30 januari 2018

Accu

Helemaal klaar om naar de ingebruikname van het Vermeulen-orgel in Klundert te gaan. Ik kruip achter het stuur en sluit de telefoon aan voor de route. De sleutel gaat in het contact, ik draai hem om. Hinniken van de startmotor, maar verder blijft het stil. Geen energie meer.

Het uitje waar ik me zo op had verheugd, gaat niet door. Hij rijdt niet en dan kun je niet in Klundert komen. Ik baal verschrikkelijk. Nu de Wegenwacht bellen. Maar het wordt te laat om nog te kunnen vertrekken.

Als de Wegenwacht 3 kwartier later arriveert, blijkt inderdaad de accu leeg te zijn. Hij komt er al aan met de kabels en probeert zo de auto een slinger te geven. Maar de accu blijft dood.

Er moet een nieuwe accu in. Ik herinner mij jaren geleden een dode accu, die toen niet door de Wegenwacht werd vervangen. Vandaag heeft de monteur een hele bak met verschillende accu’s. Het ligt een beetje aan de hoogte of hij een exemplaar voor ons heeft.

En inderdaad. Hij heeft er eentje. Nu aansluiten en de auto loopt weer als een zonnetje. Maar voor mij voelt het de hele dag dat het autootje me in de steek heeft gelaten. Een leuk en bijzonder uitje is mij door de neus geboord.

29 januari 2018

Vogels tellen

We gaan lekker voor het raam zitten met uitzicht op de achtertuin. Het is Nationale Tuinvogeltelling dit weekend. Daarom maken we hier een lekker plekje om naar buiten te kijken. We zitten hier nooit. Dit is het naaihoekje van Inge. Nu tellen we de vogels die in de tuin zitten. Eerst is er niks. We wiebelen wat nerveus op de stoel. Stel dat er geen enkele vogel komt opdagen. Dan zit je hier mooi voor schut een halfuur lang.

Aan de andere kant is het best wel gezellig. We kletsen samen, terwijl we naar de wiegende Ginkgo kijken. De sprieten van de hortensia’s deinen mee op de wind. De droge bollen van vorig jaar slingeren als een bungeejumer aan zijn elastiek. Net als achterin de tuin de takken van de vlinderstruiken en het vijgenboompje meebewegen.

Zo zitten we daar voor het raam en keuvelen terwijl de vogels aan komen vliegen. Ja, daar zit een koolmeesje. En kijk nog eens: er komt er eentje bij. En is dat niet een pimpelmees?

Dan maakt merel een duikvlucht en landt fraai midden in de tuin. Kijk eens aan. Zo tellen we ook nog eens een tortelduif in de ginkgo. Hé, er komt er eentje bij. Ze kruipen tegen elkaar aan op een tak. De ene kriebelt met zijn snavel in de hals van de andere. De ander heeft zijn oogjes dicht van genot. Wat is dit schattig.

Misschien moeten we nog wat bijvoeren. Alle vogels schieten weg als er wat zaadjes worden gestrooid. De merel is zo weer terug. Hij gaat op de tuinstoel staan en kijkt met een schuin oog in onze richting. En daar zien we mevrouw merel landen op de schutting. Ze duikt even in de vijgenboom, rust op een takje, draait zich om en vliegt weer weg. Maar ze is geland. Dat telt mee.

Als we dan ook nog eens 2 pimpelmeesjes zien, zijn we helemaal blij. Zo tellen we in een halfuur best een leuk vogelbestand:

  • 2 koolmezen
  • 2 pimpelmezen
  • 2 merels
  • 2 tortelduiven

In totaal 8 vogels in een halfuur. Best een mooie oogst. Ik vind het wel jammer dat we niet de spreeuwen hebben gezien die ik eerder hoorde toen ik de was aan het vouwen was. We zagen ze wel in een grote zwerm hoog boven het pleintje achter vliegen. Of de kauwtjes die ik overal hoor, maar niet in onze tuin zie.

We worden wel enthousiast. Volgend jaar gaan we zeker weer meetellen bij de Nationale Tuinvogeltelling. Het is leuk om te doen en je leert weer eens op een andere manier naar je tuin te kijken.

28 januari 2018

Roze bril - Sientje (4)

We zouden dat weekend eigenlijk naar Maastricht afreizen. Het zesde deel van de orgelencyclopedie verscheen en werd gepresenteerd met een heus concert in de Sint Servaas. We wilden er meteen een weekendje weg van maken. Een hotelletje met bijbehorende overnachting, zouden we gaan regelen.

Een paar dagen voor vertrek kreeg Inge spit. Het schoot haar in de rug en ze was niet meer in beweging te krijgen. De urenlange reis in de auto zou haar te zwaar vallen. Daarom gingen we niet.

Die zaterdag zaten we niet bij het concert, maar met de krant op schoot op zoek naar mogelijke banen. Geen enkele baan voor mij. Daarom keek ik verder op een plek waar ik helemaal niet hoorde te kijken. Daar zag ik het staan: ‘Goed tehuis gezocht voor zeer lieve teckel’. De tekst greep ons aan. Dat was iets voor ons. We zochten een teckel. En een lieve teckel was helemaal welkom.

Een weekend eerder waren we helemaal de verjaardag van onze zwager vergeten. De hele avond hadden we op internet gezocht naar informatie over ruwhaar teckels. Boos belde iemand om negen uur ’s avonds aan. Het was mijn schoonzusje. Zij was mam maar gaan halen, omdat ze op zat te wachten. De telefoon was de hele tijd bezet. We waren de hele verjaardag vergeten. Loes nam mam nu wel mee.

Zo vertrokken we naar Goor. Inge met haar zere rug. Ook haar been deed zeer. Zij achter het stuur; ik had geen rijbewijs. Als ze voorzichtig deed kon ze het halfuur wel naar Goor rijden. We reden de bocht in naar de snelweg. ‘Hoe zullen we haar noemen als ze een verschrikkelijke naam heeft?’ vroeg ik.

We lieten wat namen langskomen. Truus, Marie of Takkie. ‘Nee, Sientje’, zei Inge. ‘Sientje is een mooie naam.’ We reden de scherpe bocht in naar de A1. Ik liet de naam even over mijn tong rollen alsof ik een slokje wijn proefde. ‘Sientje, Sientje.’ Dacht nog even na. ‘Ja, Sientje is een mooie naam’, herhaalde Inge. ‘Ik had een tante die Sientje heette.’ Dan bedacht ik mij. ‘Wat als ze al een hele mooie naam heeft.’

We wisten ook wel dat we de hond kochten door er te gaan kijken. Je ziet dan alles door een roze bril. Dezelfde verliefde bril als waarmee wij van elkaar aankeken. Ook wij wisten best dat we bij onze eerste ontmoeting verkocht waren. Er waren al zoveel bijzondere en persoonlijke mailtjes verstuurd. Het kon niet meer misgaan. We zouden aan elkaar kleven. Dat wisten wij ook wel.

Nu reden we naar Goor en beseften dat we straks met een teckel op de achterbank naar huis zouden rijden. Kijken = kopen, had ik gezegd op het moment dat ze de verkoper belde. Oké, er waren bepaalde dingen niet in de haak. Het dier was nooit in huis geweest en had in de schuur achter het huis geleefd. Daar was ze voor de fok om de eigenaar van mooie nieuwe teckeltjes te voorzien. Ze was net 4 jaar. Blijkbaar te oud voor nog een nestje.

We kwamen er aan, parkeerden wat verderop bij een verzorgingstehuis en belden er aan. Een teckel stond afgebeeld op het naambordje. Binnen geblaf van een teckel. We mochten achterom. Onderwijl vertelde de fokker over de hond. Hij deed haar weg, want ze had genoeg nestjes gehad. Hoeveel vertelde hij niet.

We liepen naar de grote schuur achter het huis. In de eerste bak zaten kleine ruwhaarteckels. ‘Dat is de jachtlijn’, vertelde hij. Daar ging hij geregeld mee het bos in. Een hok verder zaten 2 grote teckels. Een hele enthousiaste teckel sprong van blijdschap alle kanten op. Stond zelfs op het hoofd van de andere teckel. De andere teckel bleef rustig staan, al roerde de staart ook alle kanten op.

De hond die bovenop de andere stond, was het niet. Dat was Winnie, een teefje dat hij niet te koop aanbood. De onderste, dat was ze. Een enorme hond. We staarden met grote ogen in de bak. Hij haalde haar eruit. We konden haar even goed bekijken. Inderdaad, hij wilde er honderd euro voor hebben. Een schijntje voor zo’n hond, verzekerde hij. Bij hem gingen puppies voor een veelvoud van dat bedrag weg.

We moesten er rekening mee houden dat het dier niet zindelijk was en nog nooit in een huis had gewoond. Hij drukte haar stamboom onder onze neus. Nala van het Reggestadje stond erop, geboren op 17 januari 1998. Ze was een paar dagen eerder 4 jaar oud geworden.

We keken elkaar snel in de ogen. ‘Ja, we nemen haar’, zeiden we. De honderd euro was een koopje, beseften we ook. We hadden de honden eerder voor 1100 gulden te koop zien staan. We waren druk aan het rekenen, maar beseften niet hoeveel geld 100 euro eigenlijk was. Het voelde in elk geval niet zoveel het bedrag later zou aanvoelen. Daarvoor was de nieuwe munt nog te nieuw.

‘We nemen haar. Alleen hebben we nog geen geld.’ Ik keek op mijn horloge. ‘En we hebben nog niks voor een hond in huis.’ ‘De dierenwinkel in het dorp is tot 4 uur open’, zei de fokker. Nog iets meer dan een uurtje. Als we opschoten, konden we alles die middag nog afhandelen. Ook het laatste obstakel hadden we bijna overwonnen.

Lees het vervolg: Teckelsnoetjes »

Lees elke zondag een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

27 januari 2018

Onderweg

Voor zijn nieuwe roman Onderweg heeft de Portugese schrijver João Ricardo Pedro een groot treinongeluk als uitgangspunt genomen. Op 11 september 1985 rijden 2 treinen op elkaar op het enkelsporige traject tussen Nelas en halteplaats Alcafache. Het is de grootste treinramp in de Portugese geschiedenis.

De verteller van João Ricardo Pedro’s roman heeft er een groot en indrukwekkend verhaal om geschreven. Een verhaal over de vermissing van een meisje. Ze wordt nooit gevonden en het laat een leegte achter bij de mensen die achterblijven. Is ze er echt niet meer en zou ze niet nog leven?

Het schrille contrast met een ander verhaal van een meisje dat juist rond datzelfde moment een einde aan haar leven maakt. Het geeft de dubbelzinnigheid weer van enerzijds de drive om verder te leven en anderszijds het levensmoe zijn.

De kracht van Onderweg is de verteller João. Hij legt prachtige parallellen. Bijvoorbeeld met het gegeven dat hij uitdrukkelijk niet in de kamer van zijn oudere zus mag komen. Ze is verdwenen en toch durft hij het niet. De hoofdstukken beginnen op een identieke manier, waarbij de schoonmaakster Silvana de kamer van Marta schoonmaakt. Dezelfde volgorde:

Ze opende het raam. Haalde het bed af. Draaide het matras om. Verschoonde de lakens. Verschoonde de kussensloop. Verruilde de dunnere sprei van katoen voor een wollen deken. Stofte de tekentafel. De lamp. De schildersezel. De stoel. De doosjes aquarelverf. De doosjes met gouache. De doosjes met potloden. De doosjes met penselen. Ze stofte de boekenkast en het boek oover Caravaggio. Het boek over Cézanne. Het boek over Hopper. Het boek over Munch. Het boek over Schiele. Het boek over Bosch. Ze stofte een rij muziekcassettes. (65)

Alles waar João niet aan mag komen. Het schoonmaken wordt een ritueel. De paar keer per jaar dat Silvana de kamer schoonmaakt, gaat ze alle voorwerpen af, in vaste volgorde. Het sprei wisselt met de wollen deken in de winter. In het voorjaar komt het sprei weer op bed te liggen. Alsof Marta elk moment kan binnenkomen.

Daarmee is Onderweg een indringend portret van iemand die vermist wordt. Marta is nooit teruggevonden. Alleen haar rugtas. De vertwijfeling of ze echt in die trein zat. Dat weet de verteller buitengewoon mooi, integer en treffend over te brengen.

João Ricardo Pedro: Onderwweg. Oorsponkelijke titel: Um Postal de Detroit. Uit het Portugees vertaald door Pouwels. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur, 2017. ISBN: 978 90 5672 582 2. 170 pagina’s. Prijs: € 17,99. Bestel

26 januari 2018

Lekke band

Drukke dag op het werk gehad. Langer doorgegaan in de hoop dat de stapel dan slinkt. De avond valt donker. Het miezert een beetje. Net een appje gestuurd dat ik om half 7 thuis ben. Kwart over 6, kom ik bij de fiets aan en ik zie het al van een afstandje: lekke band.

Dat gevoel. De gedachte die door je hoofd schiet. Shit. De teleurstelling want het loopt anders dan je verwachtte. Je bent al moe van het werk en nu ben je extra lang onderweg naar huis.

Zo’n trieste blik: een fiets met een lege band. Hij staat al wat minder stabiel. De velgen drukken op de stoep. Geen beweging meer in te krijgen. Tas in de fietstas en dan maar gaan lopen.

Zo ga ik door het duister over het verlaten industrieterrein. Een verdwaalde auto passeert langs mij. De plassen water opspattend. En ik probeer er een beetje tempo in te krijgen.

Over een halfuur thuis? Hopelijk om kwart voor 7. Het is later dan ik in mijn hoofd had. Maar dat is nu eenmaal. Niks aan te doen.

De gedachte dat ik straks in de kou zo’n band moet plakken. Dat je vingers niet meer los willen. Alles nat en alles blubber. Het groot onderhoud in de buurt, maakt van alles een modderpoel. De planten zijn weg en zelfs de vogels zijn gevlucht.

De natte aarde kleeft zich vast aan je fiets, maar je bent tegelijk zo blij dat je thuis bent, dat je wat straks komt, maar even vergeet.

23 januari 2018

Klagende Jay

Het lezen van Moederland roept soms ook associaties op met een film van Woody Allen. Ik kijk al heel lang geen films meer van Woody Allen. Werd ik vroeger nog weleens geraakt door de mooie beelden en de interessante dialogen.

Ik was het ook heel snel beu: het zijn zeurfilms waarbij een onderwerp komt binnendrijven en wordt opgeblazen tot een reuzenprobleem. Terwijl het alleen maar een opblaasbare, paarse krokodil is, vol met lucht.

Dat gevoel krijg ik ook bij Moederland. Het idee dat ik naar een film van Woody Alan zit te kijken. Moeder wordt tot een groot probleem opgeblazen. De kinderen voelen zich kinderen in haar nabijheid. Ze willen zich vrijmaken, maar dat lukt niet. Allemaal kleven ze zich vast om de gunst van moeder. Daar maakt de oude vrouw dankbaar gebruik van.

Zeker, het systeem van verdeel en heers, weet moeder goed te benutten. In het verhaal dobber je van het ene probleem in het andere. Maakt Jay zich nog heel druk over zijn te spraakzame moeder, als moeder spullen gaat weggeven aan haar kinderen, dringt een ander probleem op. Waarom krijgen de andere huizen, stukken land, auto’s en meubels, en ik niks?

Moeder kent Jay goed, zo ontdek je regelmatig tussen de regels door. Zo stuit Jay bij het sorteren van zijn moeders papieren op een dik boek waarop Dagboek staat. Hij leest er naast de gebruikelijke informatie over het weer van die dag, ook een opmerkelijke zinssnede over zichzelf:

Ik keek of er bij vorige week woensdag stond dat ik had schoongemaakt. Jay kwam langs, begon het. Daarna: Het gebruikelijke geklaag. Wat heb ik het zwaar, geen cent te makken. Arme ik, arme ik.
Ik zag het niet als belediging of bespotting, maar eerder als extra bevestiging dat moeder weer de oude was. (532)

Terug te lezen dat Jay zichtbaar over weinig zelfkennis beschikt. Hij vervalt regelmatig in een zelfbeklag zoals zijn moeder in haar dagboek schrijft. Het beeld van moeder is dus heel wat minder eenzijdig dan de ik-verteller Jay in de roman schetst.

Heel soms, zoals in het hier geciteerde gedeelte, komt de aard van Jay zelf naar voren. Dan snap je moeder ook een beetje. Jay vindt zich heel snel zielig en in het gesmeek om aandacht, wil hij zichzelf dikwijls als zielepiet neerzetten.

Niet altijd terecht, zoals je in het dagboek van moeder kunt lezen.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99. Bestel

22 januari 2018

Onuitstaanbaar

Het lezen van Moederland van Paul Theroux is heerlijk. Het verhaal gaat over een onuitstaanbare moeder. Ze bezit alle kenmerken van onuitstaanbare moeders bij elkaar is daarmee wel een zeer extreme, onuitstaanbare moeder geworden. Ieder kind herkent trekjes van je eigen moeder in de moeder die de verteller schetst.

De onuitstaanbare trekjes van alle moeder ballen zich samen in de moeder van Jay. Ze kent haar kinderen stuk voor stuk van haver tot gort, manipuleert en weet haar kinderen op het meest zwakke moment te treffen.

De verteller meet telkens de slachtofferrol aan. Hij laat het hem gebeuren. Zo heeft hij een vrouw ontmoet waarmee hij verder wil. Niemand mag het weten, maar zijn moeder is aan het gissen. Het lijkt wel of ze de rest van zijn lichaam afleest om het geheim te ontrafelen. Hij wil zijn nieuwe liefde een beloftering geven. Daarvoor gaat hij bij zijn moeder langs.

Onverstandig.

Ze vraagt of hij nog ergens naartoe moet. Jay ontkent, maar in zijn ontkenning zit juist de bevestiging. Terwijl hij ontkent, moet hij lachen.

Moeder zei: ‘Ik hoop dat ze leuk is.’
Ze had alles door, wist het al voordat ik ook maar iets zei. Op achtduizend kilometer afstand kon ik best een geheim voor haar bewaren, maar als ze tegenover me zeat en me geconcentreerd aankeek met haar strakke, serieuze gezicht, was ik hulpeloos. Bovendien was ik in de greep van de liefde. Ik wenste de wereld niets dan goeds; ik wilde dat de werled mij ook niets dan goeds wenste. (137)

Allemaal vormen van excuses om te verklaren waarom hij zijn geheim juist aan zijn moeder verklapt heeft. De belofte van zijn moeder dat ze het aan niemand verder zal vertellen, ligt er zo dik op dat je als lezer onmiddellijk weet, dat de hele wereld het al weet voor Jay de kamer verlaten heeft.

Het hele verhaal dat het geen verlovingsring is, maar een beloftering, doet er geen afbreuk aan. Ze weet heus wel wat voor een ring het is. Een verlovingsring. Waarom zou je anders aan een vrouw die je leuk vindt, een ring geven.

Zijn geliefde Madison vindt de ring helemaal niet leuk. Ze interpreteert het hetzelfde als Jay’s moeder. Ze vindt dat hij te ver gaat. Al zegt ze het niet meteen. Als iedereen van haar ring weet, wordt ze woest en is de relatie voorbij.

Bovendien haalt Jay er de vijandschap van zijn broer Floyd mee op de hals. Hij voelt zich bedrogen omdat hij via moeder hoort dat zijn broer verloofd is. Dan verschuift het perspectief even. Jay heeft een extra dimensie om over te klagen. Zijn moeder heeft de relatie tussen hem en zijn broer Floyd verknalt. En dat allemaal om een geliefde die een ring kreeg en waarmee hij nu ook in onmin leeft.

Moeders.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99. Bestel

Lees morgen verder: Klagende Jay »

21 januari 2018

Te koop: zeer lieve teckel - Sientje (3)

Een week later op zaterdag. Ik had de avond ervoor tot laat gewerkt. Met de eerste trein was ik de volgende morgen vertrokken naar Almelo. Ze haalde me van het station op. Op weg naar huis haalden we meteen de boodschappen. We namen ook een krantje mee. Een Twentsche Courant Tubantia. Dé krant van Twente. Zo kon ik kijken naar personeelsadvertenties voor een baantje in de buurt.

Alvast solliciteren voor als ik binnenkort afgestudeerd was. Het zou niet lang meer duren. Ik was al beland in het laatste deel van de afstudeerscriptie. Het was dan wel handig als ik aan de slag kon. Ik had net een baan in de dak- en thuislozenzorg in Leiden en beloofd zeker een jaar te blijven. Maar de verliefdheid kriebelde aangenaam. Beloftes vergeet je dan snel… Maar ik wilde wel een baan hebben daar in het verre oosten. En die lagen niet voor het oprapen.

We zaten op de bank. Boodschappen in de koelkast. Ik opende de krant en ging de advertenties af. Ze zochten een heftruckchauffeur, een puntlasser en een administrateur. Geen beroepen die aansloten bij mijn studie Nederlands. Daarom dwaalde mijn blik naar het lemma ‘dieren’.

Zeer lieve teckel

Mijn oog viel stil bij een tekst die wel aansloot bij onze verlangens: ‘Gezocht goed tehuis voor zeer lieve teckel.’ Er stond een telefoonnummer bij en de prijs: 100 euro. Dat was in Goor, zag Inge aan het netnummer. ‘Zullen we bellen voor meer informatie?’ We keken elkaar aan. De vlinders fladderden tussen ons in. Ja dat wilden wij! En 100 euro was niet veel voor een teckel. Een koopje.

Het was de derde zaterdag van januari 2002. Op nieuwjaarsdag waren we naar het pinautomaat bij de Plus supermarkt gegaan. Daar pinden we onze eerste euro’s. ‘Hoeveel zullen we pinnen?’ vroeg ik. ‘Laten we maar 100 euro pinnen’, zei ze. We kregen allemaal nieuwe briefjes in onze handen, want de banken gaven die eerste dagen veel klein geld. Die avond bij het nieuws verscheen minister Zalm met een brede grijns op zijn gezicht. Om middernacht had hij het eerst de eurobriefjes uit de flappentap gehaald.

Niet over 1 nacht ijs

Maar we wilden niet over 1 nacht ijs bij de aankoop van een hondje. Daarom probeerden we een lijstje met vragen te formuleren. Want je moet wel wat meer weten dan hoe oud het dier is. Ook waarom hij weg moet en of er problemen speelden. Je moest niet zomaar een hond in huis nemen. Als het een rasteckel was, vroegen ze niet veel voor deze teckel. We zochten naar vragen en schreven ze op een briefje. Inge belde.

Ze sprak met de fokker van ruwhaar teckels. Hij woonde in het centrum van Goor. Openlijk vertelde de fokker over deze niet-opgevoede hond. Ze is niet zindelijk. Ze is niet in huis opgegroeid. Ik heb haar gebruikt om mee te fokken. Ze is uit de showlijn. Een ruwhaar, standaard teckel, wildkleur. Je krijgt er de stamboom bij. Hij wilde 100 euro hebben voor het hondje. En ja, het was een ontzettend lieve hond. We konden gerust langskomen om haar te zien?

Kijken is kopen

Inge keek me aan. Als we zouden gaan kijken, waren we overstag. Dat wist ik uit ervaring. Zo waren wij thuis ook onze hond Blekkie gekomen. Maar ik knikte. Over 2 uurtjes zouden we komen. Eerst lunchen. Tot die tijd konden we goed nadenken over de hond. Inge legde de hoorn op de haak van de telefoon. We trilden van opwinding. Het was zover besefte ik. Kijken is bij een hond kopen. Ik kende Inge net en we kochten samen een hondje: een ruwhaar teckel.

Lees het volgende deel: Roze bril »

20 januari 2018

Le Sacre du Printemps

Het beroemde muziekstuk Le Sacre du Printemps van Igor Stravinsky is in 1913 uitgevoerd in Parijs. In zijn roman De spion over Mata Hari refereert Paulo Coelho naar deze beroemde première. Het is de muziekgeschiedenis ingegaan vanwege het moderne karakter van de muziek én de bijbehorende choreografie.

Stravinksy hanteerde een modern klankidioom dat het publiek nog niet gewend was. Maar vooral de vernieuwende choreografie van de danser Vaslav Nijinsky veroorzaakte tumult tijdens de uitvoering. Publiek dat al vanaf de eerste minuut met elkaar op de vuist ging.

De rite van het voorjaar die hier werd opgevoerd, verwijst naar heidense toestanden. De dans is een regelrechte paringsdans, waarvan de erotiek afspat. Je kunt het overigens bij enkele muzikale passages uit dit overdonderende en ritmische werk van Stravinsky ook denken.

Mata Hari had graag bij dit ballet opgetreden als danseres, suggereert de verteller in Paulo Coelho’s roman. Ze vertelt hierin over Astruc, de zoon van een Belgische rabbijn die een theater in Parijs liet bouwen, het Théâtre des Champs-Élysées. Vlak na de opening van dit theater is hier het beroemde dansstuk van Le Sacre du Printemps van Igor Stravinsky hier uitgevoerd. Ze begrijpt deze actie niet, maar hierin klinkt nijd door omdat de choreograaf volgens de verteller een imitatie van haar dans liet zien.

Ik denk liever aan Astruc als iemand die in staat was zijn hele kapitaal op het spel te zetten door een theater te bouwen en dat te openen met Le sacre du printemps, een stuk van een onbekende Russische componitst, wiens naam ik me niet kan herinneren, met in de hoofdrol die idioot van een Nijinski die gewoon een imitatie liet zien van mijn masturbatiescène uit mijn eerste Parijse optreden. (75)

Het is overigens zeer goed voor te stellen dat Astruc dat eerste Parijse optreden van Mata Hari in 1905 heeft bezocht. Daar danste ze voor een elitair Parijs’ publiek in het Musée Guimet.

Het is van de verteller Mata Hari ook boosheid omdat ze op initiatief van dezelfde Astruc bijna met de beroemde danser en choreograaf Nijinski in Milaan zou hebben opgetreden. Ze zou te moeilijk, impulsief en onuitstaanbaar zijn geweest.

Heerlijk zoals de schrijver Paulo Coelho hier 2 legendarische momenten bij elkaar brengt. De tanende danseres Mata Hari en de bijzondere premiere van het muziekstuk Le Sacre du Printemps van Igor Stravinsky.

Bekijk de uitvoering van Le Sacre du Printemps door Leonard Bernstein

Paulo Coelho: De spion. Oospronkelijke titel: A Espiã. Vertaald door Piet Janssen. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2016. ISBN: 978 90 295 1134 6. 176 pagina’s. Prijs: € 12,50. Bestel

19 januari 2018

De spion

Het leven van Mata Hari is eindeloos herschreven en verfilmd. Inspiratiebron voor kunstenaars, schilders, musici en schrijvers. De Spaanse schrijver Paul Coelho heeft zich door het verhaal van de spionne laten verleiden in zijn laatste roman: De spion. Het sluit qua thematiek prachtig aan op het thema van de duivelse spionne die de vijand verleidt.

Of zoals ze het zelf in in een brief aan Maître Clunet schrijft:

Onschuldig ben ik nooit geweest, sinds ik voet heb gezet in deze stad waar ik zo van hou. […] Met de misdaden ik wél begin, waarvan de grootste was dat ik een geëmancipeerde en onafhankelijke vrouw was in een door mannen geregeerde wereld, daarmee kwam ik weg. Maar ik werd veroordeeld voor spionage terwijl de enige concrete informatie die ik vergaarde, roddels waren uit de salons van de high society. (24)

Vervolgens duikt de verteller in het verhaal van de bijzondere danseres uit Friesland. Ze is een intrigerende vrouw. Al beweert ze in haar eigen brief aan het begin van de roman, dat het heel waarschijnlijk is dat haar naam snel vergeten zal zijn.

Niet dus. De roman van Paul Coelho is niet de eerste roman die zich heeft laten inspireren door deze exotische danseres die veel mannenharten op hol heeft gebracht.

Het verhaal van Paul Coelho benadert Mata Hari vanuit verschillende gezichtspunten. Je proeft de nabijheid in haar eigen brieven. Het schuurt tegen melancholie en boosheid in. Het berust allemaal op een misverstand. De poging om haar leven naar zichzelf toe te trekken in de gevaarlijke oorlogstijd wordt haar fataal.

Ze krijgt het niet voor elkaar en is het slachtoffer van verdachtmakingen en beschuldigingen. Dat haar minnaars haar rechters zijn, zorgt ervoor dat de schrijver van de laatste brief in de roman, zich moet uitspreken als de spreker van het Bijbelse Prediker. Op de stoel van de rechter zit de schuldige, terwijl de onschuldige tegenover hem staat.

De chef contraspionage, Ladoux, moest haar wel veroordelen omdat hij al verantwoordelijk werd gehouden voor de Dreyfus. Een gerechterlijke dwaling waar de Fransen zich vandaag nog voor schamen. Dat hij hiermee een nieuwe gerechterlijke dwaling in gang zette, is hem dit keer niet kwalijk genomen. Sterker nog: het Franse volk had in dit stadium van de oorlog behoefte aan een slachtoffer.

Het slachtoffer is Mata Hari. Een vrouw die net zo sterk en overtuigend als Jeanne d’Arc vecht, maar ze draagt de smet op zich dat ze zich inlaat met mannen. En haar charmes inzet om haar doel te bereiken. Overigens krijgt juist Jeanne d’Arc 3 jaar later wel die erkenning. Ze wordt heilig verklaard.

Paulo Coelho: De spion. Oospronkelijke titel: A Espiã. Vertaald door Piet Janssen. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2016. ISBN: 978 90 295 1134 6. 176 pagina’s. Prijs: € 12,50. Bestel

Lees het vervolg: Le Sacre du Printemps »

16 januari 2018

B. Traven: ideaal paradijs

Cape Cod en Moederland werkt benauwend op het gemoed van Jay. Hij voelt de druk van zijn familie op zich rusten en probeert te vluchten naar veiligere oorden. Als hij op voorstel van een tijdschrift een reisverhaal schrijft, belandt hij op zijn eigen voorstel in Mexico.

Hij wil het land van de schrijver B. Traven. De Duitse schrijver B. Traven is een mysterie. Niemand heeft hem ooit ontmoet. Hij is een man met minstens 4 verschillende namen, zonder vaste identiteit. Uiteindelijk heeft hij zichzelf verbannen naar Mexico.

Zo trekt Jay zich ook terug in de binnenlanden van Mexico. Als de schrijver B. Traven neemt hij een nieuwe identiteit aan. Hij belandt in de buurt van een afgelegen stadje Ocosingo bij de Mexicaanse familie Trinidad. Naar binnen getrokken door een jonge vrouw met zware borsten, leeft hij een tijdje bij de familie.

Zonder contact te maken met de buitenwereld leeft hij daar in het paradijs. Het paradijs van de schrijver B. Traven, van wie het mysterie later grotendeels is opgelost, maar om wie een sfeer van geheimzinnigheid blijft hangen. Zelfs als Jay vertelt hoe oud zijn moeder is, neemt hij in ontzag alleen maar meer toe. Als je moeder zo oud is, dan zou hij zeker lang blijven leven. Ze zien in hem de ideale kandidaat voor de 20-jarige Luma.

Terwijl ik dit zei, zag ik een heel leven voor me: ik zou elke maand mijn uitkering ophalen bij de bank in La Soledad, ik zou schrijven in mijn kamer in de kleine, wit, bepleisterde citadel, picknicken aan de rivier, de familie Trinidad zou voor mij zorgen en ik voor hen. Ik zei met opzet niets over trouwen of een liefdesrelatie. (505)

Het geluk loert Jay toe. Tot Luma vraagt of hij haar naar de stad wil brengen voor controle bij de dokter. Onderweg beginnen zijn mobieltjes plotseling te piepen. Hij heeft weer bereik. Meer dan een week is hij helemaal afgesloten geweest van de buitenwereld, maar nu dringt de realiteit van zijn leven weer tot hem door. Zijn mobieltje meldt dat hij onmiddellijk naar huis moet”.

Moeder is ziek.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99. Bestel

Lees maandag verder: Onuitstaanbaar »

15 januari 2018

Angela

Jay’s moeder heeft 8 kinderen op de wereld gebracht, waarvan een meisje vlak na de geboorte is overleden. Het is Angela. Moeder verwijst regelmatig naar deze gebeurtenis en lijkt in de roman Moederland de beste relatie te hebben met haar dochter Angela.

Omdat ze een geest is, kan ze veel makkelijker troost, raad en advies geven. Moeder noemt Angela ook vaak als het perfecte kind aan wie de rest van het gezin een voorbeeld zou moeten nemen. Naarmate moeder ouder wordt, hoe vaker ze vergezeld wordt door Angela.

Moeder zei: ‘Waar maakt iedereen zich zo druk om?’ terwijl ze precies wist wat het probleem was. ‘Ik ben blij dat ik in ieder geval Angela nog aan mijn zijde heb.’
De doden waren altijd beschikbaar om haar te troosten als dit haar ontzegd werd door de levenden. Moeder leek gekweld, maar haar tactische cadeaus hadden haar natuurlijk nog ondoorgrondelijker en machtiger gemaakt. (268)

De verwijzing naar Angela volgt regelmatig. Ze doet haar naam eer aan, is letterlijk een engel. Haar bijzonder korte leven, geeft moeder niet een mindere band met deze dochter. Zoals altijd met de doden, kan zij niets terugzeggen en gebruikt moeder haar om kracht bij te zetten. De rest van de kinderen heeft eigenlijk niet de band met Angela die moeder met haar heeft.

Hoe ouder ze wordt, hoe vaker ze spreekt over Angela:

‘Je begrijpt er niks van’, zei moeder, en toen ze opkeek schitterde het licht in haar brillenglazen, haar ogen krankzinnig, vervormd en ondoorgrondelijk. ‘Het is alsof ik haar kan aanraken. Ze is elke minuut van de dag bij me.’ (512)

Als ze in het bejaardentehuis komt en aan de telefoon vertelt, dat Angela bij haar is, denken de kinderen dat moeder nu echt kwijt is. Het is echter de hulp die ook Angela heet. Ze komt uit Mexico en is de hele dag bij moeder. Dat maakt vanzelfsprekend de kinderen weer wantrouwend. Al vult Jay helemaal op zijn eigen manier het wantrouwen richting Angela in.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99. Bestel

Lees verder: B. Traven: ideaal paradijs »

14 januari 2018

Ons hondje - Sientje

Onder ons liep Sientje rondjes. Verdwaasd, compleet de weg kwijt, liep ze een kleine cirkel door de behandelkamer. Rusteloos en zonder doel. De dierenarts keek ons begripsvol aan.

‘Ik begrijp het’, zei ze terwijl ze naar de drentelende hond keek. ‘Ze is de weg kwijt.’ We vertelden hoe ze haar dagen doorbracht. Op de bank starend naar de rugleuning. Niet in de gaten dat ze de andere kant kon opkijken. Andere momenten lag ze op mijn plek te slapen. Als ik ging zitten voelde ik de druppels plas die ze had achtergelaten.

Langer laten leven was meer voor ons dan voor haar, concludeerden we. Misschien moesten we haar een handje helpen. De dierenarts beaamde het. Sientje was dement en had een mooi leven gehad.

‘Wanneer wilt u het?’ vroeg ze aan ons. ‘U kunt haar mee naar huis nemen om afscheid te nemen, dan maken we later een afspraak.’ Nee, we hadden al afscheid genomen. Het was genoeg. We zetten haar op de tafel. Sientje keek gedwee voor zich uit. Ik kroelde in de vacht. Ze stonk de laatste tijd. De ogen dof. Ik vroeg me af of ze nog iets zag. Het leek of ze ons niet meer herkende. Op de bank kon ze nors voor zich uit blaffen. Op alles wat bewoog, ritselde of kraakte.

Ons hondje

Sientje was ons hondje. Gekocht aan het begin van onze relatie. Ze was onze eerste gezamenlijke aankoop. We waren nauwelijks 4 maanden bij elkaar. Een paar weken eerder was ik met mijn harmonium en stapeltje boeken voor de weekenden bij haar ingetrokken. Het begin van onze serieuze relatie. Boven waren we druk in de weer geweest om een studeerkamer te maken en de slaapkamer in te richten.

Zo was het kerstfeest samen gevierd. Op Inges verjaardag – de tweede dag van het nieuwe jaar – lieten we iedereen trots de nieuw ingerichte bovenverdieping zien. Wij woonden nu echt samen. Al treinde ik regelmatig terug naar Leiden voor mijn studie en mijn baantje in de daklozenzorg.

Zoeken op internet

Het weekend later zouden we bij Inges zwager zijn verjaardag vieren. We zouden Inges moeder ophalen en meenemen. Ik vertelde eerder al dat het mijn droom was om een teckel te hebben. Ik wist ook precies wat voor een: een ruwhaar standaard. We zochten op internet.

Wat kostte het om zo’n hond aan te schaffen? Paste een hond van dat ras wel bij ons? Konden wij wel zo’n dier aanschaffen? Zo verdween de hele avond internettend achter de computer op de nieuwe studeerkamer. We belden in via de stekker waarvan ik de bedrading een week eerder had gelegd.

Ging daar nou de deurbel? We luisterden nog eens goed. Buiten draaide een auto stationair. Ik hoorde duidelijk het gebrom in de straat. Weer het gerinkel van de deurbel. Wie zou er nou nog aanbellen? Het was al over negenen. Waar we toch bleven? We zouden mam ophalen om half acht en samen naar de verjaardag gaan. Ik schrok. Helemaal vergeten.

Onbereikbaar

We waren op internet aan het kijken. ‘Jullie waren onbereikbaar’, riep mam boos. Inge hoorde haar door het gangetje naar boven roepen. Ze probeerden ons al vanaf kwart voor acht te bereiken, zonder resultaat. Al die tijd zaten we al op internet weg te dromen bij plaatjes van teckels. Nee, het hoefde niet meer. Ze reed nu met Loes mee naar de verjaardag.

Driftig drukten we de computer uit. Nee, een teckel kon niet. Te duur. We moesten reëel blijven. Nog maar net een relatie. Dat was echt een paar stappen te ver. Een hond was niet aan ons besteed. We kenden elkaar nog maar nauwelijks. Laat staan dat we een jonge hond konden opvoeden. Bovendien zou Inge er zelf voor moeten zorgen.

Boze huisbaas

Ik woonde nog in Leiden en op mijn kamer was echt geen ruimte voor een hond. De verhuurder had het verboden en ik leefde al op gespannen voet met mijn huurbaas. Het pand was overgenomen door een heuse pandjesbaas. Ik had geweigerd een nieuw huurcontract te tekenen. Moeilijkheden kon ik niet gebruiken. Ook was de kamer van 15 vierkante meter veel te klein om met een teckel te leven. We moesten het maar uit ons hoofd halen.

Lees volgende blog: Te koop zeer lieve teckel »

Lees elke zondag een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

13 januari 2018

Vermenging feit en fictie

Paul Theroux staat wel bekend om zijn vermenging van feit en fictie. Veel plaatsen waar hij gewoond heeft, krijgen een plek in een roman. Zoals Singapore in Saint Jack, Hawaii in Hotel Honolulu of Cape Cod in zijn laatste roman Moederland. Zijn vriendschap met Naipaul kreeg een plekje in het boek Geschiedenis van een vriendschap.

De verteller speelt vaak met deze vermenging. Onwillekeurig trek je het leven van de schrijver in het boek. Een boek als Moederland schildert een heel bijzondere, egocentrische moeder af. Ze neigt naar het tirannieke. Ze manipuleert de kinderen uit haar gezin. Als volwassen mensen voelen ze zich in haar nabijheid een kind. Moeder behandelt ze als een kind, maar ze gedragen zich ook helemaal als kinderen bij moeder.

Onwillekeurig verschuift het beeld dat de verteller schetst, naar de werkelijkheid van Paul Theroux. Zeker de hoofdpersoon Jay en hij bezitten buitengewoon veel overeenkomsten. Ze zijn allebei schrijver en wonen een deel van het jaar op Cape Cod. Ze hebben allebei 2 beroemde zonen die in Engeland wonen. Net als Paul Theroux heeft Jay diverse gestrande huwelijken achter de rug. In het verhaal Moederland komt een buitenechtelijk kind naar voren, waarvan de familie zeker weet heeft.

De broers van Paul Theroux zijn eveneens hoogleraar en advocaat. Enkele broers zijn romancier, die zie je niet terug in het boek. Wel de veelbelezenheid van Floyd, zoals die ook terugkomt bij Pauls broer Alexander, die hoogleraar en romancier is. Of Peter Theroux die ondermeer het werk van de Egyptische Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfoez in het Engels vertaald heeft.

Een boek als Moederland laat een familie zien die erg met elkaar worstelt. Ze voelen zich niet gelijk behandeld. Moeder vervult hier best een manipulatieve rol in. Een bijzonder extreme rol, maar er lopen zeker moeders rond met een afgezwakte vorm van gedragingen. Blijkbaar schuiven sommige moeders zich in deze rol. Kinderen lijken hierin ook nog als volwassenen om de aandacht van hun moeder te schreeuwen. Best herkenbaar.

De hoofdpersoon Jay heeft in Moederland heel erg de neiging zich in een slachtofferrol te plaatsen. Hij probeert de aandacht van zijn moeder te trekken. Hij hoopt dat ze zijn boeken leest. Hij smeekt om erkenning en aandacht. Dat hij niet krijgt wat hij wil, frustreert hem buitengewoon. Het maakt hem alleen maar meer slachtoffer tot zijn eigen frustratie belandt hij hierdoor regelmatig in een vicueuze cirkel waar hij niet uit komt.

Tot hij zich realiseert welke rol zijn moeder voor hem in zijn werk speelt:

Pas op mijn oude dag, toen moeder stokoud was, had ik begrepen dat zij mijn muze was. (620)

Moeder als hoofd van het gezin en voor de verteller zijn muze. Het boek is uiteindelijk aan haar opgedragen, door het hele verhaal inclusief manipulatie en frustratie op te dienen. Het verlangen dat zij zijn boeken zal lezen, is zij uiteindelijk de motor en de inspiratie tot het schrijven.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99. Bestel

Lees verder: Angela »

12 januari 2018

Opgegeten foambekertje

In Moederland speelt Paul Theroux met de steeds terugkerende familieverhalen. Als de broers en zussen van de familie bij elkaar zijn, refereren ze altijd naar een specifieke gebeurtenis. Het neefje Jake dat op jonge leeftijd een foambekertje opeet.

Moeder vertelde dat een van Freds kinderen – Jake – een foambekertje had opgegeten. […]. Vanaf dat moment stond Jak alleen nog maar bekend om het opeten van de beker, als de zondeval, die al zijn prestaties als volwassene zou overschaduwen. (77)

Dit voorval komt herhaaldelijk terug bij bijeenkomsten met de hele familie. Ja, iedereen weet wel dat Jake ooit een foambekertje heeft opgegeten. De gebeurtenis wordt steeds opgedist om die oude koe uit de sloot te trekken.

Jake zou nooit over het feit heen komen dat hij ooit een foambekertje had opgegeten, (417)

Zelfs bij de begrafenis van moeder wordt erover gerept als Jake de foto’s van zijn rijkdommen laat zien:

Jake was steenrijk geworden. […].
‘Weet je nog van die keer dat je dat foambekertje opat?’ vroeg Hubby terwijl hij zich over de foto’s boog. (617)

Herkenbaar hoe een familie die elkaar niet zo vaak ziet, steeds vervalt in de oude voorvallen, die sommige mensen voor het leven tekent. Jake roept onmiddelijk de associatie met het foambekertje op.

De familie van Jay ziet elkaar niet zo vaak met z’n allen bij elkaar. Op de begrafenis van pa, niet eens bij alle bruiloften en ook op de 90e en 100e verjaardag van moeder zijn ze allemaal bij elkaar. Dan worden de ruzies even opzij gezet en maken plaats voor een samenzijn. Het diepste intieme wat dan wordt opgehaald, zijn de herinneringen aan de oude gebeurtenissen die het samenzijn blijkbaar oproepen. De familieleden lijken verder geen interesse in elkaar te tonen en hoe het met ze is.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99..Bestel

Lees verder: Vermenging feit en fictie »

09 januari 2018

Moederland

De nieuwste vuistdikke roman van Paul Theroux heet Moederland. Een verwijzing naar je afkomst, maar in betekenis net iets anders dan vaderland. In het Nederlands drukt vaderland een sterkere mate van verbondenheid uit. Het lijkt in het Engels wat meer naar een kleiner gebied, een streek te verwijzen.

In de roman van Paul Theroux gaat het over Cape Cod in Amerika. De smalle strook land aan de kust voor Massachusetts. Het land heeft de vorm van een halve maan, bovenin open en ligt aan de kust, niet zover van Boston. De Atlantische oceaan is overal in de buurt. De zomers zijn heerlijk, maar de winters zijn kaal en koud. Waarschijnlijk ligt de sneeuw nu ook metershoog.

Paul Theroux is beroemd om zijn onstuimige vermenging van feit en fictie. De autobiografie Mijn andere ik bijvoorbeeld. Ook heeft hij in het verleden boeken geschreven over zijn vriendschap met Naipaul. Het boek noemt de naam nergens, maar elke bladzijde lijkt de naam uit te schreeuwen.

Het spel met de werkelijkheid zet Paul Theroux zeker door in het boek Mpederland. Is het toeval dat hij uit net zo’n groot gezin komt als de hoofdpersoon en vertellen Jay? Ook deze hoofdpersoon heeft 2 zoons die in Engeland wonen, een novelist en een documentairemaker. En Jay heeft enkele mislukte relaties achter de rug. Net als Paul Theroux houdt Jay zich in leven met het schrijven van boeken. Hij is hierin net zo succesvol, het levert alleen erg weinig geld op.

Allemaal typische Paul Theroux-elementen, die je terugvindt in het boek. De roman bestrijkt de jaren tussen het overlijden van Jay’s vader en zijn moeder. Het laat zien hoe de kinderen met elkaar omgaan en welke (vernietigende) rol moeder hierin speelt. Het levert veel vuile, maar typerende zinnen op:

[D]e ware aard van mijn familie, die primitieve clan die zich in Moederland schuilhield, werd me pas duidelijk toen vader stierf. (19)

Moeder verlustigde zich in andermans falen, dat was altijd al zo geweest; en wij ook, nu pa er niet meer was. (75)

Moeder genoot ervan om mensen af te wijzen (85)

Werk hard, wees bescheiden, wees onopvallend, wees dankbaar, cijfer jezelf weg en spaar je geld op. MOeder zei nooit waarom. (100)

Moeder liet ons met elkaar concurreren. (100)

Die vrouw leek wel helderziend. Het wzs gewoon eng, en provocerend. (137)

Moeders wreedheid was langzaam ontkiemd. Ze was haar leven begonnen als jokkebrok, een opportunist, een behoeftig kind met twee ongelukkige ouders, en nu, op haar oude dag, had ze alle kenmerken van een oude, krankzinnige vorstin. (167)

Biografieën van Stalin en Mao Zedong waren nuttig voor wie de geest van moeder wilde begrijpen. Ik heb meer over moeder geleerd door te lezen van Het privéleven van voorzitter Mao vdoor Mao’s lijfarts Li Zhisiu – dan van het werk van Dr. Spock. (307)

Ik wist dat ze voortdurend loog, maar ik had gedacht dat ze dat tegen iedereen deed. (365)

Moeder was een vos. (478)

Ze heeft niks met dieren en met kleine kinderen. Ze heeft er gewoon een hekel aan. Alleen als het uitkomt. Als ze je vraagt of je hulp nodig hebt, doet ze dat niet omdat ze wil helpen, maar alleen om te wten of je hulp nodig hebt. Alles draait om moeder en dat krijg je als lezer te weten. Voor de buitenwereld mag ze dan het toonbeeld van vroomheid en meelevendheid zijn, in huis zwaait zij de scepter en is een heuse tiran.

Deze buitengewoon drukkende sfeer weet Paul Theroux als geen ander neer te zetten in zijn nieuwste roman. Dat zijn moeder inderdaad erg oud is geworden en niet zo lang meer onder ons is, maakt het beeld van de werkelijkheid die zich in deze fictie wel heel erg opdringt.

De negatieve beschrijvingen van moeder zijn door het hele boek doordrenkt. Ze hebben zich vastgezogen in de bladzijden en je kunt je er als lezer bijna niet van losmaken. Als het je uiteindelijk wel lukt, dan krijg je er iets moois voor terug. Want in elke negatieve beschrijving, schuilt de ontdekking wat moeder echt voor de verteller Jay betekent.

Paul Theroux: Moederland. Roman. Oorspronkelijke titel: Mother Land. Nederlandse vertaling Linda Broeder, Betty Klaasse en Anne Roetman. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2017. ISBN: 978 90 254 5101 1. 622 pagina’s. Prijs: € 27,99..Bestel

Lees het vervolg: Opgegeten foambekertje »

08 januari 2018

Zoektocht

De roman De slinger van Foucault is een weergave van de hoofdpersoon en ik-verteller Casaubon naar zijn zoektocht. Hij wil graag een scriptie uitgeven en komt in contact met Jacubo Belbo. Wat aanvankelijk als een wilde hersenspinsels worden gepresenteerd, blijkt in de praktijk meer waarheid te bevatten dan de 2 mannen vermoeden,

Aanvankelijk samen met zijn vriend raakt hij meer en meer verzeild in de geheimen van verschillende bewegingen die beginnen met de Tempeliers. Het is een bijzonder fantastisch verhaal waarbij de slinger van Foucault de sleutel lijkt te zijn tot de kernwijsheid. Het is een soort heilige graal die een verwoestende uitwerking blijkt te hebben.

Het is een heel bijzonder boek van Umberto Eco. Bij het lezen raak je bevangen van de geheimzinnigheid die meer en meer ontsluierd wordt. Tegelijkertijd ontstaat er bijna een heel nieuwe sluier om het verhaal heen. Er zit in het verhaal zelf niet zoveel handeling. Het is veel meer een boek dat bestaat bij de gratie van allerlei andere boeken.

Onthullend is De slinger van Foucault zeker. Het idee hoe het christendom is ontstaan en hoe lang de Joden veel invloed hebben gehad op het christendom. De keuze om Jezus te kiezen als verlosser is niet bij iedereen goed gevallen. Daarmee gaat de roman van Umberto Eco ook over: wat als.

Meer nijpend is het bij de grote moord op de Tempeliers door de Franse koning Filips. Puur een gevecht om de macht en een koning die zijn zin niet krijgt en dan een bloedspoor trekt.

De grootmeester had de status van een prins van koninklijke bloede, voerde een leger aan, beheerde een onmetelijk vermogen aan grond, was net als de kezier gekozen en had absolute macht. De Franse schatkist was niet in handen van de koning, maar werd bewaard in de Tempel in Parijs. De Tempeliers waren de bewaarders, de procuratoren, de beheerders van een rekeningcourant die formeel gesproken op naam van de koning stond. (101/2)

Je vraagt je af hoe de toekomst gelopen zou zijn zonder de acties in de late Middeleeuwen. Veel wijsheid die generatie op generatie is overgegaan is verdwenen. Het grootste gedeelte van de symbolentaal die zo kenmerkend is voor de Tempeliers is voor ons geheimtaal geworden.

Daarmee krijgt de orde van de Tempeliers ook een geheimzinnigheid zoals je die kent als je nog niet kunt lezen. Je kent bijna magische krachten toe aan letters, woorden en tekens. Terwijl het mogelijk helemaal niet zo indrukwekkend is wat er staat.

De macht ligt niet bij de koning. De koning trekt op een bepaald moment de macht naar zich toe met desastreuze gevolgen voor de Tempeliers. Het heeft eveneens bijgedragen aan een toestroom van allerlei fabels en mythes. Daarmee versterkte de orde eigenlijk alleen maar in geheimzinnigheid. Van die verhalen die sindsdien de ronde doen, is eigenlijk een groot deel nog altijd levend. Jezus zou helemaal niet gekruisigd zijn, Jezus zou zijn getrouwd en door een ruzie tussen Paulus en Jezus’ broer Jacobus zou het huidig christendom zijn ontstaan.

Uiteindelijk is Paulus grondlegger van het christendom geworden. Jacobus staat aan de beroemde Deus Rex, een familie van Joodse hogepriesters. Deze groep mensen zou de basis vormen van de Tempeliers.

Umberto Eco: De slinger van Foucault. Oorspronkelijke titel: Il pendolo di Foucault (1988). Nederlandse vertaling Yond Boeke en Patty Krone. 11e druk. Amsterdam: Ooievaar Pockethouse, 1996. ISBN: 978 90 4461 8679. Prijs: € 8,99. 664 pagina’s.Bestel

07 januari 2018

Het verhaal van Sientje

De aankoop van onze allereerste teckel Sientje is de mijlpaal aan het begin van onze relatie. Sientje was onze eerste gezamenlijke aankoop en vooral: voor allebei onze eerste teckel.

Ik droom al heel lang van een teckel en begon er vrij snel over nadat ik Inge leerde kennen. Zo in deze periode van het jaar. In september was onze eerste ontmoeting en 3 weken later hadden we verkering. Half januari hadden we onze teckel Sientje in huis gehaald.

Lot uit de loterij

Een schot in de roos. Of zoals de Almelose dierenarts Von Brucken Fock het bij de eerste controle zei: een lot uit de loterij. Hij voegde er wel meteen bij: ‘Wil je dit nooit meer doen.’

We kochten Sientje van een Goorse teckelfokker op zaterdag 18 januari 2002, een dag nadat ze 4 was geworden. Tot die dag had ze in de schuur in zijn achtertuin in een kleine kennel met stro geleefd. Ze had een aantal nestjes gehad, gericht op showhonden.

De standaard ruwhaar teckel, wildkleur, stond in een advertentie in de zaterdagkrant van de Twentsche Courant Tubantia: ‘Goed tehuis gezocht voor zeer lieve teckel’. We belden en ik waarschuwde al: ‘Als we gaan kijken, zijn we verkocht.’ Inderdaad, een paar uur later waren we de trotse bezitter van een ruwhaar teckel, met stamboom.

Mooiste dat je kunt krijgen

Sientje is een bijzondere hond. Voor ons gevoel hebben we alle jaren die ervoor waren, goedgemaakt. We zagen iedere nieuwe dag als een extra dag voor haar. Zo konden we ontzettend van elkaar genieten en kregen van haar het mooiste dat ze kon geven: haar vertrouwen.

We hebben veel met haar meegemaakt. Veel loopt synchroon aan het begin van onze relatie. Een paar weken na de aankoop vroeg ik Inge op de eerste voorjaarsdag ten huwelijk. We trouwden en kregen een prachtig kind. Overal was Sientje bij. Niet altijd lijfeljk tot onze teleurstelling. Het zijn dus typische teckeldingen maar ook gewoon het verhaal over onze relatie.

Een paar jaar geleden schreef ik elke zondagmiddag over onze teckel Sientje. Deels om die bijzondere tijd met Inge vast te leggen en ook omdat ik bang was veel van de belevenissen te zullen vergeten. Al schrijvend dienden zich meer en meer de verhalen op van deze bijzondere hond.

Graag deel ik deze verhalen met je. Dat doe ik het hele jaar op zondag. Dan komt er een kort verhaaltje met een anekdote over deze bijzondere hond. Uit het grote fotoarchief dat ik de laatste tijd aan het opruimen ben, is ontzettend veel materiaal. Ik ga op zoek en zal de meest treffende foto zoeken bij het verhaal van die week.

Vanaf vandaag elke zondag een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

Lees volgende blog: Ons hondje »

[mc4wp_form id=”20905″]

06 januari 2018

De slinger van Foucault

Het interview van Cees Nooteboom met de Italiaanse schrijver Umberto Eco maakte me al erg nieuwsgierig naar De slinger van Foucault. Nooteboom spreekt Eco kort voor het verschijnen van dit bijzondere boek. De slinger van Foucault is een intrigerende ideeënroman, boordevol met interessante bevindingen en geheimen.

De roman behandelt het onderwerp van de Tempeliers en zal uiteindelijk terechtkomen bij de huidige vrijmetselarij. Waar komen de Tempeliers vandaan, wat hebben ze te maken met de Ridders van de kruistochten en stammen ze inderdaad van de Joodse hogepriester-families af? En hebben zij inderdaad de kathedralen van Chartres en Amiens gebouwd?

Vragen zonder antwoord

Allemaal vragen waarvan het antwoord een raadsel is. Zo blijven veel dingen tot op de dag van vandaag onduidelijk. Schrijvers als Dan Brown spinnen daar garen bij. Ze hebben de raadsels verpakt in nieuwe raadsels. De antwoorden die deze schrijvers geven, zijn meer gericht op effectbejag dan op een de waarheid.

De slinger van Foucault gaat veel verder in mijn beleving. Dat is een roman die de raadsels laat staan, maar wel aanstipt en mogelijke oplossingen aandraagt. Het geeft de Tempeliers een grotere waarde en vervult je als lezer van het geheim dat hier genoemd wordt. De antwoorden liggen in de taal, in documenten en in de verhalen die aan bod komen in deze grootse roman.

10 sefirot

De indeling van het boek verdient respect. De roman is gebaseerd op de 10 sefirot. Deze levensboom met wijsheden van de hermetische kabbalisten bevat 22 paden van wijsheid, die tussen de 10 attributen liggen. Elk attribuut staat symbool voor iets waarmee God de wereld heeft geschapen.

De hoofdpersoon Casaubon vindt de 10 sefirots bij de computer van zijn overleden vriend Jacubo Belbo. De sefirots geven hem uiteindelijk toegang tot de computer:

Plotseling trof me de centrale nimbus, goddelijke zetel. De Hebreeuwse letters waren erg duidelijk, ze waren zelfs vanuit de stoel zichtbaar. Maar Belbo kon met Abulafia geen Hebreeuwse letters schrijven. Ik keek aandacht: ik kende de letters, ja, van rechts naar links, jod, he, vav, he. JHVH de naam van God. (37)

Gedurende het verhaal worden verschillende gedachten van Belbo met de lezer gedeeld. Ze worden gepresenteerd als lange citaten die de verteller gevonden heeft op de computer van zijn vriend.

Daarmee is het werkelijk een prachtig boek om te lezen, alleen is het bijna niet na te vertellen. Want waar gaat het boek over? Als ik het lees, voel ik bijna dezelfde verbondenheid met de kosmos en het Plan erachter. Als ik het terzijde leg, verdwijnen de gouden ingevingen.

Mogelijk is dat ook wel het boek: een eindeloze stroom van gedachten die prachtig in elkaar haken en een logische redenering vormen. In die zin een postmodernistisch werk, ten top. De betekenis leg je er als lezer zelf in op het moment dat je het leest. Het boek helpt heel mooi om het aan te grijpen als basis voor je eigen gedachten en ingevingen.

Iets dat een schrijver als Dan Brown juist niet lukt. Hij behandelt hetzelfde onderwerp, alleen dan in een detectivevorm. Umberto Eco laat het idee meer het idee en kent er geen waarheid aan toe. Zelfs niet binnen het werk zelf. De betekenisgeving doe je als lezer en die blijft ook bij je als lezer. Daarmee is De slinger van Foucault een waanzinnig geheimzinnig boek waar je helemaal in kunt verdwalen.

Umberto Eco: De slinger van Foucault. Oorspronkelijke titel: Il pendolo di Foucault (1988). Nederlandse vertaling Yond Boeke en Patty Krone. 11e druk. Amsterdam: Ooievaar Pockethouse, 1996. ISBN: 978 90 4461 8679. Prijs: € 8,99. 664 pagina’s.Bestel

05 januari 2018

De klokkenluider een historische roman?

Is De klokkenluider van de Notre-Dame een historische roman? Zeker het verhaal speelt in januari 1482. De opening begint op Driekoningen én het Narrenfeest. Het is dubbel feest en de dichter Gringoire heeft het toneelstuk geschreven dat wordt opgevoerd.

De verteller plaatst zich regelmatig buiten de tijd met verwijzingen buiten de roman. Hij doet dit soms terloops en met humor. Bijvoorbeeld als hij met een spreekwoord verwijst naar de nieuwe wereld, die pas 13 jaar later ontdekt zal worden door Columbus.

Gringoire ziet een optreden van het zigeunermeisje Esmeralda en haar geitje Djali. Hij wil haar rijkelijk belonen, maar hij heeft niks. Het zweet gutst van zijn voorhoofd als ze langskomen om geld op te halen voor het straatoptreden.

Als hij heel Peru in zijn zak had gehad, zou hij dat zeker aan de danseres hebben gegeven, maar Gringoire had Peru niet, en Amerika was trouwens nog niet eens ontdekt. (76)

Een speelse verwijzing naar de moderne tijd die de verteller vertegenwoordigd. Ook maakt de verteller toespelingen op de verdwijning van de koningengalerij aan de voorgevel van de kathedraal. De 28 koningen werden na de revolutie in 1789 gezien voor de Franse koningen. Dit hardnekkige beeld, hangt ook in het hoofd van de verteller.

Na publicatie van Victor Hugo’s roman is ontdekt dat het de beelden van de Bijbelse koningen van Juda waren. Uiteraard zijn de middeleeuwen mans genoeg om hier een indirecte verwijzing naar iets anders te maken, zoals de koningen van Frankrijk. Hier hoeft de verteller dus niet per sé fout te zijn.

Volgens de verteller zijn er 3 vormen van onttakeling:

Op de ruïnese kan men drie soorten kwetsuren onderscheiden, die elk een specifieke diepte verotnne: ten eerste de tijd, die her en der gevoelloos heeft toegeslagen en vooral het oppervlak heeft aangetast; dan de politieke en godsdienstige omwentelingen, die met de hun eigen blindheid en furie de kerken te lijf gingen, de rijke ornamentatie met beeldhouwwerk en snijwerk vernielden, de roosvensters stuksloegen, de serranden van arabesken en figuurtjes kapotmaakten en de beelden verbrijzelden, de nee keer vanwege hun mijter, de andere vanwege hun kroon; en als laatste de bouwkundige modes, die steeds onwaarschijnlijker en dwazer werden en die, na de anarchistische en briljante zijsprongen van de renaissance, het onontkoombare pad van de decadentie bleven volgen. (126)

In onze tijd kunnen we aan de door de verteller genoemde revoluties ook oorlogen toevoegen. Oorlogen hebben veel bouwwerken verwoest. In Nederland zijn het bijvoorbeeld de Rotterdamse Laurenskerk en in Arnhem in de Eusebiuskerk die door oorlogsgeweld zijn vernietigd.

De beschadigde beelden bij de beeldenstorm zijn nog altijd in de Utrechtse Domkerk te zien. De beschadigingen zijn zelf monumenten geworden. Het is echter niet de ergste verwoesting. De verwoestingen van oorlog, geweld en de tijd, wegen niet op tegen de derde en laatste verwoesting: architecten.

Met de verteller ben ik het eens dat de grootste bedreiging de architecten zijn. Zij verwoesten met hun visionaire inzichten mooie bouwwerken. Je ziet het tegenwoordig vooral op het terrein van stadsgezichten en stadscentra. Genadeloos moeten bouwwerken uit het verleden plaatsmaken door hedendaagse inzichten. Gepresenteerd als verbetering maar meer een uiting van machteloosheid. Wat onze voorouders hebben gebouwd kunnen wij met geen mogelijkheid meer bouwen.

Daarmee is De klokkenluider van de Notre-Dame meer een ideeënroman dan een historische roman. Het speelt in het verleden, maar de gedachten van het heden dringen voortdurend door de tekst heen. Het overtuigt mij ook van de schoonheid van dit boek. Een boek dat een eerbetoon is aan de kathedraal. Maar waar het verhaal als kroon (of mijter) prachtig uitsteekt.

Victor Hugo: De klokkenluider van de Notre-Dame. Oorspronkelijke titel: Notre-Dame de Paris [1832]. Vertaald door Willem Oorthuizen met een nawoord van Jan van Aken. Amsterdam: Atheneum – Polak & Van Gennep, 2011. ISBN 978 90 253 6872 2. 576 pagina’s. Prijs: € 35.Bestel

04 januari 2018

Kringloopwinkel en ontspullen - Tiny House

De afgelopen 10 jaar is mijn boekenbezit zeker verdubbeld en daar zijn 2 oorzaken van: de kringloopwinkel en boekenveilingen. Over allebei heb ik hier geschreven.

Een prachtige documentaire was er in de week tussen Kerst en Oud en Nieuw op NPO2: Het succes van de Kringloopwinkel. De 5-delige serie van de VPRO volgt 3 kringloopwinkels in Naarden, Steenwijk en Zeist. Prachtig om de mensen te zien in en om deze winkels. Ook de spullen die in de winkels liggen. Ik heb genoten van deze serie.

Ik ben al een flink aantal jaren een grote fan van kringloopwinkels. Op dit blog heb ik er vaak over geschreven. Veel stukken gaan over de boeken die ik aangeschaft heb. Veel veroveringen. Sommige tot mijn eigen verbazing. Voor een koopje ben ik vaak met stapels boeken thuisgekomen.

Ik merkte een jaar of wat geleden dat het hoogfrequente bezoek aan de Kringloopwinkel wel voor andere problemen zorgde. De bibliotheek groeide uit zijn voegen. Er verschenen dubbele lagen boeken. En er belandden veel stapels op de tafel en op de grond in mijn bibliotheek.

Ontspullen en naar de kringloopwinkel gaan, zijn daarom niet de beste combinatie. Zo is mijn bezoek een jaar of 2 ernstig afgenomen. Ik kom er hooguit nog eens in de maand en dan loop ik weleens de winkel uit zonder iets te hebben gekocht. Mijn bezit is daarmee ernstig verschraald.

Als ik nou alles verkoop, heb ik niks meer. Gelukkig hou ik me in…

02 januari 2018

De bouwmeester als tovenaar

Een bijna organisch gegroeid bouwwerk als een gotische kathedraal lijkt wel op tovenarij. Ook de verteller in Victor Hugo’s roman De klokkenluider van de Notre-Dame benoemt dit.

Als buitenstaanders de kerk proberen binnen te dringen, verzuchten ze het ook dat de bouwmeester van deze kerk, Guillaume de Paris, een tovenaar was. Het beeld van de bouwmeester als tovenaar, verlegt de associatie met de geheimzinnigheid die er rond de gotische bouwmeesters is.

Het ontstaan van de vrijmetselarij, waar ceremonie, geheimzinnigheid en bovennatuurlijke krachten, meespelen. Een beeld dat onverwoestbaar is en dat Umberto Eco bijvoorbeeld benoemd in zijn roman De slinger van Foucault.

De Notre-Dame als bouwwerk tussen de oude manier van bouwen naar de nieuwe, gotische vorm. Een revolutie:

Het is een bouwwerk uit de overgangstijd. De Saksische architect had juist de eerste pilaren van het middenschip neergezet, toen de van de kruistochten meegebrachte spitsboog triomfantelijk kwam neerstrijken op de brede, romaanse kapitelen die alleen voor rondbogen bestemd waren. De spitsboog, voortaan heer en meester, heeft de rest van de kerk bepaald. Aanvankelijk nog onervaren en schuchter, blijft hij ruim en breed, houdt zich in en waagt zich nog niet aan de ranke pinakels en lancetten die schitterende latere kathedralen kenmerken. Het lijkt wel of de nabijheid van de zware romaanse zuilen hem imponeert. (128)

Het gebouw drukt de geheimzinnigheid van de bouwmeesters uit. Ze hebben de geheimen meegenomen uit het oosten, mogelijk zijn de bouwkundige geheimen ontrafeld van de tempel die Salomo liet bouwen in Jeruzalem.

Hiermee is het bouwwerk niet alleen een ode aan de moeder Gods, maar ook aan de overwinning op de natuurkrachten. Hier scheppen de bouwmeesters een gebouw dat vecht met de elementen. Het koude steen, vervormt in deze roman tot een levend wezen. Iets dat de hedendaagse gebouwen nooit zullen bereiken, stelt de verteller.

Victor Hugo: De klokkenluider van de Notre-Dame. Oorspronkelijke titel: Notre-Dame de Paris [1832]. Vertaald door Willem Oorthuizen met een nawoord van Jan van Aken. Amsterdam: Atheneum – Polak & Van Gennep, 2011. ISBN 978 90 253 6872 2. 576 pagina’s. Prijs: € 35.Bestel

01 januari 2018

Esmeralda

De 2 hoofdpersonen in Victor Hugo’s roman De klokkenluider van de Notre-Dame zijn 2 outsiders: Esmeralda en Quasimodo. Esmeralda vanwege haar afkomst, ze is een zigeuner, Quasimodo vanwege zijn uiterlijke gebreken. Allebei staan ze aan de zijlijn van de maatschappij.

Dat betekent niet dat Esmeralda niet bewonderd wordt. Ze heeft veel liefhebbers, in het verhaal zijn het er 3. De aartsdiaken en stiefvader van Quadimodo, Claude Frollo is de eerste. De andere is de kapitein Phoebus. Degene die echt van Esmeralda houdt is de derde aanbidder: Quasimodo.

De passie van de aartsdiaken is verwoestend. Bijna van een kracht als waar Quasimodo over beschikt. Hij loopt telkens stuk op zijn liefde voor de zigeunerin. Phoebus is alleen maar uit op een avontuurtje, maar als het erop neerkomt, laat hij haar genadeloos in de steek. Hij kiest voor zijn maatschappelijke positie en niet voor de liefde.

De liefde is het noodlot waaronder de aartsdiaken en zijn adoptiekind Quasimodo samen gebukt gaan. De een laat zich weerhouden door zijn uiterlijk; de ander probeert het zo verborgen te houden dat het wel mis moet gaan.

Ze vinden haar allebei in de kathedraal. Als ze zich daar schuilhoudt wordt ze beschermt door Quasimodo en achterna gezeten door Claude Frollo. De passie is eigenlijk voor alle personen verwoestend. De vrouw die ze begeren, ongetwijfeld ook een verwijzing naar de naam van de kathedraal, is onbereikbaar.

Die onbereikbaarheid ligt bij henzelf, behalve bij Quasimodo. Hij heeft zijn uiterlijk tegenzitten en het lijkt onmogelijk dat Esmeralda hem ooit lief zou kunnen hebben. Het is zijn noodlot, het woord ‘Ananké’ dat in de muur van de kerk staat gegrift.

Het lot beslist net zo dramatisch. Eigenlijk komt het met niemand goed. Iedereen kiest een verwoestend einde, zelfs Phoebus:

Ook Phoebus de Châteaupers kwam tragisch aan zijn eind: hij trouwde. (562)

Het huwelijk als tragisch einde. Hij trouwt niet met zijn liefde Esmeralda, maar kiest voor het maatschappelijk verantwoorde huwelijk. Een mooie humoristische zinsnede van de verteller aan het einde van alle ellende.

Victor Hugo: De klokkenluider van de Notre-Dame. Oorspronkelijke titel: Notre-Dame de Paris [1832]. Vertaald door Willem Oorthuizen met een nawoord van Jan van Aken. Amsterdam: Atheneum – Polak & Van Gennep, 2011. ISBN 978 90 253 6872 2. 576 pagina’s. Prijs: € 35.Bestel