gespeeld heb, is op de vingers van een hand te tellen. Daarom voel ik mij deze ochtend de gelukkigste mens op aarde. Ik laat mij adviseren door de vaste organist van deze kerk. Hij weet welke klanken de verschillende combinaties opleveren.

Zo zit ik helemaal klaar en zet het beginakkoord in van Viernes Berceuse. Ik heb een paar noten gespeeld als ik besef dat de camera nog niet op opnemen staat. Snel stop ik mijn spel en vlieg naar het toestel. Mijn voeten tikken tegen de registers als ik mij losworstel van de speeltafel.

Het rode knopje druk ik in. De video loopt. Hij neemt op. Ik vlieg weer terug. Kijk nog even snel naar de registercombinatie en zet het akkoord weer in. Niet alles verloopt vlekkeloos. Ik loop vast in een akkoord en besluit opnieuw te beginnen. Ik ben nog niet ver genoeg op weg om de blunders voor lief te nemen.

De foutloze opname gaat vandaag niet lukken. Daar ken ik dit instrument niet goed genoeg voor. De pedaalpartij lukte mij thuis al amper goed in te studeren. Vandaag zit het helemaal niet mee. De brede en korte toetsen brengen mij nog meer van slag. Zodoende laat ik het zoveel mogelijk bij manualiter-spel.

Dan de improvisatie. Het koraal klinkt fantastisch op de quintadeen van het positief. Wat een prachtig register is dit. Ik krijg er wat verderop een fluit bij. Het klinkt goed. Dan een minimal-stijl zoals ik thuis had bedacht. Op de fluiten van dit orgel. Ik strand ergens en besluit dat het voldoende is.

Het gedeelte met de cornetten van hoofdwerk en positief vraagt wat voorbereiding in de registratie. Ik speel en geniet van de klank. Het zijn allebei prachtige registers die leuk tegen elkaar afsteken. Ik geniet maar besef dat het langdradig kan zijn.

Daarna ben ik alleen, de organist is even weggelopen. Ik probeer de pedaalpartij die ik thuis een beetje heb voorbereid, zoek er de juiste registratie bij. Het wordt voor mijn gevoel te machtig. Ik ga door en besef dat dit misschien allemaal iets teveel van het goede is.

Nog wat gerommeld en dan is mijn halfuurtje voorbij. Tijd voor de volgende. Hij neemt plaats op de orgelbank en zet een imposant boek voor zich op de lessenaar. De verticale balken verraden dat het een ander muziekschrift is dan ik ken. Hij zoekt een registratie en zet een imposant contrapuntisch evenwichtig muziekstuk in.

Ik druk voor de tweede keer op het rode knopje. De camera gaat uit. De komende dagen durf ik het resultaat nog niet te beluisteren. Dat is mij wel duidelijk.

24 februari 2013

Spelen in Amsterdamse De Duif

rugwerk-orgel-de-duif-amsterdamGisteren op de open orgeldag in de Amsterdamse De duif gespeeld. Daar staat een prachtig orgel van de Brabantse orgelbouwer Smits. Het is gebouwd in 1864 en in 1882 voltooid door zijn zoon. Het is het grootste Smits-orgel van boven de rivieren.

Het is een prachtig instrument waarop ik een halfuur mocht spelen. Ik speelde de Berceuse van Vierne met de mooie strijkers en fluiten die dit instrument rijk is. Elk werk bezit een holpijp met elk een eigen karakter.

Ik moest erg wennen aan het pedaal. De toetsen waren breed en vielen anders uit dan ik gewend ben. Zodoende was het lastig spelen. Ik heb het pedaal maar een beetje ontweken.

Na Vierne improviseerde ik enkele variaties op het lied ‘Ic wil mi gaen vertroesten’ (gezang 174). Het is natuurlijk altijd lastiger te improviseren op een onbekend orgel dan literatuur te spelen. Het gaf mij wel de kans om veel van het geleerde van de improvisatiecursussen in praktijk te brengen. Al met al leverde het best leuke stukjes muziek op.

hoofdwerkkas-smits-orgel-de-duif-amsterdam

Blijft staan dat je zo’n orgel eigenlijk nog beter wil leren kennen. Daar heb je meer tijd voor nodig dan het halfuurtje. Ook omdat het orgel van De Duif niet zo snel te doorgronden is. Het vraagt tijd en aandacht om de mooie dingen vand dit orgel te vinden.

Gelukkig hielp de organist Stephan van de Wijgert mee om het instrument wat sneller te leren kennen. Verder gebruikte ik mijn eigen gehoor om snel de fraaie elementen op te diepen uit de grote orgelkassen. De ruimte deed de rest, want het is een eerlijke profane ruimte waar ik echt van genoot.

smits-orgel-de-duif-amsterdam

Nadat ik gespeeld had, luisterde ik nog naar andere deelnemers. Het bewees weer dat het ‘boven’ heel anders klinkt dan beneden. Zo ontdekte ik dat het beneden nog intiemer klinkt. Een orgel naar mijn hart.

Bekijk de dispositie van het Smits-orgel op de website van De Duif

Beluister de improvisatie over ‘Ic wil mi gaen vertroesten’

23 februari 2013

Poepgoed

image
Olifantenpoep

Poep in alle varianten. Dat is het onderwerp van de tentoonstelling Poepgoed. Het is een reizende tentoonstelling voor kinderen die vorige week op de Kemphaan in Almere te zien was. Op de laatste dag zijn we er natuurlijk heen geweest.

image
Welkom bij Poepgoed!

De tentoonstelling geeft een snelle inkijk in de vele gedaantes waarin poep zich openbaart. Daarnaast krijg je een kijkje in de poepcultuur. Hoe heeft de mens door de eeuwen heen gepoept.

Verschillende drollen
We hebben gisteren op de Kemphaan genoten van de verschillende drollen die er zijn. Het verschil tussen de vertering van een planteneter als een zebra of olifant en een omnivoor (vleeseter) als de leeuw.

We kregen alle gelegenheid de drollen van de verschillende dieren te bestuderen. In de hal konden bezoekers zelfs even de drollen zien die de dieren in de Almeerse natuur produceren. Zo stonden we oog in oog met de keutels van uil, bever en hert.

poep-uit-almeerse-natuur
Poep uit Almere

Verschillende geuren
Ook kon je de verschillende geuren ruiken van de drollen. Wat is het verschil in geur tussen mensenpoep en een koeienvlaai. Het verschil was even indringend als smerig. De reconstructie in de geurmachine kwam erg overeen met de ‘echte’ geur.

op-de-poepdoos
Op de poepdoos in het kakhuis

Daarnaast stond er een heel arcenaal aan toiletruimten. Je kon het kakhuis zien, een blik werpen in een Romeinse toiletruimte of een heus damesurinoir bekijken. Het laatste zag er zo echt uit dat er een bordje bij stond dat het niet de bedoeling was hier een boodschap achter te laten.

Terugval
In de Middeleeuwen was het een terugval naar de smerigheid. Alles werd maar op straat gegooid. Mensen moesten zich een weg banen door de drek en smerigheid. In Amsterdam werd tot ver in de 18e eeuw de gracht als open riool gebruikt.

image
Wat hapt die spreeuw uit de koeienvlaai?

De schone toiletten van de Romeinen waren blijkbaar helemaal vergeten. De ruimtes werden als onzedelijk ervaren. Gezellig met z’n allen een drol draaien was er niet meer bij. De smerigheid op straat doet denken aan de hondenpoep die in onze tijd de straat vervuilt. De poepschep en het poepzakje moeten uitkomst bieden.

Leerzaam uitje
Zo gingen we naar huis met een leerzaam uitje op zak. Op de terugweg liepen we ook nog even de koeienstal binnen van de stadsboerderij. Schattige kalfjes waren daar te zien. Net als de reusachtige koeien. En de indringende geur van de koeienvlaai hing hier in lichte variant.

22 februari 2013

Madonna met de valken

image

De vraag maakt mij nieuwsgierig naar het tweede gedicht uit de reeks Madonna met de valken van Vestdijk. Vooral naar de rest van het gedicht. Een vraag met slechts twee regels uit dit gedicht kan niet beantwoord worden zonder het hele gedicht.

Ik trek de verzamelde gedichten uit mijn kast. De cyclus Madonna met de valken is bijna een roman in verzen. Het bestaat uit 150 gedichten. Bloemlezingen halen meestal enkele gedichten uit deze enorme reeks aan. Simon Vestdijk schreef ze tijdens zijn verblijf in Sint Michielsgestel.

Het lezen van een gedicht vraagt een andere leeshouding dan het lezen van een roman of verhaal. Het begint ermee dat je een gedicht niet hoeft te snappen. Soms is het raadselachtige van een gedicht het mooie. Blijkbaar is deze lezer ook getroffen door het vers. Hij wil het snappen, maar het lukt niet.

Wel een paar handvatten bij het lezen.

Het lyrisch ik spreekt in de ‘gij’ vorm. Het ‘uw’ is daarmee de vierde naamval van gij en slaat dus op de gij. Het is de valkenier van de madonna waarover het lyrisch ik spreekt.

De valkenier is de verzorger van de valken, de madonna (of de vrouw) kijkt alleen toe. De keurvalk is haar toegenegen. Keur duidt hier op de valk met de beste kwaliteit. Bijna op te vatten als voorkeur. Volgens het lyrisch ik heeft ‘menig held’ haar aandacht voor de valk met lede ogen aangekeken.

In de tweede strofe kan het lyrisch ik het niet meer aanzien. Hij trekt de kap op de kop van de valk ’tot op de smalste kier’. De valk lijkt symbool te staan voor de onbereikbaarheid van de (jonk)vrouw. De valk staat dichter bij haar dan hij haar ooit zou kunnen bereiken. Zelfs na zijn dood blijft deze valk over haar waken.

Alles is interpretatie.

21 februari 2013

Weerbaarheid - #WOT

alles-van-waarde-is-weerloos-lucebertHoe ver reikt weerbaarheid? Het tegenovergestelde van weerbaar is weerloos. De beroemde dichtregel van Lucebert ‘Alles van waarde is weerloos’ prijkte heel lang op het dak van een kantoorflat van een verzekeraar bij Station Blaak in Rotterdam. De regel komt uit het gedicht ‘De zeer oude zingt’.

De weerbaarheid van het weerloze kan alleen maar door het af te schermen. Uit het zicht te halen, eindeloos in te pakken. En dan nog kan het makkelijk stuk. Verzekeren heeft helemaal geen zin. Iets van waarde dat weerloos is, is onvervangbaar. Anders heeft het geen waarde.

Wat is van waarde? Een mensenleven, een bijzondere herinnering. Het verweert snel. De weerbaarheid van iets weerloos is eigenlijk als een eendenkuikentje. Machteloos en zonder moeder weerloos. Het diertje kan elk moment opgeschrokt worden door een roofdier.

Weerbaarheid is stoere verdedigingstaal. Je bent weerbaar als je de aanval van je af wendt. Of klappen incasseert zonder te verliezen. Stevig en vasthoudend. Je maintiendrai. Ik houd stand.

Ik vind het egoisme. Juist het zwakkere en weerloze heeft bescherming nodig van de weerbare. Weerbaarheid houdt zichzelf in stand, maar dat gaat ten koste van het weerloze. En daarmee staat het waardeloze overeind en is het weerloze verdwenen.

Vecht daarom mee om het weerloze te behouden. Het kost veel moeite en tegenslag. Maar wat overeind blijft is iets van waarde. Onschatbaar en onverzekerbaar.

20 februari 2013

Interpretatie van een gedicht

image
Tweede gedicht uit de reeks Madonna met de valken van Simon Vestdijk

Er kruipt een berichtje binnen via de contactpagina op mijn website. Een lezer stelt mij een vraag over de interpretatie van een gedicht. Hij komt niet uit de eerste twee regels van het tweede gedicht uit de reeks Madonna met de valken van Simon Vestdijk.

Hij schrijft:

Ik heb gelezen dat je een groot Vestdijk-fan bent, dus heb ik een vraag voor je die me al een tijdje bezighoudt. Het gaat over het tweede sonnet uit Madonna met de Valken: De eerste regel daarvan luidt: ‘ Ik raad de glimlach van uw valkenier/Zoozeer zijt gij uw keurvalk toegenegen;’
Hoe vaak ik deze zin ook herkauw, de betekenis ontgaat me; De valkenier, is dat niet de vrouw waar het in deze reeks om gaat? Maar tegen wie praat de dichter hier dan (‘uw’). Als zij niet de valkenier is, wat doet ze dan met een keurvalk? En wat betekent ‘ik raad de glimlach’? Jij hebt Nederlands gestudeerd, dus: help!

Ik heb Nederlands gestudeerd dus het gedicht zou voor mij niet een raadsel moeten zijn. Ik heb zeker aardig wat gedichten geanalyseerd. Vrijwillig of in opdracht. Ik ben er niet een kei in geweest. Ik schrijf liever een gedicht dan het gedicht van een ander kaal te plukken.

Ik probeer te bedenken hoe het gaat. Dat iemand wakker kan liggen om een gedicht. De tekst over zijn lippen laat glijden en probeert te snappen. Het lukt niet. Hij krijgt geen vat op het gedicht. Maar het laat hem ook niet los. Meet hij het zien in verband met de andere gedichten? Of is gedicht een gesloten systeem met een hele eigen betekenis?

Wat zou ik de man graag willen helpen, maar mijn interpretatie is ook maar een interpretatie is. Het is een gedicht. En dan kracht van een goed gedicht is dat het eindeloos veel betekenissen kan hebben. Dat je er eigenlijk geen grip ook krijgt. Dat lijkt bij deze lezer te gebeuren. Misschien heeft de dichter er zelf wel fouten in gemaakt. Bovendien zijn de paar regels die ik krijg te weinig om een gedicht uit te leggen.

En waarom zou mijn uitleg beter zijn dan van een niet-neerlandicus?

Lees zelf het gedicht in .pdf

19 februari 2013

Nicolaas Beets en Charles Dickens

image
Lijken de Schetsen van Boz niet heel veel op de Camera Obsura van Nicolaas Beets?

De scherpe beschrijving van de karakters en grappige situaties in Charles Dickens’ Sketches by Boz roepen associaties op met de Camera Obscura van Hildebrand (Nicolaas Beets). Ik ben daar gelijk naar gaan speuren. De Dickens- en Beets-liefhebber Godfried Bomans heeft hierover geschreven. Hij suggereert een beinvloeding en daar is zeker wat voor te voelen.

Of Beets werkelijk de Sketches by Boz kende, is onduidelijk. De verhalen van Dickens waren wel bekend in die tijd, ze spreidden zich als een olievlek over het continent. Al kwam de echte doorbraak pas met de Pickwick Papers in 1836. In die tijd verschenen de Schetsen van Boz in boekvorm.

Hildebrands schetsen stammen eveneens uit die tijd. Volgens de inleiders bij de Camera Obscura-uitgave in 1998 is er zeker een parallellie te vinden in het werk, maar kun je niet stellen dat Beets schatplichtig is aan het werk van Dickens. Beets heeft een eigen stijl die losstaat van Dickens.

Automatisch sla ik aan het speculeren. Beets is na de Camera Obscura opgehouden met het schrijven van die prachtige schetsen. Voor Dickens was het juist de opmaat voor het schrijven van zijn schitterende oeuvre. Hij heeft tientallen romans geschreven.

Ook hier gaat de Inleiding bij de Camera Obsura-uitgave van 1998 op in. De inleiders W. van den Berg, Henk Eijssens, J.J. Kloek en Peter van Zonneveld spreken over ‘het eigenlijke probleem-Beets’. Het is de vraag waarom zulke uitdagende en vernieuwende studentauteurs als Nicolaas Beets later zo veranderden in gezapige predikanten.

‘Het probleem betreft het opmerkelijke gegeven dat er eigenlijk twee Beetsen hebben bestaan: de student die als dichter en prozaist een belangrijke rol heeft gespeeld in de literaire vernieuwing van 1830, en de predikant wiens werk de belichaming is van wat later ‘domineespoezie’ zou gaan heten: conventioneel, vroom en vaak niet aan huisbakkenheid ontsnappend.’

Het is het probleem van de 19e eeuwse samenleving in Nederland, leggen ze verderop uit. Hij kon niet anders. De samenleving was er in die tijd niet op ingericht en het was bijna logisch dat Nicolaas Beets deze weg ging. Zonder dit probleem hadden we waarschijnlijk zelfs geen Camera Obscura gehad.

Blijft het wel jammer dat Nicolaas Beets nooit heeft kunnen uitgroeien tot de romancier die Charles Dickens is geworden. Tegelijkertijd verklaart het ook de liefde van Godfried Bomans voor beiden. En het vertelt waarom ik zo verrast werd door de boeken van Charles Dickens. Ik ben ook zo gek op de Camera Obscura. Geen wonder dat ik zo onder de indruk ben van de Schetsen van Boz. Ik ben niet voor niks een leerling van Peter van Zonneveld.

18 februari 2013

Schetsen van Boz of Hoe ik Charles Dickens fan werd

image
Schetsen van Boz in de prisma-reeks

De Schetsen van Boz liggen al een paar weken op mijn bureau voor een bespreking. Het komt er niet van. Of ik durf het niet. Ik weet het niet zo goed hoe het komt. Ik ben in elk geval wel getroffen door deze bijzondere verhalen van Charles Dickens.

Bij het maken van een unboxing video in oktober had ik niets van Charles Dickens gelezen. De vuistdikke romans weerhielden mij van een lezing. Het voelde teveel en te zwaar voor mij. De Russische romans uit de 19e eeuw zijn immers ook flinke pillen waar je doorheen moet worstelen.

De video maakte mijzelf echter enthousiast. Ik merkte dat het verhaal achter de Pickwick Papers erg de moeite waard was. Bovendien merkte ik dat achter Dickens helemaal niet die zware schrijver schuilt, waar ik zo vaak aan denk. Ik besloot maar eens het hele oeuvre van de man aan te schaffen.

Zo verzamelde ik in de maanden erna boekje voor boekje uit de prismareeks zoals deze in de jaren 1950 verscheen bij uitgeverij Het Spectrum. Trouw als ik ben aan mijn schrijvers, begon ik bij het begin. Ik kon niet vermoeden dat het als 21e eeuwer best een aandachtig karwei is om Dickens te lezen. Zeker als het even wat minder met je gaat.

Zodoende druppelden de boekjes sneller mijn bibliotheek binnen dan ik ze kon lezen. Geholpen door een grote aankoop in de kringloopwinkel van Weesp. Ik kocht liefst 25 deeltjes uit de reeks. Ik had hierbij wel een paar andere boekjes gepakt om de reeks te completeren.

Met Sinterklaas vroeg ik de resterende delen. En ik heb ze nu bijna allemaal, op het 1e deel van David Copperfield na. Gelukkig heb ik dit boek in een latere uitgave van Brilliant Books. Ik heb geduld genoeg om op de uitgave te wachten.

De twee deeltjes met Schetsen van Boz liggen ondertussen alweer een tijdje op mijn bureau voor een bespreking. Ik las ze in de maanden november en december. Heel langzaam, verhaaltje voor verhaaltje. Ik genoot van Boz’schetsen en de heerlijke geur die uit het boekje opwalmde.

Sketches by Boz geldt als het literaire debuut van Charles Dickens. Onder het pseudoniem Boz schreef hij deze verhaaltjes voor diverse tijdschriften. Het eerste verhaal ‘Meneer Minns en zijn neef’ verscheen in december 1833 in The Old Monthly Magazine.

Vanaf die tijd trakteerde Dickens zijn publiek op veel verhalen en schetsen. Zo typeerde hij verschillende mensentypen en maakte diverse karakterschetsen van jongemensen en echtparen. Vermakelijke verhalen die de moeite van het lezen zeker waard zijn.

Ik genoot vooral van de Korte verhalen. Het zijn stuk voor stuk schitterende schetsen uit het dagelijks leven. In korte typeringen zet Dickens dikwijls zijn personages neer. Bijna onbeschaamd typeert hij ze in een paar korte woorden. Of het nu de toneeluitvoering in Villa Rosa is of de peetvader Nicodemus Duim.

Van de laatste schets de hij-verteller het volgende beeld:

De heer Nicodemus Duim – of, zoals zijn kennissen hem noemden: ‘Lange Duim’ – was ongetrouwd, ongeveer 1.80 m lan en vijftig jaar oud; hij was slechtgehumeurd, mager, vreemd en boosaardig van natuur.
Hij was alleen gelukkig als hij ongelukkig was, en altijd rampzalig als hij alle reden had om gelukkig te zijn. Het enige wat hij prettig vond was om alle mensen om zich heen ongelukkig te maken, dan was hij pas in zijn humeur. (dl 2, 50)

Het spreekt voor zich dat hij als peetvader al na de doopplechtigheid alles verknalt in zijn speech. Lijkt het aanvankelijk nog iets, de laatste zin is werkelijk onbeschoft: ‘mochten zij het ongeluk hebben te ondervinden die vreselijke waarheid: scherper dan de tand van een slang, is een ondankbaar kind.’ (dl 2, 60)

Dat zijn van die zinnen en situaties waar ik zo heerlijk van kan genieten. Net als van verhalen als ‘Het Duel’. Het misverstand doet bijna kluchtachtig aan en de uitwerking ook. Maar het is gewoon genieten. De verhalen hebben altijd een verrassende wending en weten je daarmee om de tuin te leiden. Daarmee zijn het onbedorven verhalen die je gewoon lekker van begin tot eind kunt lezen, zonder naar dubbele bodems te zoeken.

17 februari 2013

Biografie van een orgel #50books

image
De orgelencyclopedie bevat honderden biografieen van orgels in Nederland

Muziek en boeken lijken bij elkaar te horen als een vogel bij zijn nest of de schoenen bij de wandelaar. Ik lees vaak met een stukje muziek op de achtergrond. Het helpt de aandacht erbij te houden. In de meest ideale situatie ga je zo op in het boek dat je zelfs de muziek erbij vergeet.

Tegelijkertijd kan ik bijna niet schrijven zonder muziek erbij. Zo schrijf ik dit verhaal al luisterend naar de Gregoriaanse gezangen uit de IJsselstreek, afgewisseld met improvisaties van Bert Matter op het Baderorgel in Zutphen. Ik ga binnenkort maar eens schrijven over de 3 cd’s met Gregoriaanse muziek en de improvisaties over deze bijzondere liederen door Bert Matter. Naast luisteren naar muziek is het heerlijk erover te schrijven.

Ik speel graag orgel en harmonium. Onder orgelliefhebbers is er een bijzonder boek dat werkelijke alles doet verstommen. Natuurlijk is het heerlijk om te lezen in de brieven van Alma Mahler of de dagboeken van Richard Wagner. Er gaat voor een orgelliefhebber niks boven de dispositiebeschrijving. Een goede dispositiebeschrijving is de biografie van een orgel.

Joachim Hess was met zijn Dispositien der Merkwaardigste Kerk-Orgelen in 1774 de eerste. Er zouden velen volgen van ondermeer van Nicolaas Arnoldi Knock en Marius van ’t Kruijs (1885). De dispositie van het orgel is als de lijst met mogelijkheden voor de autoliefhebber. Het vertelt welke stemmen het orgel bevat.

image
Beschrijving van het Muller-orgel in Haarlem uit de Orgelencyclopedie

De naam verraadt iets van de klank, maar vertelt eigenlijk even weinig hierover. Je moet het horen om de karakteristieken van het specifieke register te horen. En de verschillende combinaties bieden een hoeveelheid mogelijkheden die menig organist uren aan het instrument kluistert.

Naast de dispositie zijn er ook veel orgelmonografieen. Zij verraden wat over de geschiedenis van het orgel. Bij historische orgels is vaak een eindeloze lijst van werkzaamheden in de eeuwen op te voeren. Orgelmakers die het instrument veranderen. Organisten die vinden dat het instrument anders moet klinken en toehoorders die commentaar op orgels hebben.

De mooiste serie boeken van de laatste jaren is ongetwijfeld de Orgelencyclopedie. Deze encyclopedie van Het historische orgel in Nederland bestaat uit veertien delen en een supplement. Het eerste deel verscheen in 1997. De laatste twee delen kwamen uit in 2010. In de boeken staan alle historische orgels in Nederland uit de periode 1479 tot en met 1910. In het laatste deel staat een zeer grove selectie van instrumenten die tussen 1911 en 1970 zijn gebouwd.

image
Beschrijving van het orgel in de hervormde kerk van Goor in het supplement. Dit is een van de laatste beschreven orgels in de Orgelencylopedie.

Naast de dispositie staat er de historie van elk instrument uitgebreid beschreven waarin de belangrijkste veranderingen worden weergegeven. Ook geeft kunsthistoricus Arjen Looyenga bij elk instrument een uitvoerige beschrijving van de kunsthistorische aspecten van de orgelkas.

Voor mij het ultieme moment een deel uit deze reeks op te pakken en weg te dromen bij een prachtig orgel. Het mooiste is als je het instrument binnenkort beluistert of erop mag spelen. Dan krijg je al een mooie indruk van het orgel. De dispositie verklapt veel over het orgel. Zeker als je er zo’n uitgebreide geschiedenis bij krijgt. Het is dan een heuse biografie van het orgel die je krijgt voorgeschoteld.

Het nadeel is wel dat de delen verouderen. En dat gaat best wel in rap tempo. Er wordt vaak gewerkt aan orgels. Zo is het orgel in Dordrecht in de tussentijd gerestaureerd. Ook zijn er orgels uitgebreid of hebben andere wijzigingen ondergaan. Het nadeel van gedrukt papier. Gelukkig weegt het goed op tegen de voordelen. Je kunt er zo heerlijk in bladeren. En dat gaat een stuk lastiger online.

16 februari 2013

Symfonie van smeltwater

image
Sneeuw op vlonder in Beatrixpark smelt

Heerlijk hoe het smeltende water van de vlonder in de plas viel. Het klonk als muziek in de oren. De dunne waterstralen geven een hoge klank af. De combinatie van de waterstralen laten een heuse symfonie aan klanken horen.

Ik loop met de honden. Ze vinden het best interessant om de verte in te kijken. Voor het smeltwater hebben ze geen oog, meer voor de blaffende honden aan de andere kant van de plas.

De hoeveelheid sneeuw die er een week ligt, smelt vlug. De smalle gootjes in de planken voeren het water efficient af. Waarom het zo duidelijk te horen is, komt omdat als het regent de regen deze dunne waterstraaltjes royaal overstemt. De stilte in het park doet de rest.

image
Dooi in Almeerse Beatrixpark

Zo geniet ik van de dooi en fantaseer hoe het straks in de zomer hier uitziet. Hoe de bruinverbrande mannen en vrouwen hier op de vlonder pootjebaden. Vergetend dat het hier winter was en het smeltwater wegstroomde met hoge tonen.

15 februari 2013

Lijmen - Het been - #50books

image

Als ze de lijmpot opent en de verschillende kleuren papier op elkaar drukt, roep ik altijd: ‘Lijmen – Het been‘. Dat is de titel van twee romans van Willem Elsschot. Ze worden altijd in een adem genoemd. Lijmen is het verhaal van Laarmans die Boorman ontmoet. Zo wordt Laarmans geintroduceerd in de wereld van het lijmen.

Lijmen betekent voor Boorman dat je iemand werft om te adverteren in het Wereldtijdschrift. Dat het tijdschrift voornamelijk uit en op papier bestaat, is niet belangrijk voor Boorman. Het gaat erom geld bij iemand los te praten. Nu heet dat aquisitiefraude, bij Boorman is dat lijmen.

Het been schreef Willlem Elsschot later als vervolg. Speciaal op verzoek van Menno ter Braak die vond dat Lijmen vroeg om een vervolg. Willem Elsschot schreef het 14 jaar na verschijning van Lijmen. Waar het bij Lijmen draait om het bedrog, lijkt Het been vooral te gaan om het schuldgevoel. Laarmans krijgt wroeging over het bedrog dat hij in naam van Boormans in Lijmen pleegt.

image
De Elsschot-biografie van Vic van de Reijt

Ik ben zo enthousiast begonnen aan de dubbelroman na het lezen van de biografie over Willem Elsschot. Van Vic van de Reijt verscheen vorig jaar een kloeke biografie over het leven en werk van Alfons de Ridder. De Ridder schreef zijn literaire werk als Willem Elsschot, maar als Fons de Ridder was hij een gewiekste zakenman die gedurende zijn leven een aardig fortuin bij elkaar wist te lijmen.

Dat hij hierbij dezelfde technieken gebruikte als in zijn roman Lijmen, bewijst Van de Reijt overduidelijk in zijn boek

14 februari 2013

Ruimte - #WOT

wpid-2012-08-08-10.05.51.jpg
Doris op camping De ruimte

Ruimte waar begint het en waar eindigt het. In Nederland vechten we om elke vierkante meter. Al die mensen hutjemutje op elkaar. Belangen kruisen elkaar en krioelen om elkaar heen. De een wil een weg, de ander zijn rust. En zo vraagt elk stukje grond om een bestemmingsplan. Wet en regelgeving moeten het leefbaar houden.

Ruimte is vooral iets dat je moet claimen. Een ander ruimte geven doe je alleen als de ander erom smeekt. Als er iets tegenover staat. Je ziet het op de snelweg gebeuren. Pak je ruimte, anders gaat een ander er met je stukje asfalt vandoor. Inhalen, kleven en gaatjes. Het is het leven op de snelweg. Daarmee schijnen we elke centimeter te benutten.

Voor mij is ruimte iets dat ik moet krijgen. De vrijheid op mijn eigen manier de klus te klaren. Vanuit mijn betrokkenheid aan het werk te gaan en zo iets moois te maken. Tegelijkertijd is het ook de ruimte die ik zelf moet pakken. Afwachten is dan dodelijk, aan de slag en dan merk je vanzelf wel waar de grens is. Dat vraagt veel vertrouwen in jezelf en de ander.

Ruimte is wegdromen. Sommige mensen noemen het dagdromen. De warmte van de zomer, het bos, het strand. Je hoort de zee ruizen en voelt je rustig worden. Dan laat ik mij langzaam wegzinken in de afgelopen zomer, naar camping De Ruimte bij Dronten. Ik hoor vogels fluiten, voel het gras een beetje vochtig aan mijn voeten. Ik ga zitten, met een goed boek. Het verhaal sleept mij mee, maar de zon straalt.

En zo neem ik deze blog de ruimte voor een heerlijk tripje naar de zomer. Een camping waarvan ik droom. Daar wil ik weer heen. Want waar kun je meer ruimte krijgen en nemen dan op vakantie op zo’n heerlijke camping?

13 februari 2013

Het eitje van Martin Bril

image

In de bundel Vader en dochters schrijft Martin Bril over het koken van het perfecte ei. Op een zondagmorgen heeft hij iets goed te maken, zodoende bereidt hij een feestelijk ontbijt. Bij een feestelijk ontbijt hoort een gekookt ei. Een halfzacht eitje: ‘het wit net stevig, niet snotterig meer, ook niet glazig; het geel zacht, net niet te dun, nog niet kruimig.’

Hij houdt zich aan de vier minuten die hij van huis uit heeft meegekregen. Voor de zekerheid checkt hij het in De Dikke Van Dam. Pagina’s recepten met ei erin of ei op allerlei manieren verwerkt, maar niet hoe je het perfecte eitje kookt. Voor Martin Bril zijn er twee mogelijkheden. Of het is zo makkelijk dat Van Dam hier geen ruimte voor vrijmaakt in het kostbare kookboek. Of zelfs de Van Dam tast volledig in het duister.

Het lukt niet om het perfect eitje te presenteren. Het gezin zit aan veel te hardgekookte eieren. Bril raakt geirriteerd. Hij gaat het nog een keer proberen. Alleen zijn jongste dochter lust nog wel een eitje. Volgens mevrouw Bril is het zes minuten in de pan, vanaf het begin. Nu zijn de eieren heuse snottebellen.

image

Niemand wil nog een ei, maar Martin Bril wil het perfecte ei. Hij gaat opnieuw aan de slag. Vier minuten, maar dan natuurlijk 4 minuten in kokend water. Als hij klaar is, eet hij het perfecte ei. Trots als hij is, schalt hij zijn heldendaad door het huis. Maar niemand reageert.

Heerlijk hoe een schrijver drie bladzijden lang schrijft over het koken van een eitje. Hoe herkenbaar ook. Bezig met het ontbijtje, vraag je altijd hoe lang het ook alweer was. Vraag het in een gezelschap en je krijgt van iedereen een ander recept.

Ik las het verhaal laatst voor, voor het slapen gaan. Heerlijk om te doen, een verhaal van Martin Bril (voor)lezen voor het slapen gaan. We moesten erom lachen. Vandaag verscheen er rond lunchtijd een berichtje van Inge op WhatsApp. ‘Ga nu ei a la Martin Bril eten.’ Ik wenste haar veel succes.

Even later een foto. Het was net zacht. ‘Volgende keer iets langer koken. 20 seconden langer zou voor mij beter zijn’, schreef ze. Het waren ook wel grote eieren. Je kunt wel dezelfde tijd gebruiken bij het koken van een ei, de grootte en het gewicht van een ei verschilt telkens. Zodoende is de tijd van vier minuten een gemiddelde tijd en zal het ene ei een paar seconden meer vragen dan het andere.

Gelukkig hield zij het bij dit ene ei. De volgende keer beter…

12 februari 2013

Paardenvlees

image

Er schijnt paardenvlees verwerkt te zitten in de diepvries-lasagne en de hamburgers van BurgerKing. Ik raak er niet zo van slag van. Paardenvlees hoeft helemaal niet vies te zijn. Bovendien is het veel magerder dan rundvlees. Ik denk dat ik best vaak paardenvlees gegeten heb, net als veel andere mensen. Alleen ben ik er bij het eten niet van op de hoogte geweest. Eigenlijk weet ik het nog altijd niet.

Koert zat bij mij op de Mavo. Hij was een pestkop. Ik lag regelmatig met hem in de clinche. Hij plaagde graag en op een dag waren de paardenmeisjes uit de klas aan de beurt. Een paar dagen eerder vertelde hij aan een paardenmeisje dat hij paardenvlees heerlijk vond. ‘Vooral op brood is het heel lekker’, plaagde hij. Het meisje sprak haar afgrijzen uit. ‘Ik zal morgen een boterham meenemen.’

De volgende dag tegen lunchtijd pakte hij zijn broodtrommel. Hij legde hem openlijk op zijn tafeltje. Daarna opende hij de trommel duidelijk in het zicht van de paardenmeisjes. Een boterham met rosbief mocht het voor hem opknappen. Hij klapte de opgevouwen boterham open en begon dan wild te hinniken als een paard.

De paardenmeisjes barsten in tranen uit. Hij grijsnde breed, klapte de boterham dicht en nam demonstratief een hap. ‘Hmmmm, heerlijk’, zei hij. De rosbief werd duidelijk in het zicht vermaald. De paardenmeisjes schreeuwden nog harder en waren ontroostbaar.

11 februari 2013

Zaaigoed

image
Het zaaigoed van de Lidl

Het zaaigoed ligt in de schappen bij de Lidl. Daarom rij ik na het wegbrengen van Doris naar de theaterschool, gelijk door naar de supermarkt. In eerste instantie vind ik de zaden helemaal niet. Maar als ik dan in de rij bij de kassa sta, zie ik ze opeens staan in een groot kartonnen schap schuin tegenover de kassa.

Dan schiet de lust in de ogen. Het ene plaatje op het zakje oogt nog lustiger dan het andere. Wat een heerlijkheden. De lekkerste groenten in het mooiste licht staan afgebeeld. Dikke kroppen sla, grote wortels, rode bietjes, volle tomaten en heuse komkommers. Ik geniet van de kleuren en de smakelijke uitstraling. Dat zijn de groenten die ik straks in mijn moestuin wil.

image
Zoals de moestuin er vandaag bijstaat.

Er ligt nog wel een dikke laag sneeuw op de perkjes, maar dat is straks weg. Volgens het zakje met de Stamslaboon Saxa, of Phaseolus vulgaris mag hij niet voor 10 mei worden ingezaaid. ‘Omdat er dan nog kans op nachtvorst bestaat en stamslabonen zeer gevoelig voor kou zijn.’ Ook de Spaanse, Franse en Engelse vertaling noemt deze datum. Het zakje bevat zaad voor ongeveer 60 planten. Voorlopig kunnen we dus even vooruit.

De 24 andere zakjes met zaad zorgen voor de afwisseling van groenten en kruiden. Zo vraag ik mij af wat er uit het zakje ‘Augurk’ zal komen. Ik was in de veronderstelling dat het komkommers waren, afgaand op de vertaling van Hybrids: Cucumber en Concombre.

image
Moestuin bedekt door de verse sneeuw.

Ik ben heel benieuwd wat het zaad oplevert. Maar voor je kunt oogsten moet je eerst zaaien. En dan breekt een tijd aan van hard werken: bewateren, schoffelen, praten tegen de planten. Genoeg om de komende tijd over te bloggen.

10 februari 2013

Stilte

image
Citaat uit Jan Mulders essay Doodstil, uitgekomen ter gelegenheid van de maand van de spiritualiteit

‘De stilte in de kamer is ook zonder geluid in orde wanneer het de redactie van een krant betreft’, schrijft Jan Mulder in het boekje Doodstil. Het boekje schreef hij speciaal voor de maand van de spiritualiteit vorige maand. Na deze opmerking citeert de oud-Volkskrant-columnist uit een interview met Heldring (94 jaar).

‘Ik ben altijd vroeg opgestaan, om een uur of zes. Er is een tijd geweest dat ik om vijf uur wakker werd, dan stond ik maar op. Ging ik douchen, ontbijten en stapte ik op de fiets naar de Haagse redactie van de NRC. Zat ik daar in mijn eentje, dat was prettig, het was stil en ik stoorde niemand.’ (19)

In de tijd dat ik solliciteerde bij de Twentsche Courant Tubantia 10 jaar geleden, bestierde Jan van Nus de hoofdredactie. Van Nus begon nog altijd op het tijdstip waarop de krant ’s middags werd gedrukt. De krant was al enige tijd een ochtendkrant, maar hij liep in de vroege morgen rond half 6 ter redactie en maakte zijn vaste ronde. Zo liep hij vanuit de postkamer met de post en bezorgde deze op alle lege bureaus.

Van Nus moet de stilte gekend hebben waar Heldring over spreekt in het interview. Al die lege bureaus en geen enkele telefoon die gaat. Geen stem, alleen maar de voetstappen van Van Nus. Ik kan ook zo genieten van een leeg kantoor. Het liefste op een zomerochtend. Als buiten alle vogels fluiten. Het verkeer nog niet op gang. De totale rust, omdat de mens nog niet actief is.

Het was op zo’n morgen begin december dat Van Nus mij tegen 8 uur belde. ‘Ik heb slecht nieuws en goed nieuws’, zei hij. Ik was na de recruitmentdag in Amersfoort op gesprek geweest in Enschede. Daar waren ze erg onder de indruk geweest over mijn verhaal dat je schrijft voor je lezers.

Ik hield een lang betoog over de lezer en de verwachtingen die de lezer koestert. Allemaal rechtstreeks uit mijn studie van ALW. De lezer die betekenis geeft aan de tekst. Daarom moet een journalist zich bewust zijn van de lezer. Hij schrijft de krant voor de lezer.

Het verdrietige nieuws was dat ik niet op 1 februari kon beginnen als WEP’per. ‘Het goede nieuws is dat we alledrie de kandidaten een plek willen geven. In oktober komen nog 2 werkervaringsplekken vrij. We willen je dan heel graag hebben.’ Ik was diep onder de indruk van het aanbod. ‘Ik bel je in het voorjaar nog een keer en vraag of je nog belangstelling hebt. Zolang blijft die plek voor jou.’

In juli belde hij nog een keer. Eveneens iets voor 8 uur. Het was voor mij onzeker of ik bij mijn werkgever mocht blijven. Daarom zei ik dat ik er nog even over moest nadenken. Ik vroeg hoe laat ik hem het beste kon bellen. ‘Doe maar op dit tijdstip’, antwoordde hij. ‘Maar eerder mag ook. Ik ben hier altijd om half 6.’

Later – ik werkte een paar maanden bij Tubantia – vertrok Jan van Nus. Hij had een paar jaar als hoofdredacteur gewerkt omdat niemand anders wilde. Ik vertelde mijn chef Jan Bengevoort over het vroege tijdstip waarop Van Nus altijd belde. Hij lachte. ‘8 uur. Dat is nog laat. Hij belde eerst iedereen al om half 7. Dan was hij verbaasd dat hij iedereen wakker maakte.’

09 februari 2013

Hotz en Theroux - #50books

image
De boeken van Hotz in mijn bibliotheek

De vierde vraag in de serie #50books: Van welke auteur lees je alles, maar dan ook alles wat uitgebracht wordt?

Mijn bibliotheek vult zich meer en meer met boeken van dezelfde auteurs. Regelmatig komt er een boek bij. Gelukkig niet zoveel als de vele boeken die Martin Ros naar binnen sleepte aan het eind van zijn werkdag. Ik concentreer mij meer en meer op een aantal vaste auteurs. Soms omdat het aanbod verleidelijk is. Zo zie je bepaalde boeken heel vaak in kringloopwinkels liggen. Het is dan heel verleidelijk de hele auteur te gaan verzamelen.

Vaker enthousiasmeert een bepaald boek van een auteur mij. Zo ontdekte ik in 2011 bij het uitkomen van de Hotz-biografie van Aleid Truijens de verhalen van F.B. Hotz. Ik las de bloemlezing van Truijes, Mannen spelen, vrouwen winnen. Maar ik wilde meer lezen. Vooral de novelle De voetnoot – waarover Aleid Truijens en Maarten ’t Hart erg enthousiast over zijn – lonkte in al mijn begeerte. Ze noemden het allebei de mooiste novelle van de Nederlandse literatuur.

image
Compartiment Hella Haasse in mijn bibliotheek

Ik zag de stapels Hotz’en voorbijkomen die ik in de loop van de kringloopjaren had genegeerd. In mijn boekenkast stonden slechts 2 titels van deze bijzondere schrijver. Het boek Ernstvuurwerk in een lelijke pocket-uitgave en het die zomer in Goor aangeschafte Proefspel.

De begeerte dreef mij kringloopwinkel in en uit. Ik speurde, ik zocht. En ineens zag ik al die rijen boeken van Hotz in gedachten langskomen. Waarom had ik ze allemaal laten staan. Ik dacht altijd dat ik het boek wel zou hebben. Of dat het niet interessant was. Hotz is voor oude mannetjes die stinken naar zweet, vond ik. Van die mannetjes die op boekenmarkten neurien en in zichzelf praten als ze hun vingers langs de rijen boektitels glijden.

image
Aantal delen van de 46 delen Bilderdijk uit de bibliotheek van Boudewijn Buch

Ik speurde en zocht, maar vond niks. Alleen in Almere Haven had ik beet. Ik stuitte op het debuut en sloeg gelijk aan het lezen. Wat een prachtige verhalen stonden er in Dood weermiddel. Ik speurde verder. Al snel vond ik op internet een paar bundels, weliswaar wat duurder dan in de kringloop, maar voor een goed prijsje. Daarna ging het snel. Alleen lukte het niet De voetnoot te vinden.

Een paar keer viste ik achter het net bij een antiquariaat in Nijmegen. Ik stuurde een mailtje of hij een volgend exemplaar voor mij apart wilde houden. Een paar weken later, kwam het bevrijdende mailtje. Het was er: De voetnoot. Een prachtige novelle. Ik heb het vorig jaar een keer of vier gelezen.

Gelukkig houdt het hier op bij Hotz. Het hele literaire archief van Hotz is namelijk verbrand door de erfgenamen op nadrukkelijke wens van de overledene. Op de 2 delen van zijn verzamelde werken en de bloemlezing van Maaten ’t Hart na, bezit ik alles. En ik ben er ontzettend gelukkig mee.

image
Paul Theroux, voornamelijk de reisverhalen met de nadruk op treinreizen.

Hetzelfde geldt voor een andere verzamelwoede van een auteur waar ik werkelijk gek op ben geworden: Paul Theroux. Enthousiast geworden door zijn De grote spoorwegcarrousel, vond ik spoedig andere boeken van hem bij kringloopwinkels. De verzameling boeken van hem is nog lang niet compleet. Maar hier neem ik de tijd voor. Als ik een boek van hem tegenkom voor een leuke prijs dan koop ik het. Maar het hoeft niet tegen elke prijs. Dat is juist de sport van het verzamelen.

En dat geldt voor lezen ook. Ik heb genoeg oeuvres die ik nog moet uitlezen. Naast alles van Hotz, wacht alles van Dickens, alles van Multatuli, alles van Komrij, alles van Haasse, alles van Bilderdijk en alles van Hermans. En al die auteurs van wie het oeuvre in mijn boekenkast de 3 boeken overstijgt.

08 februari 2013

Wanneer vergaat de V&D?

image
V&D in de sale?

Wanneer vergaat de V&D? Ik vraag het mij af als ik de zaak bezoek. Er zijn van die winkels en bedrijven waarbij je afvraagt hoe ze het toch redden. Zo vond ik boekwinkel De Ark na de verhuizing in het nieuwe stadshart wel heel rustig. Of het nieuwe hamburgerrestaurant in de stad waarbij wij dikwijls de enige bezoekers waren.

Het is dan niet de vraag of die zaak het zal redden, maar wanneer het ophoudt. Beide zaken zijn er vrij snel na mijn constatering mee opgehouden.

Zo loop ik op zoek naar een cadeau dat onvindbaar is, het warenhuis V&D binnen. De hele winkel is uitgestorven. Geen klanten. Niemand die speurt in de rijen kleding, een koopje zoekt tussen alle tassen en koffers, of lekker rondneust bij de boeken.

Het is leger dan leeg. Een saai muziekje deunt als ik de roltrap neem een etage hoger. De speelgoedafdeling is nog kleiner geworden. De schappen staan nog een eindje verder uit elkaar. Dat betekent weinig goeds.

Ik vraag mij niet meer af of de winkel nog overlevenskans heeft. De vraag is wanneer de stekker eruit gaat. De glorie is al vergaan. Het wachten is wanneer de reserves op zijn.

07 februari 2013

Onbevangen - #WOT

image

De griep vloert me weer even. Ik kruip een uur voor etenstijd in bed. De deken over mij heen. De sokken aan. Het houdt mijn voeten een beetje warmer in het koude bed. De schemering gaat langzaam in. Verder is het stil.

Op de trap klinken zachte voetstappen. Het is Doris. Ze gaat naar haar kamer en springt er even heerlijk op los. Ik roep of het wat stiller kan. ‘O, lig je in bed?’ zegt ze. Ze kijkt even de slaapkamer in en gaat weer weg.

Ze rommelt lekker verder. Het is weer rustig. Mijn wattenhoofd droomt langzaam weg. Dan merk ik hoe zachtjes de voetstappen in mijn richting komen. Ze kijkt even hoe haar vader weggedoken ligt onder de dekens. Dan gaat haar mondje naar mijn neus. Zachtjes geeft ze een kusje.

Ik geniet en doe alsof ik slaap. Te mooi om dit moment te verstoren. Voor mij helemaal onverwacht en onbevangen. Een beter medicijn is er niet.

06 februari 2013

Boeken als religie

image

De boekenliefhebber Martin Ros verzamelt boeken. De verzameldrift heeft een beetje religieuze dimensies aangenomen bij hem. Dat blijkt wel uit het boekje Liefde en ouderdom uit 1993. In het vierde hoofdstuk, De slaaf des Heren, schrijft Martin Ros over zijn ervaringen met de godsdienstwaanzinnige mevrouw Ordening.

Hij reageert op een annonce als hij in Urecht geschiedenis studeert. Gedreven door het voornemen van een emigratie naar Nieuw-Zeeland of Australie gaat Martin Ros mee in haar waanzin. Hij laat zich broeder noemen en trekt in de bossen van Zeist. Australie wordt Austria. Met een busje dat Martin Ros bestuurt, bereiken ze de rand van Burgenland.

De boeken redden hem. Martin Ros kan in Oostenrijk alleen maar Dostojevski lezen. Het ontbreekt hem aan openbaringen. Daarin slaagt broeder De Repper wel. Hij weet de hele groep achter zich te krijgen en bereidt daarmee de ondergang. Op tijd en zonder kleerscheuren weet Martin Ros uit dit fuik te ontsnappen.

Uit een interview in 2012 voor Vrij Nederlandb lijkt dat de 75-jarige Martin Ros in een ‘woonzorgcentrum met rooms-katholieke signatuur’ in Soest woont. Samen met de liefde van zijn leven. Hoe het met zijn boeken en verzameldrift gaat, blijft jammergenoeg onvermeld. In het interview zegt hij dat hij aan zijn memoires werkt.

Maar Martin Ros is vergeten dat die memoires er al zijn in de vorm van Liefde en ouderdom. Ik vond het voor een euro in de kringloopwinkel van Naarden. Het boek geeft een prachtige inkijk in het leven van een redacteur bij een uitgeverij. Hij heeft een grote liefde voor zijn vak en helpt graag mee om kennis verder te verspreiden. Dat doet hij met heel veel gevoel. Martin Ros heeft de autobiografie en biografie naar Nederland gebracht. Daarnaast is hij een inspirator geweest voor veel schrijvers en dichters.

Die inspiratie brengt hij ook over in het Liefde en ouderdom. Hij spreekt met enthousiasme over de boeken waarvan hij houdt. De brede belangstelling van wielrennen, de Russische revolutie tot aan donkere vrouwen met grote borsten. De laatste brengen hem bij een boek over de slavenopstand in Haiti. Het is een boek geworden Vuurnacht over de ‘zwarte Napoleon’ Toussaint Louverture.

En zo dendert de belezenheid en bezetenheid van Martin Ros over alle bladzijden van Liefde en ouderdom. Ik ben blij het boekje gevonden te hebben en ik heb het met veel plezier gelezen. Want Martin Ros is een uitgever en redacteur waar de hedendaagse uitgeverijen en boekhandels nog heel veel van kunnen leren.

Lees over mijn ontmoeting met Martin Ros op Nationale boekenstuntdag in 2008

05 februari 2013

Bloons

bloons_van_se_van_weert_detail
Bloons van Se van Weert (detail)

Vorige week op gedichtendag won ik opnieuw een prijs. Bij het evenement in de Taalwerkplaats van Drenthe was een leuke dichtwedstrijd. Je kon een gedicht schrijven bij de zes verschillende kunstwerken die er werden geexposeerd. Ik schreef een gedicht bij twee kunstwerken.

Ik won een prijs voor het gedicht bij het kunstwerk van Se van de Weert. Zij is een glas- en mozaiek-kunstenares uit Erica. Het kunstwerk ‘Bloons’ sprak mij wel aan. De lijnen in combinatie met de vormen van de ballonnen die zelfs een beetje op gloeilampen lijken. Ik schreef er een gedicht bij, geinspireerd op het thema van gedichtendag: muziek.

Muziek blazen

Gebakken lucht
blaast op kleuren
golven in een
lijnenhemel

Lampen gloeien
muziek op kleur
rechtgeblazen
luchtballonnen

Geblazen lucht
hangt recht tegen
de zon in en
zweeft hoogstens weg

Ik speel lijnen
met een boogje
naar boven waar
jij hooguit bent

Ik heb er een prachtige prijs voor gekregen, een glazen beeldje van een slak. Ik hoop het in het voorjaar te gaan ophalen. En dan gelijk een bezoek brengen aan het Veenpark daar in de buurt.

04 februari 2013

Halfvolle voordeelpot

Bij het openen van het nieuwe vitaminenpotje verbaas ik mij over de enorme overruimte in het plastic potje. Het lijkt wel of de hoeveelheid pillen in het potje tot de helft van de verpakking komt. De andere helft is lucht.

Bovenop de draaidop prijkt de tekst ‘Voordeelpot’. Het staat op een grote gele sticker, die vrijwel de hele dop beslaat. Belangrijk dus. Maar de 300 pillen in de pot komen slechts tot de helft van de pot. Een halfvolle voordeelpot.

Of er echt 300 pillen in de pot zitten, durf ik niet na te tellen. Ik neem aan dat dit aantal wel zal kloppen. De aanvullende mult-vitaminen en mineralen van de vorige pot gingen ook heel lang mee. Terwijl alledrie de gezinsleden elke dag zo’n donkerrode pil naar binnen slikken.

Ik zou de reden willen weten waarom de pillen in een dubbelgrote pot zitten. De potjes waren vroeger van glas en hadden veel minder ‘overruimte’ dan hun plastic opvolgers. Dus voor de rijping van de pillen is het niet nodig. Voor het transport is een kleine verpakking juist handig. Het bespaart volume op de pallets en uiteindelijk in de vrachtwagen. En dat scheelt dus uiteindelijk weer transportkosten.

03 februari 2013

Ontspannen spelen

saartje-speelt-met-botjeDe teckel die lekker in haar mandje ligt en ontspannen aan het spelen is. Ik betrap onze honden er regelmatig op. En dan zijn Teuntje en Saartje totaal verschillende honden. Ook al zijn ze van hetzelfde ras.

Waar Teuntje de bezoeker graag met een botje of todje in de vorm van een stuk spijkerbroek of een sok begroet, vindt Saartje het heerlijk om met een botje of todje te spelen. Ze doet dat heel onbevangen en schaamteloos.

saartje-speelt-met-botje-in-mand

Ik betrapte haar laatst in haar mand. Ze lag heerlijk tevreden met het botje in haar bek op de rug. Ze maakte geen aanstalte om het botje werkelijk op te kluiven. Ze speelde er heerlijk mee, liet het uit haar bek vallen om het dan weer op te rapen. Of gewoon op te vangen. Ik heb ervan genoten en filmde het gebeuren. Te leuk om niet te delen.

02 februari 2013

Boekenopruiming - de allerlaatste fase

image
Bakken met boeken in de opruiming

Schreef ik vorige week dat de derde en laatste fase van de boekenopruiming bij Selexyz Scheltema was aangebroken, vandaag zag ik dat er nog een vierde fase is. Waarschijnlijk is dit de laatste fase: alle boeken voor 2,50 euro.

Ik kwam terug van de markt en liet mijn fiets met de zalmkop, aardappels en bospeen staan om even te snuffelen in de laatste bakken met boeken. Natuurlijk lag er nog een boek die ik vorige week ook kocht. Dat moest dan maar. Ik was allang blij dat het snelwegboek al wel weg was.

image

Zo snuffelde ik verder en wist nog 4 interessante titels eruit te ‘scoren. Boeken die ik normaal niet zo snel zou meenemen, maar nu wel heel verleidelijk waren. Ook omdat ze nog betrekkelijk recent zijn. Zo kocht ik de Noord-Amerika Special van het literaire tijdschrift Lava. Volgens de zwarte openingspagina’s de laatste. ‘Lava is definitief gestold’, staat er.

image

Dat ik die stolling 3 jaar later nog mag meemaken in de boekenopruiming, schept mijn verbazing. Het nummer van ruim 350 pagina’s bevat prachtige korte verhalen uit Noord-Amerika, vertaald door studenten van de vertalersvakschool. En dat allemaal in de laatste week van de opruiming.

01 februari 2013

Zonnelamp

image

Een lamp in de vorm van een zon. Ze had al een nachtlampje in de vorm van een ster. Bij het bezoek aan de Ikea koos ze de zon uit als nieuwe plafoniere. Nodig omdat de lamp uit haar babykamer nog altijd in haar kamer hing. Een flinke hoeveelheid stof was op het blauwe stof gaan zitten. De nieuwe meubels zorgden ervoor dat de lamp steeds meer uit de toon viel en uiteindelijk zelfs een vreemde eend in de bijt werd.

image

Zodoende moest er een waardige vervanger komen. Een heuse lamp voor een meisjeskamer. Het werd de Smila Sol van de Ikea. Een enorm ding met een diameter van 70 centimeter. De zonnestralen maken het tot een vrolijke lamp.

Vandaag werd het tijd om de lamp te monteren aan het plafond. Ik bestudeerde de gebruiksaanwijzing aandachtig. Voor het eerst kwam ik er niet echt uit. Het karton waarin het verpakt zat, liet moeilijk los. Ook wilde de binnenkant niet goed uit elkaar. Dan slaat het ongeduld toe en kost het nog meer moeite.

image

Daarna probeerde ik het ding op te hangen. Dat moet bij zo’n lamp allemaal boven je macht. Zo stond ik op het trapje en wilde hem bevestigen aan het ophangpunt. Een heel gehannes met losmaken en vastdraaien. Maar het lukte. Zelfs de kap kreeg ik erop.

En zo schijnt nu de zon in Doris’ kamer. Ze denkt er zelf bij aan haar overleden oma. ‘Die noemde mij altijd oma’s zonnetje.’ Dat zonnetje hangt nu in haar eigen kamer.