28 februari 2014

Bestaande werkelijkheid

verzonnnen-maartje-wortelBij het openslaan van het boek valt het mij direct op. Het zinnetje dat ik al een tijdje niet meer gezien heb. De zin waarmee schrijvers zich proberen te ontworstelen aan de werkelijkheid:

Alles in dit boek is verzonnen. Iedere gelijkenis of overeenkomst met bepaalde personen berust op louter toeval. En anders maar niet.

De werkelijkheid die overal in de roman IJstijd van Maartje Wortel zit: de studentenflats op Uilenstede, Hotel Arena, de schrijver Chuck Palahniuk, restaurant Pompstation, Leonard Cohen en Bob Dylan. Allemaal referenties naar diezelfde werkelijkheid. De werkelijkheid waarbinnen het verzonnen verhaal zich afspeelt.

Het spel tussen verzonnen en niet verzonnen gaat het verhaal in. Nog voor ik een woord van het eigenlijke boek gelezen heb, ben ik al een bepaalde richting opgeduwd. Een richting die mij niet zint.

Alsof ze daarmee haar eigen verhaal wil bezweren. Aan het eind van het verhaal vertelt hoofdpersoon James Dillard wat volgens de redacteur van zijn uitgeverij Monica een goed verhaal is.

Ze heeft gezegd dat een schrijver niet moet opschrijven wat hij zelf wil, maar wat de mensen willen, en de mensen willen de waarheid. Met de waarheid bedoelt ze: waargebeurde verhalen. (234)

Het benadrukken dat deze roman verzonnen is, moet het tot een ‘serieus’ verhaal maken. En zo vermengt de werkelijkheid zich weer heerlijk met de fictie.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Maartje Wortels roman IJstijd bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

27 februari 2014

Gedreven - #WOT

image

Het rapport van mijn dochter laat een gedreven persoon zien. Een enorme gedrevenheid schuilt er in haar, laat de lijst met cijfers zien. Misschien wel een beetje over-ijverig. Ik hoop zo dat ze die gedrevenheid en ijver vasthoudt. Vaak gebeurt het dat mensen uit frustratie of bij tegenslag hun gedrevenheid kwijtraken.

Gedreven personen worden altijd erg gewaardeerd. Ze bezitten het vuur en de overtuiging bij hun werk. Ze leven voor wat ze doen en ze doen het goed. Passie, enthousiasme en gedrevenheid staan hoog op de lijst met voorkeuren bij sollicitanten.

Gedrevenheid heeft echter ook een schaduwkant. Het kan verblinden en in de weg staan. Bovendien kan gedrevenheid ook heel goed geacteerd worden. Spelen dat je enthousiast bent gaat sommigen makkelijker af dan enthousiast zijn.

Ook zijn er mensen die vinden dat werknemers niet over de juiste attitude, lees: gedrevenheid beschikken. Ze stellen dat de toekomst ligt bij die kleine zelfstandige ondernemers. Zij bezitten het enthousiasme en de gedrevenheid om mooie dingen te maken. Zij zijn de toekomst voor de BV-Nederland.

Daar ben ik het mee oneens. Het aantal zelfstandigen dat gedrevenheid neerzet als een product. Ondertussen knijpen ze hem overal om maar uurtjes te kunnen schrijven. Ze beschikken over dezelfde zielloosheid als vaste werknemers die het enthousiasme verloren hebben. Daar zit dus geen onderscheid.

Want vaak wordt vergeten dat enthousiasme ook kan worden tegengewerkt. Niet iedereen houdt dan de gedrevenheid waarmee ze binnenkwamen. De teleurstelling maakt ze cynisch en wanhopig. Dat heb ik veel zien gebeuren bij bedrijven. Regels en procedures die in de weg staan. Ideëen die niet kunnen worden uitgevoerd. Het staat enthousiasme in de weg en verdrijft de gedrevenheid.

Het is juist het enthousiasme dat werkgevers zouden moeten stimuleren bij hun medewerkers. Het zou heel wat ondernemingen van de afgrond houden.

26 februari 2014

Verlopen

image

Ik rij de auto even door naar de parkeerplaats. Zij stapt al uit. Als ik aankom, zit ze op het bankje bij het raam. We lopen samen naar de balie. Ik laat mijn pasje zien. Zij ook. ‘Samen afrekenen?’ vraagt de juffrouw. Ja, samen afrekenen.

Het ene pasje gaat langs de scanner en krijgt een goedkeurend bliepje. Het andere pasje verzet zich. Ze laat het eindeloos langs haar scanner gaan. ‘Hij heeft er niet zo’n zin in’, grap ik nog. Ze kijkt aandachtig naar het scherm en dan naar het pasje. ‘Nee, ik snap het niet.’ Ze durft het niet te zeggen. ‘Het lijkt of deze pas niet geldig is.’

Ik kijk verbaasd. Ik krijg het goedgekeurde pasje terug. Dat is van mij. Maar het andere pasje is van haar. Ze heeft het nieuwe pasje niet in haar portemonnnee gedaan. Het oude is verlopen. ‘Nou, dan houdt het op’, zeg ik.

Ik verontschuldig mij. ‘Nou, ik vind het vooral vervelend voor u’, zegt de kassajuffrouw. Ik baal en als we buitenlopen laat ik het haar merken. Zoals ik me had verheugd op de schilderijen. Nu staan we met lege blikken buiten. Voor de kaart ophalen is het te ver.

Een paar straten verder. Het lukt mij niet verder te rijden. Ze neemt het over. We bezoeken een heel mooie kringloop wat verderop, maar het blijft een beetje leeg. Zeker ook als het pontje in de polder nog niet vaart. De wolken kunnen niet genoeg troosten.

25 februari 2014

Alles of niks

image

In de ochtend absorbeer ik het meeste. Als ik dan een mooie blog lees, spookt hij de hele dag door mijn hoofd. Soms zoek ik hem weer op, lees de tekst nog een keer later die middag. Soms gaan de gedachten een deel van de nacht verder. Het hoort bij mij. Zo verwerk ik indrukken.

Zo las ik gistermorgen de indringende blog van Jacob Jan over Geld en niksdoen. Over de keuze die hij een jaar geleden maakte. Zijn baan opzeggen en het theater in. Een radicale keuze.

Ik dacht terug aan het filmpje dat Henk Jan Winkeldermaat van hem maakte in de aanloop van de try-outs. ‘Ik heb keuzes gemaakt’, zegt Jacob Jan op dat filmpje. De angst dat het misgaat, het risico dat hij loopt.

Het geld. Bestaanszekerheid. ‘En als je het niet gaat redden, kun je het geld niet nog een keer uitgeven. Geloof je er genoeg in om daar die keuzes voor te maken?’

‘Bijna alles of niks’, zegt hij. Bijna? Toch nog terugkrabbelen? De twijfel die voortdurend knaagt en landjepikt met het zwaard dat geld heet. Nu knabbelen oude schuldgevoelens daar ook nog eens bij. De keuzes die hij gemaakt heeft, zijn die wel goed geweest?

De herkenning. Die twijfel, zoektocht naar zekerheid. Verbrand niet al je schepen achter je. Ik zoek eerst de financiële houvast. Als ik dat heb, kan ik ook creatief bezigzijn.

Maar die zoektocht naar houvast is een bevestiging van onzekerheid. De brieven die elke dag de deur uitgaan. De afwijzingen die even snel op de deurmat vallen. Het gevoel de tijd doelloos te verlummelen, terwijl je het zo nuttig zou kunnen besteden.

Daar draait het om, die voortdurende worsteling. Het zoeken, verdwalen en weer teruglopen. Dat is leven. Het volgen van je dromen is mooi, maar ook doodeng. Alles of niets.

Jacob Jan Voerman keuzes from punkmedia on Vimeo.

24 februari 2014

Leo Vroman

image

Een week lang liep ik met mijn neus in de wolken. De grote dichter Leo Vroman had gereageerd op een recensie van mij voor litnet. En wat een lovende woorden schreef hij.

Ik had een stukje geschreven over zijn dichtbundel Tweede verschiet. Wat een mooie poëzie schreef hij. Een dichter naar mijn hart. De beelden en de taal. Hoe alles zich vermengde. Ik begreep het niet altijd, maar dat was juist de kracht.

En daar was opeens die reactie. Etienne van Heerden stuurde mij een mailtje om mij op dit bijzondere berichtje te attenderen. Leo Vroman schreef het volgende:

Lieve mensen,

Ik heb, egoistisch natuurlijk, genoten van zijn bespreking over Tweede Verschiet. Ook van dit indirect contact met Zuid Afrika. Bedankt!

Warme groeten,

Leo Vroman

Ik hief mijn hoofd naar achteren en liet mijn neus omhoog wijzen. Zo liep ik een paar dagen door de straten van Almelo. Wat een lof van deze bijzondere man. Modern als hij was, gevonden op internet.

Daarna veroverde het gewone leven mij weer snel. Ik werkte net bij de krant en moest stukjes schrijven. Maar deze woorden ben ik nooit meer vergeten.

23 februari 2014

Tranen met tuiten huilen - #50books

het-klompje-dat-op-het-water-dreefTranen met tuiten heb gehuild om de boeken van W.G. van de Hulst. Het ene nog zieliger dan de andere. De titels waren al zielig. Neem Ouwe Bram of Het klompje dat op ’t water dreef.

Elk boek leidde steevast tot gebrul. Het verhaal Ouwe Bram waarbij de oude norse bejaarde een heel aardige man blijkt te zijn. Precies op het moment dat je dat vindt, gaat hij dood. Niks meer aan te doen, maar huilen, huilen, huilen.

Sinds die tranen geplengd zijn, ben ik wat voorzichtiger geworden met de tranen. Ik huil niet meer zo snel bij een verhaal. Soms vind ik het zelfs vals sentiment. De verteller die tranen oproept om het effect en niet om het verhaal. Nou dat hoeft van mij niet. Ik laat mij lekker meenemen door het verhaal, maar als er tranen verlangd worden haak ik af.

Hoe anders dan bij gedichten. Elisabeth Eybers, Simon Vestdijk of de laatste gedichten van Gerrit Komrij. Ze grijpen mij bij de strot en verlaten mij niet meer. Of de gisteren overleden Leo Vroman. Hoe mooi zijn die woorden. Ze raken je aan en je voelt het overal. Geen vals sentiment, maar pure emotie.

#50books

Dit is het antwoord op vraag  8 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

22 februari 2014

Lekke band

image

Ik kom met een tas vol boodschappen terug bij mijn fiets, maak het slot los en pak hem bij het stuur. Ik voel het meteen: lekke band. Balen, want ik heb het koud en voel de wind langs mij gaan. Nou moet ik ook nog naar huis lopen.

Rustig loop ik naar huis, de tas op de bagagedrager hou ik goed vast. Gelukkig is het droog en ik laat de boosheid meenemen door de wind. Nog even een foto van de zon en ik kan er weer tegenaan.

Maar mijn handen voelen koud en het is eigenlijk best een aardige tippel. Als wat verderop ook nog eens een buitje over me heen komt, baal ik weer.

Ik zet de fiets tegen de schuur en laat hem daar even lekker staan. Als ik later die middag genoeg moed bij elkaar heb, durf ik weer naar mijn fiets te kijken. Dan zie ik de oorzaak: tegen de zijkant van de band drukt een punaise in de band.

image

Dat kan niet van de straat zijn, maar moet bewust erin gedrukt zijn. Wat een hufters! Zeker als ik de band licht en ontdek dat naast het gaatje nog een gaatje zit. Ze hebben er dus ook nog eens meerdere keren in geprikt. Hoe bestaat het!

En ik vraag me af wat er nou de lol aan is. Zouden ze nu zitten gniffelen achter een marktkraam of zouden ze plezier hebben bij het prikken van de punaisepunt in mijn fietsband?

Ik begrijp het niet, want ik heb een halfuur werk aan hun lolletje van hooguit een halve minuut.
image

21 februari 2014

In de gaten

image

Ik zet Billy in elkaar voor haar kamer. Het duurt niet zo lang voor we gaan eten, maar ik wil graag de eerste boekenkast in elkaar zetten. De kamer net opgeruimd. Het boekenkastje van oma krijgt een ander plekje in huis. Het oude bureautje gaat naar de weggeefgroep.

Ik ben druk bezig. Ik weet dat je goed de gebruiksaanwijzing moet volgen. Zorgvuldig zoek ik de juiste delen op en leg ze op de juiste manier in de vorm. Dan gaat het hard. De delen passen mooi in elkaar. De schroefjes schroeven aangenaam in het hout.

Het geraamte staat, even omdraaien voor de achterkant. Het gaat wat anders dan normaal. De plaat moet tussen een smalle richel worden geschoven. Ik heb te weinig ruimte. Het lukt door hem dubbel te klappen en voorzichtig erin te laten vallen. Dan hamer ik de spijkertjes in het dunne hardboard.

Ik mag de kast oprichten. Als hij staat zoek ik de plankjes en hang ze in de kast. Een plank zit er niet goed in, zie ik. Het spaanplaat is open en bloot zichtbaar. Dan ontdek ik dat het de dragende plank uit het midden is. Ik heb me vergist. Nu priemen de spijkers in de gladde, witte voorkant.

Niet goed opgelet. Ik moet de boel weer uit elkaar halen en als het dan eindelijk staat wijzen zes gaten eigenwijs in mijn richting. Niet goed opgelet, druiloor zeggen ze. Ik scheld, maar het helpt niet. De gaten blijven zitten.

Aan tafel biecht ik de gatenkaas op en vertel dat ik het verschrikkelijk vind. De nieuwe eigenaresse van de Billy-kast met gaten in een plank, kijkt mij indringend aan: ‘Papa, misschien vind jij het erg, maar ik vind het niet erg hoor.’ Een glimlach trekt over haar gezicht. ‘Eigenlijk is het best grappig. Niemand heeft dat.’

20 februari 2014

Attitude - #WOT

image

Als attitude het geheim achter succes is, dan zorgt een gebrek eraan voor het mislukken van iets. Zou de keuze voor de andere kandidaat afgelopen maandag, duiden op een gebrek aan attitude? Ik geloof het niet. Het zal wel meespelen. Hoe vonden ze mij overkomen? Ik vond dat het aan mij houding niet lag: ik was enthousiast, wist goed waar ik het over had en probeerde daar iets van over te brengen op de anderen.

Gelukkig komt er meer kijken om iets tot een succes te maken. Het product, de dienst of de boodschap zijn minstens zo belangrijk. Dat ligt niet alleen aan attitude. Er spelen altijd andere dingen mee. Het succes hangt af van een som van factoren. Als de uitkomst negatief is, is het gewoon domme pech. In mijn geval wist ik ook niet tegen wie ik het moest opnemen. Het kan al bij voorbaat een verloren strijd zijn geweest.

Bij het lezen van de biografie van Steve Jobs ontdekte ik wel dat het helpt een duidelijk doel te hebben. Ook helpt het om echt goede producten te maken. Het is wel de vraag of een goed product zichzelf verkoopt. Daarvoor moet er wel iets meer met het product gebeuren. Misschien is dat de attitude waar zoveel mensen het over hebben.

Het is te kortzichtig om attitude als belangrijkste factor aan te wijzen om succes te hebben. Het is soms een kwestie van pech of geluk hebben. Je hebt niet alles zelf in de hand.

19 februari 2014

Op je oude dag

image

We zitten bij de Ikea en eten balletjes met patatjes. Het is rustig. Geen hard geroezemoes of rennende kinderen. Iedereen zit aan een tafeltje, rustig te eten. Ik geniet. De rust, het eten en elkaar. Stil samen smullen.

Een paar tafeltjes verder zit een ouder echtpaar te eten. Ze genieten van hun een Zweedse runderbeef met patatjes. Met ondeugende blikken kijkt hij haar aan. Ze glimlacht terug. Dit is even hun momentje. Dat kun je natuurlijk ook doen op je oude dag, denk ik. Gezellig samen eten bij Ikea.

Waarom zou het allemaal overdadig moeten? Een luxe restaurant met onbegrijpelijk namen. Nee, gewoon een portie Zweedse balletjes met patat of een stukje Zalmlasagne. Vergeet de tzazikisaus niet. Ik steek weer een balletje in mijn mond, gedoopt in de bessensaus.

Ja, dat zou ik op mijn oude dag doen. Gezellig samen naar de Ikea en dan lekker uit eten. Een keer per maand of zo. Ik moet in mijzelf lachen. Later op mijn oude dag? Ik doe het nu al. Vooral het genieten. Ondanks alles, met elkaar.

18 februari 2014

Zuiderzee knippen en plakken

wpid-2014-02-17-15.52.42.jpg.jpegBij het struinen door kringloopwinkels stuitte ik op een uitgave van Jac. P. Thijsses plaatjesalbum Langs de Zuiderzee. Het is een heruitgave uit 1984 van het Verkade-album dat oorspronkelijk in 1914 verscheen. Dat is nu precies honderd jaar geleden.
image

De plaatjes zaten er los bij. In de eerste heruitgaves leverde de uitgever de plaatjes op een apart vel. Zo kon de koper weer terug in de tijd van de albums en kon zelf de plaatjes uitknippen en inplakken. Het was geen succes. Lezers plakten de plaatjes niet in. Daarom zijn de laatste heruitgaven facsimile-uitgaves met plaatjes en al.
image

Dat de meegeleverde plaatjes geen succes waren, bewijst het exemplaar dat ik vond in de kringloop van Diemen. ‘Voor vader, opa’ staat voorin de herdruk van het boek. ‘Op z’n 61ste verjaardag 25.10.1984′. Opa is nooit aan het uitknippen en inplakken van de plaatjes toegekomen. Ze zitten er in los supplement bij, op vellen met 12 plaatjes per vel, bijeengehouden door een nietje.
image

Nu ben ik ze aan het inplakken omdat dit mooier staat en ook omdat ik graag het boek met de plaatjes erbij wil lezen. Zo snijd ik plaatje voor plaatje uit en plak ze met fotolijm in het boek. Een mooier gezicht en straks kan ik genieten van de tekst van Jac. P. Thijsse en de illustraties van onder andere Jan Voerman jr.

17 februari 2014

Zilver

zilver‘Koen Verweij heeft niks met zilver, kopt het gratis ochtendkrantje dat op het treintafeltje ligt. Ondankbare hond, denk ik. Waarom niet blij met een tweede plaats.

Aan het eind van de middag belt ze op mijn mobiel. Ik heb net de aardappels geschild en wil een blogje gaan schrijven. De honden om mij heen. Ze heeft slecht nieuws: je bent een goede tweede.

Verder allemaal positieve dingen. Het gaat om kleine dingen. Bijna niet aan te geven. Een flitsende presentatie. Een mooie persoonlijkheid. Maar net niet.

Koen Verweij heeft een plak. De kleur bevalt hem niet. Voor mij begint het weer van voren af aan. Brieven schrijven, hopen op een uitnodiging.

Ik ben er heel dicht bij geweest. Een close finish. Een paar honderdste seconden…

16 februari 2014

Voorlezen - #50books

image

Ik lees haar elke avond voor. Ze was nog geen twee jaar oud toen ik begon. Prentenboekjes en later Jip en Janneke. Een beetje te klein nog. Maar ze luisterde en ik las haar de verhalen voor die mij destijds waren voorgelezen. Bij Sinterklaas, als ze verdwalen, als Takkie weg is en als ze het paasbrood in het zand laten liggen.

Mijn moeder las voor. Op een bepaald moment is ze gestopt. Wanneer dat was, weet ik niet meer. De anderen kregen dezelfde verhalen en gingen op een andere tijd naar bed. Ik denk dat het vanzelf stopte.

Ik ging zelf lezen, voor het slapen gaan las ik Pinkeltje, de Kameleon en Snuf de Hond. Het voorlezen kwam later toen ik oppaste. Daar mocht ik Otje voorlezen. Ze waren erg enthousiast over mijn immitatie van Kwark de kraai.

Ik lees nog steeds voor. Nu liggen de boeken van Jacques Vriens op mijn schoot. Ze vindt het erg leuk. Ik vind het ook fantastisch om te doen. Voorlezen is ook leuk. Ik wil nog graag meer boeken lezen die ik zelf niet ken. Zo hoop ik binnenkort aan Tonke Dragt te beginnen op aanraden van mijn blogvriend Jacob Jan. Ook liggen er nog mooie boeken van Willem Wilmink.

Laatst vroeg ik aan Inge wanneer je eigenlijk ophoudt met voorlezen. ‘Tot jullie het allebei niet meer leuk vinden’, zei ze. Dat lijkt mij een mooi moment en voorlopig is het nog niet zover.

Wist je trouwens dat ik al een keer een #WOT over voorlezen schreef? Het ging per ongeluk ik las de blog van Peter en begon enthousiast te schrijven. Zonder dat ik echt goed gekeken had naar de eigenlijke vraag over poëzie. Die vraag moet nog steeds beantwoord worden.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 7 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

15 februari 2014

Duel met paard

image

Historische romans vertellen vaak een ander verhaal dan de historie. Dat is het mooie van een roman die in het verleden speelt. Het verleden is decor. Het eigenlijke verhaal is een ander verhaal. Dat verhaal zou in alle tijden kunnen spelen. Het verleden is een afleiding voor het eigenlijke verhaal.

Het verhaal dat Pauline Genee in Duel met paard vertelt is dat ook. Het is een historische verhaal over het wonderpaard Hans – Kluger Hans – dat onder leiding van zijn baas Von Osten kan rekenen. Maar gelukkig komt er ook een ander verhaal: het verlangen naar erkenning.

Zijn baas geeft hem een som op en hij tikt de juiste uitkomst. Wortels, deelbreuken of andere lastige rekenkundige opgaven. Niets is teveel voor het beest. De oude onderwijzer Von Osten is tevreden met de beste leerling die hij ooit gehad heeft: het paard Hans.

Pauline Genee plaatst haar verhaal in dit historische decor: het Berlijn van 1903. Een moderne metropool: de metro rijdt net, door de straten rijden de eerste auto’s en de tram wordt aangedreven door een elektrische draad. De wetenschap viert hoogtij.

In die wetenschap zoekt de hoofdpersoon Wilhelm von Osten erkenning. Hij wil erkenning voor wat hij doet met zijn paard. Door hem dag in dag uit te trainen in de sommen en hem ervoor te belonen, wil hij bewijzen dat zijn paard Hans een slim wezen is.

Het is zijn gevecht tegen de drukkende kracht van zijn vader, man van adel. Deze ziet niets in de roeping van zijn zoon om onderwijzer te worden. Het verhaal komt bijna terloops voorbij, maar het vormt de reden om paarden in plaats van kinderen te onderwijzen. De vader die hem het leven zuur maakt. Het achtervolgt hem al bijna zeventig jaar.

De teleurstelling in de afloop van het ‘echte’ onderzoek, waarbij de uitkomst vooral als een verlies wordt ervaren. Het is het einde van de roman. Alleen de lezer beseft dat het Kluger Hans-effect van grotere betekenis voor de wetenschap is, dan een paard dat kan rekenen.

Het verhaal dat Pauline Genee hier schrijft is een verhaal van ontworstelen, een zoektocht naar erkenning. Er mogen zijn. De passie om een paard te leren rekenen. Het verdriet dat erachter schuilt en het verlangen naar liefde door de erkenning. En een vader die dat nooit zal zien.

Het is een prachtig verhaal. Dat het in de geschiedenis speelt, maakt het alleen maar mooier.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Pauline Genee’s roman Duel met paard bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 februari 2014

Doorwrocht - #WOT

image

Geen speld tussen te krijgen, helemaal dichtgetimmerd, onverwoestbaar. Dat is doorwrocht. Dat dit eigenlijk nooit te realiseren is, weet iedereen. Een computer, een plan. Het kan helemaal doordacht zijn en niet doordringbaar. Altijd is ergens een opening, een ruimte om binnen te dringen.

Je hebt erover nagedacht. Er zitten geen fouten in. Het kan niet meer stuk. En dan de ontdekking. Een verhaal waarin een onvolkomenheid in zit. Een presentatie waarin iets vergeten is. Een gedicht waarin toch iets lelijks zit.

Mijn eigen producten kunnen altijd beter. Het biedt ook de mogelijkheid om het te verbeteren. Het is immers van mij en ik mag eraan veranderen wat ik wil.

Het eindeloos verbeteren. Iemand als Hotz deed dat ook met zijn verhalen. Volgens Maarten ’t Hart was de eerdere versie van de enige roman die Hotz schreef beter dan de uiteindelijke roman die gepubliceerd werd. Of het waar is, zal altijd een raadsel blijven. Alle schrijfsels van Hotz werden na zijn dood verbrand. Ook de eerdere versies van de eindeloos herschreven roman De vertekening.

Bij het woord doorwrocht moet ik aan een kluw wol denken. Niet meer los te krijgen of met heel veel geduld misschien. Er is over nagedacht, maar of dat ook het beste is?

13 februari 2014

Kaalslag

image

Het Almeerse Spoorbaanpad is een fietspad waar mensen ’s avonds niet graag over rijden. Het schijnt dat er veel overvallen plaatsvinden op dat fietspad.

Er zijn initiatieven om overvallers minder kans te geven, zoals een fietspool waarbij fietsers afspreken met anderen die op hetzelfde tijdstip daar ook fietsen en dan samen naar huis te rijden.

Daarnaast ervaren mensen de bosjes langs het fietspad als beangstigend. Daarom valt de natuur ten prooi aan de angst. De angst dat een man (het zijn altijd mannen) uit de bosjes springt en om je portemonnee vraagt.

Ik vraag me af of overvallen altijd vanuit bosjes gebeuren. Ik durf te beweren dat de meeste van die 12 overvallen vorig jaar niet bij de bosjes zijn gebeurd. Zo kan het heel goed in een drukke winkelstraat gebeuren of gewoon langs het fietspad bij de huizen.

Waarschijnlijk is dat veel effectiever voor een overvaller in plaats van zich te verschansen in de bosjes. Een gewone passant wekt meer vertrouwen dan iemand die op een verdacht plaatsje staat.

Ik vind de kaalslag jammer. In deze tijd van het jaar is alles al zo kaal. Nu is het allemaal nog kaler. Het moet soelaas bieden tegen de angst van passerende fietsers, maar tegen sommige angst is niet op te snoeien.

12 februari 2014

De klant als audit

image

Vanmorgen was ik wat vroeger dan gewoonlijk in de supermarkt. Door de winkel liep een dame in een netjes gestreken mantelpakje. Een grote multomap in de hand. Daarop in grote letters ‘Controleboek Spiegelen’. Ze keek aandachtig in het vak met chocoladepasta, haalde een pot uit het vak en tuurde naar de zijkant van het deksel.

De medewerkers liepen vol aandacht en concentratie door de winkel. De kassadames wisselden van kassa. De dame met het controleboek spiegelen stond hinderlijk voor mij bij de lopende band. ‘Wil jij zo even bij mij komen’, zei ze tegen het meisje dat net haar kassa had afgesloten. Ze knikte.

Ik zette mijn spullen op de band en een klein jongetje passeerde mij. ‘Mag ik even in je tas kijken’, zei het kassameisje. Hij dook weg. Ik kon zien dat dit kereltje niets te verbergen had en zeker niet in zijn tas. Hooguit in zijn zakken zou iets verborgen zitten.

De tas ging open. Hij liet haar snel de inhoud zien. ‘Nee, ik wil er helemaal in kijken’, zei ze streng. De jongen zuchtte. Daar ging de broodtrommel omhoog. Er zat een postbode-elastiek om, zodat hij dichtbleef. Een stel wanten en een schoolboek kwamen verder nog uit de tas. Ze schudde de rugzak om te kijken of er echt niks in zat.

Nee, niks. De spullen lagen op de plek waar ik mijn spullen zo wilde pakken. De jongen deed alles weer in de tas en liep weg. Het meisje van de andere kassa dat allang naar de spiegeldame was gelopen, rende naar de kassa. ‘Heb je de tas van die jongen gecontroleerd.’ Er klonk paniek in haar stem.

Ik verbaasde mij over het personeel en vooral dat ze eigenlijk helemaal geen oog hadden voor een klant. Een klant zou geen last mogen hebben van een interne audit. Nu lopen managers in de weg en is het personeel meer met de manager bezig dan met de klant. Paniek in de ogen van de medewerkers, bang op de kop te krijgen en een negatieve beoordeling te krijgen. Waar is de klant?

Waarom zou de klant die audit niet doen? Hij ziet snel genoeg of iets gespiegeld wordt (het product is over de houdbaarheidsdatum) en kan ook iets zeggen over de mate van service die verleend wordt. Die manager is overbodig en leidt onnodig af.

Geef de medewerker de verantwoordelijkheid en het vertrouwen over (een gedeelte van) de winkel, afgestemd op zijn capaciteiten en mogelijkheden. De klant wordt serieus genomen en de producten zijn beschikbaar. Deze audit is vooral hinderlijk voor de klant. De uitkomst van mijn audit vanmorgen: gezakt, want er is geen oog voor de klant. Daar heb ik geen grote multomap voor nodig.

11 februari 2014

Leiderschap

image

Het zijn van die ontmoetingen die je aan het denken zetten. Een bijeenkomst waar ik een verslag over maak, maar misschien het belangrijkste eruit laat. Omdat ik erover wil nadenken, het later wil gebruiken of omdat ik het gewoon nog niet snap.

Ik sprak met iemand over het ontstaan van de bankencrisis. Crisis ontstaat uit teleurstelling. Mensen hebben verwachtingen van iets en het komt niet uit. Het blijkt een luchtbel te zijn die uiteen spat. Die ander zei ongeveer dit:

Misschien was de grootste klap bij de bankencrisis de teleurstelling. De leiders van de banken met hoge salarissen en bonussen vertrokken zonder hun leiderschap te tonen. Terwijl ze toen juist nodig waren, deden ze niets. Het waren geen leiders.

Een leider, iemand die er is en iets doet. Als het goed gaat maar vooral als het slecht gaat. De leider van de roedel op wie je kunt vertrouwen, waar je achteraan gaat en die de juiste beslissingen neemt. Juist die leiders vertrokken massaal en lieten een ontredderde wereld en omgevallen bank achter.

Er zijn directeuren die leven op het failliet laten gaan van hun onderneming. Ze plukken hem kort voor de ondergang nog leeg en vertrekken met hun geld. Er schijnen bij Polare van dat soort ‘investeerders’ rond te lopen.

Of een gezicht dat ik de laatste dagen ineens heel vaak zie: Camiel Eurlings. De KLM-directeur die ineens IOC-lid blijkt te zijn. Hij staat daar als een staatsman, glimlacht nog harder dan de premier en zwaait naast Maxima alsof het zijn vrouw is. Een KLM-directeur hoort daar niet te staan. Tenzij hij hoofdsponsor is van dit Poetin-feestje.

Hij stopte als minister omdat hij meer tijd voor zijn gezin wilde hebben, maar kan twee grote functies makkelijk combineren. Hij die een partij ontredderd achterliet en achter de leider stond toen deze de slechtste beslissing uit de geschiedenis van de partij nam. Waar zou hij zijn als er vanavond een KLM-toestel neerstort? De leider die vertrekt als het te warm onder zijn voeten wordt.

10 februari 2014

Weer in de moestuin

moestuin-in-februariVorig jaar hadden voor het eerst ons eigen moestuintje. Ik ben vandaag weer eens in de zijtuin gaan kijken. Gewapend met een schoffel en een schep, woelde ik de aarde weer om, haalde het onkruid weg en probeerde wat planten van vorig jaar te vinden.

Ik hakte in een wortelstelsel, trok met mijn vingers aan de wortels en rook de intense geur van selderij. Dat was dus de maggiplant die ik lostrok. Ik heb de rest maar laten zitten. De muntplant heb ik verplaatst naar een plekje bij de regenpijp.

Overgebleven kruiden

Er is best veel overgebleven van de kruiden. Er steekt wat bieslook uit de grond, net als de knoflook die omhoog gekomen is uit het restje dat we aan het eind van de zomer in de grond stopten. Verder de bladselderij en wat andere kruiden die ik niet zo goed kan definiëren.

Verder schoffelde ik de plantenresten tussen de aarde. Zo kan het dode spul als voeding voor de nieuwe gewassen dienen. Verder schudde ik de ingeklonken tuinaarde weer een beetje op. Het lucht is straks hard nodig voor de groei van de nieuwe groenten.

Goede voornemens

Nu eens gaan bedenken wat we allemaal anders gaan doen. Sommige dingen pakken we hetzelfde aan, maar minstens zoveel dingen anders. Een paar goede voornemens:

  • Eerder beginnen met planten (vorig jaar pas halverwege mei, nu wel in maart de eerste planten erin)
  • De hoge planten gaan naar achteren tegen de muur. Zo nemen ze niet het zonlicht weg voor de andere planten.
  • Kruiden uit de bakken, in een eigen bak voor het huis (dichterbij de keuken en zo krijgen ze minder de kans te overwoekeren)
  • Geen tomaten meer in de bakken (ze overwoekeren de rest)
  • Een klein kasje komt er voor het kweken van groenten die wat meer warmte nodig hebben.

09 februari 2014

Boeken om weg te geven - #50books

image

Niets moeilijker dan het geven van een boek. Daarom is de boekenbon ook zo waanzinnig populair: je geeft toch een boek maar laat die ander zelf het boek uitzoeken. In het geven van een boek zit iets dwingends: je moet dit lezen. Terwijl lezen veel aandacht en tijd van je vraagt.

Ik geef vrijwel nooit boeken weg. Alleen duidelijk aangegeven op een verlanglijstje wil ik het nog cadeau doen. Maar om een duur boek weg te geven en dan te horen dat iemand het laat verstoffen in zijn boekenkast. Of dat iemand het al heeft. Dat toont wel dat je een boek hebt gekocht dat in zijn interessegebied ligt, maar het is leuker een boek te geven dat hij nog niet heeft en toch graag wil hebben.

Kringloop

Ik krijg zelf ook zelden boeken. Soms waagt iemand zich eraan, maar vaak heb ik het al – en dat vind ik verschrikkelijk vervelend om te zeggen – of het grenst tegen iets aan dat ik graag wil hebben. Het net-niet cadeau. Of dat je het boek al hebt, maar dan in een net iets andere uitvoering. Ze belanden vaak ongelezen in de boekenkast. De kringloopwinkel ligt vol met dat soort geschenken.

Zo speurend in die kringloopwinkels stuit ik soms op boeken voor anderen. Dat vind ik eigenlijk veel leuker om te doen. Zo bezorg ik mensen dikwijls een verrassing. Ik vind een boek dat mij heel erg lijkt te passen bij iemand. Soms heb ik het zelf af, maar ook is het echt iets speciaals voor iemand anders.

Dan loop ik tegen een atlas aan voor mijn vader of vind ik een boek dat mij heel mooi lijkt voor een vriend of vriendin. Dan bewaar ik dat cadeau voor wanneer zich de gelegenheid voordoet. Erg leuk om te doen en als iemand het boek dan al heeft is de schade niet zo groot. Zo krijgt het boek dat al een cadeau was en in de kringloopwinkel belandde toch een nieuw plekje, de kringloop is rond.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 6 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

08 februari 2014

Sneeuw in Constantinopel

Jaren geleden was Jan van Aken rond Pasen in Istanbul. Het begon te sneeuwen. Zo stond haar daar op een brug over de Bosporus en zag de sneeuw vallen.

De sneeuw in de stad verbaasde hem. Ook omdat het niet vaak gebeurt in deze Turkse stad. Hij wist het: ik ga dit gebruiken voor mijn boek.

In De afvallige gebeurt dat inderdaad. Het sneeuw in Constantinopel als de verteller Dido daar voor de eerste keer aankomt. Het is winter en hij heeft niet eens in de gaten dat hij de stad Constantinopel binnenkomt.

‘De Bosporus,’ vertelde de onbekende die zich bij hen had aangesloten. En terwijl ze nog uitkeken over de zee-engte, hield het op met sneeuwen. Ze liepen verder en nu zag Dido, de muren en huizen, de kerken, alles onder die witte deken. Vitalis volgde zijn blik. ‘Zie,’ zei hij somber, ‘de keizerin van het Oosten in haar doodskleed.’ (270)

De sneeuw die op de stad valt, het trof Jan van Aken. En het is een mooie passage geworden waarin werkelijkheid, verbeelding en verhaal heel mooi samenvallen.

Lees Versteende woud

Lees Doedelzak en kwinkslag

Lees mijn artikel voor het Zuid-Afrikaanse Litnet

07 februari 2014

Versteende woud

In zijn verantwoording lijkt Jan van Aken een volstrekte willekeur te hanteren. Hij wekt mijn nieuwsgierigheid gewekt met het volgende zinnetje:

Het versteende woud is nu Pobiti Kamani in Bulgarije en de zomereik die ontkiemde op de plek waar Eleutherius zijn eerste ervaringen in de liefde opdeed, staat er nog altijd; de eik van Granit in Bulgarije is meer dan 1650 oud en daarmee de laatste nog levende tijdgenoot van Julianus in die regio. (604)

Hij verwijst de passage die speelt in het versteende woud. Ze staan bij een eik van enige tientallen jaren oud. Eleutherius heeft zijn vrienden hiermee naar toegenomen om deze plaats van herinnering te tonen.

Dido vraagt zich af of hier dan een veldslag heeft plaatsgevonden. Nee, krijgt hij als antwoord. Eleutherius is hier zijn maagdelijkheid verloren. Hij vrijt hier met drie vrouwen en na afloop hoort hij dat ze hem willen offeren. Hij weet de vrouwen van zich af te schudden als ze hem willen vastbinden en vermoordt hierbij een vrouw.

Op een plek in de rulle bosgrond groef hij een gat en legde haar lichaam erin, want het leek hem een juiste handelwijze. Hij bedekte haar met aarde en markeerde de plek met een kring van witte stenen. Daarna plantte hij een eikel midden in de kring als nagedachtenis aan de eerste vrouw die hij had liefgehad, hoe kortstondig ook en hoe onfortuinlijk ook de afloop. (373/374)

Een spel met de geschiedenis, waarbij een eik van 1650 jaar oud een groots symbool wordt. Terwijl naar alle waarschijnlijkheid de eik uit de grond is gekomen omdat een eekhoorntje zijn wintervoorraad is vergeten.

Lees mijn bijdrage Doedelzak en kwinkslag

Lees mijn artikel voor het Zuid-Afrikaanse Litnet

06 februari 2014

Doedelzak en kwinkslag - #WOT

image

Geschiedenis is dikwijls een ernstig verhaal boordevol met dramatische elementen: oorlogen, heersers, verliezers en verslagenen. Tussen de veldslagen is weinig ruimte voor kwinkslagen. Maar gelukkig is er de historische roman van Jan van Aken. Zijn boeken spelen in het verleden en spelen met de geschiedenis. Eigenlijk zijn het kwinkslagen met het verleden.

Een flinke roman

Een flinke roman is De afvallige van Jan van Aken. Het is zijn zesde roman, de tweede bij de uitgever Querido. Bij zijn vorige roman Koning voor één dag in 2008 stapte hij over van Prometheus naar Querido. Deze nieuwe roman staat in de lijn met zijn debuutroman Het oog van de Basilisk uit 2000. Of zoals hij het zelf in zijn verantwoording schrijft:

Dit boek gaat chronologisch vooraf aan mijn debuut Het oog van de Basilisk, waarin Swintharik een kleine rol speelt als stokoude blazer die het bloedverduisterende Hunnentij begeleidt met zijn doedelzak. (603)

Jan van Aken heeft mij weleens vertelt dat de twee romans bij elkaar horen en samen met – een nog te verschijnen – derde roman een trilogie vormen. De romans spelen in de late jaren van het Romeinse rijk. Het rijk staat op wankelen. De Goten vallen het land binnen, later volgen de Hunnen. Hun speldenprikken vormen een voortdurende bedreiging van het rijk.

Beduidend kleinere rol

En inderdaad Swintharik speelt in het debuut van Jan van Aken een beduidend kleinere rol dan hij in De afvallige doet. Al is het een iets grotere rol dan die Jan van Aken in zijn verantwoording schetst. De doedelzak krijgt een prominente rol. Dezelfde doedelzak waarvan het ontstaan in De afvallige uit de doeken wordt gedaan.

Swintharik is verslaafd aan de drank. Naar eigen zeggen komt dat door de dipsa. De dipsa is een slang. Waarna hij bijt, maakt hij de gebetene dorstig. Zo dorstig dat hij niet te stuiten is. Swintharik is kort nadat hij de keizer Julianus vermoord heeft, gebeten door de slang. Sindsdien kan hij niet van het wijnvat afblijven.

Wijnzak van geitenbok

Omdat hij vaak onderweg is, maakt hij van een geitenbok een wijnzak, een podeoon. Hij sleept de podeoon de hele tijd bij zich. Uiteindelijk verandert de wijnzak in een muziekinstrument: de doedelzak. Dat gebeurt in hoofdstuk 34 met de vanzelfsprekende titel ‘Doedelzak’ als hij de wijnzak wil laten bijvullen door de schenker. Hij houdt ondertussen zijn schalmei ook vast.

Swintharik pakt de podeoon op, maar voor hij de schenker bereikte, struikelde hij, zodat het blaasinstrument met zo veel kracht in de leren zak gestoken werd, dat die een lange klacht uitstootte, alsof de laatste adem van de zo lang geleden gestorven geitenbok nu ontsnapte. (546)

Als keizer Valens eindelijk uitgelachen is, stelt hij voor dat Swintharik de zak volblaast in de hals terwijl hij met zijn vingers de schalmei bespeelt. ‘Het was een ander instrument nu, dat geen ruimte liet voor rusten en stilten tussen de noten.’

Het verhaal klinkt als Astrix en Obelix die bijvoorbeeld ervoor gezorgd hebben dat de neus van de sfinx eraf viel. Of andere grootse gebeurtenissen uit de historie die een mooie verwerking krijgen. Dat gebeurt bij Jan van Akens De afvallige ook. Tussen alle helden lopen de personages. Banaal en dubbelzinnig beïnvloeden ze de geschiedenis.

Doedelzak spelen

De doedelzak speelt in Het oog van de Basilisk een belangrijke rol. Al geeft het hem ook iets idioots. In dit laatste boek is hij een oude man, misschien wel honderd jaar oud, suggereert de verteller en loopt hij te zeulen met die doedelzak.

Jan van Aken is daar erg goed in. Hij verweeft in de bekende geschiedenis vol keizers, dappere helden en grootse overwinningen zijn eigen verhaal. Het is een verhaal vol drank, begeerte en vooral van dwazen. Zijn vertellers zijn nooit te vertrouwen, ze smeden samen en bedriegen de lezer waar hij bij staat. Soms maken ze zichzelf groter dan ze zijn, andere keren juist weer kleiner.

De kwinkslag

Dat is de kwinkslag in het werk van Jan van Aken. Ik ben er gek op. Het plaatst de geschiedenis in een ander daglicht. Het haalt het profane uit de besofte boeken vol helden en overwinningen. Het maakt de geschiedenis weer wat ze is: het leven van mensen. Daarmee trekt hij het verhaal soms door naar het ordinaire en alledaagse. Precies zoals het hoort dus.

Voor het Zuid-Afrikaanse Litnet bespreek ik De afvallige nog uitvoeriger: lees mijn bespreking op Litnet

05 februari 2014

Gebruiksgemak

image

De eerste Apple is niet een totaal gesloten systeem zoals Steve Jobs dat voor ogen heeft. Zijn compagnon Stephen Wozniak wil er graag mogelijkheden in dat mensen zelf hun computer kunnen aanpassen. Hij is teveel een hacker, maar als hij in de rij staat voor de nieuwe iPad, ziet Wozniak er wel wat in.

‘De meeste mensen willen dingen die makkelijk zijn in gebruik. Steve is een genie omdat hij weet hoe hij dingen eenvoudig moet maken, en dan kan het nodig zijn om alles te beheersen.’ (594)

Als Steve Jobs de kans krijgt zelf een computer te ontwerpen bij de Macintosh, kiest hij voor een totaal gesloten systeem. Alleen Apple-technici kunnen de kast openmaken en onderdelen vervangen. Gebruikers kunnen nergens bij. Volgens Jobs is dat ook helemaal niet nodig. Gebruikers willen gewoon een kant en klaar product.

Naadloos aansluiten

Om de hele gebruikservaring te ondersteunen moeten software en hardware naadloos op elkaar aansluiten. Het ontbreken van de cursortoetsen bijvoorbeeld zorgt er gelijk voor dat softwareontwikkelaars voor Apple speciale software moeten blijven ontwikkelen dat niet aansluit op andere systemen.

Daarbij geldt het mantra uit de eerste brochure voor de Macintosh: Simplicity is the ultimate sophistication:

Jobs was van mening dat het een kerncomponent van eenvoud van design was om producten zo te maken dat ze intuïtief makkelijk te gebruiken zijn. (161)

Daarbij ziet hij zichzelf als kunstenaar die de kunst verbindt met de techniek. Een computer moet ook in een museum kunnen staan omdat het een volmaakte creatie is.

Zesjarig jongetje

Voor Steve Jobs is het een groot compliment als hij van Michael Noer een verhaal over de iPad leest. Noer is op het platteland van Colombia en laat een zesjarig jongetje zijn iPad gebruiken.

Zonder enige instructie en zonder dat hij ooit eerder een computer had gezien, begon de jongen het ding intuïtief te gebruiken. Hij veegde over het schermm startte apps, speelde een spelletje filpperden. ‘Steve Jobs heeft een krachige computer ontwikkeld die door een zesjarige gebruikt kan worden zonder dat iemand hem zegt hoe,’ schreeft Noer. ‘Als dat geen magie is, dan weet ik niet wat dat wel is.’ (595)

Die hang naar perfectie en gebruikersgemak gaat heel ver bij Steve Jobs. Als hij werkelijk doodziek in het ziekenhuis ligt en balanceert tussen leven en dood, weigert hij bepaalde apparatuur omdat het design en gebruikersgemak hem niet aanstaan. Het gedrag wekt op de lachspieren, ondanks de ernst van de situatie.

Zelfs toen hij nauwelijks bij bewustzijn was, bleek toch iets van zijn persoonlijkheid. Op een gegeven moment probeerde de longarts een masker aan te leggen bij Jobs die al verdoofd was. Jobs trok het van zijn gezicht en mompelde dat hij het design vreselijk vond en weigerde het te dragen. Hoewel hij nauwelijks kon praten, beval hij om vijf alternatieven te gaan halen en dat hij dan het design zou kiezen dat hij mooi vond. […] Ook had hij een hekel aan de zuurstofmeter die ze op zijn vinger vastmaakten. Hij zei dat het ding lelijk was en te ingewikkeld. Hij deed voorstellen over hoe het eenvoudiger ontworpen kon worden. (581)

Hij ligt verschrikkelijk ziek in het ziekenhuis, kort voor zijn levertransplantatie, maar bemoeit zich met alles. Het lijkt of je hier Steve Jobs ziet vergaderen in zijn managementteam. Hier werkt een kunstenaar die van gebruiksvoorwerpen goed doordachte ontwerpen wil maken. Of hij nu ziek is of niet, voor hem is het een levenswijze.

image

04 februari 2014

Siena-zandsteen

image

Voor de biografie van Steve Jobs maakt Walter Isaacson gebruik van een aantal gegevens die hij veelvuldig laat terugkomen, zoals het ‘reality distortion field‘, het verlangen een kunstwerk te maken en het focussen van Steve Jobs.

Het geldt voor de grote onderwerpen, maar ook in de kleinere onderwerpen laat Walter Isaacson elementen terugkomen. Bij het verhaal van de zandstenen vloer in de Apple stores komt dit heel mooi terug. De biograaf maakt hier gebruik van een vooruitwijzing in zijn verhaal, een techniek uit de roman.

Florence

Het is 1985 en Steve Jobs wordt uit de directie van zijn bedrijf gezet. Hij gaat naar Europa. In Florence verdiept hij zich in de architectuur van de stad en de gebruikte bouwmaterialen:

Heel bijzonder waren de stoeptegels die afkomstig zijn van de mijn Il Casone bij de Toscaanse stad Firenzuola. Ze zijn een rustgevend blauwgrijs, diep van kleur maar toch ook vriendelijk. Twintig jaar later zou hij besluiten dat op de vloeren van de belangrijkste Apple Stores, tegels van deze steensoort uit de mijn Il Casone moesten komen. (295)

Bij het inrichten van de modelwinkel voor de Apple Store komt de biograaf heel mooi terug op dit gegeven. Het is inmiddels bijna twintig jaar nadat Steve Jobs de stenen in Florence had gezien.

Nadat hij in 1985 uit Apple was gezet, had hij een bezoek gebracht aan Italië, waar hij onder de indruk was gekomen van de grijze natuurstenen tegels in Florence. In 2002, toen hij tot de conclusie kwam dat de lichte houten vloeren in de winkels wat kaal begonnen te worden – een zorg waarvan je je moeilijk kunt voorstellen dat een Steve Ballmer, de CEO van Microsoft, die zou delen – wilde Jobs het hout vervangen door die zandstenen tegels. Enkele collega’s drongen erop aan om beton te gebruiken dat je dezelfde kleur en structuur zou kunnen geven, en dat tien keer zo goedkoop zou zijn, maar Jobs stond erop dat de tegels authentiek zouden zijn. (451)

Met de trap doet Walter Isaacson hetzelfde. Steve Jobs laat in zijn nieuwe kantoor voor het bedrijf NeXT een trap in de hal ontwerpen door I.M. Pei die in de hal lijkt te zweven.

De aannemer zei dat het ontwerp niet uitgevoerd kon worden. Jobs zei dat het wel kon, en het gebeurde. Jaren later zou Jobs ervoor zorgen dat dergelijke trappen kenmerkend werden voor de Apple Stores. (277)

Ook de trap komt terug in het verhaal. Als hij de modelwinkel voor de Apple Store ontwerpt, concentreert de CEO van Apple zich op de doorkijktrap: ‘de doorkijktrap die is gemaakt van glazen treden die aan elkaar zitten met titanium’.

Apple Store

Zo heeft de biograaf een groot deel van de Apple Store al ingericht nog voordat het idee in het boek komt. En hij komt op deze elementen verderop nog een keer terug. Als hij het bijvoorbeeld heeft over het maken van keuzes. Hier slaat Walter Isaacson een beetje door in het psychologiseren van zijn held, maar de voorbeelden die hij geeft illustreren precies het gedrag dat hij beschrijft. Zoals het moment waarop Steve Jobs twijfelt over zijn terugkeer bij Apple.

Hij worstelde niet graag met complexe zaken. Dat gold voor producten, design en meubilair. Het gold ook als het aankwam voor persoonlijke verplichtingen. Als hij zeker wist dat een bepaalde weg de juiste was, dan was hij niet te stoppen. Maar als hij twijfelde, dan trok hij zich weleens terug en dacht hij liever niet na over dingen die hem niet perfect uitkwamen.
Deze houding kwam deels voort uit zijn neiging om alles in tegenstellingen te zien. Iemand was een held of een hufter, een product was geweldig of shit. Maar het leek soms alsof hij werd tegengehouden door zaken die complexer lagen, genuanceerder waren: trouwen, de juiste bank aanschaffen, je verplichten om een bedrijft te leiden. (381)

Dit soort elementen geven dit boek kenmerken van een roman en vergroten het leesplezier. Want behalve een leerzaam boek, is het leven van Steve Jobs ook een mooi verhaal om te lezen. Het verhaal van een doorzetter en een wilskrachtig iemand, die gelukkig ook zijn twijfels heeft.

 

03 februari 2014

Overleven door de metafoor - #50books

dialoog-il-postinoIk las eens het verhaal van een man die droomde dat motorkap van zijn auto losschoot terwijl hij in volle vaart op snelweg reed. De paniekdroom zorgde ervoor dat hij nadacht hoe hij dit het beste kon oplossen als het gebeurde. Een paar dagen later overkwam het hem op de snelweg. Hij wist de auto veilig aan de kant te zetten omdat hij al over het probleem had nagedacht.

Als de literatuur zo’n functie kon hebben, zou het natuurlijk geweldig zijn. Dan was tegen elk euvel wel een roman of verhaal opgewassen. Het is mij niet overkomen, tenminste ik kan het mij niet herinneren. Een ex gaf mij een boek cadeau van Keri Hulme. Onze relatie deed haar aan dat boek denken. Ik heb het boek nooit durven lezen. Ik verwachtte in dezelfde hel terecht te zullen komen.

Overlevingspakket

De metafoor is de grote overlever als het om literatuur gaat en in het bijzondere de poëzie. Ze helpen niet zozeer om je in te leven in een situatie, maar veel meer om je te helpen door een bepaalde situatie te leiden. De literatuur als troost en nog veel meer als vriend en metgezel.

De film Il Postino laat zo mooi zien wat een gedicht met je doet. In het eerste gesprek tussen de dichter Pablo Neruda en de postbode Mario Ruoppolo komt dat al aan de orde. Gedichten worden gedragen door metaforen. Daar haalt Mario een dichtregel van de dichter aan.

Ik vond het ook mooi dat u schreef: “ik ben ’t moe een mens te zijn.” Dat heb ik ook weleens. Maar ik wist niet hoe ik ’t moest zeggen.

Volgens Pablo Neruda gaat het niet om de betekenis van het gedicht.

Weet je Mario. Ik kan niet uitleggen dat er in m’n gedichten staat. Dan wordt de poëzie banaal. Het gaat niet om de uitleg maar om de emotie die poëzie kan oproepen.

Metaforen aan het strand

Aan het strand zitten de dichter en de postbode een paar dagen later. Daar draagt Pablo Neruda een prachtig gedicht van hem, ‘Oda al Mar’ voor over het eiland en de zee die eromheen slaat. [http://www.neruda.uchile.cl/obra/obraodaselementales5.html]

Mario wordt helemaal meegenomen door de woorden. Hij vindt het vreemd. De dichter vraagt wat hij precies bedoelt.

Vreemd zoals ik me voelde toen u ’t voordroeg.
– Wat voelde je dan?
Ik weet niet. De woorden gingen heen en weer.
– Zoals de zee?
Precies, zoals de zee.
– Dat is ’t ritme
Ik voelde me zeeziek. Want… Hoe zal ik ’t zeggen. Ik voelde me als ’n boot die schommelt op de woorden.
– Als een boot die schommelt op mijn woorden?
Weet je wat je hebt gemaakt? Een metafoor.

Hij gelooft het niet, omdat hij hem niet bewust gemaakt heeft. Volgens de dichter is dat wel degelijk een metafoor. Ook beelden die spontaan ontstaan zijn metaforen.

Mario draaft een beetje door als hij de hele wereld als metafoor beschouwt. De dichter belooft er later op terug te komen, maar dat lukt niet omdat Mario getroffen is door de liefde. ‘Beatrice maakt grenzeloze liefdes los’, zegt Pablo Neruda als Mario compleet over zijn toeren haar naam noemt.

Beelden vastleggen

De metafoor komt in de film helemaal tot bloei als Mario Ruoppolo het eiland vastlegt voor de dichter op een geluidsband. Hij legt het ruizen van de wind vast, maar ook de sterrenhemel. Een beeld dat niet in geluid te vatten is, maar waar de taal genoeg beelden kan oproepen. Zo helpt de metafoor je te begrijpen wat je voelt maar wat je niet onder woorden kunt brengen.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 5 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

02 februari 2014

Il postino

Il Postino (filmtrailer, detail)
Il Postino (filmtrailer, detail)

Ik kwam hem tegen en wilde hem opnemen. Gewoon omdat hij te laat was en ik zo laat een film niet meer goed kan verwerken. Dan lig ik een hele nacht wakker en daar had ik geen zin in. Daarom zou ik hem gaan opnemen.

Het is Il Postino, een film over de dichter Pablo Neruda. Ik kende deze film via mjn oom Wout, die jaren in Chili woonde en waarmee ik eens over deze bijzondere dichter sprak. Volgens hem was het een heel bijzondere film over de dichter en de postbode. De postbode die de dichter uit zijn isolement haalt en een vriend voor hem is. De jongen die ingewijd wordt in de wereld van de poëzie.

Ik vergat mijn dvd-recorder in te stellen, totdat ik op facebook in mijn timeline ontdekte dat de film was uitgezonden. Wat baalde ik. Nu had ik deze bijzondere film alsnog gemist. Maar ik ontdekte de film bij mijn bibliotheek. Hij belandde op de stapel ‘nog te kijken en te lezen’. De inleverattentie vorige week dwong mij iets met de dvd te gaan doen. Ach, laten we hem kijken, zei ik tegen Inge gisteravond. Hij moet uiterlijk 3 februari zijn ingeleverd.

Zodoende keken we naar deze bijzondere film. Il Postino gaat over de dichter Pablo Neruda en de jongen Mario Ruoppolo. Neruda is verbannen naar dit Italiaanse eiland, op de vlucht voor de regering in zijn moederland Chili. Hij trekt zich terug in een klein dorpje op het eiland, vol analfabeten. Omdat hij dagelijks overstelpt wordt met brieven en pakketten, moet iemand de post bij hem bezorgen. Mario krijgt dit baantje toebedeeld omdat hij als één van de weinigen een fiets heeft.

Mario komt langzaam in contact met de dichter die hem inwijdt in een wereld van metaforen en poëzie. Als Mario verliefd wordt op Beatrice Russo, helpt de Chileense dichter hem bij het veroveren van haar hart met hulp van de poëzie. Het is een prachtig verhaal, eenvoudig en zuiver gespeeld. De wending aan het eind van de film is verrassend. Het heeft mij een groot deel van de nacht uit de slaap gehouden.

Dat komt zeker ook door combinatie met het verhaal over de acteur die Mario Ruoppolo speelt: Massimo Troisi. Hij leed aan een ernstige hartafwijking sinds zijn geboorte. Aan het begin van de filmopnames hoorde hij dat hij niet lang meer te leven had en per direct een harttransplantatie moest ondergaan.

Massimo Troisi koos ervoor eerst de film te maken. Het werd zijn internationale doorbraak. De prijs die hij ervoor betaalde was hoog. Hij overleed een dag na de laatste opnames bij zijn zus thuis, waar hij even was gaan liggen om uit te rusten.

De film geïnspireerd op de roman Ardiente paciencia van de Chileense schrijver Antonio Skármeta. Alleen zijn in het verhaal een paar dingen aangepast. Zo is in de roman Pablo Neruda een dichter aan het eind van zijn leven en is de plaats van handeling verplaatst naar Italië. Daar verbleef Pablo Neruda inderdaad rond 1952 op het eiland Capri in de Golf van Napels.

In dit geval is de film werkelijk ongekend sterk en kan het boek alleen maar tegenvallen. De film is namelijk zelf heel poëtisch en geeft een prachtige inkijk in de gedichten van Pablo Neruda. Het is daarmee een film geworden van verlangen (naar de liefde en het vaderland), het observeren van de wereld in metaforen en als een groot levend gedicht. De kracht van taal.

De film inspireert ontzettend om het werk van Pablo Neruda ter hand te nemen. Zijn autobiografie Ik beken ik heb geleefd maakte mij al jaren geleden enthousiast om zijn magnum opus Canto General te lezen. De film zorgt voor een hernieuwd enthousiasme, want wat is zijn poëzie om te genieten!

Lees de indrukwekkende necrologie over Massimo Troisi

01 februari 2014

Onderwijsvernieuwing

image

Steve Jobs heeft aan het eind van zijn leven in het contact met Obama gewezen op het hopeloos ouderwetse onderwijsstelsel. Hij verbaast zich erover dat de schoolklas nog helemaal is ingericht volgens een systeem waarbij de leerkracht voorin de klas bij het bord staat en de leerlingen uit het schoolboek hun informatie halen.

Leerkrachten moesten behandeld worden als specialisten, zei hij, niet als fabrieksarbeiders die aan de lopende band staan. Schoolhoofden zouden de bevoegdheid moeten hebben om hen aan te nemen en te ontslaan op basis van hun kwaliteiten. Scholen zouden tot minstens 6 uur ’s avonds en elf maanden in het jaar open moeten zijn. (649)

Al het leermateriaal en tests moeten volgens Jobs digitaal beschikbaar zijn, aangepast aan elke leerling met directe feedback. Het vraagt om een heel andere inrichting van het onderwijs, afgestemd op elke individuele leerling en de leerkracht die daar als coach doorheen laveert. Het huidige onderwijs – ook in Nederland – is veel te veel ingericht op alles om de leerling heen en niet op de leerling zelf.

Politiek verlamt

Het project valt stil en Steve Jobs is teleurgesteld in Obama.

‘Hij heeft moeite met het geven van leiding omdat hij niet graag mensen schoffeert of wegstuurt.’

In zijn gesprekken met de president valt hem op dat politiek verlamt, zeker als je op een positie zit waarbij je macht afhankelijk is van anderen.

‘De president is heel slim, maar hij bleef maar redenen geven waarom dingen niet konden. Ik werd er woest van.’
Walter Isaacson: Steve Jobs, de biografie. Oorsponkelijke titel: Steve Jobs - the Biography. Vertaald door Rob de Ridder. 16e druk. Houten, Antwerpen: Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, 2013 [eerste druk: 2011].