30 juni 2011

Huizenmarkt op slot

In de huizenmarkt is elke onrust een onrust teveel. Dat toont dat de kritiekcrisis misschien voorbij is, de naschokken trillen nog altijd na. Zo hoorde ik vanmorgen 2 vrouwen in de trein praten over de verkoop van een huis in Lelystad. De ene vrouw wilde haar huis verkopen, maar dat lukte met geen mogelijkheid.

Volgens de vrouw nemen makelaars geen huizen meer in die wijk aan. Er staan al 50 woningen te koop in dat kleine wijkje. Makelaars willen niet meer. ‘We raken het aan de straatstenen niet kwijt’, zeggen ze. ‘We hoeven het niet.’

Een vreemde ontwikkeling natuurlijk. Je vraagt iemand die gespecialiseerd is in het verkopen van huizen om je huis te verkopen. Hij zegt dat het onverkoopbaar is, terwijl hij zelfs een drol zou moeten kunnen verkopen. Niemand hoeft een huis, lijkt het. De angst zit er goed in.

Nu het kabinet twijfelt over het afschaffen van de overdrachtsbelasting, zorgt dat voor genoeg onduidelijkheid onder huizenkopers om een koop even uit te stellen. Ik geloof zelf dat verhaal dat niemand een huis wil kopen niet zo. Ik denk meer dat het ligt aan een situatie en omstandigheden. Niet aan de wil die ontbreekt. Het is eenvoudig het moment niet om een huis te kopen.

Werkgevers delen enkel nog tijdelijke contracten uit, banken geven vrijwel geen hypotheken meer af en de overheid stelt belangrijke bezuinigingsmaatregelen uit. Niet de overdrachtsbelasting, maar de hypotheekrenteaftrek moet worden aangepakt. Maar daar blijven bestuurders liever vanaf. Onzeker over de mogelijke gevolgen die deze grote subsidie kost.

De gevolgen van het niksdoen zijn misschien nog wel erger. Een woningmarkt die op slot zit, banken die geen geld meer verstrekken en wanhopige huizenbezitters. Bij het uitbreken van de kredietcrisis hoopte ik dat iedereen ervan zou leren. De werkelijkheid blijkt een stuk weerbarstiger te zijn.

29 juni 2011

Als het noodweer later komt dan verwacht

Een leeg Amsterdam Zuid vanwege de wisselstoring bij Weesp afgelopen maandag
Een leeg Amsterdam Zuid vanwege de wisselstoring bij Weesp afgelopen maandag

Het noodweer bleef uit, de nooddienstregeling was al van kracht en de klant was de dupe. De NS had zich bij voorbaat ingedekt door een nooddienstregeling vanaf de middag aan te kondigen. Als er dan iets misgaat op een traject, dan is er al een veilige dienstregeling actief. Een fijn staaltje risicomanagement.

Risicomanagement dat vanuit de organisatie denkt en niet vanuit de treinreiziger. Een treinreiziger zit bij voorbaat al in een veel te volle trein omdat verschillende treinen zijn uitgevallen. Als het noodweer dan uitblijft, betaalt de reiziger het gelag dubbel. Én geen noodweer én een trein die niet rijdt.

Vanuit de klant geredeneerd zou de NS moeten handelen als er iets misgaat. Dus wanneer een incident op een traject zich voordoet, direct ingrijpen en de behandeling concentreren op de plaats waar het misgaat. Zo heb je een duidelijk verhaal naar de reiziger toe en laat je de rest van Nederland met rust.

Deze oplossing is wél een stuk duurder. NS kiest voor de goedkope variant en laat alle treinen in nooddienst rijden terwijl er geen nood is. De treindienst is zo veiliggesteld. Je hoeft niet met materieel en mensen te schuiven en kunt achteraf zeggen dat alles tot in de puntjes geregeld was.

Het risico van deze vorm van risicomanagement is de reiziger. Als je bij het geringst risico op calamiteiten al de nooddienstregeling inzet, is de kans groot dat er geen calamiteit is. Zeker bij het weer is dat een groot risico. Een morrende reiziger helpt je imago niet te verbeteren. Als zelfs het KNMI geen weeralarm afgeeft, dan hoef je dat als reisorganisatie helemaal niet te doen.

Naar mijn oordeel zou het van lef getuigen om risicomanagement vanuit de reiziger toe te passen. Dus met een nooddienstregeling als de nood er echt is. De organisatie loopt dan het risico dat het misgaat, maar bij een goede communicatie kun je achteraf heel veel goedpraten. Daarom is het ook zo jammer dat NS zegt de communicatie beter te kunnen dan Prorail. Het lukt namelijk beide organisaties niet om de reiziger goed te informeren. De site van NS was gistermiddag al onbereikbaar. De rest van de informatie klopt ook vaak niet.

Dat belooft nog een paar mooie jaren voor de treinreiziger. Met veel nooddienstregelingen waarbij de NS smekend op haar knietjes met veel koffie en thee om begrip vraagt.

28 juni 2011

5 tips hoe je een storing van NS kunt doorstaan

Gistermiddag reed geen enkele trein van en naar Amsterdam Zuid
Door een storing bij Weesp reed gistermiddag geen enkele trein van en naar Amsterdam Zuid

Gisteren was het weer zover: er reed geen enkele trein tussen Amsterdam en Almere vanwege een sein- en wisselstoring bij Weesp. In de ochtend ging al het fout. Toen ik aan het eind van de middag naar huis moest, was het nog steeds niet opgelost. Wat moet je doen als zoiets gebeurt? Hier volgen 5 handzame tips om een storing van NS te doorstaan.

1. Raadpleeg nooit vooraf de NS-site

Vooraf de website raadplegen zoals NS adviseert, is het domste dat je kunt doen. De informatie die op de website staat, klopt namelijk niet. Of de website is uit de lucht omdat iedereen het advies opvolgt. Zo meende de website gisteren dat de trein van Amsterdam Zuid naar Almere gewoon om .34 reed. Niet dus. Niks reed.

Ga gewoon naar het station en laat je verrassen. Alle voorbereidingen die je treft, leveren alleen maar onnodige spanning vooraf op.

2. Blijf rustig

Besef dat niemand iets aan deze storing kan doen. De NS niet. Prorail niet. En ook de koningin kan er weinig aan doen. Jij helemaal niet. Lijdzaam toezien en afwachten is dan de beste houding. Wees op niemand boos en vraag aan niemand informatie. Niemand weet het namelijk.

3. Stel je op het ergste in
Denk aan het ergste. Zie die grote gymzaal voor je met al die legerbedden erin. Denk hoe gezellig het kan zijn. Al die mensen die normaal tegenover je zitten in de trein en slapen, liggen nu naast je. Een groot schoolkamp. Eindelijk de kans een nachtzoentje te vragen…

4. Verhardt u niet, maar laat u leiden
Niemand weet het en daarom doet iedereen maar wat. Zegt de omroeper dat je moet omrijden, rijd netjes om. Zegt de omroeper dat je moet blijven staan. Blijf staan.

5. Zoek de mazen in het net
Zoek wel de mazen in het net. Wanneer een trein klaarstaat en niemand zegt iets, dan kan dat heel goed jouw trein zijn. Stap in – vraag niet eerst, want dan rijdt de trein zonder jou weg -, vraag een medepassagier of het jouw trein is en je hebt hem.

Als eindelijk de eerste bus op het stationsplein binnenrijdt na uren wachten in de brandende zon of stromende regen, wacht netjes op je beurt en stap geduldig in. Je gaat vooruit en dat is al heel veel winst. Het valt mee, je hoeft niet op het legerbedje in de gymzaal te slapen.

Ik was gisteren al een aardig eind op weg met deze 5 handzame tips. Het hielp mij dusdanig dat ik een kwartier eerder weg ging van mijn werk en een halfuur later thuis kwam dan normaal.

Kortom, de vertraging viel mij meer dan mee. Al was het niet een reis die je dagelijks wilt meemaken. Kortom, vanmiddag ben ik helemaal voorbereid. Al was de beste voorbereiding thuisblijven!

27 juni 2011

Schaf die vaste boekenprijs toch af

Met e-books verdwijnt mijn boekenkast
Met e-books verdwijnt mijn boekenkast

De wet op de vaste boekenprijs is al jaren een discussiepunt. Boekhandelaren en uitgevers willen de vaste prijs voor een boek niet los te laten. Ze zijn bang dat anderen dan gaan stunten met de prijs van het boek. Alleen bestsellers beheersen dan nog de schappen van de boekenwinkels. Dat is het angstbeeld dat ze beheerst.

Ik moest eraan denken toen ik het interview bekeek van Erwin Blom en Roeland Stekelenburg met Wiebe de Jager op Fast Moving Targets. Het inspireerde Erwin Blom zelf ook tot een blog over het uitgeven van boeken. Ze spraken onder andere over de hoge prijs van e-books en de kostprijs van het e-book ten opzichte van het papieren boek.

Consument
De Jager redeneert in het interview vanuit de consument. De prijs van het e-book ligt veel te hoog ten opzichte van het papieren boek. Volgens hem hanteren uitgevers bewust dit grote prijsverschil. Hierbij bekijken ze het e-book als een papieren boek, terwijl het e-book een ander product is dan de papieren versie.

In de jaren ‘90 was de vaste boekenprijs al een hevig discussiepunt. Even dreigde deze te vervallen. Het boek zou dan ten prooi vallen aan de grillen van de markt, vonden uitgevers en boekhandelaren destijds. Een schijnargument.

Het idee was dat boeken voor een groot publiek spotgoedkoop over de toonbank zouden gaan. Dit zou ten koste gaan van de (dure) kwaliteitsboeken. Die zijn niet geliefd omdat maar een paar mensen deze boeken kopen. Als iedereen stunt met bestsellers is het kwaliteitsboek nergens meer te krijgen. Dat beweerden boekhandelaren en uitgevers tenminste.

De duurdere, exclusievere boeken zouden hiermee meer en meer uit de boekwinkels worden verdrongen. Immers, daar verdienen uitgever noch boekhandelaar aan. De marge moest komen van de goedlopende boeken. Op basis van deze goedlopende boeken, konden onverkoopbare dichtbundels en wetenschappelijk werken toch aangeboden worden.

Kunstmatig hoog
De vaste boekenprijs is vooral een kunstmatig hoog gehouden prijs. Deze hoge prijzen hebben uitgevers en boekhandelaren geen windeieren gelegd. De bestsellers gingen alsnog als zoete broodjes over de toonbank, voor de vooraf gestelde prijs. Dat ze met 100.000 verkocht werden, deed er niet toe. Kortom, de markt had geen enkele vat op deze titels.

De grote uitzondering op de vaste boekenprijs werd in 1998 gelegd bij buitenlandse (lees: niet-Nederlandstalige) boeken. Een zeer klein deel van de markt. Het effect van het loslaten van de vaste boekenprijs op deze boeken, is heel lastig te meten. Alleen specifieke winkels die gespecialiseerd zijn in anderstalige boeken concurreren sterker met elkaar.

Ongekend effect op e-book
Het effect van de vaste boekenprijs op het e-book is ongekend. Uitgevers houden de prijs van e-book eveneens hoog. Hiermee verspelen ze de eigen markt. Ik verbaas mij over de enorm hoge prijs die voor het boek gevraagd wordt. Zo betaal je voor Blauwe maandag van Nicci French het bedrag van 14,95 euro. Terwijl de papieren versie 19,95 euro kost.

Hiermee draaien uitgevers de kosten van een e-book ten opzichte van een papieren boek om. Aangezien grote kostenposten zoals drukken, logistiek en boekhandel vervallen. Ik vermoed namelijk dat de kostenprijs van een e-book eerder op 25 procent van de papieren versie ligt. In plaats van de 75 procent die de uitgevers suggereren.

Zelf uitgeven
Daarmee wordt het voor auteurs veel verstandiger om een boek zelf uit te geven. Het is niet zo moeilijk om een boek zelf vorm te geven en in de verschillende formaten op de website te zetten. Daarnaast zijn er ook uitgevers als Eburon die wel e-books aanbieden voor 3 euro. Ze zetten dat verstandig af tegen minder goed lopende uitgaven. Voor deze laatste boeken moet een bezoeker meer neerleggen.

Ik vind dat een e-book een andere prijs vertegenwoordigt dan een papieren boek. Aan een e-book kleeft minder emotie. Het staat verder van je af dan een gedrukte tekst op papier. Ook leest een boek van het scherm anders dan de papieren variant. In mijn ogen vervangt het e-book niet het papieren boek. Het gewone boek zal blijven bestaan. Het zal weer veranderen van het massaproduct dat het vooral in de 20e eeuw is geworden in het waardevolle bezit dat het in vroeger eeuwen was. Voor de grote bulk kunnen we vertrouwen op de e-books.

Loslaten vaste boekenprijs
Ik hoop dan ook dat heel snel de vaste boekenprijs in zijn totaliteit wordt losgelaten. Voor de bijzondere dichtbundel zijn er meer dan voldoende podia. Het internet biedt een scala aan mogelijkheden. In de redenatie van mensen als Jeff Jarvis biedt de niche juist veel mogelijkheden op het internet. Specialisten kunnen hun exclusieve boek direct aanbieden via het www. Daar hebben ze geen boekhandel meer voor nodig.

Wetenschappers kunnen elkaar ook via het www prima bedienen. Zo krijgt de boekwinkel een heel andere plek in de informatieoverdracht. De uitgever zal hierbij ook veel sterker de rol van verspreider krijgen. Het logistieke circus van zal wat betreft bestsellers grotendeels verdwijnen.

Want daar ben ik van overtuigd. De boekwinkel en het boek hebben namelijk alle toekomst. Alleen moet ze wel inspringen op de ontwikkelingen en behoeftes zoals ze nu tevoorschijn komen.

26 juni 2011

Verkeerd ingeschat - hardloopverhaal

image

Het gebeurt me zelden bij het hardlopen: een verkeerde inschatting. Vrijdag wilde ik een lekker rondje gaan hollen. Gelijk nadat ik Doris naar school had gebracht kroop ik achter de computer. Buienradar kon me precies vertellen of ik nog voor de buien uit kon hollen. Ik bekeek de verwachting.

Een enorm lint van bewolking met actieve buien dreef vanaf de Noordzee het land op. Ik liet de voorspeller bekijken wanneer de bui Almere zou bereiken. Ergens tussen half elf en elf, vertelde de animatie. Als ik dadelijk vertrok, dan zou ik zonder een nat pak thuis kunnen komen.

Hoe vaak moest ik er vandaag niet aan denken bij het hardlopen. Ook nu hing er een rol bewolking over het Naardermeer. Wat minder dreigend dan vrijdag. Nu had ik het allemaal wat beter ingeschat. Ik vroeg me af hoe ik toch zo’n fout kon maken. De weersvoorspellingen waren zo duidelijk geweest. Ik had vrijdagmorgen gewoon niet op pad moeten gaan.

Vlak bij het Naardermeer gebeurde het. De eerste spatten vielen uit de ontzettend zwarte wolkenmassa boven mij. Ik vroeg mij af of ik het droog ging houden. Hoe laat zou het zijn? Hooguit 10 uur, de voorspelling van buienradar had mij een halfuur later beloofd.

Ik rende verder en bij het Almeerderstrand barstte de bui echt los. In de verte, over het IJmeer zag ik lichtflitsen. Dat was niet de bedoeling. Daar moest ik straks gaan lopen over de IJmeerdijk, maar nu ik dat onweer zag, voelde ik mij erg ongemakkelijk worden. Was het wel verantwoord om verder te gaan.

Bij de Jachthaven Marina Muiderzand was ik doorweekt. Ik besefte dat ik zo niet mocht doorgaan. Hardlopen met onweer zou veel te gevaarlijk zijn. Ik stond onder een afdakje bij de receptie van het haventje. ‘Hier melden’, stond op het bord naast de deur. 2 schilders waren druk bezig met het schuren. ‘Zo een beetje nat’, zei er eentje. Ik knikte. Vlak boven ons rommelde het onweer verder.

Er waren problemen. 1 van de schilders kon niet bij de post boven de deur. Hij liep de trap af naar beneden en kwam even later terug met een trapje. ‘Waarom heb je dat gehaald?’ vroeg zijn collega. ‘Omdat ik anders niet daar bij kan, stompie.’ De man wees naar de plek waar hij niet bij kon, maar waar wel de verf vanaf gekrabd moest worden.

De regen stroomde iets minder hard naar beneden. Leek zelfs even helemaal te stoppen. ‘Zo we gaan weer’, merkte de schilder bijdehand die op het opstapje de deurpost aan het schuren. In zijn hand lag een stukje papier en hij drukte het ruwe papiertje tegen het houtwerk.

Ik keek wantrouwend naar de hemel boven mij. Een flard lichtere bewolking trok over mij heen. Boven het IJmeer zag ik lichtflitsen schieten. Het rondje over de dijk zoals ik in mijn hoofd had, zat er niet in. Ik liep de dijk af, naar beneden in de richting van Almere Poort.

Precies op de weg waar ik een klein halfuurtje eerder geen zin in had. Anders had ik daar nu gelopen. Veel dichter bij huis. Nu moest ik een stukje door het bos hollen. Ik hoorde de hemel boven mij dreigend rommelen. Waar mag je met onweer eigenlijk zijn? In het bos is het gevaarlijk, maar als je in het open veld loopt, speel je ook met je leven. Kortom, zo snel mogelijk naar huis. Die gedachte speelde door mijn hoofd.

Ondertussen was de regen weer in volle sterkte aangezwollen. Ik schuilde onder de spoorbrug bij Almere Poort. De wind gierde langs mijn natte kleren. Ik voelde hoe snel mijn warme lichaam afkoelde. Hier moest ik niet te lang staan. Ik baalde. Hier had ik de weersituatie totaal verkeerd ingeschat. Een dergelijk verkeerde beslissing kon je duur komen te staan.

De regen nam weer iets in kracht af en ik holde verder. Het lange fietspad van Almere Poort naar Almere Stad af. De regen nam niet af. Ook niet echt meer toe en het onweer hoorde ik niet meer boven mij. Ik liep weliswaar in het open veld, maar de spoorbaan lag vlak naast me. Hier heerste niet meer het gevaar van eerst.

Zeiknat en doorweekt tot op de onderbroek kwam ik vrijdag thuis. Ik rustte eerst flink uit van de situatie waarin ik mijzelf had begeven. Daarna kwam de analyse. Wat was er fout gegaan. Ik kwam snel tot de conclusie dat de wens groter was geweest dan de realiteitszin. Het zou allemaal wel meevallen. Ik zou het wel halen. Dat dit een keer niet het geval was, had ik aan den lijve mogen ondervinden.

Vanmorgen bij het hardlopen dacht ik eraan terug. Opnieuw hing een dreigende wolkenband boven het Naardermeer. Ik voelde een paar spatten toen ik onder de spoorbrug door liep. Maar wat verderop won de zon het van de dikke wolk. Weer wat verder holde ik in de brandende zon over de IJmeerdijk. Geen regen of onweer belette mij de weg.

Aan de windmolens verderop zag ik dat er nauwelijks wind stond. De hitte sloeg snel toe. Ik rende over het afgesloten Van Wagtendonkpad in de warmte. Ik merkte hoe de warmte mijn longen dichtkneep. Het was heet en benauwd. Dat had ik niet verwacht toen ik de voordeur achter mij dichttrok op weg voor mijn hardlooprondje.

Was het dit keer niet de regen, nu trof mij de warmte. Ik had ook vandaag het weer verkeerd ingeschat. Ik merkte dat ik meter na meter langzamer ging lopen. Uitgeput bereikte ik huis. Hoe was het mogelijk dat ik mij 2 keer zo vergist had in het weer. Was het nu niet de natheid, nu werd ik gepakt door warmte en benauwdheid.

25 juni 2011

Waar blijft de boekhandel?

Boekverkoop op de Haagse boekenmarkt

Het gaat slecht met de boekwinkels sijpelt de laatste weken in het nieuws. Na de betalingsregeling die Selexyx moest treffen, volgt de opheffing van de boekhandelketen Paagman – niet de verwarren met de Haagse Paagman – met winkels in Rijswijk, Leidschendam, Delft, Zoetermeer en Rotterdam.

Op de site van Paagman staat dat de opheffing wordt veroorzaakt door de enorme concurrentie van entertainment/nieuwe media en de financiële crisis. Of je het laatste als excuus mag aanvoeren, betwijfel ik. Dan zouden de effecten van de financiële crisis de boekhandels erg laat moeten treffen.

Ik denk dat eerder een andere crisis de boekhandels treft. Het is de crisis van het boek waarbij via internet heel eenvoudig een boek besteld kan worden. Of voor het e-book al een grote rol is weggelegd, weet ik niet. Maar boeken kunnen snel en eenvoudig besteld worden via internet. Daarvoor ben je niet afhankelijk van wat de boekhandel op voorraad heeft.

Ik denk dat boekhandels veel te weinig inspelen op de veranderende markt. Ze zouden zich veel sterker kunnen profileren op internet. Bovendien kun je met een beetje creativiteit de online wereld met de offline wereld combineren. Zeker ook als het om fictie draait. Ik denk dan aan initiatieven zoals de Harry Potter site die afgelopen week is gelanceerd. Hier wordt een wereld gemaakt rond de wereld die in het boek wordt verteld. Dergelijke lokale initiatieven rond een boek of een schrijver zouden verrassende resultaten kunnen opleveren waar internetwinkels jaloers op kunnen zijn.

Boekhandels geven aan dat in de december en in de boekenweek de verkoop achter bleef ten opzichte van andere jaren. Juist in deze periodes kan een mooie combinatie van online met offline worden gemaakt.

De boekenweek van volgend jaar kan daar al mee beginnen. Waarom moet de schrijver van het boekenweekgeschenk zich helemaal door Nederland laten rondrijden. En waarom kunnen lezers hier niet in participeren? Een boek is met internet veel meer dan een paar bladzijden tussen een kaft. Internet is een open boek. Dat boek kun je openen. Ook als boekhandel.

Een branche die een paar jaar geleden nog in volle bloei stond, vergeet misschien verder te kijken dan het boek dat ze verkoopt. In dat opzicht kunnen ze veel leren van de bibliotheek. De bibliotheek verandert traag mee met de wereld. Ze manifesteert zich online en weet ook veel meer haar publiek te bereiken. Een bezoek aan de bibliotheek draait niet meer alleen om een boek ophalen. Het is veel meer geworden.

Als de boekhandel uit de wereld van het boek stapt, ontdekt de boekhandelaar dat het boek ook buiten die bladzijdes leeft. Als hij daarop inspeelt, dan ligt er een mooie kans voor hem in het verschiet.

Bovendien moet de boekhandelaar weer terug naar zijn roots: hij zal meer en meer de rol van uitgever moeten gaan vervullen. Geef de bewoners van je stad de gelegenheid bij jou een boek uit te geven. Dat gaat van het familieboek tot en met een dichtbundel. Vroegere boekhandels combineerden uitgeven en boekverkoop ook.

Hier ligt een mooie mogelijkheid om een vast publiek aan je te binden. Als je lezer dan ook nog eens via internet kan bestellen. En bij het ophalen van het boek meer krijgt dan een boek, misschien dat je dan een nieuwe markt ontdekt.

Maar boekhandelaar begin eerst gewoon hier op internet. Wie weet kun je een mooie boekenblog starten. Of via twitter mensen op mooie boeken wijzen. Je verschuift je horizon dan van de winkel naar de hele grote wereld om je heen. Maar daar zitten je klanten nu ook. Dus grijp de uitdaging aan en begin vandaag nog.

24 juni 2011

Dode meeuw

Het dier lag op de rand van het talud van de busbaan. Daar waar de tegels ophouden en de stoep begint. Vlak naast een boompje dat de verhoogde busbaan scheidt van de weg. De jongen van de tegenover liggende snackbar stond erbij. De meeuw was dood of hij was bezig om dood te gaan. De bruine kop op de tegels. De ogen gesloten.

De witte kleur van de veren verried dat hij er nog niet lang lag. De jongen die erbij stond leek te weifelen. Zal ik hem de nek omdraaien en uit zijn lijden verlossen of hem rustig laten sterven. De meeuw bewoog niet. De kop lag half geknikt op de stoep. Hier kon weinig leven meer in zitten.

Ik fietste voorbij. Zag het dier in een flits liggen. De jongen verzette een voet en ik was al voorbij om te zien of hij het dier echt de nek omdraaide. Soms is het beter een dier uit zijn lijden te verlossen dan hem een schijnredding te geven. Mensen willen het leven soms eindeloos rekken. In de hoop dat het ware leven erin terugkomt. Maar een uitstel van de dood hoeft natuurlijk niet een terugkeer van het eerdere leven te betekenen.

En ach, waar maakte de jongen van de snackbar zich druk om, dacht ik terwijl ik de beelden op mij in liet werken. Het was maar een meeuw. Kijk, als het een merel was, dan had hij alle reden zich zorgen te maken. Als de zanger van de buurt zijn hoofd neerlegt, dan is de buurt in rouw. Een meeuw is alleen maar tot last met zijn gekrijs en asociale gedrag.

Blijkbaar is er een verschil tussen dieren. Sommige dieren wens je dood. De ratten en de meeuwen. Duiven die de boel volpoepen. De dieren waar je last van hebt. Andere kun je eigenlijk helemaal niet missen. De hond waar je bijna 10 jaar mee hebt geleefd of de kanarie die zo mooi zong.

Een vreemd idee dat je zoveel verschil kunt maken in wensen voor leven en dood. Terwijl je elk leven zou moeten waarderen, maar blijkbaar is het verschil tussen vijand en vriend groter. Last en lust, is ook zoiets.

23 juni 2011

Boeken inleveren

Zo'n puinhoop maakten wij er niet van als we de boeken moesten inleveren
Zo'n puinhoop maakten wij er niet van als we de boeken moesten inleveren

Veel tweets en www’s over het inleveren van de boeken op middelbare scholen. Sommige leerlingen worstelden met de bagage. Anderen sprokkelden alles bij elkaar in de hoop geen boek te vergeten. Weer anderen misten een boek waardoor ze weer naar huis konden fietsen.

Genoeg inspiratie om herinneringen aan de middelbare schooltijd op te roepen. Het inleveren van de boeken leverde altijd fraaie tafereel op. Thuis moest eerst alles bij elkaar gescharreld worden. Daarna volgde de inspectie. Het kaft van de boeken en kijken hoe de hoekjes, randjes en bandjes ervoor stonden.

De doodsangsten voor het afgesleten hoekje, de ezelsoren die per ongeluk in de bladzijden terechtgekomen waren en de gescheurde bladzijdes. Dan dreigde de boete. Een boek moest tamelijk ongeschonden het jaar door. Daarom probeerde je aan het eind, als het zo mooie kaftpapier van het begin van het schooljaar aan flarden hing om je boek, de boeken met oplappen en verdoezelen in het gareel te houden.

Een plakbandje doet wonderen. En als je dan de hele schooltas had ontdaan van alle overbodigheid. Dan brak het moment aan dat de boeken de tas in mochten. Veel meer boeken dan tas natuurlijk. Met een schooltas die op knappen stond, reed je vervolgens naar school.

Daar lagen de stapels boeken op de tafels uitgestald. Docenten die de staat van je boeken controleerden. De zweethanden van spanning en inspanning waarmee de boeken uit de tas werden gehaald. De vluchtige blik over plakbandjes, ezelsoren en afgesleten hoekjes.

Het snelle bladeren door een enkel boek en dan de goedkeurende knik van de leraar. Ja, je boeken waren goed en mochten op de stapels. Bij de andere afgesleten exemplaren waar ook hoekjes af waren en soms de kaft was losgescheurd. Ik was dan zo opgelucht dat ik mij niet eens durfde af te vragen of deze medescholieren wel een boete hadden gekregen.

22 juni 2011

De rode draad in blogs

Op deze blog bindt de rode draad alle verhaallijnen aan elkaar
Op deze blog bindt de rode draad alle verhaallijnen aan elkaar

Op mijn blog, blog ik maar wat raak. Het levert de kritiek op dat mijn blog overal over gaat en daarmee eigenlijk nergens over gaat. Dat houdt weinig lezers vast. Lezers komen hier bij toeval binnen, maar zullen niet terugkomen. Ze missen de rode draad.

Het gaat overal en nergens over. Want kun je hier nou terecht voor literatuur, schrijven voor internet, contentbeheer, orgelmuziek of het onderhouden van je stacaravan? Voor mijzelf is er weldegelijk een rode draad. Het draait hier om verhalen. Een verhaal kan een uitleg zijn over iets, maar het kan ook betekenen dat ik uitvoerig een gebeurtenis in de trein beschrijf.

Qua thematiek is dan geen rode draad te bespeuren in de uitwerking wel. Ik vind het heerlijk om te schrijven. Dat doe ik dan ook ’s morgens in de trein, ’s middags op de terugweg naar huis of ’s avonds als de rust in huis is gekeerd. Het kan dan over alles gaan: iets waar ik blij over ben, iets dat me ergert of juist een punt waar ik mensen graag op wijs.

Naar mijn mening zijn er verschillende bloggers. Zeker het medium leent zich goed voor het uitdiepen van een thema. Daarvoor heb ik bijvoorbeeld mijn blog wolkenhemel.blogspot.com gemaakt. Dat gaat over de wolkenhemel, gekoppeld aan een gedicht waarin ik de dag probeer te vatten.

Iets anders is dit blog. Dit is een persoonlijk blog waarbij ik schrijf over mijzelf, anderen en de dingen die ik in de wereld om me heen zie, hoor, ruik en voel. Dat is natuurlijk niet zozeer een rode draad. Het is meer een manier om het leven te vatten. Bloggen in de meest rauwe vorm.

21 juni 2011

Jagen om een bij te redden

Ik probeerde vanmorgen een bij te redden
Vanmorgen moest ik op een bij jagen om hem te redden

Ik zat aan het ontbijt en het zoemde bij het raam. Ik keek goed, het dier vloog onregelmatig en tikte tegen het raam. Het leek niet op een bromvlieg. Al zoemde het dier even enthousiast of paniekerig. Daarvoor was het achterlijf te fors. Nu zag ik het duidelijk: hier vloog een bij.

Bijen prikken maar zijn vredelievend. Laatst had een hommel zich in de nesten gewerkt en die moest ik helaas dood maken. Ik ben er nog verdrietig van. Deze bij redden, was het eerste doel dat ik mij vanmorgen stelde. Het dier tikte hopeloos tegen het raam in een poging het licht tegemoet te treden.

Ik zette de deur open. Nu zocht ik iets om het beestje mee naar buiten te geleiden. De krant waarmee ik hem voorzichtig naar de deur probeerde te brengen, dreef het dier tot wanhoop. Het gezoem verdween. Even leefde ik in de veronderstelling dat hij echt verdwenen was. Tot ik – vlak voor vertrek – zag dat de bij zich achter een bloempot had verschanst.

Ik had geen tijd te verliezen. De trein vertrok dadelijk en ik was nog thuis een bij aan het redden. Dit vroeg om actie. Een blik hielp niet. Hij moest ook opereren zonder de bijbehorende stoffer. En de bij werd er alleen maar onrustiger van. De oplossing zat in een omgekeerd waterglaasje dat toevallig op de vensterbank lag. Ik wist de bij er in te krijgen. Transporteerde het op het blik naar buiten en draaide het glaasje daar om.

De bij moest even wennen, liep op het glas tot het randje, merkte dat hij in de buitenlucht was en vloog op. Ik heb nooit een tevredener bij de hemel zien bestijgen. Hij vloog zo hoog op dat ik alleen nog maar aan Het lied der dwaze bijen kon denken.

Hoe zou het in de bijenkorf gaan. De verloren zoon komt thuis. Dan de ongeruste stemmen die door de korf zoemen. We dachten nog, die komt nooit meer terug. Je bleef weg. Het werd donker en je was er nog steeds niet. De opluchting. Wat fijn dat je er weer bent. En dan de vraag waar de stuifmeel is.

Waarschijnlijk ging het allemaal anders. Maar ik heb mijn taak erop zitten: ik heb een bij gered.

En ook nog de trein gehaald.

20 juni 2011

Vaderdag

image

Gestommel uit bed en even later hoorde ik de deur op het gangetje opengaan. De activiteiten voor het vaderdagontbijt waren gistermorgen in volle gang. Gefluister, net iets te hard om niet te horen. De deur die een beetje hard dichtklapt. En het verdere gestommel beneden. Ik hoor de stemmen druk converseren over het aanvalsplan.

Vaderdag, eigenlijk heb ik er niks mee. Dat ik vader ben is niet zo’n verdienste. Eigenlijk hoef je daar maar 1 ding voor te doen en dat is ook nog best leuk om te doen. Daarna kun je achterover leunen en het allemaal laten gebeuren. Natuurlijk ben ik een betrokken mens, maar daarvoor hoef je niet beloond te worden.

Zo in bed gelegen sloeg ik de dekens nog eens goed. Ondanks al mijn scepsis merkte ik ook een lichte trots. Mijn kleine meid was toch maar even voor mij aan de slag. De vaderdag van vorig jaar kreeg niet zoveel aandacht. Vandaag zouden moeder en dochter goed hun best doen om er een feestelijk ontbijt van te maken.

Een kleine 3 kwartier later klopte Doris mij wakker. Ik was weer ingedut, maar werd gelijk wakker van de heerlijke geur van afbakbroodjes. Een feestelijk ontbijt wachtte beneden op mij. Compleet met 2 cadeaus. Een mooie tekening en set met houten stokjes zodat ik eindelijk het beloofde houten huisje in elkaar kan zetten van de ijsstokjes.

En de rest van de dag werd ik even aan de vaderdag herinnerd. Zo mocht ik bij het middageten 3 kaasbroodjes hebben. ‘Omdat het vaderdag is.’ Ze vergat erbij te zeggen dat er voor ieder 3 kaasbroodjes waren.

19 juni 2011

Bach op de tap

De muziek van Bach is in alles te vatten van een tapdans tot een prachtige videokunstwerk. De organist van de Lutherse kerk in Den Haag Aart Bergwerff draait er zijn hand niet voor om. Afgelopen week presenteerde hij op zijn orgel de Nach van Bach. Een nachtelijke speurtocht naar de (orgel)muziek van Johann Sebastian Bach.

Op internet circuleren nu 2 videoweergaves van het concert. Bergwerff speelt daarin de Toccata, Adagio en fuga in C, BWV 564 en doet dit samen met tapdanseres Marije Nie. Het levert een staaltje nieuwe kunst op, waar ik met veel bewondering en verwondering naar heb geluisterd.

De orgelmuziek van Bach wordt dikwijls in een zeer steriele omgeving uitgevoerd. Hierdoor verdwijnt heel veel van de spanning die de muziek wel in zich heeft. Een tapdanseres op deze muziek te laten improviseren en vooral in op te laten gaan, levert werkelijk een heel mooi resultaat op. De muziek verdwijnt uit de steriliteit en er ontstaat een nieuwe kunstvorm.

Animatie op Passacaglia
Het tweede fragment dat van dit concert eveneens op internet rondgaat, is een animatie van Jaap Drupsteen op de beroemde Passacaglia en fuga in  c, BWV 582. Een werkelijk adembenemend orgelwerk dat Aart Bergwerff naar mijn oordeel uitvoert op het orgel van de Lutherse kerk in Den Haag. De variaties in de compositie en de klankrijkdom van het orgel versmelten zo heel krachtig ineen.

Wat daarbij komt, is de ervaring ervaring die Jaap Drupsteen oproept met zijn animatie. Hierbij betrekt Jaap Drupsteen het front van het Bätzorgel. Hij doet dit overtuigend. Muziek en ogen krijgen zo samen een krachtige uitwerking. Overigens circuleert er op internet ook een kort fragment van Jan Welmers’ Laudate Dominum waarop Drupsteen en Bergwerff ook overtuigend muziek en beeld combineren.

Dergelijke uitingen brengen mij tot de overtuiging dat orgelmuziek zeker ook voor een breed publiek toegankelijk kan zijn. Hiervoor moeten misschien andere middelen worden aangewend dan alleen het orgel. Wat dan ontstaat, is een nieuwe kunstvorm. Het ontdoet het orgel een beetje van zijn heiligheid. Tegelijkertijd brengen dergelijke initiatieven het orgel ook dichter bij de mensen.

Buiten kerkelijke kaders
Aart Bergwerff hoort wat mij betreft tot de weinige organisten die buiten de kerkelijke kaders durft te denken. Met organisten als Geert Bierling en Cor Ardesch durft Bergwerff de confrontatie aan met een breder publiek. Ze doen dit met vakmanschap en dat oogst veel bewondering.

Aart Bergwerff presenteert zichzelf overtuigend. Ook op internet. Zeker nu zijn website onlangs vernieuwd is.

18 juni 2011

Rome, Batavus en Genua

image

De laatste dagen was ik knap chagrijnig: het regende en ik las de reis van Ilja Leonard Pfeiffer op een oude Batavus racefiets naar Rome, via Genua. Dat wil ik ook, dacht ik bij elke pagina van De filosofie van de heuvel, Op de fiets naar Rome van Ilja Leonard Pfeiffer en Gelya Bogatishcheva.

Een reis naar het middelpunt der aarde van Jules Verne kan daar niet tegenop. Het reisverslag van de Leidse dichter Ilja Leonard Pfeiffer voldoet juist aan alle wensen waarvan ik droom. Eenvoud, rust en gewoon gaan.Geen voorop gezet plan, maar gewoon het zadel bestijgen en naar het Zuiden fietsen.

Prachtig reisverslag
Het levert een prachtig reisverslag op. Samen met zijn Russische vriendin Gelya Bogatishcheva fietst Ilja op een middag weg uit Leiden. Ilja rijdt weg op zijn 2 weken eerder aangeschafte oude Batavus racefiets. Hij heeft het rijwiel opgevist uit een bak fietswrakken bij de Turkse fietsenmaker bij hem op de hoek.

De oude fiets wordt zijn grote vriend, zal de lezer ontdekken in het 208 pagina’s tellende reisverslag. Het verslag is prachtig verluchtigd met foto’s van Ilja’s vriendin Gelya. Ze sluiten qua thematiek en sfeer goed aan op de tekst.

De band met de fiets wordt steeds inniger gedurende het boek. ‘Ik weet dat ik moet oppassen met het soort dingen dat ik nu wil gaan schrijven’, schrijft hij op de tiende dag, dinsdag 10 juni 2008. ‘Ik krijg een steeds intiemere band met mijn fiets.’ (51) De oude Batavus heeft hem de laatste dagen geholpen. ‘Op de allermoeilijkste momenten in de heuvels heeft hij het soms heel even voor mij overgenomen., zonder dat het zijn bedoeling was dat ik het zou merken.’ (51/52)

Op de fiets
Voor mij de overtuiging om het toch een keertje te gaan doen: op de fiets naar Rome. Bij het lezen van Jan Blokker jr. zijn verslag van de voetreis naar Rome leek het mij een onbereikbaar doel. Het verslag van Ilja Leonard Pfeiffer is een stuk beter haalbaar.

Zeker ook omdat tijdens de reis naar Rome het doel verandert van Rome in Genua. Als Ilja en Gelya in Genua aankomen, beseffen ze dat dit de stad is waar ze langere tijd willen blijven. Eigenlijk willen ze gelijk op zoek naar een appartement, maar de makelaar zit dicht. Daarom fietsen ze door naar Rome, maar zodra ze daar aankomen weten ze niet hoe snel ze terugmoeten.

Niet te plannen
De gedachte dat je een dergelijke reis niet te goed moet voorbereiden, spreekt me wel aan. Ik merk dat er een sterke neiging is om alles te ‘overplannen’. Een onverwachte gebeurtenis lijkt niet meer te mogen mogen. Plannen zou teveel de verrassing weghalen en je eerder beperken dan echt helpen. Dingen gebeuren alleen maar als je ze laat gebeuren. ‘Als je plannen maakt, gebeurt er niets, omdat je alleen maar bezig bent met plannen en niet met wat er gebeurt.’ (111)

Een boek dat inspireert en mij op ideeën brengt. Juist door het doel niet zo prominent te laten overheersen, biedt ruimte een ander doel te vinden. Dat leert het boek De filosofie van de heuvel, Op de fiets naar Rome mij.

17 juni 2011

De kolder in de kop

image

Hoe een koe de kolder in de kop krijgt. Bij het hardlopen maak je altijd wat mee, zeker in het buitengebied bij Deldenerbroek. Een boer was druk bezig met het maaien van zijn weiland. In het weiland ernaast, liepen een flinke knot pinken. Van pinken kun je veel zeggen. Maar ze laten zich nog heerlijk afleiden. In zo’n saai weiland is natuurlijk al de kleinste afleiding meer dan welkom.

Een groep pinken onder aanvoering van een iets grotere pink , volgde de tractor gedwee. De tractor sloeg af om het gras in een ander gedeelte van het  weiland te kortwieken. Teleurgesteld dropen de pinken af. De grote pink zag mij lopen en versnelde het gangetje waarin hij liep in mijn richting.

Het gevaarte dat toch al een eind in de buurt kwam van een volwassen rund, draafde recht op mij af. De ogen staarden mij vurig aan. En de draf van de koe versnelde nog altijd. Oké, tussen ons scheidde een dun stukje prikkeldraad. Het leek onvoldoende om het dier tegen te houden. ‘Nou is het wel genoeg,’ mompelde ik. Het dier naderde in volle vaart het paaltje van de omheining. Precies op het moment dat de kop tegen het paaltje tikte, stopte het jonge rund.

De kolder in de kop, heet zoiets. En ik moest de koe stiekem gelijk geven. In zo’n weiland is niet veel te beleven. Hoe leuk is het dan niet om een hardloper de stuipen op het lijf te jagen. Tevreden staarde het dier mij na. Die was wel bij de pinken. Genoeg beleefd vandaag.

16 juni 2011

Goor wacht nog weekje op Schoolfeest

image
Opbouw van de tent voor het Goorse Schoolfeest

Als je door Goor loopt, voel je een eigenaardig soort spanning: nog een weekje en het Schoolfeest begint. De voorbereidingen van het Goors School- en Volksfeest  zijn in volle gang.

image
Overal hangen de Schoolfeest-vlaggen uit

Overal hangt de gele vlag met de 3 poppetjes die elk een ballon dragen. Elke gevel wordt opgesierd met de vlag. Het versterkt de spanning: volgende week is het zover. Dan begint het Schoolfeest.

image
Opbouw,van De tente

De grote tent op De Höfte, of Schoolfeestweide wordt opgebouwd. Auto’s die geparkeerd staan achter het hek op maandag worden verwijderd. Dat meldt een groot geel bord dreigend. Op het terrein ligt de staalconstructie van de meer dan 100 meter lange feesttent. Daar treden volgende week de bandjes op en laven de Gorenaren zich aan het bier en aan elkaar.

De rest van het jaar is de Schoolfeestweide een troosteloze boel. Te open voor een plein en te gesloten voor een veld. Martin Bril schreef er zo mooi over. Het lijkt of vishandel Verdriet de enige troost biedt.

Nu hangen de vlaggen hoopvol overal uit. Het feest kan beginnen.

15 juni 2011

Boeken in het plastic

Vrijwel alle boeken liggen in de Goorse boekhandel in plastic folie
Vrijwel alle boeken liggen in de Goorse boekhandel Primera in plastic folie

Vanmiddag in de boekwinkel in Goor verbaasde ik me over een nieuw fenomeen: boeken in plastic! Alsof het op een product ging met beperkte houdbaarheid. Elke consument moet zijn handen wassen. De EHEC loert ook in boekenland. Na de komkommer en de taugé volgt het boek als boosdoener.

Een boekenverkoper die zijn boeken voorverpakt in de plastic folie aanbiedt. Die boekenverkoper begrijpt zijn consument én het product niet! Een boek bestaat uit bladzijdes en uit letters. De persoon die een boek koopt, wil in dat boek bladeren, de pagina’s ruiken en enkele fragmenten lezen.

Een boek dat ik niet kan inzien, koop ik niet. Boeken bestaan uit meer dan een kaft. Het kaft verleidt, lokt naar binnen. Maar op basis van de binnenkant neem je de beslissing of je een boek koopt. Een blik in de stijl, het lettertype, dikte van de bladzijdes, de geur van het boek en het aantal pagina’s. Allemaal belangrijker dan het omhulsel van een boek. Met de bedrukte bladzijdes ben je bij het lezen drukker dan met het kaft. Het kaft gebruik je alleen om het boek vast te houden.

Voor de Goorse boekhandelaar stonden de vieze vingers en geknakte boekenruggen centraal. Blijkbaar is een boek dan onverkoopbaar. Voor mij is het onbesmettelijke plastic folie een reden het boek niet te kopen.

Ik kan slechts 1 inhoudelijke reden bedenken waarom de boeken gefolied waren. Gezien de grote hoeveelheden detectives en krimi’s die er liggen, is de boekverkoper blijkbaar bang dat potentiële boekkopers bij het lezen van de laatste bladzijde van de koop afzien. Alsof dat de waarde van het boek zou bepalen.

Ik had de hele tijd de neiging om het Primera-folie los te trekken in de Goorse boekwinkel. En ongegeneerd met mijn vieze vingers in de boeken te gaan bladeren.

14 juni 2011

Afhaalchinees

Bakjes van de afhaalchinees (bron: wikimedia.org)

Ik strekte mij tegen een muurtje achter bij ons huis en rook de heerlijke kooklucht van Chinees.  ‘Ha, Chinees’, dacht ik. Het luikje schoof in mijn gedachten open. Een stapeltje plastic bakjes wachtte. Het meisje achter de balie zou het straks in de lange repen papier wikkelen.

Papier wikkelen
Gedreven stapelde ze de bakjes en sloeg het papier erom heen. Het papier verdween vervolgens in een plastic zakje. Een lange reep kroepoek erbij. Dan dat vreugdevolle moment om met die zak in de richting van de auto te lopen. De warmte van het eten voelde je uit de zak stijgen.

Dan snel naar huis, de tafel was al gedekt en in de glazen borrelde de cola al. De zak ging open, het papier los en de bakjes in de hand. Zoekend naar de bami, de nasi en in welk bakje zat nou de koe lo yuk? Daar gingen de deksels over van de witte bakjes. De damp steeg omhoog. Al die tijd opgesloten gezeten, verspreidde de geur zich direct boven de eettafel.

Teveel en ve-tsin
Dan kwam het eten. Heerlijk. En altijd gebeurt hetzelfde: je eet teveel. Je vindt het zo lekker dat je nog een keer opschept. Het is teveel. Bovendien proef je pas na je laatste hap dat het eten boordevol met de smaakversterker ve-tsin zat. De rest van de avond probeer je de ve-tsin weg te spoelen met liters water. Maar de dorst blijft. Het lijkt wel of aan elke porie van je lichaam het vocht is onttrokken.

Bijna was ik uitgestrekt van het hardlopen. Ik rook nog eens goed naar de heerlijke kooklucht die er hing. Ik dacht aan de volle maag, de overweldigende vleessmaak in mijn mond en de ve-tsin. Zo gaat het heel vaak met Chinees: je hebt al spijt nog voor je hap hebt genomen. Die gedachte weerhield me dus om een bestelling te gaan doen.

Ik onthulde mijn heimelijke genoegen aan Inge, die gelijk enthousiast werd. Gelukkig verdween het idee bij de gedachte aan de stapel rekeningen die we nog moeten voldoen deze maand.

13 juni 2011

Elke dag een foto

Elke dag maakte Jamie Livingstone een foto met zijn polaroidcamera

Elke dag een blog, elke dag een foto, elke dag een teken van leven. Het is bijna een onbegonnen zaak. Zaterdag schreef Max Pam in het Parool over de polaroid en het levenswerk van de Amerikaanse fotograaf, filmer en circusartiest Jamie Livingston (1956-1997). In de laatste 18 jaar van zijn leven maakte hij dagelijks een polaroidfoto. Het is een heus kunstwerk geworden.

Het leven zelf als kunstwerk. Elke dag die druk op de knop volstaat blijkbaar om een waar levenswerk te bouwen. Het verhaal van Jamie Livingston is niet zozeer de foto die hij neemt, alswel het verhaal dat hij vertelt met al die foto’s. Hij geeft met de polaroids een inkijkje in het gezinsleven, het leven van alledag en de drang door te leven bij een ziekte als kanker. Kortom, zijn fotoserie is een document van een tijd, een leven en een mens.

Op internet
De enorme hoeveelheid polaroidfoto’s staan op internet. Helaas vermeldde Max Pam in zijn column niet waar de foto’s staan, want het is zeker de moeite te kijken naar deze foto’s. Elke dag een foto. Het vraagt discipline. Ik kan erover meepraten. Elke dag een blog is misschien net zo erg. Je moet een onderwerp zoeken, tast de hele dag in het duister en voelt dat de ingeving niet komt.

Waar zal ik vandaag over bloggen? Wat kan ik vandaag op de foto zetten? Niet elke dag leent zich voor een verhaal. De meeste dagen gaan voorbij als de vorige en hoe kun je dan iets apart zetten en zeggen dat dit verhaal deze dag typeert?

Andere dagen zitten vol met verhalen. Dan heb je niet genoeg aan 1 blog. Dan voelt het oneerlijk om de verhalen te sparen voor een dagje zonder verhaal. Alsof een lezer dat in de gaten heeft.

Eerlijkheid
Het is mijn eigen eerlijkheid waarmee ik mijn blog benader. Het laat zich vergelijken met een dagboek. Als je elke dag iets opschrijft van de dag. Een gedachte of een gebeurtenis, dan ontstaat het verhaal vanzelf. Het verhaal van alledag en tegelijkertijd het verhaal dat uit de dag getrokken is. Het laatste is misschien nog boeiender dan het eerste. Het levert in elk geval veel genoegdoening op.

En stil hoop je dat het een levenswerk wordt, dat bloggen. Je zult het echter nooit weten want daarvoor ontbreekt het overzicht en het einde. Mooi en triest tegelijk.

12 juni 2011

Politiek tussen de geiten

image

Vanmiddag met Doris naar de kinderboerderij en wie trof ik daar: mijn stadgenoot @Kanteldenker. Ik heb al heel vaak met hem getwitterd en nu mocht ik met hem in levende lijve praten. De discussie op twitter rond de PGB beheerste ons gesprek. Niet zomaar iets waar je over praat. Het gaat over de toekomst van je kind. Dingen waarbij je nooit genoeg kunt vooruit zien.

We stonden daar in de dierenweide, tussen de geiten die soms trokken aan onze kleren. Hongerig als geiten zijn. De nubische geit kwam af en toe langs voor een knuffel. De besparingen die het kabinet wil behalen via het persoonsgebonden budget is volgens @Kanteldenker een verkapte bezuiniging. Ze voeren de bezuiniging door en hopen dat wij onze kinderen thuishouden. Dan snijdt het mes aan 2 kanten. En je bespaart geld en de gehandicapten wordt de noodzakelijke zorg onthouden.

Bezuinigen op zwakkeren
Het blijft een vreemde gewaarwording. Bezuinigingen doorvoeren op groepen in de samenleving die het niet aankunnen. Op dergelijke dingen zijn we de afgelopen jaar onder Balkenende eindeloos getrakteerd. Nu onder Rutte gebeurt niet veel anders. De grote besparingen zoals de hypotheekrenteaftrek of verkapte subsidies zoals nu vaak gebeurt met grote bedrijven als Schiphol of nationale banken.

Daar tussen de geiten hoorde ik weer de bevestiging van mijn eigen denken. Politiek draait om belangen en vaker persoonlijke belangen dan je denkt. Het is heel goed om aan de hand van de PGB eens te kijken wie er belang bij heeft. Kijk eens goed naar de grote zorginstellingen. Hoe vaak worden ze bestuurd door CDA-politici. De PGB heeft direct een uitwerking op deze enorme instellingen.

Belangenspel
Het zou in de politieke discussie meer moeten gaan om de belangen van de groepen zelf. En niet zozeer om de belangen van instellingen en politici. De ontrafeling van deze bizarre wereld vol belangen en tegenstrijdigheden zou eens aangepakt moeten worden. Het zou de teleurstelling van veel mensen in de politiek kunnen voorkomen. Precies het onderwerp waarom zoveel mensen het stemvakje van de PVV inkleuren.

Dat terwijl de discussie niet over de bezuiniging van 900 miljoen zou moeten gaan. Is het probleem van de PGB niet het probleem van de vergrijzing? We zouden ons juist nu moeten bezinnen over de hoge kosten in de (gezondheids)zorg en wat we daaraan kunnen doen. Kortom, wie helpen we wel en wie niet. Waarom zou een oudere die het gewoon kan betalen zijn rollator niet zelf kunnen betalen? Mogen ouderen niet wat meer betalen voor hun hoortoestel?

Kortom, een discussie over de verzorgingsstaat.

11 juni 2011

Opknappen of afknappen in de Marekerk

Het onlangs gerestaureerde Garrels-orgel uit 1733 in de Marekerk te Leiden
Het onlangs gerestaureerde Garrels-orgel uit 1733 in de Marekerk te Leiden

De Leidse Orgeldag kreeg vorige week zaterdag een waardige afsluiting met de bespeling van Henk Gijzen op het orgel van de Marekerk. Gijzen bestiert sinds 2003 de 3 klavieren van het Garrelsorgel in deze kerk. De Marekerk vormt een mooi harmonisch geheel met de omgeving en is van binnen een genot om naar te kijken.

Dit komt niet in de laatste plaats door de eenvoud. De lichtinval van de koepel draagt hier ook aan bij. De Marekerk gebouwd door Arent van ‘s-Gravesande in samenwerking met zijn leermeester Jacob van Campen is wel een toonaangevend voorbeeld van Hollands Classisisme.

Weerbarstig
Het orgel van de Marekerk kende ik als een weerbarstig instrument dat misschien meer een nieuw orgel van oud materiaal was, dan een echt historisch instrument. Verstopt in een indrukwekkende orgelkas leek het groter dan het was. De kracht van het orgel werd mij nooit duidelijk.

Zeker is dat het orgel een heuse opknapbeurt heeft gekregen. Het instrument van Garrels staat er strak bij. De kas is geschilderd en opnieuw verguld. Daarmee sluit het naadloos aan bij de trend die al jaren heerst bij de restauraties. Naar mijn mening is deze trend ingezet bij de schilderbeurt van het Müllerorgel in de Bavokerk van Haarlem. Vrij onverwacht kreeg het orgel in 1986 een schilderbeurt. Van de lichtbruine kleur werd het Müllerorgel ineens een knalrode mahonie-imitatie.

Het Garrels-orgel van de Marekerk glimt van alle kanten
Het Garrels-orgel van de Marekerk glimt van alle kanten

 

Strak in de lak
Schilders zijn sindsdien niet meer huiverig om de oude verflagen te verwijderen en het instrument strak in de lak te zetten. Stijlen glimmen van de glanzende verf. Decoraties worden prachtig opnieuw verguld en de pijpen krijgen een glinsterend laagje tinfolie. Hetzelfde is gebeurd bij het orgel van de Marekerk. Het ziet er adembenemend uit. Net alsof het instrument gisteren is opgeleverd. Tegelijkertijd ziet het er tamelijk definitief uit.

Het leidt allemaal flink af van de inhoud, al dat uiterlijk vertoon. Ik bekeek de orgelkas nog eens goed en vroeg mij af wat het stenen console in de orgelkas deed. Het gaf mij een onbehaaglijk gevoel. Er klopte namelijk iets niet. Bestudering van het boek Het orgel in de Marekerk van Jaap den Hertog gaf het antwoord.

Ingangsportaal van de Marekerk in Leiden
Ingangsportaal van de Marekerk in Leiden

Gedraaide pedaaltorens
De pedaaltorens zijn 45 graden gedraaid ten opzichte van hun oorspronkelijke positie. Voor de opknapbeurt van Bik in 1929 stonden ze namelijk haaks op het hoofdwerk. Dan vormt het instrument plotseling een harmonisch geheel met zijn omgeving. De stenen portaallijst rond het raam komt dan prachtig uit aan weerszijden van de pedaaltorens. Nu zit er een vreemde knik in.

De restaurateurs hebben de bestaande situatie keurig geconserveerd. Het orgel ziet er mooi uit. Maar is er niet een heel mooie kans blijven liggen? Het instrument had in oorspronkelijke luister hersteld kunnen worden. De mogelijkheid lag voor het oprapen. Dat het verkleinen van de kas enorme consequenties voor het instrument zelf heeft, spreekt voor zich. Dat de kosten zeker 2 keer zo hoog waren opgelopen, is eveneens een gegeven. Maar wat een kans was er geweest het Leidse orgelbestand te verrijken met een heel indrukwekkend instrument.

Eenzelfde gevoel
Ook het beluisteren van dit orgel levert eenzelfde gevoel op. Zeker, de tongwerken sluiten beter aan bij het geheel. De mixtuur en scherp zijn milder. Het tutti is meer een eenheid. De prestanten spreken meer voor zich en de fluiten zijn mooi herintoneert. Toch mist het instrument aan karakter. Het is geen eenheid, maar losstaande elementen die toevallig bij elkaar komen.

Dit concert roept mij mij de vraag op: wat is de meerwaarde van een dergelijke opknapbeurt? Zeker, gezien vanuit de toestand waarin het orgel verkeerde, is de restauratie noodzakelijk geweest. Maar zit er niet veel in het instrument verborgen dat pas goed tot uiting komt door radicale keuzes te maken?

De Marekerk in Leiden is een ontwerp van Arent van 's Gravenzande
De Marekerk in Leiden is een ontwerp van Arent van 's Gravenzande

 

Genoeg mogelijkheden
Henk Gijzen speelde werken van de Franse barokcomponist Louis Nicolas Cléranbault. De delen uit de Suite du deuxieme ton gaven genoeg mogelijkheden het instrument te demonsteren. Zo demonstreerde hij het plenum in het Plein Jeu. De fluiten kwamen tot uiting in de Duo. Uitkomende stemmen in combinatie met de fluiten kregen een kans in Récit de Nazard. De tongwerken mochten opleven bij het Basse de Cromorne (Kromhoorn) en het Caprice (trompet van het hoofdwerk).

De tongwerken leven echt wel op van de opknapbeurt door Verschueren. De trompet was een mooi register, minder snijdend en beduidend ronder in klank. Hetzelfde vond ik terug in de kromhoorn. Het zijn aangename registers geworden. Dat vond ik ook terug in de uitvoering van Gijzen van de Sonate in a van Carl Phillip Emanuel Bach (1714-1788). Zo hoorde ik de verschillende fluiten van het instrument overtuigend klinken in het middendeel, het adagio. Dat gaat verder dan een verschil in hard en zacht.

Rondborstig met draagkracht
Ook in het tutti van Alexander Guilmants Grand choeur en ré majeur (Alla Handel), Op. 18 demonstreerde Henk Gijzen dat het orgel van de Marekerk er zeker op vooruit is gegaan. De klank is rondborstiger en heeft beduidend meer draagkracht gekregen. Alleen bleef de eenheid die zo kenmerkend is voor de orgels van Garrels weg. Het was een opgeknapt neobarok-orgel en niet een orgel dat de sfeer van het verleden weet op te roepen.

De Marekerk in Leiden gezien vanaf de Oude Vest
De Marekerk in Leiden gezien vanaf de Oude Vest

 

Met een katerig gevoel verliet ik de Marekerk. Vanaf de Oude vest heb ik nog goed gekeken naar hoe de zon speelde met de ramen in de koepel. De groenige kleur liet mij nog iets verder mijmeren en overwegen hoe het allemaal geweest zou zijn met radicale keuzes. Een instrument dat zijn weerga niet zou kennen. Daar kan geen schilderskwast tegenop.

Mooie aanvulling
Het orgel van de Marekerk blijft nu een orgel dat zeker een mooie aanvulling vormt op het orgelbestand in Leiden, maar niet dé aanvulling. Voor organist Henk Gijzen is het een uitdaging de kracht van dit instrument te zoeken en dat uit te dragen. Hij heeft me daar vorige week zaterdag nog niet van overtuigd. Het samenspel tussen orgel en organist kwam nog niet sterk tot uitdrukking. Wie weet bezit het Garrelsorgel wel meer, dan ik gehoord heb.

Programma

Louis Nicolas Clérembault (1676-1749)Uit: Suite du deuxieme ton
– Plein Jeu
– Duo
– Basse de Cromorne
– Récit de Nazard
– Caprice
Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788)Sonata in a
– Allegro assai
– Adagio
– Allegro
Alexandre Guilmant (1837-1911)Grand choeur en ré majeur (Alla Handel)

Dispositie
In 1733 bouwde Rudolf Garrels voor de Marekerk een orgel. Hij gebruikte hiervoor pijpwerk, windlades, claviatuur en een gedeelte van de orgelkas van het kleine orgel uit de Pieterskerk. In 1735 breidt Garrels het orgel uit omdat het Pieterskerkorgel te weinig draagkracht heeft voor de gemeentezang.

Na verschillende uitbreidingen, onder andere in 1929 van orgelbouwer Bik, wijzigt Flentrop het orgel in 1966 in de huidige toestand. De orgelbouwer voegt een borstwerk toe en wijzigt de dispositie grondig. Hierbij gebruikt Flentrop al het historisch pijpwerk in het orgel. In 2010 restaureert Verschueren het instrument. De situatie van Flentrop blijft hierbij volledig gehandhaafd.

HoofdwerkBovenwerkBorstwerkPedaal
Prestant 8
Bourdon 8
Octaaf 4
Quint 3
Superoctaaf 2
Mixtuur IV-VI
Scherp II-III
Trompet 8
Holpijp 8
Quintadeen 8
Prestant 4
Fluit 4
Nasard 3
Gemshoorn 2
Sifflet 1
Sexquialter II disc
Kromhoorn 8
Tremulant
Gedekt 8
Gedekte Fluit 4
Prestant 2
Roerfluit 2
Cimbel I
Regaal 8
Bourdon 16
Prestant 8
Gedekt 8
Octaaf 4
Fagot 16
Trompet 8

 

10 juni 2011

Hemelpoort in klanken in Hartebrugkerk

Boven de ingang van de Hartebrugkerk in Leiden staat: Hic Domus Dei est et Porta Coeli, vertaald: Dit is het huis van God en de poort naar de hemel.
Boven de ingang van de Hartebrugkerk in Leiden staat: Hic Domus Dei est et Porta Coeli, vertaald: Dit is het huis van God en de poort naar de hemel.

De componist Jehan Alain zorgde onbedoeld voor 2 hoogtepunten op de 27e Leidse Orgeldag van afgelopen zaterdag 4 juni. In het concert van Theo Visser vormden orgel, organist en componist een overtuigend trio. Organist Jan Verschuren sloot zijn concert in de Hartebrugkerk af met het Prélude et fuge sur le nom d’Alain van Maurice Duruflé (1902-1986). De uitvoering van het slotstuk bracht na Alain in de Hooglandse kerk het tweede en laatste hoogtepunt van de Leidse orgeldag.

Ik was overweldigd door het samenspel van organist en registrant. Ze toonden een uitermate goede samenwerking. Daar was ik ervan overtuigd dat met een sublieme registrant die orgel en organist tot in de haarvaten kent, dergelijke muziek tot ongekende hoogte stijgt. Organist Jan Verschuren is de opvolger van de in 2002  plotseling overleden Folkert Grondsma.

Het orgel van Maarschalkerweerd uit 1877 in de Hartebrugkerk te Leiden
Het orgel van Maarschalkerweerd uit 1877 in de Hartebrugkerk te Leiden

Combinatie orgel en akoestiek
Het concert van Jan Verschuren begon met Bachs bewerking van Vivaldi’s concerto in C. De combinatie van orgel en akoestiek waren voor mijn oren erg wennen. Soms versmolten de snellere stukken zo sterk in de ruimte, dat het veranderde in een brei. De herhalingen speelde Verschuren tussen hoofdwerk en nevenwerk. Dat bracht weer een leuk effect teweeg.

Bij de werken van Andrew Carter (geb. 1939) en Maurice Duruflé kwamen organist, orgel en registrant in topvorm. Ik was onder de indruk van de romantische sfeer die Carters Aria opriep. De muziek zou zo uit een sentimentele film kunnen komen. Het tongwerk dat Verschuren gebruikte, de hobo/fagot van het nevenwerk, maakte het stuk nog melancholischer. De ruimte werkte bovendien extra stimulerend.

Andere kant bij Carter
Het tweede stuk van Andrew Carter Festal Fanfare and Processional liet weer een andere kant van het instrument horen. Hier kwam de trompet van het hoofdwerk in combinatie met de octaaf 4 in actie. Bij dit muziekstuk vormden organist en registrant een mooie eenheid. Het samenspel van de 2 overtuigde mij dat een goede registrant van onschatbare waarde is bij het spelen op een dergelijk instrument.

Datzelfde viel bij het slotstuk ook weer op. In het prelude van de Prélude et fuge sur le nom d’Alain koos Jan Verschuren voor het hoofdwerk als begeleidend werk. Hierdoor kon hij geen aanspraak maken op de trompet en cornet voor de uitkomende stemmen. Nu klonken opnieuw de fagot/hobo en andere vulstemmen. De fuga is dan tenslotte een geweldig muziekstuk om naar te luisteren. De muzikale verwoording van de naam Alain maakt het tot een feest voor het gehoor.

Kinderkopjes bij de opgang van de preekstoel in de Hartebrugkerk in Leiden
Kinderkopjes bij de opgang van de preekstoel in de Hartebrugkerk in Leiden

Poort naar de hemel
Zodoende wist Jan Verschuren eenzelfde soort mystiek op te roepen als zijn voorganger Folkert Grondsma in 1996 opriep. Daarvoor leent de ruimte zich ook heel erg goed. Misschien dat de woorden boven de ingang Hic Domus Dei est et Porta Coeli, vertaald: Dit is het huis van God en de poort naar de hemel. De hemelpoort meende ik bij het concert van Jan Verschuren echt even te hebben gezien.

Programma

Johann Sebastian Bach (1685-1750)Concerto IV in C, naar Vivaldi, BWV 595
John Stanley (1713-1786)Voluntary II in a
– Andante
– Allegro
Andrew Carter (geb. 1939)Aria
Andrew Carter (geb. 1939)Festal Fanfare and Processional
Andrew Carter (geb. 1939)Festal Fanfare and Processional
Maurice Duruflé (1902-1986)Prélude et fugue sur le nom d’Alain (1911-1940)

Dispositie
Het orgel in de Hartebrugkerk is gebouwd in 1877 door Maarschalkerweerd. In 1981 restaureerde Adema-Schreurs het instrument. In 2008 heeft Flentrop het orgel helemaal schoongemaakt na brandschade, vermeldt de website van Flentrop.

HoofdwerkBovenwerkPedaal
Prestant 16
Prestant 8
Bourdon 8
Harmoniefluit 8
Violon 8
Octaaf 4
Roerfluit 4
Quintfluit 3
Octaaf 2
Mixtuur III-V
Cornet V
Trompet 8
Prestant 8
Holpijp 8
Fernfluit 8 (zwevend)
Viola di Gamba 8
Octaaffluit 4
Salicet 4
Woudfluit 2
Fagot-hobo 8
Open Subbas 16
Gedekt 16
Octaafbas 8
Gedekt 8
Octaaf 4
Bazuin 16

Youtube
Ook van Duruflé’s Prélude et fugue sur le nom d’Alain is een opname gemaakt die op youtube te bekijken is.

09 juni 2011

Medaille op 4e avond avond4daagse

image

Dan is daar de 4e avond van de avond4daagse. De avond van de medaille en de mooie binnenkomst. Een hele prestatie hoor: 4 keer 5 kilometer. Elke avond weer en dan finishen op je eigen schoolplein. De medaille die ze kreeg van directeur Paul was dan ook meer dan verdiend.

Haar vader was minstens zo trots.

Jehan Alain in Hooglandse kerk

Het orgel van de Hooglandse kerk uit 1565 is gebouwd door De Swart en in 1637 verbouwd door Hagerbeer
Het orgel van de Hooglandse kerk uit 1565 is gebouwd door De Swart en in 1637 uitgebreid door Hagerbeer

Geschrokken keek ik het programma van Theo Visser in de Hooglandse kerk: Jehan Alain en Franse barok. Dat was vragen om moeilijkheden. De vaste organist van de Hooglandse kerk moest in de knoei komen. Dat concludeerde ik op basis van het programmaboekje.

Ook in zijn verhaal voor de bespeling, wist Theo Visser mij niet te overtuigen. Jehan Alain mocht dan wel op puffende en krakende Franse barokorgels hebben gespeeld. Dat was nog iets heel anders dan het De Swart-orgel hier in de Hooglandse kerk. Een bewerking van een Franse barokopera van Jean-Philippe Rameau tartte al de grenzen van het betamelijke. Alain spelen was vloeken in de Hooglandse kerk.

De toren van de Hooglandse of Pancras kerk
De toren van de Hooglandse of Pancras kerk

Verbazing
Wat schetste mij verbazing bij het horen van dit alles. De overtuiging druppelde niet binnen, maar sloeg mij met een vuistslag in het gezicht. Wat een mogelijkheden en vooral wat een klankrijkdom bezit dit instrument zeg.

De bewerkingen van Yves Rechstein van operamuziek van Jean-Philippe Rameau (1683-1764) klonken als gegoten in de Hooglandse kerk. Soloregisters maar vooral registercombinaties boden ongekende mogelijkheden. De bewerkingen van delen uit opera’s van Jean-Philippe Rameau (1683-1764) lieten mij onbekende juweeltjes horen. Dat lag niet in de laatste plaats aan de bewerker Yves Rechsteiner die de muziek zeer overtuigend getranscribeerd heeft voor orgel.

Trommels en contrasten
In het muziekstuk Tambourins hoorde je de trommels slaan. De Vox humana van het bovenwerk vormde een mooi contrast met de terts van het hoofdwerk bij de Fuguette (Hippolyte & Aricie). Of de fluiten die intiem en ondeugend tegelijk klonken in het Air dans le goût de la romance sur les flûtes (Zoroastre). Theo Visser liet horen dat je voor een Frans barokstuk helemaal niet naar het Zuiden hoeft te trekken. Het orgel van de Hooglandse kerk biedt mogelijkheden genoeg.

orgel Hooglandse kerk Leiden
Niet alleen een lust voor het oor, de kas biedt ook veel vertier voor het oog

Als grote verrassing speelde Theo Visser 2 werken van Jehan Alain. Hij zou dit jaar 100 zijn geworden. Voor de concertant genoeg reden om de werken uit te voeren op de Leidse Orgeldag. En wat een overtuigend spel. Een muziekstuk als de Fantasmagorie dat de beelden van de toverlantaarn omzet in muziek. De tertsen, quinten en vox humana boden alle mogelijkheid om dit goed over te brengen. In combinatie met de milde fluiten en zangerige prestant van het hoofdwerk  ontstond werkelijk een betoverende klank in de Hooglandse kerk. Een ervaring die ik nooit verwacht had.

Vuurwerk van klanken
Theo Visser maakte een vuurwerk van klanken los bij de Deuxième Fantaisie van Alain. Hier hoorde ik het indrukwekkende pedaal, dat bij de restauratie van Jürgen Arend aan de oorspronkelijke opzet werd toegevoegd. Naar mijn oordeel vormt dit werkelijk een heel mooi geheel met de rest van het orgel.

Interieur van de Hooglandse kerk in Leiden

Vooral de subbas vormt een uitstekende basis. Ideaal om de gemeentezang ’s zondags in goede banen te leiden. Bij Jehan Alain kwam dit minstens zo goed van pas. De grote hoeveelheid registerwisselingen, Oosters aandoende ritmes en fraaie akkoorden maakten het stuk bijna tot een improvisatie.

Uitvoering vervoert en overtuigt
De uitvoering bracht mij in vervoering en tot de overtuiging dat dit soort muziek prima op een oud instrument uit te voeren is. Of dat nu aan de muziek, de uitvoerder of het orgel ligt, was een moeilijker raadsel. Ik laat het maar op de combinatie van de 3.

Programma

Jean-Philippe Rameau (1683-1764)– Prélude (Dardanus)
– Fuguette (Hippolyte & Aricie)
– Air dans le goût de la romance sur le flûtes (Zoroastre)
– Tendre amour, choeur de voix humaines (Les Indes Galantes)
– Tambourins (Hippolyte & Aricie)
– Tierce en taile en récit, trio et duo (Les Indes Galantes)
– Danse des Sauvages, dans le goût du concerto (Les Indes Galantes)
Jehan Alain (1911-1940)– Fantasmagorie
– Deuxième Fantaisie

Dispositie
Het orgel in de Hooglandse kerk te Leiden is gebouwd door De Swart in 1565. In 1637 verbouwde Van Hagerbeer het instrument grondig. Zo verzag hij het orgel van een bovenwerk. In 1980 restaureerde Jürgen Arend het orgel en voegde een pedaal toe aan de oorspronkelijke dispositie.

HoofdwerkBovenwerkPedaal
Bourdon 16
Prestant 8
Roerfluit 8
Octaav 4
Quint 3
Octaav 2
Mixtuur (III-IV)
Scharp (III-IV)
Cornet III
Trompet 8
Holpijp 8
Quintad 8
Octaav 4
Fluit 4
Nasaet 3
Gemshoorn 2
Tertiaan 1 3/5
Siflet 1
Sexquialtra II
Vox Humana 8
Subbas 16
Octaav 8
Octaav 4
Trompet 8

Laat je overtuigen
Bij het speuren op internet, trof ik de uitvoering van Alains Fantasmagorie en Deuxième Fantaisie van Theo Visser op youtube.

08 juni 2011

Snelwandelen op 3e avond avond4daagse

image

‘Papa, ik wil snel lopen’, zei ze tegen mij en stevende voorbij de andere kinderen op weg naar de finish. Doris vond op de 3e avond van de avond4daagse het tempo van de lange sleur kinderen en ouders echt te langzaam. ‘Ik wil doorlopen’, herhaalde ze. Op haar nieuwe schoenen liep ze iedereen voorbij.

Thuiswedstrijd
Het voelde vanavond een beetje als een thuiswedstrijd. Op het kleuterplein van de Waterlandschool (vanaf september Het Samenspel, locatie Midden) kregen we een lekker pakje fris en kopje koffie.

Daarna zelfs even door de straat gelopen en langs de BSO. Via muziekwijk liepen we weer terug naar het startpunt. Doris moest heel nodig naar het toilet. Bij de sporthal konden we even toiletteren. Ik vond het overigens vreemd dat we daarvoor 20 cent moesten betalen. Je zou zeggen dat het café erg goed draait bij dergelijke drukte. Waarom dan nog geld van kleine kinderen gevraagd wordt, kan ik niet begrijpen.

Romantiek versus neobarok in Stadsgehoorzaal

Het orgel in de Leidse Stadsgehoorzaal is gebouwd in 1966 door Flentrop
Het orgel in de Leidse Stadsgehoorzaal is gebouwd in 1966 door Flentrop

De instrumenten van de Pieterskerk en Waalse kerk lenen zich uitermate goed voor de muziek uit een bepaalde tijd. Hoeveel moeilijker ligt dat bij een instrument als het Flentrop-orgel in de Stadsgehoorzaal in Leiden? Cor de Jong deed een poging als derde organist op de Leidse Orgeldag van afgelopen zaterdag. Een poging waarbij hij balanceerde op de grens van het onmogelijke.

19e eeuws op een neobarok

Het programma dat De Jong gekozen had, bevatte 19e eeuwse muziek van Listz, Franck en Vierne. Een lastig genre op een typisch neobarok-orgel van de bouwer Flentrop. Het klankidioom ligt mijlenver van de muziek die Cor de Jong speelde. De gespeelde werken richten zich vooral op een klankideaal met veel klankkleuren en minimale klankschakeringen. Een neobarok-orgel zoekt veel meer de helderheid en doorzichtigheid van de klank.

De opening van zijn concert bewees dat al overduidelijk. Het werk Einleitung, Fuge und Magnificat aus der Symphonie zu Dante’s ‘Divina Commedia’ van Franz Listz is niet zozeer een werk waarbij je hard en zacht afwisselt. De dynamiek ligt namelijk in de minimale veranderingen. De als zwelkast gebruikte luiken van het borstwerk geven een te ruwe benadering. Daarom vraagt het naar mijn idee juist om andere radicale middelen.

Het orgel in de stadsgehoorzaal van Leiden staat tegen de achterwand van het podium
Het orgel in de stadsgehoorzaal van Leiden staat tegen de achterwand van het podium

Poging tot vertaling

Het is mogelijk, maar ik denk dat het programma van Cor de Jong zich onvoldoende leende voor een dergelijke aanpak. Hierdoor bleef het concert teveel hangen in een poging tot vertaling. Maar het beoogde effect bleef uit. Dat was heel jammer omdat naar mijn oordeel het heel goed mogelijk is om Franz Listz uit te voeren op een neobarok-orgel. Het vraagt alleen om veel zwaardere inspanningen dan het openen en sluiten van de borstwerkluiken.

Het neobarokke instrument werd bij het spel van dit orgelrepertoir tegen de haren in gestreken werd. Daarbij vormde vooral de als zwelkast gebruikte deurtjes van het borstwerk een flink obstakel. Het bood te sterke contrasten en te grote overgangen. Aan het spel van Cor de Jong kon het zeker niet liggen. Hij speelde de sterren van de hemel, maar naar mijn oordeel speelde hij te weinig in op de mogelijkheden van het instrument zelf. Hierdoor werd zeer spannende muziek langdradig en vervelend.

Op andere momenten werd het spel juist weer te onrustig door de vele wisselingen. Zoals bij de Berceuse van Vierne. Dit ingetogen werk vraagt op een neobarok om veel minder klankwisselingen. Ook was het lastig om in de kurkdroge ruimte van de stadsgehoorzaal een dergelijk stuk mooi te vertolken. De hoge klank van de fluit aan het einde van dit gebed, viel bij de uitvoering van Cor de Jong helemaal weg. Juist de elementen waarbij het orgel zich van zijn beste kant zou kunnen laten zien, vielen hierdoor enorm tegen.

De stadsgehoorzaal in Leiden is gebouwd in 1890 op de plek van het Sint-Catharinagasthuis. De naastgelegen Waalse kerk is de kapel van het gasthuis.
De stadsgehoorzaal in Leiden is gebouwd in 1890 op de plek van het Sint-Catharinagasthuis. De naastgelegen Waalse kerk is de kapel van het gasthuis.

Veel in huis

Dat terwijl de organist bij het laatste stuk, de Fantaisie van Camille Saint-Saëns, overtuigend liet horen wat hij allemaal in huis had. Het stuk veranderde onder zijn vingers in een heus spectakel. Net als het eerder gespeelde Scherzetto van Vierne. Hier mocht hij wat mij betreft nog meer de tonen in elkaar laten overvloeien.

De uitvoering van Cor de Jong heeft mij niet van de schoonheid van het orgel in de Stadsgehoorzaal overtuigd. Daarvoor werd het instrument teveel tegen de haren in gestreken. Bovendien is het heel lastig om een juist repertoire te vinden dat je op dit orgel kunt spelen. Ik zou denk ik heel sterk de neiging hebben gehad om allerlei bewerkingen van populaire orkeststukken te spelen. Ook leent het orgel zich goed voor improvisaties in hedendaags klankidioom. Daarbij komen de luiken van het borstwerk zeer goed van pas.

Programma

Franz Listz (1811-1886)Einleitung, Fuge und Magnificat aus der Symphonie zu Dante’s ‘Divina Commedia’
César Franck (1822-1890)Andantino in g
Louis Vierne (1870-1937)Uit ’24 Pièces en style libre’
– nr. 19 Berceuse
-nr. 14 Scherzetto
Camille Saint-Saëns (1835-1921)Fantaisie (1857)

Dispositie
Het orgel in de Stadsgehoorzaal van Leiden is gebouwd door Flentrop en opgeleverd in 1966. Het instrument is geschonken door de Leidse burgerij.

HoofdwerkBorstwerkPedaal
Prestant 8Quintadeen 8

Roerfluit 8

Octaaf 4

Speelfluit 4

Octaaf 2

Mixtuur IV

Cymbel III

Trompet 8

Holpijp 8Koppelfluit 4

Prestant 2

Quint 1 1/3

Sifflet 1

Sesquialter II

Regaal 8

Tremulant

Bourdon 16Prestant 8

Gedekt 8

Octaaf 4

Ruispijp III

Fagot 16

07 juni 2011

Finishen met rood hoofd op 2e avond avond4daagse

image

 

Met een rood hoofd van de inspanning arriveerde Doris vanavond op de finish. Helaas kon ik niet met haar meelopen op de 2e avond van de avond4daagse hier in Almere Stad. Gelukkig mocht ze met de juf meelopen. De schoenen zaten toch wat te krap gisteravond.

Daarom kocht Inge vandaag snel nieuwe schoenen. Ze zaten als gegoten want zonder blaren finishte Doris vandaag. Ik was zo trots op haar dat ik helemaal vergat een foto van haar te maken. Maar het opwachten bij het bruggetje vormde al een belevenis op zich.

Morgen de volgende 5 kilometer. Dan ga ik mee.

Spelen met middentoonstemming in Pieterskerk

Het orgel van de Pieterskerk in Leiden is in 1643 gebouwd door Van Hagerbeer

Een concert op het orgel van de Pieterskerk, is een spel met de middentoonstemming. Het instrument van de Pieterskerk is gebouwd door vader Galtus en zoon Germer van Hagerbeer in 1643. Ze gebruikten hierbij allerlei materiaal uit het oude orgel. Het mooie rugwerk stamt bijvoorbeeld uit 1629.

Het orgel van de hoofdkerk van Leiden bevat zodoende pijpwerk dat tot het oudste pijpwerk ter wereld gerekend mag worden. Er zijn namelijk nog orgelpijpen uit 1448 van Jacob van Bilsteijn. Daarnaast bezit het instrument nog orgelpijpen van Jan van Covelen. Van deze bouwer is alleen het koororgel in Alkmaar uit 1511 bewaard gebleven.

Huisorganist Leo van Doeselaar
Organist Leo van Doeselaar is sinds de restauratie de huisorganist van de Leidse Pieterskerk. Hij weet altijd weer een mooi programma samen te stellen. Het instrument biedt ongekende mogelijkheden. De middentoonstemming vormt hierbij een uitdaging in plaats van een beperking. Weliswaar is het lastig om muziek van na 1750 te spelen, maar voor de periode daarvoor is het orgel van de Pieterskerk uitermate geschikt.

De Pieterskerk in Leiden heeft van binnen een grondige restauratie ondergaan

Kerkrestauratie
Ik had het instrument niet meer gehoord sinds de kerkrestauratie die vorig jaar is afgesloten. Vlak voordat ik uit Leiden vertrok in 2002, kwam aan het licht dat de boktor in de kapconstructie van de Pieterskerk al jaren zat. Het was onduidelijk of de tor er nog altijd verbleef, maar de constructie was zwaar aangetast. Restauratie was onafwendbaar. Dankzij een financiële injectie van het rijk via de Kanjerregeling, stond de kerk de laatste jaren in de steigers.

Bij het concert van Leo van Doeselaar kreeg ik sterk de indruk dat het orgel aan kracht heeft gewonnen. Naast de kerk onderging ook de buitenkant van het orgel een grote restauratiebeurt. Grote orgelluiken sieren de hoofdwerkkas en de kas bezit mooie vergulde motieven op de stijlen.

De zon scheen op het rugwerk tijdens het concert van Leo van Doeselaar in de Pieterskerk

Lichtinval
Een genot om naar te kijken. Zeker met de prachtige lichtinval van afgelopen zaterdag. De zon scheen tijdens het concert op het rugwerk. Langzaam verschoof het licht van de linkertoren naar de middentoren om aan bij de rechtertoren te eindigen bij het slotstuk van het concert.

Het instrument heeft door de restauratie van de kerk en de orgelluiken vooral aan draagkracht gewonnen. Leek in het verleden het geluid nogal weg te vallen, nu hoorde je het instrument duidelijk de hele ruimte vullen. Dit kwam met name de lage tonen ten goede.

Het orgel van de Leidse Pieterskerk vanuit de zijbeuk gezien

Credo
Leo van Doeselaar illustreerde dit prachtig met het Credo van Hans Leo Hassler. De enigszins dof klinkende, diepe 24-voets prestant van het hoofdwerk in combinatie met de bijna strijkende prestant 8 van het rugwerk. Wat een klankrijkdom.

Het orgel van de Pieterskerk is een orgel met karakter. Het lijkt vele stemmingswisselingen binnen een concert te ondergaan. De boventoonrijke fluiten zijn een oorstreling waard. Leo van Doeselaar liet dat horen bij de Canzona noni toni van Hassler. Het programma bood alle mogelijkheden om de vele kanten van het instrument te demonstreren. En het zorgvuldige spel van Van Doeselaar stelde hierbij nooit teleur.

Programma: Stemmingswisselingen

Hans Leo Hassler (1564-1612)Toccata primi toni
Canzona noni toni
Uit ‘Lustgarten Neuer Teutscher Gesäng’ (1601):
– ‘Ach weh der schweren pein’
– ‘Ach Schatz ich sing und lache’
Credo in unum Deum (‘Wir glauben all’ an einen Gott’)
Heinrich Scheidemann (1595-1663)Orgelintavolatie (‘auff 2 Clavir Pedaliter’) van zesstemmig motet ‘Verbum caro factum est’ van Theo Hassler

Dispositie
Het orgel in de Pieterskerk is gebouwd in 1643 door Galtus en Germer van Hagerbeer. Ze gebruikten veel materiaal uit het oude orgel. In 1998 is het orgel door Verschueren gerestaureerd. Hiermee is het een toonaangevend instrument geworden dat een impressie geeft van het Hollandse stadsorgel uit de 17e eeuw. Een gespecificeerde dispositie is te downloaden op de website van de Pieterskerk.

HoofdwerkRugwerkBovenwerkPedaal
Prestant 24
Prestant 12
Bourdon 16 D
Octaaf 6
Mixtuur
Groot Scherp
Klein Scherp
Trompet 12 D
Koppel HW-RW B/D
Prestant 8
Quintadeen 8
Prestant 4
Holpijp 4
Superoctaaf 2
Quintanus 1 1/2
Sifflet 1
Mixtuur
Scherp
Sesquialtera D
Cornet
Schalmei 8
Tremulant
Prestant 8
Holpijp 8
Quintadeen 8
Octaaf 4
Superoctaaf 2
Gemshoorn 2
Nasard 1 1/2
Sifflet 1
Tertiaan
Sesquialter D
Trompet 8
Vox Humana 8
Tremulant
Octaaf 8
Octaaf 4
Trompet 16
Trompet 8