31 januari 2014

Productbeleving

image

Een computer, smartphone of tablet is een beleving. Daarom besteedt Steve Jobs evenveel zorg aan de verpakking van het product. Alles hoort bij de beleving, van de doos waar je het product uithaalt tot aan het steken van de stekker in het stopcontact. Het moet allemaal en volmaakte eenheid vormen.

Mike Markkula

Deze wijsheid heeft hij van Mike Markkula, de eerste investeerder in Apple. Mike Markkula wordt een vaderfiguur voor Jobs, stelt biograaf Isaacson. In drie principes stelt hij de marketingfilosofie van Apple op:

  1. empathie: een intieme band met de klant en wat hij wil
  2. focus: elimineer alle bijzaken en richt je op de dingen die je goed wilt doen
  3. ‘imputeren’: producten presenteren op een creatieve, professionele manier

Imputeren

Het rare begrip ‘imputeren’ wijst op de productbeleving van een klant. Volgens Mike Markkula valt de complete presentatie van het product hieronder:

‘Mensen beoordelen een boek wel degelijk op grond van het omslag,’ schreef hij. ‘We kunnen het beste product hebben, de nuttigste software enzovoort, als we die op een onverzorgde manier presenteren, dan zullen ze ook als onverzorgd beschouwd worden; als we ze op een creatieve, professionele manier presenteren, dan imputeren we de gewenste kwaliteiten.’ (107)

Steve Jobs knoopt dit erg goed in zijn oren. Bijna obsessief gaat hij hiermee om. De beleving van een iPhone of iPad begint al bij het openen van de doos. Daarom bemoeit Jobs zich met alle uiterlijkheden van het product. Tot aan de kleinste details toe. En vaak heeft hij daarin gelijk. De klantbeleving zet Jobs er zelfs toe om zijn eigen winkels te openen.

Gelikte presentaties

Het hoogtepunt van de productbeleving zijn de gelikte presentaties van nieuwe producten. De lancering wordt zorgvuldig voorbereid en is tot in de puntjes verzorgd. Steve Jobs weet op een geraffineerde manier een soort ‘halleluja’-stemming te bereiken onder zijn publiek.

Dat doet hij met de keuze van het publiek, maar ook door zorgvuldig het moment te kiezen. De opmerking ‘Oh, and one more thing…’ klinkt voor het eerst bij de MacWorld in 1998 wordt zijn gevleugelde uitspraak bij presentaties. Het uitspreken van de zin is al genoeg om het publiek helemaal in vervoering te brengen.

Als het dan niet lukt bij de presentatie, dan haalt het product de sceptici wel na de lancering over. Indrukwekkkend is de lancering van de iPad. Sceptici zien in het product niet veel meer dan een grote iPhone. Er verschijnen zelfs blogs met koppen als ‘Acht dingen die verkeerd zijn aan de iPad’. Totdat het product vijf maanden later op de markt komt. Dan slaat de opinie om van enigszins sceptisch naar laaiend enthousiast.

Walter Isaacson: Steve Jobs, de biografie. Oorsponkelijke titel: Steve Jobs - the Biography. Vertaald door Rob de Ridder. 16e druk. Houten, Antwerpen: Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, 2013 [eerste druk: 2011].

30 januari 2014

Kill your darlings

image

In het schrijfproces spreken kenners vaak over het principe: ‘Kill your darlings’. Een verhaal wint aan kracht als je bepaalde elementen in het verhaal weghaalt. Dat gaat vaak met veel pijn gepaard. Je bent trots op dat aspect, die verhaallijn of dat personage. Waarom zou je hem eruit schrijven? Maar voor het verhaal is het ballast. Minder is meer. Het verhaal wint aan kracht en overtuiging zonder die ‘darlings’.

Hoe zou het proces heten dat de ‘darlings’ juist in het verhaal worden teruggeschreven? Want dat is wat Yvonne Keuls doet met haar nieuwe roman Koningin voor een nacht. Ze heeft het verhaal namelijk al eens eerder vertelt in de novelle Daniël Maandag. Er ligt zelfs het voornemen dit boek uit 1988 te verfilmen. Het scenario is al geschreven door Yvonne Keuls.

Herschrijving van Daniël Maandag

Koningin van de nacht is daarmee een herschrijving van Daniël Maandag. Ze schreef de novelle destijds voor de Bijenkorf. Het project van twee maanden viel midden in het werk aan een roman met jeugdherinneringen aan de oorlog met als titel Koningin voor een nacht.

Omdat het een novelle van ongeveer 80 pagina’s moest worden en ze twee maanden de tijd had om het te schrijven, sneuvelden een paar ‘darlings’. Daniël Maandag bevat slechts een deel van deze aantekeningen. Daarna bleef het werk liggen. Ze hield er een onbevredigend gevoel aan over.

Filmscript

Daar kreeg ze later de kans voor bij het schrijven van een filmscript over Daniël Maandag in 2011, verwerkte ze de aantekeningen van het oorspronkelijke boek. Zo is de nieuwste roman Koningin van de nacht ontstaan. Ze schrijft de verantwoording in het ‘Nawoord’.

Ze suggereert hierin een beetje dat het verhaal van Koningin van de nacht een heel ander verhaal zou zijn door de nieuwe elementen in het verhaal. Dat is niet het geval. Koningin van de nacht is hetzelfde verhaal als Daniël Maandag.

Zelfde verhaal

Beide boeken verhalen over de Tweede Wereldoorlog in een halfjoods gezin, waarvan de moeder kort voor de oorlog uitbreekt naar een sanatorium in Zwitserland is gegaan. Ze is daar overleden. Nu worden Daan en zijn zus Roos voornamelijk opgevoed door een tante, Isabel.

Het nieuws van moeders dood bereikt de familie pas laat. De Duitsers hebben het land al onder de voet gelopen. De vader van Daan, Daniël Maandag, is ervan overtuigd dat de Duitsers hem met rust zullen laten. Gedurende het verhaal dringt de oorlog zich steeds sterker op. Alleen de vader blijft het ontkennen. Dat bezorgt een ongemakkelijkheid die je als lezer meeneemt, terwijl je – met kennis van de geschiedenis – heus wel de afloop weet.

Het is het identieke verhaal als de eerder verschenen novelle. Alleen bevat de nieuwe roman een paar extra elementen, verhalen in verhalen. Zelf schrijft Yvonne Keuls over haar schrijverschap: ‘Ik improviseer op hetzelfde thema, steeds een octaaf hoger.’

Zelfde improvisatie

De roman Koningin voor een nacht is vrijwel dezelfde improvisatie, maar wat langer, uitgebreider en behandelt een paar nieuwe motieven. De intentie en werking van de muziek verschilt niet zo sterk. Grote delen van de nieuwe roman komen letterlijk overeen met de novelle uit 1988. Ze borduurt in stijl heel mooi voort de vele nieuwe uitweidingen en verhaalelementen. Je merkt de overgangen nauwelijks.

In de novelle komt bijvoorbeeld de Duitse officier niet voor. Net als het spelen van de kinderen in het Spergebiet. Ook speelt in Koningin van de nacht Mozarts Opera Die Zauberflöte een grotere rol, net als de overleden moeder. Al die nieuwe elementen versterken de spanning van het verhaal, maar ze maken het verhaal zelf niet wezenlijk anders.

Misschien is het voor Yvonne Keuls bevredigend dat ze haar aantekeningen goed heeft kunnen verwerken in het boek, voor de lezer maakt het niet uit. Het verhaal krijgt er geen ander beloop door. Dat is jammer. Juist de niet-gebruikte verhaalelementen uit Daniël Maandag hadden een mooie plek kunnen krijgen in een heel nieuw verhaal. Een ander perspectief of een nieuwe verteller zouden een heel andere beleving opleveren en daarmee een nieuw verhaal vertellen.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Yvonne Keuls roman Koningin voor een nacht bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

29 januari 2014

Mindere kanten van Steve Jobs

image
De andere kant van de biografie over Steve Jobs

Biograaf Walter Isaacson besteedt in zijn biografie over Steve Jobs ook aandacht aan de mindere kanten van Steve Jobs: zijn woede-uitbarstingen en het genadeloos neerhalen van mensen. Het gevoel dat de Apple-oprichter heeft voor een product, lijkt afwezig te zijn als mensen niet doen wat hij voor ogen heeft. Hij kan ze dan diep kwetsen en veel pijn doen.

Als een goede biograaf betaamt, zoekt Walter Isaacson naar een reden voor dit gedrag. Het meedogenloos eerlijk zijn van Steve Jobs ligt bij het streven naar perfectie. Bovendien leidt het vaak weldegelijk ergens toe.

Tientallen collega’s die Jobs het meest heeft gekwetst, beëindigen hun opsomming van horrorstory’s met de opmerking dat hij hun dingen heeft laten doen waarvan ze nooit hadden kunnen dromen dat die konden. (671)

Het is wat softwareontwerper Bud Tribble het ‘reality distortion field’ noemt. Het moedwillig trotseren van de werkelijkheid om daarmee mensen tot grootse daden te krijgen. Dat begint al als hij Stephen Wozniak vraagt mee te helpen bij het ontwerpen van een spelletje voor Atari.

Volgens Jobs moest het project binnen vier dagen klaar zijn, terwijl de meeste technici maanden nodig hebben voor zo’n ontwerp. Een onmogelijke deadline die Jobs zelf gesteld heeft. Het lukt Wozniak. Hij weet zelfs het aantal gebruikte chips tot een minimum te beperken. Hetzelfde gebeurt bij het ontwerp en de bouw van de Apple II, waarvan overigens bijna zes miljoen zijn verkocht.

Dat verdraaien van de werkelijkheid gaat heel ver bij Steve Jobs. Hij doet hetzelfde als hij hoort dat er bij hem kanker is geconstateerd. Hij wil zich aanvankelijk niet hiertegen laten behandelen en meent dat hij het zelf kan bestrijden met een fruitdieet.

Het ontkennen van de kanker, haalt het echter niet weg. Het anders zo effectieve ‘reality distortion field’ maakt het probleem alleen maar groter. De aanname dat hij dingen met zijn wil kan beïnvloeden, werkt hier niet. Als hij geopereerd wordt, zien de artsen dat de kanker is uitgezaaid:

Hadden ze negen maanden eerder geopereerd, dan waren ze de uitzaaiing mogelijk voor geweest, hoewel ze dat nooit zeker kunnen weten. (546)

Dat is de keerzijde van een karakter dat hem vaak vooruit had geholpen. Het focussen op dingen en ontkennen van dingen die er zijn, het ‘reality distortion field’ lijkt dit keer de ziekte alleen maar te verergeren. De loop van de geschiedenis loopt zoals ze loopt, maar zonder koppigheid van Steve Jobs was ze anders verlopen.

Walter Isaacson: Steve Jobs, de biografie. Oorsponkelijke titel: Steve Jobs - the Biography. Vertaald door Rob de Ridder. 16e druk. Houten, Antwerpen: Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, 2013 [eerste druk: 2011].

28 januari 2014

Wat kun je leren van Steve Jobs?

image

Wat kun je veel leren van het leven van Steve Jobs. Ook omdat het mooi, overzichtelijk en eerlijk is opgeschreven door zijn biograaf. Ik heb de afgelopen weken met veel plezier gelezen in Steve Jobs, de biografie van Walter Isaacson. Het is meer dan het boeiende relaas van het leven van een computer en internetpionier. Steve Jobs staat aan de basis van de moderne tijd met computers, tablets en smartphones. En je kunt heel veel van deze bijzondere man leren.

Steve Jobs heeft vooral de laatste decennia de wereld radicaal veranderd. Een leven zonder digitale media, communicatie en netwerken is niet meer in te denken. Ik stuitte op de biografie van deze computerpionier en medeoprichter van Apple in een uitgave van 3 euro bij de Action. Dat kon ik niet laten liggen. Het lezen kon ik evenmin laten. Ik werd al gegrepen bij de eerste bladzijden.

Verheerlijking of verafschuwing

Veel biografen neigen naar een verheerlijking of waanzinnige afschuw van hun onderwerp. Ze bekijken daardoor het subject van de levensschets niet meer met een neutrale blik. De geloofwaardigheid van de biografie is van veel dingen afhankelijk. Dat betekent dat vriend en vijand aan het woord komen. Als het even kan, moet de gebiografeerde daar zelf op reageren. Het geeft een genuanceerder beeld. Want grote personen hebben niet alleen vrienden, ze bezitten ook (veel) vijanden.

Een boek over iemand van meer dan 700 bladzijden en dat in één keer lezen. Het betekent voor mij dat het een interessant onderwerp is. Dat geldt voor weinig andere mensen. Meestal blijft een biografie hangen in een voornemen en bladeren door het lijvige werk. Volledigheid is meestal de oorzaak van die zwaarlijvigheid.

Inkijkje in boeiende wereld

Het boek geeft een inkijkje in de boeiende wereld van computer- en internetpioniers: de jaren ’70 in Silicon Valley. Of zoals Isaacson het zelf samenvat:

De sage van Steve Jobs’ leven valt samen met de scheppingsmythe van Silicon Valley: een bedrijfje beginnen in de spreekwoordelijke garage en het uitbouwen tot het waardevolste bedrijf ter wereld. Zelf heeft hij niet veel uitgevonden, maar hij was een meester in het samenvoegen van ideeën, kunst en technologie op een manier die de toekomst bepaalde. (671)

De kracht van Jobs ligt in de combinatie van het grote geheel kunnen overzien, maar tegelijkertijd op de kleinste details letten. Steve Jobs doet dit vanuit een poëtische liefde voor de techniek. Creativiteit en technologie gaan hand in hand samen en vormen een eenheid.

Eenheid en eenvoud

Dat verlangen naar eenheid en eenvoud is de impuls die Steve Jobs drijft. Een product moet niet alleen functioneel zijn, maar ook mooi zijn. Hij vindt dat uiterlijk (buitenkant) en innerlijk (binnenkant) een eenheid vormen. Hardware en software moeten perfect op elkaar zijn afgestemd. Een product moet er van binnen net zo gelikt uitzien als van buiten.

De eenvoud, het minimalisme en bauhausprincipe, waar Walter Isaacson de hele biografie over schrijft, komt in alle gedaantes terug. Het gaat dan niet alleen over het product zelf, maar ook over de productie. Onder leiding van Tim Cook reduceert Apple het aantal hoofdleveranciers en brengt zo de voorraad nog verder terug. In het jaar dat Steve Jobs operations er zelf bij deed, was de voorraad al teruggebracht van twee maanden naar een maand. Onder Tim Cook gaat het naar twee dagen en soms zelfs voor niet meer dan vijftien uur. Het maakt de levering van producten heel wendbaar.

Reality distortion field

Maar het is niet alleen trompetgeschal van Walter Isaacson. Zo besteedt hij veel aandacht aan het ‘reality distortion field’, een aan Star Trek ontleend begrip. De aliens scheppen zo hun nieuwe wereld en Steve Jobs schept met hetzelfde ‘reality distortion field’ een eigen werkelijkheid die nauwelijks in deze wereld past maar voor veel vernieuwing heeft gezorgd.

Ik ben heel erg vervuld van deze bijzondere biografie. Daarom komen er zeker nog een paar blogs over hem en wat ik van hem leer.

Walter Isaacson: Steve Jobs, de biografie. Oorsponkelijke titel: Steve Jobs - the Biography. Vertaald door Rob de Ridder. 16e druk. Houten, Antwerpen: Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, 2013 [eerste druk: 2011].

27 januari 2014

Hoofddorp - plog

image

Ik was vandaag voor een afspraak in Hoofddorp. Ik was er eens eerder, maar dan aan de andere kant van het spoor. Daar zag ik goed de vliegtuigen opstijgen en landen. Vandaag vlogen de grote Boeings door mijn wolkenhemel en bulderden het zonlicht tegemoet alsof ze regen wilden hebben.

Omdat ik wat eerder was, liep ik gelijk even een rondje door het centrum. Vooral het cultuurgebouw vond ik erg mooi. De glazenwand weerspiegelt het Raadhuisplein mooi. De zon schoot zo haar licht tussen de gebouwen in een oneindige stroom.

De spiegeling van glazen wanden vind ik altijd heel mooi. Ik krijg er geen genoeg van. In het gebouw heb ik even de bibliotheek bezocht en genoot ik van de mooie galerij tussen alle culturele gebouwen.

Gek op kringloopwinkels liep ik een wandeling door Hoofddorp naar de Meerwinkel. Een mooie verwijzing naar de naam van de gemeente, Haarlemmermeer. Er stond een enorme rij voor de deur. Alsof het gratis was. Ik vroeg een rijgenoot of er een opruiming of zo was. ‘Nee, hij is weer open na het weekend.’ ‘Maar hij is maar één dag dicht geweest,’ antwoordde ik. Hij vond dat nog een extra reden voor de lange rij.

De deur opende. We stormden naar binnen. Ik vond een paar leuke boeken en zelfs een stapeltje oude tijdschriften over treinen.

Op de terugweg kwam ik totaal onverwachts bij het oude treinstation Hoofddorp. Het behoorde aan de Haarlemmermeerlijnen, waarvan ik vooral de oude lijn ken naar Amstelveen. Het station ademt dezelfde sfeer uit, maar ligt beduidend hoger dan de weg, bijna op een dijk lijkt het te liggen. Wat verderop liep ik over de oude spoorbrug. De Haarlemmermeerpolder ademt genoeg verleden om bepaalde dingen niet meer te hebben.

Ik kan van die dingen echt genieten. Net als het Petit Restaurant Tien dat midden op het industrieterrein staat. Een mengeling van weemoed en genoegen. Ik weet zeker als Martin Bril hier langsgereden zou zijn, hij zeker iets gegeten had en erover geschreven zou hebben.

26 januari 2014

Door elkaar lezen - #50books

image
Gelezen, nog te lezen, tegelijk lezen.

Ik ben opgevoed dat je netjes eerst het ene boek uitleest en dan pas aan het volgende begint. Het liefst breng je het uitgelezen boek eerst naar de bibliotheek om in te wisselen voor het volgende. Het is net zo’n regel dat je een boek uitleest. Een verplichting die ik mijzelf opleg en die geregeld tot een marteling leidt.

Ergens ben ik door elkaar gaan lezen. We hadden het er vaak over tijdens de studie. Ik had de sport om collegedagen te maken van 9 tot 21, waarbij ik dan een college of 10 volgde. In dat soort tijden kon het voorkomen dat je zo’n vier tot vijf boeken per week las. Het was lezen tegen de klippen op. Zeker als daar ook nog een boek bijzat als Misdaad en straf.

Dat boek las ik echt in een roes. Ik begon eraan en liet mij meesleuren door het verhaal. De volgende dag werd het boek behandeld bij het college en ik las de hele avond en een groot deel van de nacht door. Ik las het verder tussen de colleges door tot ik het helemaal uit had. Het hoorcollege van dr. Matthias Prangel maakte de beleving alleen maar sterker. Deze leeservaring uit 1998 is één van de meest intense die ik ooit had.

Meer boeken tegelijk

Ik lees nog altijd meerdere boeken tegelijk. Het is heerlijk om als je het ene boek even zat bent, over te stappen naar het andere. Ik ben niet bang dat ik de verhalen door elkaar haal, al denk ik dat je moet oppassen met het gelijktijdig lezen van boeken uit dezelfde reeks.

Ik zou niet twee reisverhalen van Paul Theroux door elkaar gaan lezen. Net als dat ik niet een verhaal van Paul Theroux en Redmond O’Hanlon evenwijdig aan elkaar zou lezen. Maar meerdere romans tegelijk of een informatief boek naast een fictief werk, kan best. Ik lees wel meerdere gedichtenbundels naast elkaar. Ze vullen elkaar aan, versterken de werking en zorgen voor de afwisseling.

Groot gevaar

Het grote gevaar van naast elkaar lezen is dat er een boek sneuvelt tijdens het lezen. Gewoon omdat het niet interessant is. Je bent eraan begonnen, maar een ander boek dat je in dezelfde periode leest, wint het en wordt opgevolgd door een ander boek. Het boek zakt langzaam naar beneden in de stapel en verdwijnt helemaal uit zicht. Het is een risico en ook een groot risico. En dat is in tegenspraak tot dat andere boekprincipe: een boek lees je uit!

Om al die halfgelezen boeken een beetje te voorkomen, probeer ik nu wel wat trouwer aan één boek te blijven. Ook omdat ik bang ben dat ik het boek vergeet zodra ik aan het andere boek lees. Het is mij te vaak overkomen, waardoor een bespreking in de vorm van een blogpost uitbleef. Jammer, want ik doe het graag. Alleen kost het wel wat tijd.

Verleiding

De verleiding blijft aanwezig. Zo las ik een groot deel van de biografie van Steve Jobs terwijl ik allemaal andere boeken las. Alleen was dat aan het eind niet meer te houden, het versnipperde het verhaal teveel. Ik las de biografie die Walter Isaacson schreef, uiteindelijk helemaal uit. Deze week – ik was allang weer een ander boek aan het lezen – schreef ik de blogposts om ze later te zullen publiceren. Dus ook een boek lezen en onderwijl over een ander boek schrijven, het kan allemaal.

Dat door elkaar lezen heeft altijd een risico: je haalt de boeken door elkaar. Het overkwam mij kortgeleden. Ik besprak een jubileumbundel voor een oud-docent van mij en las op dat moment een andere jubileumbundel voor een andere oud-docent. Daar haalde ik een paar dingen door elkaar die in de boekbespreking terechtkwamen.

Ik werd daar kort na publicatie op gewezen en kon de informatie uit het andere boek snel verwijderen. Of het een erg voorval was? Ik dacht dat degene die in een essay besproken werd, een predikant was, maar hij was een leraar. Niet veel mensen zullen het hebben gezien, maar in een boekbespreking voor onderzoekers is het een vrij ernstig vergrijp.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 4 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

25 januari 2014

Vervuild paradijs

image

De eilanden in de Pacific die Paul Theroux in De gelukkige eilanden aandoet, komen paradijselijk op hem over. Bij de ontdekking van de eilanden in dit enorme gebied, vergeleken de ontdekkers hun vondst ook vaak met het paradijs. Een eigenaardige vergelijking. De natuurvolkeren, de ongerepte natuur en het voedselrijke eiland roept dat blijkbaar op bij mensen.

Het lezen van De gelukkige eilanden roept tegelijk wel de vraag op hoe met deze kwetsbare paradijzen wordt omgegaan. Overal loert het gevaar van vervuiling. Met name de Amerikanen weten goed hoe ze de eilanden van Hawaii moeten vervuilen. Ze gaan roekeloos met de natuur om. De stranden lijken vooral bedoeld voor het massatoerisme dat een aanslag is op de kwetsbare natuur.

Meteoroloog

Bij een peddeltocht rondom Nananu-i-Ra komt Paul Theroux de meteoroloog Michael tegen.

Michael was een van de eersten die de verandering van het weerpatroon over de hele wereld en de mogelijkheid van een broeikaseffect had bestudeerd. (320)

Michael zegt iets heel interessants in het boek van Paul Theroux over de invloed van drie gebieden in de wereld op het hele klimaat. Hij demonstreert hoe kwetsbaar de wereld eigenlijk is.

‘De mensen denken voornamelijk aan Brazilië – het regenwoud – als ze zich zorgen maken over de ozonlaag. Maar het zijn de drie hot spots die het weer in de wereld bepalen. Brazilië, Borneo en Kongo-Zaïre, het midden van Afrika. Die produceren de hitte en de kracht’- hij duwde omhoog met zijn vuist – die El Niño voortdrijft.’ (320)

De meteoroloog doet vervolgens Michael de voorspelling dat de jaren negentig ‘een heet decennium’ zullen worden. Deze uitspraak slaat vooral op het decennium erna, waarbij de ‘drie hotspots’ eraan moeten geloven door de ontbossing van dit energierijke gebied.

3 energieke gebieden

De reisverhalenschrijver Redmond O’Hanlon alledrie de gebieden bezocht en bereist heeft. En over alledrie de gebieden prachtige boeken schreef (het laatste over Kongo moet ik nog lezen). De kracht en energie die van de natuur in deze gebieden uitgaat, laat wel zien dat de meteoroloog die Paul Theroux tegenkomt, gelijk heeft. Het zijn heel kwetsbare gebieden die het weer over de hele wereld beïnvloeden. De grote veranderingen daar (bomenkap), zorgt voor grote veranderingen over de hele wereld.

Het doet pijn en verdriet verderop in De gelukkige eilanden te lezen hoe kwetsbaar de eilanden – aardse paradijzen – zijn in de Pacific. Overal bespeurt Paul Theroux de negatieve invloeden van de moderne mens. Dat geldt niet alleen voor de Fransen die kernproeven doen in het gebied, maar zeker ook voor de Amerikanen en Japanners.

Massatoerisme

Het massatoerisme krijgt de eilanden in hun greep. Zo sterk zelfs dat de toeristen het paradijs bedreigen. De gelukkige stranden worden bevolkt door toeristen die de oorspronkelijke culturen van zeker duizend jaar totaal verwoesten. De eilanden worden nu volgestouwd met hotels en landingsbanen voor vliegtuigen. De stranden worden in bezit genomen door waterskiërs en surfers.

Van de speciale diersoorten die oorspronkelijk op de eilanden van Hawaii leefden, zijn nog enkele overgebleven.

Hawaii heeft meer inheemse vogel- en plantensoorten veroren, heeft meer dieren tot uitsterven gedreven dan enige andere plek op aarde. (614)

Misschien dat de bestempeling ‘paradijs’ voor dit verval heeft gezorgd. Het demonstreert hoe kwetsbaar mooie gebieden zijn. Hoe snel ze er niet meer zijn. Verdwenen, terwijl ze onvervangbaar zijn en de begeerte naar het paradijs – hoe het eens was – alleen maar zullen versterken.

24 januari 2014

Eenvoudige luxe

image

Tijdens zijn reis door de Pacific in De gelukkige eilanden, doet Paul Theroux ook Hawaii aan. Op Hawaii verblijft hij een paar dagen in de Orchid Bungalow. Dat is een luxewoning aan zee. Hij krijgt daar voor 2500 dollar per dag een leven als een luis op een zeer hoofd. Elk verzoek van hem wordt onmiddellijk ingewilligd. Al op de eerste dag ziet hij de hele middag een enorme bultrugwalvis uit het water springen en met zijn staart slaan.

Het luxeverblijf leidt volgens de resident manager tot ‘bungalowkoorts’. Je neemt bezit van bungalow, krijgt je natje en je droogje en voelt geen enkele behoefte de bungalow te verlaten. Het record voor een verblijf in één van de luxe bungalows staat op naam van de acteur Dustin Hoffman. Die na arrivering pas na 28 dagen weer tevoorschijn kwam.

De luxe verlamt Paul Theroux ook. Hij merkt dat in de bungalow de dag niet lang genoeg is.

Ik wilde lezen, in de zon liggen, aan lichaamsbeweging doen, zwemmen, in de jacuzzi zitten, uitvoerige, kostelijke maanltijden tot me nemen, champagne drinken en naar muziek luisteren, en wel allemaal tegelijk. (661)

Hij is er slechts twee dagen, maar de luxe krijgt hem in de greep. Maar de ’tergende realiteit’ is de prijs. Waarom zou hij niet proberen zo goedkoop mogelijk te leven op Hawaii. Zou hij net zoveel plezier hebben voor een duizendste van de prijs die hij nu betaalt?

Hij probeert het, pakt zijn tent en leent een opblaasbare kajak. Voor nog geen 2,2 dollar per dag zou hij kunnen leven, rekent hij uit. Daar ziet hij de bultrugwalvis weer, van dichtbij. Het dier laat zich niet meer zien, maar voor Paul Theroux is de dag goed. Hij geniet van het zijn en voelt zich één met de natuur om zich heen.

Mijn dagen waren zonnig en aangenaam. Mijn nachten werden verlicht door de sterren. Ik sliep zoals ik op Kauai had geslapen, aangenaam verdoofd van vermoeidheid. ’s Ochtends werd ik gewekt door het geschreeuw, gekrijs het geratel van vogels in de palmen boven me. De lichaamsbeweging, het eenvoudige voedsel en de soberheid van deze onderneming maakten me zelfgenoegzamer dan toen ik als miljonair had geleefd, en in die vergenoegde stemming sliep ik als een blok in mijn tentje aan de rand van de lagune. (668)

Luxe betekent nog niet dat je ervan uitrust. Daar zijn andere dingen voor nodig. Het is de zelfgenoegzaamheid die hem zo tevreden stemt en die hem uiteindelijk de rust geeft.

23 januari 2014

Gewiekst - #WOT

image

‘Meester Hendrik-Jan kunt u mij tillen?’ Ze vraagt het met een heel lief stemmetje, een beetje zachtjes, vleiend. Ik til haar in de auto en maak haar gelijk vast in het stoeltje, want dat kan ze nog niet. Ze is ook net vier.

Elke ochtend rijd ik als vrijwilliger de kinderen van de buitenschoolse opvang waar Inge werkt, naar school. In oktober genoot ik onderweg van de gouden zonnestralen in de vroege ochtend. Nu zwiepen mijn ruitenwissers in de dichte motregen. Het levert wel weer gedichten op.

Een tijdje terug vertelde ik dat het meisje van vier moeite heeft met instappen in de auto. ‘O, maar bij mij stapt ze gewoon in’, zei Inge. ‘Maar bij jou is de instap lager.’ ‘Nee hoor, ook in de auto waarin jij rijdt, stapt ze zelf in.’ Ik voelde mij een beetje voor de gek gehouden. Zeker ook toen ik hoorde dat het vastmaken van de gordel evenmin een probleem was.

De ochtend erop stond ze weer bij de open autodeur te wachten opgetild te worden. ‘Maar ik hoorde dat je dat zelf kunt’, zei ik in een poging haar te leren het zelf te doen. ‘Maar bij u niet’, gaf ze als antwoord en bleef net zo lang wachten tot ik haar erin had getild.

Een jongedame die het goed voor elkaar heeft. Zij behoort tot die groep mensen waarin je al de toekomstige manager in ziet opstaan. Of het meisje dat met gemak een jongen om haar vinger windt. Hij doet alles voor haar. Zo’n galante jongen, attent en actief om het haar zo goed mogelijk naar de zin te maken.

Het lijkt haar al aardig te lukken, gewiekst als ze is.

22 januari 2014

Dagje treinen naar Vlissingen - een plog

station-vlissingen

Een blog in foto’s. Het liefste van elk uur dat je doormaakt. Dat is ploggen. Leuker vind ik eigenlijk om als iemand iets onderneemt, daar deelgenoot van te zijn via twitter, facebook of instagram. Elk uur een nieuwe update. Dat kan zijn met een fietsrit of zoals ik afgelopen zaterdag deed: een treinrit naar Vlissingen en terug.

Samen met Doris ging ik een dagje treinen op een Kruidvat-kaartje. Een dag later zou het kaartje verlopen zijn, daarom namen we het ervan.

image

Waar ga je naar toe als je een dagje gaat treinen? Zo ver mogelijk. Ik vond het wel een leuk idee om de trein naar Vlissingen te gaan. Er gaat een rechtstreekse trein naar Vlissingen vanuit Almere. Om 9 uur stonden we helemaal klaar voor de trip.

 

Klaar voor de rit naar Vlissingen met de intercity van 09.01 uur

En onderweg heerlijk lezen…

doris-lees-in-trein-naar-vlissingen

Eindelijk het boek in de hand waar je thuis maar niet aan toekomt…

hendrik-jan-in-trein-naar-vlissingen

Tussen het omslaan van de bladzijden even naar buiten kijken en van de prachtige wolkenhemel boven het Zeeuwse landschap genieten…

De conducteur controleert de kaartjes en ik zie voor en achter mij de kaartjes van Kruidvat tevoorschijn komen. Een collectieve gedachte om naar Vlissingen te gaan. Een eindpunt waar je niet snel komt. Als onze buurvrouw luid belt met haar zoon, vertelt ze over haar beweegreden om helemaal naar het uiteinde van Nederland te gaan.

‘Ja, we zijn onderweg met zo’n kaart van het Kruidvat. Hij was bijna verlopen, daarom zitten we nu in de trein naar Vlissingen. Weet je wel, die kaart waarmee we toen ook met de trein gereisd hebben naar Maastricht.’

Dan naderen we Vlissingen. Blij stappen we uit de trein. Meer dan 3,5 uur in de trein maakt een beetje stijf. Maar wat is het centrum ver van het station. We lopen langs de zeedijk en zien de schepen passeren op weg naar de zeehaven van Antwerpen.

schepen-op-weg-naar-zeehaven-antwerpen

Kleine bootjes varen af en aan, halen en brengen de loodsen om de grote zeeschepen veilig de haven in te loodsen.

loodbootje-naast-containerschip-bij-vlisssingen

We aan de rand van het centrum en bezoeken even de volksheld uit Vlissingen: Michiel de Ruyter:

Een visje eten en terug naar de trein. Om 14.06 vertrekt hij. We moeten haasten. Tegelijk nog even genieten van de wolkenhemel en de zon boven de Westerschelde.

We rijden weer terug over het enige spoor in Zeeland. Bij Krabbendijke moeten we even op de foto. Als de honden thuis aan het krabben zijn omdat ze jeuk hebben, roep ik altijd met een zwaar Zeeuws accent ‘Krabbendaike’.

In Roosendaal stappen we over op een andere trein. We gaan niet dezelfde weg terug, maar kiezen voor een heus rondje Zuidwest-Nederland. Het voelt geweldig om in een trein te stappen die hier begint. We blijven zitten tot het eindstation Zwolle. Doris verruilt haar boek voor een spelletje op haar telefoon.

We rijden door het Brabantse land, Tilburg, Den Bosch en Oss. Alle stations passeren ons. Langzaam verdwijnt de zon achter de horizon. Het boek wordt weer opgepakt. Het vervolg van het andere deel van Mees Kees.

Ik geniet van de reis. Wat een prachtige treinreis is de rit van Roosendaal naar Zwolle. Van de Maas naar de IJssel. Het eindstation van de trein: Zwolle. Daar halen we snel onze avondmaaltijd op en eten in de stoptrein naar Almere patat met een hamburger. Geen grote maaltijd in het restauratierijtuig, maar tussen de smalle stoeltjes delen we het tafeltje dat tegelijk de bovenkant van het grijze prullenbakje is.

Dan is het eten op en kijken we naar buiten. Het donker spiegelt ons weer terug. We kijken naar onszelf. Bijna thuis staren we moe en voldaan naar de spiegeling. Een vader met zijn dochter reizen met ons mee en zwaaien terug.

21 januari 2014

Opgeheven metrostation

image

Beatrice laat in De drie levens van Tomomi Ishikawa de verteller en hoofdpersoon Ben Constable het opgeheven metrostation City Hall in New York zien. Daarvoor stappen ze op het eindpunt van lijn 6 in bij het station Brooklyn Bridge. Ze stappen in de metro op dit eindpunt. Iedereen stapt uit, maar zij stappen juist in.

De ondergrondse trein keert op die plek en rijdt bij het keren door het opgeheven metrostration. Ze drukken hun neus tegen het glas:

Opeens ging er een wereld voor ons open van betegelde bogen en een tongewelf, dat flauw werd verlicht door daglicht uit dakramen erboven. Het is net een ondergrondse tempel die langs een rondlopend perron voorbijflitste.
Station City Hall ws een illusie, kortstondig tot leven gewekt voor onze ogen en zodra we er voorbij waren, spatte die weer uiteen en werd misschien geteleporteerd naar de grote woestijn waar ze thuishoorde. (163)

Een prachtig fragment over een metrostation dat tot de geheimen van New York behoort. Op de website nycgo.com wordt het als een van de secrets van de miljoenenstad gepresenteerd: Hidden Subway Station Beneath City Hall. Het station sloot op 31 december 1945 haar deuren. Sindsdien ligt dit architectonisch monument verborgen onder de grond en is alleen te bezichtigen vanuit de kerende ‘6 train’.

Overigens laat de roman van Benjamin Constable wel meer plekken van de stad zien die in reguliere toeristische gidsen ontbreken. Zoals de vele tuinen in de stad. Net als in Parijs, waar meer groen is dan je denkt. De verteller neemt je – mede door de aanwijzingen van Vlinder – mee naar deze bijzondere plaatsen. Daarmee is De drie levens van Tomomi Ishikawa een toeristische gids voor Parijs en New York ineen.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over De drie levens van Tomomi Ishikawa van Benjamin Constable (vert. Tjadine Stheeman) bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Lees ook de andere vier blogs over dit boeiende boek:

20 januari 2014

Prosopagnosie

image

Hoofdpersoon en verteller Benjamin Constable leidt aan Prosopagnosie. Hij herkent gezichten niet. Daarvoor heeft hij een context nodig. Als hij een bekende tegenkomt buiten de gebruikelijke context, dan herkent hij hem of haar niet.

Spelen met gebrek

In het boek De drie levens van Tomomi Ishikawa wordt met dit gebrek gespeeld. De verteller citeert dit verhaal uit zijn opschrijfboekje. Als hij gedachteloos bladert door de fotomappen op de laptop van zijn vriendin, komt hij op een idee. Ze heeft zelfmoord gepleegd en hij krijgt haar laptop. Hij wil het idee opschrijven het boekje en zoekt een pen. Hij kan alleen een blauwe balpen van Tomomi Ishikawa vinden:

Ik krabbelde op het papier om te kijken of de pen het deed en het was vreemd om blauwe inkt onder mijn hand tevoorschijn te zien komen; ik schreef altijd met zwart. (31)

Vervolgens komt het verhaal over de prosopagnosie. Hij loopt zijn eigen moeder voorbij zonder dat hij haar herkent. Net als familie, vrienden, beroemdheden en meisjes met wie hij een date had. Hij herkent ze allemaal niet.

Spannend gebrek

Tomomi vindt dat best een spannend idee. Zo is het elke keer weer spannend om met je vriendinnetje naar bed te gaan:

[A]lsof ze een vreemde is, maar dan zonder de bijbehorende nadelen en mét alle voordelen van een vaste relatie.’ Of andersom. ‘Je kunt dje proso-dingetje ook als smoes gebruiken om met een heleboel vrouwen seks te hebben, omdat je denkt dat ze je vriendinnetje zijn.’ (32)

Als hij het verhaal heeft geciteerd uit zijn opschrijfboekje bladert hij het nog eens door. In een onbewaakt ogenblik heeft Vlinder het volgekliederd met het woord ‘prosopagnosie’:

De woorden liepen over de regels, het papier rond, tussen de regel en ondersteboven. (33)

Tomomi Ishakawa of Vlinder misbruikt de handicap van Ben uitvoerig. Als lezer ben je op de hoogte van de handicap. Zo weet je dat hij haar onmogelijk kan herkennen als hij door onbekende steden loopt. Net als dat hij de vriendin van Tomomi Ishakawa niet herkent in New York, terwijl hij eerder op een verjaardagsfeestje met haar heeft staan praten.

Ontmaskering

De ontmaskering is in het hoofdstuk ‘Waarin bepaalde onuitgesproken zaken uitgesproken worden’. Beatrice vertelt dat ze Ben al eens eerder had ontmoet op een feestje van Vlinder in Parijs.

‘Ik dacht dat je me zou herkennen als je me hier weer zou zien, maar Vlinder verzekerde me dat dat niet zou gebeuren omdat de context anders was en dat je een of andere aandoening had waardoor je mensen niet herkent.’ (245-246)

Het is een mooi spel met de lezer. Het hele boek is de prosopagnosie niet aan de orde gekomen, maar op die plek wel weer. Het voelt alsof je als lezer – meegenomen door het verhaal – er even aan herinnerd wordt. Je weet zeker dat je in het eerdere verhaal flink op het verkeerde been gezet bent. Alsof de context weer wordt aangereikt en je het gezicht herkent.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn vierde bijdrage over De drie levens van Tomomi Ishikawa van Benjamin Constable (vert. Tjadine Stheeman) bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Lees ook de andere vier blogs over dit boeiende boek:

19 januari 2014

Zonder titel - #50books

image

Een titel richt, stuurt de lezer of de kijker ergens heen. Daarom is een boektitel zeker niet te verwaarlozen. De titel vertelt wat je kunt verwachten. Daarmee misleidt hij de lezer net zo goed als dat hij hem begeleidt bij het lezen. Het is een hulpmiddel, maar net zo vaak een afleidingsmanoeuvre.

Schilderij

De titel van een schilderij drukt de kijker ook in een bepaalde richting. Laatst brak ik mij over de titel van een schilderij van Bruegel. Ik schreef het verkeerd op, uit mijn hoofd. ‘Het gevecht tussen vasten en vastenavond’ schreef ik. Het moest zijn ‘De strijd tussen carnaval en vasten’.

De titel geeft duiding aan de interpretatie van het schilderij. Zonder deze achtergrondinformatie bekijk je het schilderij op een heel andere manier. De titel vult aan, duwt je in een bepaalde richting, maar misleidt evenzeer.

Drie levens

Dat gebeurt bij een boek ook. Ik neem de titel tot mij als ik het opensla, maar ik laat mij bij het lezen er niet door beheersen. Zeker ook ik vroeg mij af wat De drie levens van Tomomi Ishikawa eigenlijk te betekenen had, maar heb mij daar niet meer over gebogen.

Het antwoord op de vraag ligt misschien besloten in het boek, maar ik weet niet of het mijn zienswijze verandert. Daarvoor is het boek ook te raadselachtig. En die raadselachtigheid maakt het ook tot een heel mooi boek.

Deze week publiceer ik nog twee blogs over het boek, mogelijk ligt het antwoord rond de titel besloten de blog die ik morgen publiceer. Ik vind het heerlijk om de interpretatie van zo’n boek over meerdere blogs te spreiden. Bij het boek van Benjamin Constable zijn dat er liefst vijf geworden. Een beetje veel, maar dat is het boek zeker waard.

Gewichtige titel

Je moet oppassen de titel niet meer gewicht te geven dan het al heeft. Dat je ervan bewust bent dat hij misleidt en je een bepaalde richting opduwt, is genoeg. Soms blijf je verstoten van het antwoord.

De is reactie die Benjamin Constable aan Peter schreef ook maar een mening. Zou de betekenis heel sterk veranderen als het boek Drie levens van Tomomi Ishikawa zou heten? Het biedt meer ruimte in interpretatie, maar of de duiding daardoor verandert?

Het boek blijft het boek. En daar ben ik blij mee want als het alleen van de titel zou afhangen zou het lezen van de titel genoeg zijn. Gelukkig volgt na de titel een lang verhaal waarbij ik de titel het liefst vergeet en mij het liefst laat meenemen door de rest van het verhaal.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 3 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

18 januari 2014

Ondergronds Parijs

image

Niet alleen Rome verbergt een complete stad onder de grond, ook in Parijs ligt een enorm gangenstelsel verborgen in de bodem. Dit ondergrondse netwerk aan gangen en crypten speelt een belangrijke rol in Benjamin Constables roman De drie levens van Tomomi Ishikawa.

Het ondergrondse gangenstelsel vormt uiteindelijk het toevluchtsoord van de roman. Ze zijn grotendeels afgesloten. De gangen waren aanvankelijk de steengroeven waar de stad van gebouwd werd. De steengroeven zorgden er ook voor dat de grond onder de huizen instabiel werd. Daarom zijn veel gangen afgesloten of volgestort met puin.

Geheime locaties

Deze locaties maken de De drie levens van Tomomi Ishikawa nog meer de moeite van het lezen waard. Ik ben gek op die geheimzinnige plekken van een stad die iedereen meent te kennen. Benjamin Constable is op zoek naar de plaatsen die niemand kent. Zoals de vele tuinen die de stad verbergt en de ondergrondse stad. Hij brengt zo de bekende metro in verbinding met het onbekende, het gangenstelsel onder de beroemde stad.

De onbekende stad zorgt ook voor spanning als hij er aan het einde van de roman door de ‘oude steengroeven’ van Parijs zwerft:

Er klopte iets niet. Ik wilde liever alleen zijn. Ik weet niet wat ik had gedacht hierbeneden aan te treffen, maar in ieder geval niet dit. Ik begon zwaar te ademenen, alsof ik met iets inspannends bezig was. Ik was niet bang. (270)

Door te zeggen dat hij niet bang is, maakt hij de lezer juist bang. De ondergrondse gangen boordevol splitsingen en kruisingen maken het verhaal nog spannender. Het ondergrondse Parijs als veilige cocon waar het bij nader inzien helemaal niet zo veilig is.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over De drie levens van Tomomi Ishikawa van Benjamin Constable (vert. Tjadine Stheeman) bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Lees ook de andere vier blogs over dit boeiende boek:

17 januari 2014

Quatsch - #WOT

image
Crisis in mijn portemonnee

Waar is het geld dat er eerst was eigenlijk gebleven? De spaarrekeningen zijn hoger dan ooit. Niet dat ik zo zonder werk het geld kan oppotten, maar mensen met een zeker inkomen geven het ook niet uit. Maar ja, het is crisis hè?

Terwijl dat het onverstandigste is wat je kunt doen. De huidige tijd biedt producten goedkoper dan ooit aan. De rente staat keilaag en een huis kopen is voordeliger dan het ooit geweest is. Maar ja, het is crisis hè?

Bedrijven ontslaan het personeel vanwege de ‘barre tijden’ waarin we leven. Directies zelf voorzien van een riant inkomen trekken een ernstig smoel en kondigen bezuinigingen aan. Tja, want het is crisis hè?

Er gebeurt weinig. De huizenmarkt zit al jaren op slot. Banken lenen niks uit en mensen die best groter kunnen wonen, doen het niet. De crisis staat ze in de weg. En dan is het niet het geldgebrek dat ze in de weg staat, maar het woord.

Quatsch!

Als ik iets leer van deze crisis dan is het dat dit helemaal niks met geld te maken heeft. Het heeft met vertrouwen te maken! Vertrouwen in elkaar, vertrouwen in de toekomst en vertrouwen in jezelf. Geld is niks. Geld heb je de ene dag en als je bank omvalt, is het verdwenen.

Verdwenen? Zou dat geld echt verdwenen zijn? Of is het er nooit geweest? De crisis bestaat, maar het heet geen crisis bij de boodschapper die het als reden voor ontslag opgeeft. Het is wantrouwen dat heerst.

Degene die zegt dat het crisis is, heeft meestal geen crisis. De crisis ligt bij de mensen die de boodschap ontvangen.

16 januari 2014

Denkbeeldige kat

image

Hoofdpersoon en ik-verteller Benjamin Constable denkt in De drie levens van Tomomi Ishikawa dat zijn vriendin Tomomi Ishikawa zelfmoord heeft gepleegd. In zijn gedachten is zij dood. Zelf trekt hij gedurende het verhaal op met een denkbeeldige kat. Het dier vergezelt hem bij belangrijke momenten en helpt hem bij de zoektocht naar de verhalen van zijn vriendin Tomomi of Vlinder.

In New York wordt Ben Constable geholpen door Beatrice. Hij vertelt haar van zijn kat die niet uitsluitend door de wetten der natuur wordt geregeerd. Het is een denkbeeldige kat en niemand weet ervan.

‘Hij is niet echt van mij. Hij komt af en toe aanzetten en blijft dan een poosje rondhangen.’ (166)

De kat speelt al vanaf het begin van het verhaal een rol. Hij druppelt geleidelijk het verhaal in en laat zich – als een echte kat – niet echt inpalmen door de lezer. Hij is alweer verdwenen voor hij goed in beeld is.

De kat met de veelzegggende naam Kat geeft de ik-verteller wel iedere keer net dat ene zetje dat hij nodig heeft. Zo loopt hij voorop om het huis van Tomomi in te lopen en bij het einde leidt hij Benjamin Constable door de onderaardse gangen van Parijs.

Bij het metrostation laat hij hem in de steek om pas veel later weer op te duiken op precies dezelfde plek:

Kat dook op en gaf kopjes tegen mijn scheenbeen, waarna hij op de vloer, half over mijn tenen, ging liggen slapen. Het was fijn hem te zien. (300)

Zo vormt Kat de leidraad door het verhaal. En leidt niet alleen de verteller, maar ook de lezer. Een trooster en redder tegelijk. Een een verteller, want de fantasie overwint uiteindelijk altijd.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over De drie levens van Tomomi Ishikawa van Benjamin Constable (vert. Tjadine Stheeman) bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Lees ook de andere vier blogs over dit boeiende boek:

15 januari 2014

Van Parijs naar New York (en terug)

image

De drie levens van Tomomi Ishikawa is een raadselachtig boek dat je vanaf de eerste bladzijde meeneemt en niet meer loslaat. Het verhaal is even eenvoudig als geheimzinnig. De Engelsman Ben Constable heeft een Amerikaans-Japanse vriendin in Parijs, Tomomi Ishikawa, ook wel Vlinder genoemd. Ze schrijft hem een brief waarin staat dat ze zelfmoord heeft gepleegd. Vlinder laat hem haar computer na.

Hij mag hem ophalen in haar appartement. Op de computer staan raadselachtige documenten met geheimzinnige opdrachten. Zo maakt Ben kennis met een andere kant van zijn vriendin. Via de documenten op de computer krijgt hij opdrachten en aanwijzingen naar verstopte pakketjes.

Geheimzinnige pakketjes

De pakketjes bevatten weer brieven en documenten en vormen vaak weer nieuwe aanwijzingen voor een ander pakket. De zoektocht van Ben voert de lezer mee naar allerlei geheimzinnige plekken in Parijs. Sterker, de verhalen van Vlinder brengen de verteller van Parijs naar New York.

New York is de stad waar Vlinder is opgegroeid. Ook hier krijgt hij weer opdrachten voor het zoeken naar pakketjes. Hij maakt hier kennis met Beatrice. Zij helpt mee met speuren, maar blijkt gedurende de zoektocht ook in het complot te zitten. Alles wordt steeds geheimzinniger.

Thriller

Het verhaal heeft iets van een thriller. Want, zou Vlinder wel dood zijn en heeft ze Ben misschien ook niet op de lijst staan van te doden mensen. Het is een seriemoordenaar, suggereert Beatrice. De verhalen beangstigen, maar maken tegelijk nieuwsgierig naar de afloop en vooral naar de waarheid ervan.

Hiervoor wendt de verteller Ben Constable allerlei technieken en aanwijzingen aan. Dit zijn opvattingen over het vertellen van een verhaal. Wanneer eindig je een verhaal? En wat is een verhaal?

Het begint al bij het begin. In het hoofdstuk ‘Een inleiding tot alles’ verraadt de verteller al enkele dingen. Tomomi Ishikawa en Ben Constable zitten in een café iets te drinken. De verteller zegt dat hij graag een roman wil schrijven met Tomomi en hij als hoofdpersonen.

Roman over vriendschap

De ik-verteller wil graag een roman schrijven over hun vriendschap. Tomomi Ishikawa voelt veel meer voor een boek waarin ‘minstens iets van verrraad, een gestolen schilderij en een pratende hond of aap voorkomen.’

Ben Constable komt haar vraag tegemoet en beloofd een raadsel in het boek te verwerken. ‘Een reeks moorden die we moeten oplossen.’ Waarbij Tomomi Ishikawa de moordenaar is. Ze wil wel Vlinder heten in het boek, maar dat belooft Ben Constable niet.

‘Het wordt meer een soort bijnaam,’ stelde ik haar gerust. ‘En de kronkelige plot zal de lezer door de straten van Parijs en New York voeren.’ (8)

Tomomi Ishikawa ziet in dat geval wel Ben Constable als laatste slachtoffer van de moorddrift van het personage dat haar naam draagt. De ideeën tussen de twee verschillen te sterk. Misschien moet jij je eigen roman schrijven, concludeert Ben Constable.

Alle ingrediënten

Het verhaal krijgt alle ingrediënten toegediend die in de proloog zijn opgediend. Het gaat inderdaad over een vriendschap en bevat inderdaad al die ‘ingewikkeldheden en kunstgrepen’ waar de verteller Ben Constable eigenlijk zo weinig voor voelt. Het verhaal wordt door hem verteld, maar de verteller lijkt zeker niet de regie in handen te hebben.

Dat blijft tot aan het einde hangen als Tomomi suggereert dat Ben Constable helemaal niet de verteller is, maar zij.

‘Ik gebruik het pseudoniem Ben Constable en aan het eind is hij er getuige van hoe Tomomi Ishikawa sterft zodat niemand op zoek zal gaan naar haar – naar mij – en leef ik nog lang en gelukkig. Het kan zelfs het begin van een schrijfcarrière zijn onder mijn eigen nieuwe nom de plume. Wie had ooit kunnen denken dat Ben Constable een vrouw was?’

De personages bespelen de verteller en het verhaal. Zo dreigt alles uiteen te vallen en heerst de verwarring.

De lezer zou zich hier bijna door laten afleiden, maar gelukkig blijft er temidden van al deze verwarring een verhaal staan: het verhaal van een bijzondere vriendschap. Want wie zwerft de halve wereld rond op zoek naar de verhalen van zijn vriendin. Inderdaad: de verteller Ben Constable.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over De drie levens van Tomomi Ishikawa van Benjamin Constable (vert. Tjadine Stheeman) bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

Binnenkort volgen nog 4 blogs over dit boeiende boek:

14 januari 2014

Dikke kannibalen

image

Een aantal van De gelukkige eilanden die Paul Theroux bezoekt, staat bekend vanwege (vermeend) kannibalisme. Zoals altijd is dit onderwerp met de nodige geheimzinnigheid omringd. Hij mag er niet teveel over schrijven. Mensen zouden hun toverkracht verliezen als Paul Theroux de geheimen aan het papier toevertrouwd.

Voor het kannibalisme op Vanuatu (en de Fidji en Solomon-eilanden) heeft de schrijver zijn eigen verklaring. De sterke voorkeur van deze eilandbewoners voor Spam.

Een van mijn theoriën was dat voormalige kannibalen in Oceanië zich nu tegoed deden aan Spam, omdat Spam het meest in de buurt kwam van mensenvlees, dat immers naar varkensvlees smaakt. ‘Lang varken’, zo hadden ze een toebereide mens genoemd in eem groot deel van Melanesië. Het was een feit dat de menseneters van de Pacific zich allemaal hadden ontwikkeld, of misschien gedegenereerd waren, tot eters van Spam. En bij afwezigheid van Spam deden ze het met cornedbeef, dat ook naar lijkt smaakte. (232)

De voorliefde voor het blikvoer zorgt wel voor dikke eilandbewoners. Paul Theroux klaagt regelmatig over het overgewicht van veel mensen die hij onderweg op de eilanden ontmoet. Buiten het eten uit blik dat dikmaakt, geeft dikte ook status. Zoals de dikke vorst van Tonga die hij verderop ontmoet. Ook de Tonganezen zijn vroeger kannibalen geweest.

Tonga was een koninkrijk van omvangrijke mannen, en deze man was de alleromvangrijke mannen, en deze man was de alleromvangrijkste, je zou onmiddellijk hebben geweten dat hij de koning was. Hij had ook persoonlijkheid. […] [Z]ijn omvang schonk hem ook een mythische kwaliteit. Ik had nog nooit iemand gezien met zoveel politieke macht die tegelijkertijd fysiek zo overweldigend was. (359-360)

Het gesprek met de vorst is heel geanimeerd. Zijn opvattingen zijn helemaal niet verkeerd voor de absolute vorst die hij is. Een duidelijke mening over de politiek van Amerika, de kernproeven van Frankrijk op Mururoa en de overheersing van de Japanners in de Pacific. Bijna de mening waar Paul Theroux een heel boek over doet.

13 januari 2014

Mislukt huwelijk

image

De directe aanleiding voor de omzwervingen door de Pacific is het gestande huwelijk van Paul Theroux. Anderhalf jaar zwerft de schrijver van eiland naar eiland in de immense Grote of Stille Oceaan. Australië en Nieuw-Zeeland wekken voornamelijk zijn afschuw. Voor de rest peddelt hij genoeglijk rond de eilanden en slaapt op een onbewoond eiland of ergens waar weinig mensen zijn.

Het boek De gelukkige eilanden begint ook prachtig, bij het mislukken van zijn huwelijk. Ze zijn elkaar kwijtgeraakt en zijn er allebei verdrietig over.

Er was in de Engelse taal geen goed woord voor dit hopeloze afscheid. Mijn vrouw en ik waren op een winterse dag in Londen uit elkaar gegaan, en we waren allebei ongelukkig omdat ons huwelijk voorbij leek te zijn. (11)

Een reis in volstrekte eenzaamheid begint, een walkabout. Een vlucht uit het dagelijks leven, op zoek naar mystieke ervaringen. Onderweg wordt hij vaak geconfronteerd door medereizigers met zijn mislukte huwelijk. Ze vragen dan of hij alleen reist en of hij niet getrouwd is. Precies dezelfde opmerking die mijn vrouw Inge maakte toen ik vertelde over de reis van Paul Theroux. ‘Hij is zeker niet getrouwd.’

De eilandbewoners van Oceanië zijn nooit alleen, ze kunnen ook geen begrip opbrengen voor zijn eenzaamheid. Voortdurend vragen ze hem waarom hij alleen is en waar zijn vrouw is.

Ik voelde me soms de enige persoon in Oceanië die zijn huwelijk op de klippen had laten lopen, en ik moest denken aan dat overweldigende gevoel van spijt dat ik die donkere avond in Nieuw-Zeeland had gevoeld toen ik door het raam van het California Fried Chicken Restaurant aan Papenui Road in Merivale had gekeken, en daar een gelukkig gezin had zien zitten, en in tranen was uitgebarsten. (538)

Ik heb de betreffende plek opgezocht, maar in het boek spreekt hij alleen over de treurnis die hem daar treft.

die dag werd ik bekropen door een gevoel van treurnis dat mensen in sjofele hotelkamers ertoe brengt te controleren of het dopje op de tandpastatube zit en of de kraan niet lekt, om vervolgens zelfmoord te plegen, waarbij ze proberen niet teveel rommel te maken. (20)

De oplossing om hieruit te komen: peddelen. Zo peddelt hij in al zijn verdriet een heel boek bij elkaar.

Als Paul Theroux op het onbewoonde eiland Pau zit, moet hij denken aan Robinson Crusoe. Hij belandt er in de regen die als een ‘zware massa loodrecht water’ naar beneden stort. Hij zet zijn tent op in de gietende regen. Twee, drie dagen regent het en ziet hij weinig zon. Hij voelt zich eenzaam, heeft spijt dat zijn huwelijk voorbij is. Daar schrijft hij:

Reizen in je eentje is heel zwaar, maar het zwaarst van alles wanneer niemand wacht op je terugkomst.

Als de zon doorbreekt, lost de sombere stemming op. En hij hervindt zichzelf. Hij geniet van de eenzaamheid en komt in een aangename stemming. Elke indringer moet zo snel mogelijk worden verjaagd. Het brengt hem een ervaring die Robinson Crusoe ook had.

Op een middag ziet hij allemaal voetafdrukken over het strand lopen. Ze lopen over het strand naar beneden, omhoog naar het bos, rond het kamp. Overal. De honderden voetafdrukken wekken hem angst op. Hij wil hier weg, naar een eiland waar echt niemand is. Tot hij ontdekt dat het spoor van hem zelf is. Hij vertrekt.

Met een typische Pacific-zwerver praat hij wat verderop in een haven over de ‘dag des oordeels’. Het is de dag waarop veel zeilers besluiten dat ze genoeg hebben van hun saaie leven. Dan kopen ze een boot en varen ze weg. Ze varen bijna letterlijk naar het einde van de wereld, naar het paradijs. Een eiland in de Pacific.

Maar volgens Paul Theroux mist hij iets in het dromerige leven op het onbewoonde eiland:

Ik had echter vreselijk verlangd naar de aanwezigheid van iemand anders in dat miniparadijs, een vrouw. (402)

Net als Adam in het paradijs. Hij verlangt in het bijbelverhaal ook naar een vrouw. Zij zorgt, in het bijbelverhaal al snel voor de narigheid en verdrijving uit het paradijs. Voor Paul Theroux is het ontbreken van een vrouw juist een reden voor zijn omzwervingen langs al die eilanden in de Stille Oceaan. Met de vondst van een vrouw is het verhaal juist ten einde.

12 januari 2014

Schilderij in roman - #50books

image

Een schilderij of een muziekstuk in een boek, daar kan ik erg van genieten. De vermenging van muziek, schilderijen, beelden, gedichten, films of andere boeken versterken de roman.

Een boek waar ik het ontdekte was het boek dat ik kortgeleden las voor het project Een perfecte dag voor literatuur van Notjustanybook.nl. Het gaat om het schilderij ‘De strijd tussen carnaval en vasten’ uit 1559 van Pieter Bruegel. Dit schilderij speelt in de roman Jouw gezicht zal het laatste zijn van João Ricardo Pedro een belangrijke rol.

De roman van de Portugees João Ricardo Pedro bevat veel verwijzingen naar muziek en naar dit schilderij. Ik kan er erg van genieten. Het heeft bij mij voor een hernieuwde belangstelling voor het werk van Pieter Bruegel gezorgd. Daarbij werd ik ook gesteund door de enthousiaste verhalen van Jacob Jan Voerman. Zeker als je het boek van de kunstenaar Harold van de Perre erbij leest.

Deze Belgische kunstenaar laat op een onthutsende wijze zien dat Bruegel een uitstekend observator is. Zijn schilderijen bestaan uit eindeloos veel verschillende taferelen en verwijzen naar universele menselijke waarden. De link die Harold van de Perre legt tussen het schilderij ‘De triomf van de dood’ en de holocaust gaat ver, maar is zeker onthutsend.

De roman Jouw gezicht zal de laatste zijn, maakt dat die belangstelling in mij wakker. Dat kreeg ik bijvoorbeeld niet toen ik de Da Vinci Code las. De romans van Dan Brown irriteren mij daarvoor teveel. Er zitten teveel fouten en toevalligheden in en daar kan ik alleen tegen als de verteller daar de spot mee drijft.

De versmelting van verschillende kunstvormen vind ik erg mooi. Zo inspireert muziek mij heel vaak bij het schrijven van een gedicht. De componist Franz Liszt doet dit bij heel veel werken. Hij verwijst dan naar de ervaring in de Sixtijnse kapel of verwerkt de Goddelijke komedie in muziek. Erg inspirerend is het om daar weer zelf mee aan de slag te gaan.

Het geeft een extra laag aan een boek en helpt je mee om bepaalde schilderijen te waarderen. Het is een vorm van totaalkunst. Een vorm die ik terugvond in het theater van Jacob Jan Voerman en die hij nog verder mag verdiepen. Het is mooi en het versterkt de beleving door de prikkeling van meerdere zintuigen.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 2 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief vanPeter PellenaarsMartha Pelkman heeft in 2014 het stokje overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject. 

11 januari 2014

Walkabout

image

Paul Theroux zit in een Australisch hotel en is helemaal moedeloos. Moe van de interviews van journalisten over zijn boeken. Steeds dezelfde vragen en bijbehorende lege antwoorden. Met al die verzoeken van lezers om langs te komen bij een familiefeestje of een rondje paardrijden op de manage. Hij verschanst zich in zijn hotelkamer waar hij alleen uitkomt om een interview af te geven.

Hij verlangt naar het einde van zijn tour door Nieuw-Zeeland en Australië. Hij wil dolgraag verlost worden van het gewauwel en aan zijn ‘Walkabout’ beginnen. Wat volgt is misschien wel het meest aangrijpende hoofdstuk uit het reisboek De gelukkige eilanden.

De term refereert naar een term die wordt gebruikt als Aboriginals in Australië plotseling – uit het niets – verdwijnen in het niets. Sommige mensen zitten op hun werk en lopen weg om daarna nooit of maanden later terug te komen. Australiërs zien ‘walkabout’ vooral als ‘een plotseling vertrek, een aanval van waanzin haast – om daarna zijn eigen staart achterna te zitten.’ (57)

Als Paul Theroux eindelijk aan het gewauwel ontsnapt, gaat hij op zoek naar de Aboriginals, de oorspronkelijke bewoners van Australië. De term kreeg internationale bekendheid met de klassieke film van Nicholas Roeg. Paul Theroux loopt ook de wijk Redfern in Sydney, op zoek naar Aboriginals en locaties uit de film. De film wordt voor hem de gids in de stad.

Ik had de indruk dat de film het wezen van Australië bevatte, zelfs de bizarre en grove humor – het meest opvallend in de scène in een verlaten mijnstadje, kilometers van de bewoonde wereld, waar een getikte man, die daar is blijven wonen, in een kapot staat met een schort voor, terwijl hij met een strijkbout een broek perst. (62)

Hij wil verder gaan dan de verlaten mijnstadjes. Hij wil het Australië van de Aboriginals zien:

Het spoor van de film Walkabout volgen in Woop Woop – de verre outback betekende walkabout gaan in de betekenis die de Aboriginals aan dat woord geven – op zoek gaan naar oude visioenen en heilige plaatsen. (62)

Het idee van ineens weggaan en onvindbaar zijn, spreekt mij wel aan. Elk mens heeft die neiging weleens. De gedachte ‘ik ben er niet’. De vlucht uit het dagelijks leven, op zoek naar bezinning en oriëntatie. Wie ben ik, waar sta ik eigenlijk en waar ga ik naartoe?

Walkabout is de man die ineens zijn kantoor verlaat, zelfs zijn tas en lunchtrommeltje laat staan en spoorloos verdwijnt. Of de westerse variant van het verhaal de vader die het huis verliet om een pakje sigaretten te halen en nooit meer terugkomt.

De zoektocht van Paul Theroux naar Aboriginals via de ‘walkabout’ is vergelijkbaar. Sterker nog het hele boek De gelukkige eilanden is een ‘walkabout’. Of zoals hij helemaal aan het einde van zijn reisboek zelf opmerkt:

Ik was almaar op reis gebleven, net als de man die even uitgaat om een krant te kopen en nooit meer terugkomt. Die man was ik. Ik was verdwenen. Er was nu geen reden meer om terug te gaan. Niemand miste me. De helft van mijn leven was geëclipseerd. (670)

De eclips voor de zon brengt hem uiteindelijk weer thuis, terug van zijn mystieke en bijna religieuze ervaring van het reizen.

10 januari 2014

10 januari 1986

image

In 1986 viel 10 januari ook op een vrijdag. Die avond holde ik met mijn vriendje Erik door het centrum van Veenendaal op zoek naar vossen. De vossenjacht was geopend. Het hoogtepunt was de leider van de jeugdclub. Hij droeg een wit laken over zich heen en liep als spook door de Hoofdstraat. We herkenden hem aan zijn sandalen met geitenwollensokken erin.

We eindigden de avond met dankgebed en zongen ‘Wat de toekomst brengen moge’. Daarna zou ik met mijn vriendje Erik en zijn neefje naar huis lopen. Mijn moeder kon mij niet halen en vond het fijn als ik niet alleen over straat hoefde te lopen om 8 uur ’s avonds.

Ze waren mij aan het plagen, renden weg en liepen aan de overkant van de straat. Ik riep ze, maar ze kwamen niet. Huilend liep ik verder en stond bij de speelgoedwinkel voor het raam te kijken. Daar liet Eriks neefje mij heel erg schrikken. Ik draaide om. Het neefje rende lachend weg en ik zag Erik achter een auto wegduiken.

Daar moet het ergens gebeurd zijn, hoorde ik later. Erik kreeg een hartaanval, viel op straat en het neefje rende weg. Pas later werd hij gevonden. De ambulance reed door onze straat met gillende sirenes om hem op te halen. Ik keek met mijn vader naar het laatste staartje van het journaal.

Wat later stond ik bij de deur omdat iemand mijn vader moest spreken. De ambulance reed met gillende sirenes terug. ‘Tjonge, daar is heel wat aan de hand’, zei de meneer. ‘Ja’, antwoordde mijn vader. ‘Het ziet er behoorlijk ernstig uit als ze met de sirene terugrijden.’

Daar lag mijn vriendje Erik in. Ik wist het niet. De volgende morgen was mijn moeder verontwaardigd toen ze hoorde dat ik niet samen met Erik naar huis was gelopen. ‘Ik ga zijn moeder bellen. Dat heb ik niet met hem afgesproken’, zei ze boos. ‘Jullie mogen wel tien jaar oud zijn, maar als hij zegt dat je met hem mag meelopen, dan moet hij dat ook doen.’

Maar ze moest naar de markt en mijn vader had een overleg op mijn school over iets. Ze kwamen ongeveer tegelijk thuis en waren even buiten aan het praten. Mijn moeder kwam witjes naar binnen. Ik speelde met de playmobil samen met mijn broertje en zusje. ‘Er is iets heel ergs gebeurd’, begon mijn moeder. ‘Ga maar even zitten.’ Ik stond op om op de bank te gaan zitten.

‘Erik is overleden’, zei ze nog voor ik zat. ‘Gisteravond. Aan een hartaanval.’ Ik voelde mijn knieën week worden. Het bloed trok uit mijn gezicht weg. Ik liet mij op de bank vallen. Dit kon niet waar zijn. Daarna vroeg ik haar honderd keer hoe het gebeurd was. Ik had hem nog gezien.

Het was aan het begin van de Gortstraat gebeurd, vlak nadat het neefje mij liet schrikken. Hij was teruggekomen, zag Erik liggen en rende weg. ‘Het is maar goed dat ik vanmorgen zijn moeder niet gebeld heb’, zei mijn moeder. ‘Wat was dat verschrikkelijk geweest.’ Ik knikte en werd omringd door honderd vragen. Bewust dat hij er niet meer was.

Vandaag loop ik in het park met de honden. Geniet van het licht dat zo kenmerkend is voor januari. Het lage licht maakt het gras intens groen. De wolken zo duidelijk en helder wit. Het is 10 januari, besef ik. Net als in 1986 een vrijdag. Het is 28 jaar geleden dat Erik stierf, maar die dagen staan op mijn netvlies gebrand alsof het gisteren was.

Ik kom thuis, ga zitten achter de computer en typ: ‘In 1986 viel 10 januari ook op een vrijdag.’