30 november 2007

Assistente pesten

Bij de tandarts liggen voor een kroon op de kies is een hele belevenis. Vooral mijn tandarts verstaat een staaltje van goed vermaak. Ze praat met de assistente over koetjes en kalfjes, terwijl je voor de behandeling roerloos op de stoel moet liggen. Je voelt je het publiek bij een theatervoorstelling. Het verschil is dat het bij mijn tandarts een solovoorstelling is.
Zo lag ik gisteren voor een vervolgbehandeling. De assistente vertelde over een opdracht op school waarbij ze moest roeren op bevel van de docent. 'Ik roerde in het potje. 'Stop', zei hij. 'Ik had toch gezegd dat je moest roeren als ik het zei.' Dus ik zeg dat hij dat net gezegd had. 'Nee', zei hij, 'ik heb het helemaal niet gezegd''. Mijn mond lag open en de tandarts porde wat rond mijn kies.
'Dit is een geval van assistente pesten', stelde mijn tandarts als diagnose. 'Dit is een beroemd geintje dat ze dan uithalen.' Toen kwam het verhaal: 'Mijn ex had een ontzettend mooie assistente. Die had hij erop uitgekozen. 'Je hebt haar gekozen omdat ze zo knap is', zei ik tegen hem. Dat gaf hij ook toe. 'Ja, we hadden betere kandidaten, maar deze moest het gewoon worden', zei hij als antwoord. Ze had hele mooie ogen, zo met van die wimpers erboven.' Mijn tandarts gebaarde met haar armen erbij en boog zich weer terug over mij. Bij mij neuriede een hitje in mijn hoofd van een lente in de ogen van de tandartsassistente.'
'Het boterde later helemaal niet tussen hem en haar. Hij ging precies hetzelfde geintje doen als wat met jou gebeurde. Ik zag het een keer gebeuren. 'Doet hij dat vaker?' vroeg ik haar. 'Een paar keer per dag', zei ze. 'Nou dan moet ik vanavond nog een woordje met hem wisselen.' Het werd steeds erger. 'Kind', zei ik. 'Ga een andere baan zoeken. Dit kan niet. Als je niks vindt, dan kun je bij mij terecht.''
Er was genoeg geprutst in mijn mond. De boor snerpte en de assistente hing het zuigmondje in mijn mond dat aanving mijn mond leeg te slurpen. Hoe het verder liep met het meisje, kreeg ik niet mee. Het gesprek was voorbij. De assistente was niet monds genoeg of bezat niet dezelfde nieuwsgierigheid als ik, om verder te vragen. Helaas lag mijn mond vol, zodat ik de afloop van deze voorstelling miste.

Charles Dickenssfeer

Altijd als ik op vrijdag in Amsterdam ben, kan ik het niet laten om even de boekenmarkt op het Spui te bezoeken. Zo ook vandaag. De motregen, de van voren afgeschermde kraampjes en de lampjes brachten de boekenmarkt in heuse Charles Dickenssfeer.
Ik liep met een paar bloemlezingen onder de arm weg. Ik kocht ze bij een vriendelijke boekverkoopster. Volgens mij was het de enige vrouw die achter een kraampje stond. Overigens staat aan de koperskant van de kramen eveneens meer man dan vrouw.
Op weg naar het station sloeg mijn boekenhart nog iets sneller over. De Slegte bood veel tweedehands romans voor een zacht prijsje aan. Daarom verliet ik de stad opnieuw met een stapel leeswaar. Hoe een leuke dag nog leuker wordt.

29 november 2007

Uren maken

Ooit is de parlementaire democratie uitgevonden omdat de simpele lieden zich niet wilden vermoeien met de moeilijk kwesties. Met plezier stonden ze hun stem af aan een deskundig en alwetend mens. In de veronderstelling dat de keuze van de deskundige de goede keuze zou zijn voor hem.
Het lijkt of politici hun deskundigheid volledig aan het verliezen zijn. Zoals de hele discussie over de 1040 uur die middelbare scholieren jaarlijks moeten draaien. Ieder verstandig mens weet dat kwantiteit helemaal niks zegt over kwaliteit. Mensen die hun uren draaien omdat ze deze nu eenmaal moeten draaien, leveren niet per definitie goed werk af.
Bovendien laat de geschiedenis van het onderwijs zien dat bemoeienis van bovenaf meestal tot ellende heeft geleid. Scholen moeten meer vrijheid krijgen om op eigen wijze invulling te geven aan het onderwijs dat ze geven. Alle ambtelijke bemoeienis van wijze mensen die totaal geen gevoel hebben met de werkelijkheid, het levert meer minder, dan meer meer op. Ik betwijfel of het kostbare en tijdrovende onderzoek dat de Tweede Kamer momenteel doet naar het onderwijs, deze uitkomst oplevert.
Laat ons parlement vooral kwalitatief goede richtlijnen opstellen met deskundige hulp. Daarna moet ze een goed controleorgaan de scholen laten controleren op deze richtlijnen. De scholen die onder de maat presteren, de juiste begeleiding te geven en desgewenst onder curatele te stellen. Je baseren op basale dingen als een urennorm, laat zien dat je het onderwijs en haar leerlingen absoluut niet serieus neemt. Ik begrijp de leerlingen en hun woede wel. Eigenlijk vind ik dat eens goed naar ze geluisterd wordt. Als ik iets geleerd heb van de moderne jongeren, is dat ze heel goed kunnen argumenteren, beter dan al onze huidige 150 parlementariërs bij elkaar. Dan is er ergens heel veel hoop voor de toekomst.

Vloeken

Hoer en klootzak. Ouders van dove kinderen schijnen nogal moeite te hebben met scheldwoorden en vloeken in gebarentaal. Het verbaasde mij toen ik het vanmorgen in de krant las. Het initiatief van de Vereniging Ouders van Dove Kinderen Noord laat zien dat er grote behoefte aan is. Veel ouders zouden alleen alledaagse woorden kennen en daardoor de puberende dove niet begrijpen.
Ik zie het helemaal voor me. Een situatie van spanning waarbij de puber wild gebaart en de ouder er geen snars van begrijpt. Als je dan terug kunt vloeken, is natuurlijk ideaal.
Het verwondert mij dat de ouders de gebarentaal niet zo goed beheersen. Ik zou denken dat je de taal beter spreekt dan het alledaagse. Je wilt toch ook met je kind kunnen praten over diepere dingen dan het aangeven van de suiker of het dekken van de tafel?
De cursus leert de ouders de vloeken te gebaren en daarmee te verstaan. Of zouden de ouders graag terug kunnen vloeken en tieren naar hun oververhitte puber?

28 november 2007

Test

Met een clubje van acht mensen hebben we vandaag een website getest. Een bijzondere gewaarwording om een site waar je maanden mee bezig bent, echt gebruikt ziet worden.
De proefkonijnen vormden een gemêleerd publiek, waar de leeftijd varieerde van 13 tot 60 jaar. Aan de hand van zeven opdrachten moesten ze de site inhoudelijk en interactief testen. Ze konden de informatie heel snel vinden. De interactieve gedeelten waren wel een zwaardere beproeving voor de testers. Al met al doorliepen ze de website niet slecht.
Wat mij wel heel sterk opviel, was dat de ouderen (55+) op een heel andere manier internetten dan de jongeren (-20). De oudere oriënteert zich anders, dan ik gewend ben. Wanneer ze bijvoorbeeld willen inloggen, zoeken ze eerst een tekst op waarin uitleg volgt over inloggen. Ze lezen veel meer internet als een boek en veel minder interactief. Waarschijnlijk hadden de oudere deelnemers meer moeite met de interactiviteit van de website.
Het was mijn allereerste websitetest en heel leerzaam. Ik zou het iedere website-ontwikkelaar willen aanbevelen. Hoe sterk je ook inleeft in de websitegebruiker, hij gaat geheel zijn eigen gang en dat levert soms verrassende inzichten op.
Het eindresultaat voor mij was vandaag dat iedereen de informatie wel vindt, maar dat ze allemaal een eigen weg afleggen. Een goede zoekfunctie is onontbeerlijk, dat wel.

27 november 2007

Platen van Junghuhn

Even herleefden oude tijden dit weekend. Zaterdag bezocht ik David in Leiden en voelde ik even weer het enthousiasme opborrelen over Junghuhn (1809-1864). De grote natuuronderzoeker in Nederlands-Indische dienst, die prachtig geschreven heeft over de Javaanse natuur en vooral de vulkanen op het eiland.
Sinds kort is David bevangen van het Junghuhn-virus. Hij vond mij via het blog en we mailen sindsdien regelmatig over de beste man. David heeft onlangs de prachtige platenverzameling die bij het magnum opus Java hoort aangeschaft. Bij het driedelige werk in vier banden hoorde ook een boekje met elf platen. Op de platen staan natuurtaferelen afgebeeld. Het laat zien dat Junghuhn niet alleen goed kon schetsen in woorden, maar kon ook goed met de etspen overweg.
Een mooie koop zo zag ik zaterdag. De platen zien er nog puntgaaf uit, met een enkel roestplekje, maar de kleur is keurig bewaard gebleven in haar honderdvijftig jarig bestaan.
Wie een glimp van de platen wie zien, kan terecht op de Duitse Wikipedia bij het lemma Junghuhn. Daar is een even grote fan, heel fanatiek geweest om zijn geloof wereldkundig te maken.

26 november 2007

Bloembollen

Als de grond nog warm is, moeten ze eigenlijk de grond in. De bloembollen waren vandaag onderwerp van gesprek bij de lunch. 'Er zijn speciale apparaatjes voor, die zo een gat in de grond maken. Je laat de bol erin vallen, grond erover en klaar', vertelde een collega trefzeker.
Niemand had zijn bollen al in de grond liggen. Dat hoort ook zo. Bloembollen plant je altijd te laat. Soms is de krokustijd in volle gang en dan duw je de tulpenbollen in de grond.
Het was een oudjaarsavond, een jaar of twintig terug. We zaten met de buren en de buurman vroeg mijn vader: 'Jan, wat ben je van plan te gaan doen in het nieuwe jaar.' Mijn vader nipte van zijn glas en dacht diep na. 'Ik moet eigenlijk nog bloembollen planten', waarna de buurman in een bulderlach reageerde. 'Daar ben je dan wel op tijd mee.'

25 november 2007

Iets leuks

Ga je nog iets leuks doen van 't weekend? Deze vraag klinkt in menig kantoor op vrijdagmiddag, kort voor het vertrek. Soms betrap ik mijzelf erop dat ik het aan mijn collega's vraag.
Dat terwijl ik deze vraag eigenlijk zeer onzinnig vind. Claudia de Breij stelde vrijdagavond deze aan haar gastenpanel in haar nieuwe programma Thank God it's Friday. Een programma dat meer concept is dan programma.
Cabaretier Javier Guzman, schrijver Arthur Japin en Bastiaan Geleijnse (één van de bedenkers van Fokke en Sukke) zochten meningen over het ontslagrecht en de kastanjeboom in de achtertuin van het Achterhuis. Op de vraag van Claudia gaf Bastiaan Geleijnse het mooiste antwoord: 'Ik ga de witte was doen, dat wil ik al een hele tijd.' Het overschaduwde als een oude kastanjeboom het antwoord van Japin die bomen ging kappen in de achtertuin van zijn huisje in Frankrijk. Wat je leuk vindt.
De onzinnige behoefte om in het weekend iets leuks te gaan doen, veroorzaakt voor mij persoonlijk meer spanning dan ontspanning. Soms wil ik gewoon lekker op de bank hangen en verder niet nadenken over 'iets leuks'. Dat verdien ik wel na een week hard werken. Daarom heb ik vandaag een heerlijke dag niets doen gepland. Dat is mijn leuks.

24 november 2007

Geronseld voor de commercie

Literatuur en commercie. Een huwelijk tussen twee, die voortdurend op gespannen voet met elkaar leven. De naald van de meter zweeft voortdurend tussen de twee uitersten. Soms zoekt de naald meer de kant van de literatuur, andere keren slaat de naald door naar de commercie.
Een tijdje geleden zag ik Kluun met Susan Smit bij De wereld draait door zitten. Vergeeef het me, maar ik heb ze allebei nooit gelezen. Vergeefs vroeg ik om recensie-exemplaren bij hun uitgevers, maar nooit kreeg ik de kans om ze aan te prijzen voor de Zuid-Afrikaanse lezers van Litnet.
Susan zat er op haar mooist in een uitdagend rood jurkje en Kluun markette zijn nieuwste initiatief Nightwriters. Als een marktkoopman die zijn halfverrotte peren aanprijst als eetrijp, zo hield hij zijn idee in de lucht. Voorbij de duffe voorleesavondjes, maar een heuse show van schrijvers die een paar minuten krijgen om een stukje uit hun nieuwste roman voor te lezen.
Kluuns was trots dat hij A.F.Th. geritseld had voor zijn show. Dat uitgerekend deze schrijver zich zo liet paaien voor de commerciële show van Kluun. Het is mijn buurman, glunderde Kluun. Hij had iedere dag voor zijn deur gestaan en gebedeld of hij mee wilde doen. Pas in het café op het juiste uur zwichtte de literaire zwaarwicht.
Wat het verschil is tussen het voorlezen in de bibliotheek in Vrouwenklooster, of de show in schouwburg van Stadskanaal, is mij niet duidelijk. Kluun verpakt zijn lelijke woorden en alledaagse taal in een leuk papiertje en iedereen koopt het.
Dat is A.F.Th. niet gelukt. Zijn Schervengericht is eerder een schoendoos, dan een uitdagend jurkje. Zeker wanneer je zinnen leest als: 'Het kind bleef naar de vochtige speen happen, met voor zo'n kleine wurm heftige smakgeluiden. Nog niet verzadigd begon het schor te krijten.'Of: 'Ergens achter de prostaat verkruimelde zijn liefde tot kroepoek.'

23 november 2007

Er geen gat meer in zien

Dan kun je gelijk het gat in de vloer zien, zei Inge toen ik haar gisteren belde. Ze was na het uitlaten van Sientje door het gat van de kruipruimte gezakt. Er lag een plankje op uit de bouwperiode. Ze hoorde het al kraken toen ze Doris erop zette en daarna zelf een stap zette op het luik. Daarna stortte ze ruim een halve meter naar beneden.
Veel schrik en een heel zeer been, waar ze nog steeds last van heeft. Wat nu weer, ging er door me heen toen ik van de gebeurtenis hoorde. Ik dacht dat de benedenverdieping nu eindelijk af was. Nu was het zelfs het laatste onderdeel uit de bouwperiode kapot. Niets is beneden nog orgineel. Alles is door de vorige bewoners de vernieling in geholpen.
Toen ik thuis was en de ravage in het halletje zag, ben ik gelijk naar de bouwmarkt gereden voor een nieuw stuk hout. Ik kocht het dikste multiplex dat er was, liet het op maat laten zagen en boorde er thuis een gat in. Nu is het gat van de kruipruimte weer stevig afgedekt. Helaas moest Inge daarvoor wel in het gat vallen.

WEP5

Mijn leermeester van de WEP (staat voor WerkErvaringsPlek), Leo Enthoven ging gisteren met pensioen. Bij hem kwam ik om de paar maanden voor een twee weken durende cursussessie. Ik had een werkervaringsplek bij de Twentsche Courant Tubantia. Het cursuslokaal in Amersfoort vulde zich tijdens de cursusperiodes met de veertien WEP'pers die uit het hele land kwamen. Het hele Wegenergebied strekt zich uit over de hele breedte van Nederland van Twente, Noord-Brabant en Zeeland. We kwamen om ons te laven aan meesters als Siska Dresselhuys en Arjan Visser. Bovendien waren de lessen in Groningen regelmatig zeer leerzaam.
Dat ik veel van de cursusgevers vergeten ben, bleek gisteren. Ik trof helaas geen oud-weppers van mijn groep aan. Ik werd snel aangesproken door een man die enigszins eenzaam en wereldvreemd rondliep. 'Ben jij ook een oude cursist?' vroeg hij. Ik knikte. 'O, dan heb je mij op de cursus gehad. Ik gaf de middag over observatie.' Hij was van de politieacademie en gaf ons les in observeren. Een leerzame les waarvan ik veelvuldig gebruik maak, maar waarvan ik de cursusleider helaas vergeten was. Tot gisteren.

22 november 2007

KB vernietigt moedwillig cultuur

Kapitaalvernietiging, dat is het krankzinnige idee van Hans Jansen, de directeur Research en Development van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Beide termen die het domein van zijn directie vormen, doet hij geen eer aan met het oneerbare voorstel dat hij vandaag in NRC Next doet.
Niemand raadpleegt de stapels boeken in de bibliotheek, maar doet dit vanuit zijn luie stoel via internet. Daarom wil Hans Jansen zijn boeken digitaliseren en op deze manier ontsluiten voor een groot publiek.
Niets aan de hand tot zover, alleen maar lof . Maar dan maakt hij een cruciale denkfout. Het is duur de boeken in te scannen, redeneert hij. Iemand moet met de hand de pagina's omslaan en zo het boek bladzijde voor bladzijde in enen en nullen veranderen. Dat is een kostprijs van dertig tot honderdvijftig euro per boek.
Het kan veel goedkoper, vindt hij. Waarom verknippen we het boek niet en leggen het zo op het kopieerapparaat voor de scanbeurt. Zo gepiept, het apparaat vreet keurig het stapeltje bladzijde voor bladzijde op. Je offert zo één boek op voor het goede doel.
Misschien lijkt zijn idee goedkoop, maar dat is schijn. De vernietiging van een boek kost namelijk veel meer geld dan die honderdvijftig euro die het inscannen kost. Wanneer je de marktwaarde van veel van deze unieke boeken bekijkt, dan overstijgt dit heel vaak dit hoge bedrag. Wanneer ik zie wat antiquariaten voor deze bijzondere boeken vragen, dan staat die tweeduizend euro werkelijk in geen enkele relatie met de honderd euro die Hans Jansen bespaart.
Bovendien is een moedwillige vernietigng onacceptabel. Onze voorouders hebben kosten noch moeite gespaard om die boeken voor ons te bewaren, en dan gaan wij ze moedwillig om zeep helpen? Een daad die ons nageslacht ons nooit vergeeft. Het risico wanneer van een boek één exemplaar in een Nederlandse bibliotheek ligt, is veel te groot. Wanneer er brand uitbreekt, zijn de unieke exemplaren verloren. Een oorlog zit in een klein hoekje, dus bewuste vernietiging van de cultuurdragers is gelijk aan barbaarisme.
Daarom roep ik alle bibliofielen en liefhebbers van het boek op om massaal naar de Koninklijke Bibliotheek te gaan, Hans Jansen uit zijn goedbetaalde zetel te zetten en naar het kopieerapparaat te lopen met een boek onder de arm. Het exemplaar is in een uurtje helemaal digitaal. Ik weet zeker dat dit een veel goedkopere manier is om het boek van zijn ondergang te redden.
Het rekensommetje dat hij zelf aan het einde van het artikel maakt, is volledig uit de lucht gegrepen. Waarom is een miljard euro teveel? De Betuwelijn heeft veel meer gekost en daar is veel minder bij gebaat. Bovendien is het de vraag of het kopieerapparaat technisch in staat is al het oude, halfvermolmde papier goed te verwerken tot een digitaal product. De mensenhand zal er altijd bij nodig blijven. Anders kost het je nog veel meer boeken.
Hoezo directeur Research en Development? Hans Jansen is hoofd van de afdeling zelfvernietiging. Hoe kan ik zo snel mogelijk de boeken om zeep helpen die mijn voorouders zo liefdevol en zorgvuldig voor het nageslacht hebben bewaard. Deze man is geen boekenliefhebber, maar een boekenhater, met zeer oncreatieve ideeën. Wat hij bij de KB doet, is mij een raadsel.

21 november 2007

Reclame webwinkel

Creativiteit als reclamemiddel. Een reclamebureau heeft een leuke animatie ontwikkeld om de webwinkel van de HEMA aan te prijzen. Het winkelketen is wel erg laat met de webwinkel. Voorheen kon de taart besteld worden via internet, maar heus online winkelen in een virtueel winkelwagentje kon niet. De taart moest je gewoon in de werkelijkheid ophalen bij de dichtsbijzijnste winkel.
Overigens is de HEMA-site een goed voorbeeld van de moderne webtechnologie, waarbij tags en veelgekozen artikelen opgelicht worden als bij een blog. De vormgeving komt overigens sterk overeen met de uitstraling van de winkel. Of de HEMA met de webwinkel nog op tijd is, zal de tijd leren.
Zelfs het Kruidvat was veel eerder met een webwinkel. Het ziet er misschien iets minder gelikt uit, maar de site wordt wel druk bezocht. Veel artikelen kunnen zelfs alleen maar via internet worden besteld, zoals de cd's. Blijkbaar is het dit winkelketen goed gelukt om de kopers van de winkel naar de virtuele winkel te lokken. Al werkt de site trager dan de webwinkel van de HEMA. Ook ontbreekt het leuke filmpje.

20 november 2007

Kastanjeboom

De boom die alles zag, hij is ziek en niet zo'n beetje ook. De ontsteltenis waarmee het omhakken van de zieke kastanje bij Anne Franks Achterhuis gepaard gaat, verbaast mij een beetje. Het is maar een boom en een hele oude. Veel dingen zijn vergankelijk en kunnen voor eeuwig bewaard blijven.
De strijd die gestreden wordt, is een strijd tegen het schuldgevoel. Wat als na tien jaar blijkt, dat we die boom hadden kunnen redden. Alsof oude kastanje de echte schuld rond verraad en uitroeiing van mensen weg kan halen. Ik geloof daar niet in.
Bonifatius was ervan overtuigd een heilige boom om te hakken. Of de gemeente Amsterdam eenzelfde strijd tegen het collectieve schuldgevoel moet strijden, is de vraag. Geloof en heiligheid gaan hand in hand samen. Daarom is de angst voor het collectieve schuldgevoel waarschijnlijk leidend.
De houding van nu tegen bepaalde bevolkingsgroepen en geloofsovertuigingen is minstens even beangstigend als de ideeën in de hoofden van mensen in de Tweede Wereldoorlog. Daar kan geen kastanjeboom tegen op.
Ik voer liever een strijd voor de gelijkwaardigheid van mensen dan voor een symbool als de kastanjeboom. Zonder de boom is het dagboek nog altijd een meesterwerk over verdrukking, onderdrukking en onderduiken. Sterker nog: ik beweer dat zelfs zonder ooit het Achterhuis te hebben gezien, de dagboeken even krachtig aankomen. Daar is echt geen kastanjeboom of huis voor nodig.
De boom die alles zag, was het thema van de tentoonstelling in het Armandomuseum. Tot de brand kwam en alles verwoestte. De ondergang van een boom, is ook verdrietig, maar zeker niet het einde van de wereld. Sterker nog: de plant van een nazaat van de boom in de achtertuin van het achterhuis, zou symbolisch even sterk zijn. Nooit weer een boom die de verschrikkelijke dingen van de mensheid ziet, maar een boom die ons kansen geeft ons van de goede kant te laten zien.

19 november 2007

Ontbehang-kater

Wat kan een behangstomer een ellende bezorgen. De zolderkamer is nu helemaal behangvrij, het ruikt er naar lijmresten en nat papier. Over niet al te lange tijd ruikt het hier straks muf van de boeken en dwarrelt het stof naar beneden als je een boek pakt. Een bibliotheek heb ik al, nu nog een heuse ruimte.
Omdat mijn baas mij vanmorgen op tijd verwachtte, mocht Inge het stoomapparaat terug brengen. Ze vonden bij de bouwmarkt dat er teveel behangresten op zat: vijf euro boete. Dat terwijl ik het ding vrijdag boordevol resten meenam, op tijd.
Bovendien kreeg Inge het commentaar dat het apparaat voor 12.00 uur gebracht moest worden, terwijl het 12.10 uur was. De inlevertijd stond echter niet op de bon vermeld. Gedoe, gedoe, manager erbij, maar die boete hoefden we gelukkig niet te betalen.
Behang afstomen is niet het enige dat niet leuk is. Het terugbrengen van zo'n apparaat is minstens zo erg.

VOC-mentaliteit

Het is een schande dat het woord VOC-mentaliteit zoveel aandacht krijgt. Als je ziet hoe vaak de uitdrukking al geciteerd is sinds de algemene beschouwingen van vorig jaar. De verkeerde woorden van de premier, waarbij hij gevoelsmatig meer refereerde naar slavernij en onderdrukking dan naar handelsgeest.
Ik moest er aan denken toen ik hoorde dat de premier niet ingaat op de uitnodiging naar de première te gaan van de nieuwe film Scheepsjongens van Bontekoe. Als iets refereert naar de ruwe bolster, blanke pit mentaliteit, dan is het wel die films. De scheepvaartboeken van K. Norel die onze premier met rode oortjes las in zijn jongensdagen, zijn er niks bij.
Dat je veel leert van het nieuws, illustreert deze week wel. Vorige week werd een scheepswrak uit de zeventiende eeuw op honderd meter diepte in de Oostzee gevonden. Een uniek scheepswrak, schrijven de media. Er werd een blik deskundigen opengetrokken en wat schetste mijn verbazing. De Amsterdamse grachtenpandjes aan de Herengracht zijn helemaal niet gebouwd op slavernij en onderdrukking. Ze staan er van het winstgeld op de graanhandel uit ondermeer Zweden.
Dat hetzelfde nieuws leert dat de huizenprijzen aan diezelfde gracht net zo hoog zijn als in 1736, laat ik verder buiten beschouwing. Dat zou alleen maar doen vermoeden dat we juist zonder VOC-mentaliteit beter af zijn.

18 november 2007

Orgelcultuur

De orgelcultuur staat bovenaan de canon van de klassieke muziek voor Nederlanders. Met bijna 27 procent kozen de luisteraars van radio 4 hiervoor uit een lijst van vijftig onderwerpen die een plaatsje in de canon konden krijgen.
Ik las het artikel vanmorgen in NRC. Het internetartikel toont dat de redactie de keuze niet helemaal begrepen heeft door te kiezen voor een foto van een draaiorgel bij het artikel.
Overigens twijfel ik sterk aan het nut van dergelijke internetenquêtes. Luisteraars konden hun favoriet mailen naar radio 4. Een heldere definitie van het begrip 'cultuur' ontbreekt op de site van radio 4 waar de oorspronkelijke oproep nog te vinden is. Het behoorde tot een radioprogramma waarbij iedere week een aspect werd behandeld.
Hoe verhoudt zich iets als het Koninklijk Concertgebouworkest als Nederlandse cultuur met de twee andere gegadigden Bernard Haitink en Willem Mengelberg? Deze aantallen bij elkaar opgeteld zouden het orkest mogelijk een eerste plaats hebben bezorgd.
Kortom, een non-bericht. Ingegeven door een groep mailers die opgeroepen is door orgeldespoten om een mailtje richting radio 4 te sturen. Of het daarmee het orgel in het daglicht stelt dat het verdient, betwijfel ik ernstig.
Doe mij dan Wibi Soerjadi, waarvoor de lobby mislukt is. De liefhebbers van deze cultuur schreven hun berichten vergeefs in de reacties onder de oproep van radio 4. Hij haalde zelfs niet de lijst die de deskundigen opgesteld hadden.

17 november 2007

Odessa Star

De onderwereld en de bovenwereld lopen steeds vloeiender in elkaar over. Dat was het gesprek gisteravond bij Nova. Kamerleden Fred Teeven (VVD) en Sybrand van Haersma Buma (CDA) bogen zich samen met Bram Moszkowicz en Rudy Stroink van TCN properties over het probleem.
De vastgoed verwordt meer en meer tot een grote witwasserette en nette burgers veranderen in zware jongens. Het beeld van een wereld in verval is hiermee goed geschetst. Zeker als politici incidenten tot trends verheffen.
De discussie over de onderwereld en de bovenwereld doet mij denken aan de roman van Herman Koch, Odessa Star. Het boek is uit 2003 en actueler dan ooit. De roman laat namelijk de vermenging van de onderwereld met de bovenwereld zien.
De weg van een crimineel gaat eigenlijk heel geleidelijk, zonder dat je het door hebt ben je een crimineel en dan schiet iemand je ineens dood. Behalve deze ernst is de roman vooral grappig, maar dat heb ik al eerder opgeschreven.
Nog een leuke bijkomstigheid: Odessa Star wordt verfilmd.

16 november 2007

Lul de B

Behangen is een heus woord, maar van het proces van behang krabben en de muur weer ontbloten van het papieren laagje, daar is geen naam voor. Het vraagt minstens zoveel tijd om het behang eraf te halen, maar er is geen tijd een nieuw woord voor dit proces te verzinnen.
Na het maken van het muurtje, is het ont-behangen aan de beurt dit weekend. Het stoomapparaat ligt al op zolder geduldig te wachten om de muren te bevochtigen. In dit huis heb ik al aardig wat ervaring opgedaan met het afkrabben van behang, maar het werk blijft verschrikkelijk. Trucjes zijn er niet voor.
Waarom het altijd een Lul de behanger is, terwijl het ont-behangen minstens zo erg is. Soms wens ik dat de taal eerlijker zou zijn.

15 november 2007

Red de mensheid, help een medemens

Hij stond stil op het kruispunt, voor de weg terwijl hij alle ruimte had. Voortdurend passeerden auto's en fietsers, maar niemand leek hem te zien. Ik had hem veel eerder al zien langsrijden voor ik de winkel binnen ging. De boodschappen waren gedaan en ik zag hem daar staan terwijl hij makkelijk naar de overkant kon.
Ik besefte pas op het vluchteilandje dat de man mij eerder passeerde. Daarom keek ik nog een keer om naar hem en vroeg of het wel met hem ging. Hij schudde het hoofd en was wat verward. Zijn wagentje stond stil en ik vroeg me af wat het precieze probleem was. Hij kokhalsde en mompelde dat zijn karretje het niet deed. 'Wat kan ik voor u doen?' vroeg ik hem. 'Kunt u de politie bellen?' Dat 0900-nummer schoot mij niet te binnen en ik vroeg een passerende mevrouw wat ik moest doen. 'Gewoon 112 bellen', riep ze en reed alweer verder met haar haast.
Ik belde en een ambulance en politiewagen stonden na een minuut of vijf bij ons. Toen dromde het volk samen. 'Wat is er gebeurd', vroeg een groep jongeren, uit op een verzetje. Passerende auto's keken naar ons en niet meer naar het verkeer dat voor hen reed. Kortom, toen was opeens iedereen er wel. Ik heb de man de ambulance in geholpen en de kar van de man naar de overkant van de weg mee gesleept.
'Bedankt meneer', mompelde de man schor, terwijl hij een bakje in de hand hield om eventuele kots op te vangen. Help een medemens en red zo de mensheid, ging door mij heen. Daar had ik graag die twintig minuten van mijn leven voor over.

Computercrash

Het verloren gaan van informatie, boeit mij. Ik schrijf niet voor niks over branden van musea en bibiotheken. De harde schijf die totaal waardeloos is geworden. Daarom weer een gedachte die in me opkomt over dit onderwerp.
De roman De valse dageraad van Jan van Aken vertelt het verhaal van de monnik Hroswith. Hij krijgt van keizer Otto de opdracht om een keizerlijke bibliotheek op te richten. Hij maakt van elk boek een kopie, die wordt bewaard in een spiegelbibliotheek.
Jan van Aken heeft mij eens verklapt dat hij dat idee had uit de ICT-technologie. In de begintijd van internet werd dezelfde data op meerdere plaatsen opgeslagen, zodat het niet verloren zou gaan. Dat beide bibliotheken aan het eind van het verhaal verwoest worden, spreekt bijna voor zich.

Rubbertje tussen de kiezen

Binnen een week twee keer naar de tandarts. Ik lag er vanmiddag weer en voelde hoe mijn kleine kies werd afgesleten en gereedgemaakt voor een heuse kroon. De bekroning is over twee weken, eerst moet ik nog de kleur aanmeten bij het laboratorium in Baarn.
Vorige week voelde ik mijn kaakspieren bijzonder stijf worden toen ik mijn mond een half uur moest openhouden in de wijdste stand. Tandartsen willen altijd dat je je mond verder open doet, dan je kunt. Ik heb al niet zo'n grote mond, dus het voelt zo vervelend. Behalve een gevecht met de pijn, strijd ik ook om mijn mond ver genoeg open te houden.
Daarom vroeg ik of er niet iets is om je mond open te houden. Het is een heuse uitkomst: een klein groen rubbertje dat tussen de kiezen aan de andere kant van de kaak wordt geklemd. Een last valt van je af. Vraag er dus naar als je bij je tandarts voor een wat langere behandeling zit. Het scheelt echt.

14 november 2007

Sollicitatiebrief voor sollicitatiebrief

Naast de beroepssollicitant bestaat er sinds kort iets als de sollicitatiebrievenschrijver. Beiden schrijven veel sollicitatiebrieven. De eerste uit noodzaak omdat hij graag een baan wil en daarvoor brieven moet schrijven. De tweede is een nieuw beroep in het Nederlandse beroepenveld, waar geld mee te verdienen valt.

Een raar idee dat deze schrijvers brieven schrijven in opdracht, op basis van een motivatie naar woorden zoeken en zo proberen de sollicitant een gesprek binnen te laten halen. Niets persoonlijkers dan de sollicitatiebrief. 'Je houdt vanzelfsprekend rekening met wie de sollicitant is', zei een schrijver van het internetbureau dat in opdracht van het UWV van Groningen brieven schrijft voor langdurig werklozen. 'Als het een wat lager niveau is, schrijf ik wat kortere zinnen. Is het niveau wat hoger, dan zijn de zinnen wat ingewikkelder.'

Benieuwd wat hij voor een sollicitatiebrief geschreven heeft voor zichzelf toen hij voor zijn baan als sollicitatiebrievenschrijver solliciteerde. Of zou hij meerdere versies hebben opgestuurd?
De sollicitatiebrief maakt sowieso een ontwikkeling door. Zo was het een jaar of vijftien not done om je brief te typen. De handgeschreven sollicitatiebrief is nu een teken van armoede en oubolligheid, je bent dan duidelijk niet van deze tijd. Dat de brief nu ook al niet meer zelf getypt wordt is een schande. Hoe lang duurt het nog voor op het sollicitatiegesprek afgezanten verschijnen. 'Ik kom namens die en die. Hij is echt heel goed hoor, maar hij kan niet zo goed praten.'

Ik heb op het kort-mbo mijn leerlingen leren sollicitatiebrieven schrijven. De niveau 3-leerlingen hadden er veel moeite mee maar het leverde verrassende teksten op. Ze brachten mij soms tot ontroering in de wijze waarop ze hun kwaliteiten beschreven. De kracht van deze brieven zat in de persoonlijke taal, die ik probeerde te stimuleren.

Pro juve tute kalender

Een mooie sketch van Van Kooten en De Bie schoot mij laatst ineens door het hoofd. Een deur verschijnt in beeld, de deur gaat open. Een man met een baard waar Griet Titulaer beroemd mee is geworden. Het meest snorloze gezicht van Nederland, doet de deur dus open. Voor de deur staat een man met de haren gladgestreken naar achteren en niet helemaal betrouwbaar.
Hij heeft een 'pro juve tute kalender' in de aanbieding, waarop foto's staan van een of ander jubileum (uitgesproken met een heuse 'eu') van 'heure meujesteut de veurstin keuningin beuatrix met heur prins cleus'.
Ik herinnerde mij het ineens toen het ging over betrouwbaarheid, vertrouwen en eerlijkheid. De prachtige van Harry van Klingelen, want zo heette het typetje van Van Kooten en De Bie. Vertegenwoordigde een totaal ander type 'betrouwbaar' mens als Jacobse en Van Es. Harry van Klingelen was het type met de encyclopedie die je op de mouw spelt dat je het ding van duizenden guldens gratis krijgt voor evenveel duizend gulden.
Vanavond keek ik De wereld draait door en zag het duo Owen Schumacher en Paul Groot. Ze zijn ook meer typetjes gaan doen en minder imitaties. Daarin scoren ze niet slecht. De yuppen bijvoorbeeld, vind ik een goed voorbeeld van zo'n sketch.
Het verschil tussen een typetje en een imitatie is dat het typetje meer beklijft. Het typetje laat namelijk een mens zien die iedereen onmiddellijk herkent. De typetjes blijven dan als voorbeeld dienen voor een bepaald type mens. Deze mensen zijn minder sterk aangezet als de types, maar bezitten erg veel elementen van de types.
Wat mij laatst verwonderde over Van Kooten en De Bie is de grote actualiteit in hun programma. Ze waren en zijn hierin onnavolgbaar. Koefnoen drijft teveel op sketches die los staan van de actualiteit. Ze missen hierdoor veel van de politiek kritische lading die Van Kooten en De Bie wel hadden.
Het duo Van Kooten en De Bie bediende zich overigens van een apart soort humor, waar niet iedereen begrip voor en mee had. Zo voelde ik me wel laatst een ouwelul toen ik Harry van Klingelen op de werkvloer imiteerde (dit was een imitatie van een typetje). Niemand herkende iets en ze hielden ineens allemaal niet zo van Van Kooten en De Bie.

13 november 2007

Ik

Het leren spreken van de taal, is onbewust gebeurd. Leren denken en leren spreken, vallen samen en de herinnering bedient zich ook van taal. Daarom is het als ouder heel bijzonder om bij de taalverwerving van je kind te zijn.
Vanavond vielen de tranen mij in de ogen toen ik Doris voor het eerst 'ik' hoorde zeggen. Haar vingertje tikte tegen haar borst en ze herhaalde het een paar keer. We stonden voor het raam en keken tegen het spiegelbeeld, de duisternis in. Ze keek vooruit, wees met haar vinger naar mij en zei: 'ik, papa', waarna het vingertje naar haarzelf ging: 'ik, baby'.
Later ging de vinger weer terug naar zichzelf en zei ze 'ik'. Ze wees naar mij en zei 'jij'. Ze keek weer naar zichzelf in de spiegeling van de avond en noemde zich 'Tjits' (zo noemt ze zichzelf).
Het lijkt wel of het denken in subject (ik) en object (jij) is begonnen.

Broodje aap

Broodje aap, of waar gebeurd? Vandaag bij Eén Vandaag ging het over jongeren en internet. Er is een enquête gehouden onder jongeren. Ze willen bescherming bij hun online handelen. Een mooie gedachte dat ze zelf bewust zijn van de gevaren die via internet gebeuren.
Het item eindigde met een anekdote. Iemand die de leerlingen van een school voorlichtte over de gevaren van internet, vertelde het volgende verhaal: een jongen van 18 jaar vond via het internet een vrouw van 49. Het klikte. De chats en mails waren mooi en heel lief. De jongen vond de liefde van zijn leven. Hij sprak met haar af op het strand en zag haar op de rug. Daar stond ze, de vrouw van zijn dromen, de vrouw waar hij zijn hele leven al naar zocht. Ze draaide zich om en hij keek recht in de ogen van zijn moeder.
Een typisch voorbeeld van een broodje aap verhaal. Hij staat zelfs in de volksverhalenbank van het Meertens instituut, in een lichte variant. Overigens is de databank een must voor elke journalist om broodje aap verhalen uit de krant te houden, zoals die afgelopen zomer bij NRC voorkwamen.
Overigens is het saaie journalistiek, die presentatie van onderzoeken. Het komt hoofdzakelijk neer op het opsommen van cijfertjes die iedereen weer vergeet. De meest interessante groep mensen is de groep mensen die 'het niet weet.' Ik vraag me altijd af wie dat nu op die stellige vragen antwoordt.
Dat liefde en internet heel goed samen kunnen gaan, bewijzen wij wel. Ik heb Inge ook ontmoet via internet en daar is iets heel moois uit voortgekomen. De liefde van je leven vinden en internet, gaan best samen. Niets broodje aaps aan.

12 november 2007

Smijtegeld

Wat een onheilstijding lees ik op de blog van Irma. Haar laptop is gecrashed. Ik ben wel benieuwd op welke computer zee deze onheilstijding heeft getikt.
Dan komt gelijk het back-up probleem om de hoek kijken, want ze heeft geen back-up gemaakt van haar harde schijf. Nu dreigen veel en belangrijke documenten verloren te zijn gegaan. Een ramp natuurlijk, zeker voor een prediker als Irma. Al haar preken staan op haar laptop. Het boek met de verzamelde preken zal voor altijd uitblijven.
Er is één redding: het trouwe gemeentelid, dat de preken uitschrijft bij het uit(s)preken en vervolgens in een handzaam boekje propt. Zo zijn de preken van Bernardus Smijtegeld bijvoorbeeld aan ons overgeleverd.
Eerlijk gezegd hoop ik voor Irma meer op de computernerds en dat zij de bestanden weten te redden.

Schoen

Ze is er flink mee bezig geweest en het resultaat mag er zijn: Inge heeft een prachtige reuzenschoen genaaid. Een gevaarte waaraan 'grote schoenen'-maker Wessels een puntje kan zuigen. Met een lengtemaat van 52 centimeter overtreft hij zelfs de schoenmaat 69 voor Matthew McGrory.
Inge heeft de kleurrijke stofjes die ze nog over had van al haar naaiactiviteiten bij elkaar verzameld en aan elkaar genaaid. Een heuse lapjesschoen is het resultaat. Aan creatief talent ontbreekt het Inge niet. Een schoen om trots op te zijn.
De reuzenschoen is voor peuterspeelzaal Pierewiet waar Doris heen gaat. Straks als Sinterklaas in het land is, gaan daar de cadeautjes in. Het is natuurlijk een geheimpje, dus ik verklap niet wat Sint voor een cadeau geeft.
Blijft bij mij wel de grote vraag: welke schoenmaat is die 52 centimeter lange schoen?

11 november 2007

De ironie van de ironie

Maak je nu een grapje, of meen je het? De ironist zweeft tussen waarheid en grap. Niemand begrijpt hem, of neemt hem serieus en als hij eens serieus is, ziet iedereen het als een ironische bedoeling.
Arnon Grunberg laat zich niet meer zien bij een prijsuitreiking. Het prijzengeld kan wat hem betreft naar een goed doel. De zeehondjes verdienen meer aandacht dan hij. Het is zijn reactie op de woordenwisseling die hij met medegenomineerde en winnaar van de AKO-literatuurprijs A.F.Th. van der Heijden.
Van der Heijden vond het niet eerlijk dat Grunberg met hem, een medegenomineerde de vloer aanveegde. Het past niet om bij een wedstrijd elkaar voor verrotte vis uit te maken, was zijn opvatting. Toen Grunberg er zijn zoon bij haalde, steigerde A.F.Th. helemaal. Met zo iemand wilde hij niet in dezelfde ruimte zitten.
Het was allemaal ironie, zegt Grunberg nu in De Morgen. 'Had ik maar geschreven dat Wolkers en Mulisch dienen te worden doodgeknuppeld in een concentratiekamp zoals Reve deed in de jaren tachtig. Want dat is ironie.' Nederland is sinds 2001 zo ziek geworden, dat ze de ironie voor ernst aanziet. Daarom zal Grunberg zich aanpassen en niet meer verschijnen bij een prijsje.
Voor mij liet de polemiek zien dat schrijvers elkaar alleen nog maar voor verrotte vis kunnen uitmaken. Terwijl de hele wereld brandt, miereneukt hij op de komma over de stijl van een collega. Welk doel hij hiermee dient, weet ik niet, maar het laat eerder zien dat schrijvers het liefst duiken in een bad irrelevantie.
Overigens moedig ik de beslissing van Grunberg aan om weg te blijven bij evenementen. Schrijvers zijn geen sterren die op televisie moeten verschijnen. De echte ster blinkt in hun boeken. Schrijvers kunnen het sowieso beter bij schrijven laten. Hun mediaoptredens vallen vrijwel altijd tegen. Ze maken van de schrijver een mens, terwijl hij eigenlijk gewoon een schrijver moet zijn, die boeken maakt. De boeken vormen een eigen wereld, waarin een schrijver van vlees en bloed vooral niet past.

Twee wordt één

Hij staat. Het gipswandje waar de hap uit was en die van twee kamers, één maakte, scheidt de twee ruimtes weer. Een heel werk met schroeven en zagen. Een heel gepas en gemeet. Mijn MTS-opleiding bouwkunde borrelde omhoog.
Het resultaat mag er zijn. De muur is redelijk stevig en staat muurvast tussen de metalen profielen die eertijds zo bruut uit elkaar getrokken zijn. Of de muur ook boekenplanken kan dragen, durf ik niet te zeggen. Ik ga dat ook niet experimenteren. Ik zet gewoon een rijtje eenvoudige en goedkope kasten tegen de muur.
Zoals bij elke klus, moest ik weer afreizen naar de doe-het-zelf-winkel. Gamma en Praxis drijven op deze klandizie: de doe-het-zelver die ontdekt dat hij iets mist. Gewapend met twee gipsplaten en een zakje gipsplaatschroeven kwam ik weer thuis. Droog en wel. Dat was gezien het wisselvallige weer, goed gemikt.

10 november 2007

Onherstelbare hersteld

Hier brandt ons cultureel verleden, wisten de toeschouwers toen de Hertogin Anna Amalia Bibliotheek in 2004 verbrandde. Ongetwijfeld overtrof hen dezelfde machteloosheid als het publiek ruim twee weken terug bij de brand van het Armando-museum in Amersfoort.
Het zag er ook verschrikkelijk uit, de meters hoge vlammen die uit het monument kwamen. Bovendien verbrandde daar zo'n 50.000 boeken uit de zeventiende en achttiende eeuw. Weliswaar was het veel drukwerk, waarvan meerdere exemplaren waren. Helaas vielen handschriften van Goethe en Schiller ook ten prooi aan de vlammen. Veel is gedocumenteerd, maar het verlies van een origineel is een heel groot drama. Bij de brand zwierf het geschreven woord in asdeeltjes door de stad.
Wat een vreugde toen ik vanmorgen in NRC de bibliotheek weer hersteld is. De Rococozaal is in oude luister hersteld, maar het voelt niet echt oud. De ruimte is kil, 'het is een jas die nog niet lekker zit', schrijft de correspondent.
Een gebouw kun je herstellen, boeken en handschriften niet. De duizenden boeken en handschriften die beschadigd zijn, zullen nog jarenlang onbereikbaar zijn, misschien komen ze wel nooit meer terug. De Lutherbijbel uit 1534 is uit de vlammen gered. Dat is dan weer goed nieuws tussen de rampspoed.
Die branden van musea, kerken, monumentale gebouwen en bibliotheken zijn meestal geen branden die mensenlevens kosten, maar het zijn branden die verschrikkelijk pijn doen.

Doe-het-zelven

Het geraamte staat voor het gipswandje op zolder. Een heel aardige oogst, zeker voor de drukke dag vandaag. Ik probeer de twee kamers weer te herstellen op de bovenste verdieping. Vanmorgen begon ik bijtijds. Tussendoor moest ik met Inge en Doris naar de kapper.
Doris wordt al een hele meid. Ze mocht al in de kinderstoel zitten, in plaats van op schoot zoals de vorige keer. Het mooie weer nodigde me uit ook nog een rondje te lopen na de knipbeurt. Natuurlijk ontdek je tijdens het werk dat je allerlei dingen mist. Schroefjes, moertjes en zaagjes voor in de decoupeerzaag, ik moest het halen.
Toch staat nu het hele raamwerk. Morgen schroef ik de platen ertegen en als het helemaal mee zit, staat aan het eind van de dag de muur weer overeind. Ik hoop dat het lukt, dat zou heel mooi zijn.

09 november 2007

Het kantoor

Drie kantoren in één week. Het kantoor is in als lokatie voor een reclamespot op televisie. Ik zag een spot van Ohra, Monsterboard en Roosvicee. Allemaal op kantoor. Niet allemaal even logisch, want wat heeft Roosvicee nu met een kantoor te maken. Flauwe spelletjes rond het voltappen van waterflesjes, terwijl Roosvicee natuurlijk veel lekkerder is.

Het is natuurlijk de plek waar de grootste doelgroep te vinden is. Bovendien spreekt het een groot publiek aan, want wie is er niet eens op kantoor geweest. De spotjes stelen allemaal de draak met het kantoor en zullen inspelen op de onderbuikgevoelens van de kantoormedewerker. Kantoor is niet leuk, dat vindt iedereen en toch werkt iedereen er. Is dat ons ongeluk? De spotjes spelen met deze frustratie en maken van de kantoormedewerker een nog sterker karikatuur.

Het hoogtepunt van het kantoor op televisie is Crediteuren, debiteuren van Jiskefet. De Mount Everest van dit hooggebergte was de uitzending met Sinterklaas. 'Ook onder het randje Edgar.'

Op mijn vorige werk moest ik veel aan de Jiskefet-serie denken tijdens werktijd. Mijn collega daar kon smakelijk vertellen over zijn vorige werk. 'Ik had daar een chef die precies leek op die gast van The Office. Zelfs in uiterlijk', zei hij eens. 'Het was zijn lievelingsserie en ik begreep daar echt niks van. Hij vond vooral die hoofdpersoon zo goed. Kijk je nooit eens goed, dacht ik dan.' Ik heb mij nooit aangesproken gevoeld, ondanks mijn sik.

08 november 2007

Een Stradivarius uit 1667

Zojuist zat Andre Rieu bij De wereld draait door. Krankzinnig succes boekt die man en vanuit die verwondering ben ik even naar Wikipedia gekropen. Daar las ik dat hij die walsen speelt op een Stradivarius uit 1667.
Dat hij zo'n commercieel succes heeft, dankt hij aan een heus gevoel voor de werking van de wals op het publiek. Tenminste hij wilde dat bij De wereld draait door doen geloven. 'Mijn vader was dirigent. Dan gaf hij een concert en zat ik als klein jongetje tussen het publiek. De hele avond was dan Beethoven en zo gespeeld en tot slot gaf hij als toegift een wals. Ik merkte dat het publiek dan deinde en de hele sfeer veranderde.'
Vanuit die constatering is hij aan de slag gegaan. Nu toont hij zich als een heuse dijenkletser, die de walsmuziek bijna banaal presenteert. Weekt hij het oergevoel van de mens los, of hebben al deze mensen gewoon geen gevoel voor muziek.
Als ik denk aan de werking van muziek, dan denk ik vooral aan de voorspeelavonden op de muziekschool. Die eindigden steevast met de BigBand. De ernst van de avond, verwisselde met het geluid van trompetten en drums. Hier lag meer het gevoel van schaamte en ergernis die door de gereformeerde koppen trok, dan een heus gevoel van het publiek.
Overigens gaf Rieu aan niet naar China te willen. Hij wilde dat mensen in alle vrijheid naar zijn optredens kunnen. China was daarvoor te communistisch. Vreemd dat zo'n publiekstrekker en populist dat vindt. Heeft hij toch iets charmants.

Links

ik denk aan hoe het
toch kan dat het
niet is zoals het
had moeten zijn

de dagen drukken
tegen mijn buik
dat vraagt
aandacht en zorg

als de regen dan
langzaam valt dan
zoeken mijn ogen dan
de weg en houden

keurig de wacht aan
de juiste kant
van de weg
dicht bij het gras

dan fietst een man
eendrachtig en recht
op mij af op mijn
weghelft zonder dat

hij uit de weg gaat
rijdt hij recht in
mijn vizier en wijkt
niet van mijn zij

alsof mijn helft
zijn helft is, rijdt hij
recht op mij af
en mompelt of ik gek ben

of zoiets schiet rakelings
langs mijn mouw
zijn adem voel ik
zuchten naast mij

nog eens kijk ik
gedachten verlaten
mij als de schim uit
het hoofd van de gestoorde

ik rijd helemaal
niet op mijn helft
maar op zijn helft
aan de linkerkant

07 november 2007

Infarct door koffiedrap

Nu ik toch met het kantoor bezig ben. Ik laat ieder koffierondje drie espressokopjes in mijn mok stromen. Het verbaast mij dat iedereen de gewone koffiedrap lust. Ik krijg het namelijk niet door mijn strot. Het lijkt net of er een koffieboon overheen gevlogen is. De herinnering aan deze vliegtocht proef je.
Overigens begrijp ik de hele koffiecultuur niet meer. Koffieautomaten spoelen zulke smerige drap uit, dat dit ongetwijfeld veel invloed heeft op de werksfeer. Waarom er niet dure apparaten staan die de koffie door dunne buisjes persen, snap ik niet. De koffie smaakt dan vele malen beter, je hoeft minder van de drap te hebben het vergroot het genot van het kopje koffie.
Vandaag stond ik bij het automaat en had een gesprek met een collega. Zij vertelde dat een Italiaan die wel eens bij haar man op het werk kwam, zelfs de espresso niet hoefde. Ook hij begreep niet dat onze bazen ons met dit slootwater opschepen.
Ik begrijp het nu helemaal niet. Ik word ook nog eens gesterkt door het bericht bij RTLnieuws.nl dat automatenkoffie vaker tot een infarct leidt. Genoeg voer om te gaan klagen. Arbeiders aller landen, verenigt u. Voer een strijd voor het betere koffieapparaat en ons werkplezier zal toenemen. Bovendien levert het een vermindering op van het aantal infarcten.

Mailloze vrijdag

Even een mailtje sturen. Hoe vaak schiet die gedachte niet door het hoofd van de hedendaagse werknemer. We worden overspoeld met mailtjes. Een heuse tsunami aan mailverkeer landt dagelijks in de e-mailbox.
Even voor de beeldvorming: iedere dag rollen er in mijn persoonlijke e-mailbox op het werk twintig tot dertig mailtjes, in de infobox die ik beheer, druppelt er dagelijks een mail of twintig en de webmaster-box heeft er ook nog eens tien mailtjes dagelijks.
Al die mailtjes vragen aandacht, een reactie en een liefdevolle knipoog. Genoeg om je werkdag elke paar minuten door te laten onderbreken. Dat kost veel tijd en concentratie. Amerikanen hebben er tabak van, las ik vandaag op de onderzoeksite infeite.nl. Sommige bedrijven hebben zelfs de vrijdag uitgeroepen tot 'no e-mail friday'. Nu is vrijdag bij ons heel rustig en zie ik bijna niemand, dus de mailloze vrijdag is al bijna realiteit bij mij op het werk.
Om zelfs eens te kijken hoe vaak ik mij eigenlijk schuldig maak aan de druk op die verzendknop in outlook, ben ik de mailtjes eens gaan tellen die ik gisteren verstuurde. Ik kwam op 22, geen gering aantal. Deze mailtjes vragen allemaal aandacht, een reactie en een liefdevolle knipoog van anderen.

06 november 2007

Wachtwoord

Een gedicht. Ik wilde eens niet over de natuur schrijven:

Wachtwoord

Een kaarsrecht streepje
knippert geduldig op de seconde
in het vakje na de naam:

Notopic
Amalia
70diesel
geenidee
deliefde

verschijnt in *********
bij de herhaling licht
een ********** teveel
achter de secondeteller

De naam van de hond
een vijand of de dochter
de geliefde met of zonder geboortejaar
of was het de hele datum

Het adres waar ik eerst
woonde met of zonder c
mijn oude telefoonnummer
de postcode van mijn oma
de allereerste pincode
of het koosnaampje
van mijn vorige liefde
of toch het tweede

Ik weet het niet meer
woorden schieten door het hoofd
maar het blokje
verkeert fout nog een
keer doemt dreigend in beeld
OK vraagt om een klik
en laat mij weer iets invullen

Is de code hetzelfde
als de inlognaam
of verschijnt hij normaal
niet automatisch
in het scherm
als het vakje
staat aangevinkt

Tot de haan kraait
bij de derde keer
De schade bonkt dof
het wachtwoord kwijt
en weigert de toegang

Almere, 6 november 2007

Dennis van der Geest

Het verbaast mij dat de media nog het meest lijken op een golfslagbad. Zie ik gisteravond bij het sportprogramma Holland Sport Dennis van der Geest in beeld komen, lees ik vanavond in het carrièrekrantje van de Volkskrant een interview met de judoka. Hij wil nog één keer alles op alles zetten om naar de Olympische Spelen te gaan.
Dennis heeft een boek geschreven, Los, en dat moeten wij weten. Meer en meer verwondert het mij dat media bijna gedachteloos meedeinen op de 'wave' die voorlichters en anderen hebben opgewekt.

05 november 2007

Elektriciteit

Losse snoertjes kwamen vrij toen ik het muurtje op zolder weer dicht wilde maken. Van de ene kamer die de vorige bewoners gemaakt hebben, willen wij weer twee maken. Het gaf niet een letterlijke schok, maar ik schrok enorm van de ravage die tussen het gipsenwandje tevoorschijn kwam. Veel draden en losse eindjes die aan elkaar geknoopt. Verschrikkelijk wat een ravage.
Het kostte wat moeite om een kundig man te vinden, maar vandaag ben ik ontzettend gelukkig. Hij heeft de zolder weer helemaal veilig gemaakt als het om elektriciteit gaat. De losse draden liggen weer mooi in gele en zwarte buisjes, flexibel maar veilig. De reparateur vertelde er onomwonden bij dat het heel gevaarlijk is geweest boven. Dat er geen brand uitgebroken is, mag een wonder heten.
Vanavond gelijk mijn harmonium weer op volle toeren laten draaien. Het is een groot tweeklaviers pedaalharmonium, met een motor uit de oorlog. Het harmonium is in de oorlogsjaren gebouwd, terwijl de bouwer de grootste moeite had om personeel te vinden. Alle medewerkers waren te werk gesteld in Duitsland. Nu kon ik er eindelijk weer op spelen, al die maanden dat de losse draadjes er hingen, durfde ik het instrument niet te bespelen. Niet helemaal onterecht, zo bleek vandaag.

Inbreken

Niet de draaideurcrimineel, maar het eigen personeel rooft de winkel leeg. Dat was een aantal jaar geleden nieuws. Het nieuws over de GPD hoort in deze lijn thuis. Eigen personeel is een groter gevaar dan een internationaal netwerk dat inbreekt. Blijkbaar gaat dat zo, je krijgt een nieuwe werkgever en breekt vervolgens met de oude.
Een ordinaire daad natuurlijk, zeker als je beseft met welk anti-journalistiek doel dit gebeurde. Wanneer je de lijn doortrekt, verbaast het mij dat dit echtpaar ooit bij de GPD werkte. Het zijn makkelijke overlopers, die hun oude journalistieke idealen verruilen voor hun nieuwe werkgever. Hoe goed hebben zij in het verleden hun werk uitgeoefend, vraag ik mij dan af.
Inloggen onder een andere naam is pure diefstal. Bovendien gebeurde alles heel amateuristisch. Als je dan nog opmerkingen hebt over een ongepubliceerd stuk, is het helemaal klunswerk. Dat je dan gesnapt wordt, is niet vreemd. Het is hoogstens vreemd dat het zo laat aan het daglicht komt.

04 november 2007

Ongehoorzaam

'Ga naar links', de hond die los naast zijn fiets liep, nam keurig de bocht naar links. 'Weer naar rechts', de hond trok een prachtige lijn naar de rechterkant van het fietspad en liep weer keurig in het gelid naast de fiets.
Een gehoorzame hond, het is de droom van iedere hondenbezitter. Ik heb altijd geleefd met ongehoorzame honden. De hond uit mijn pubertijd, Blekkie, luisterde niet en onze huidige hond, teckel Sientje, evenmin. Ze is wel naar een cursus geweest, leerde zitten en zelfs op een afstandje te blijven staan. Maar dat is ongeveer alles geweest. Nu roepen we wel dat ze in de mand moet gaan zitten, dat doet ze ook. Zonder dat we er dan erg in hebben, is er in no-time weer uit. Zo gaan die dingen blijkbaar.
Bij elke baan die ik had, kwam ik wel een ongehoorzame tegen. Iedereen vond ze hinderlijk, toch presteerden ze het altijd te blijven zitten. Toen ik voor het eerst zo'n type mij bijzonder hinderlijk in de weg stond, legde mijn baas het heel simpel uit. 'Bij iedere baan is er wel zo eentje', zei hij. 'Iemand die niet luistert en je vooral tegenwerkt. Dat hoort er bij en je moet er mee om leren gaan.'
Toch snap ik niet dat die mensen waar iedereen zo'n last van heeft, zich ongehoorzaam blijven gedragen. Je zou toch denken dat een baas ze zat wordt en op straat zet. Het tegendeel is meestal het geval: bindt vooral niet de strijd aan met dergelijke types, want je verliest.

03 november 2007

Kamergeleerde

Hij is er nooit geweest, maar kende Nederlands-Indië op zijn duimpje. De Dordtenaar Pieter Johannes Veth kende de Nederlandse kolonie alleen uit de boeken. Een raar idee, want de man wist heel veel van Insulinde, schreef zelfs het allesomvattende werk Java (in vier banden). Dit boek is in zekere zin uitgebreider dan Junghuhns Java. Veth besteedt meer aandacht aan de etnografie en historie van het eiland. Junghuhn blijft vooral steken in de beschrijvingen van alle vulkanen op Java.
Ik heb de biografie van Paul van der Velde er maar eens op opengeslagen. Van der Velde vindt het flauw om Veth als een kamergeleerde te zien. Onzin, schrijft hij. 'Veth was zeker geen kamergeleerde, want regelmatig verliet hij de droombibliotheek van het 'Instituut Veth', om voor volle zalen, weliswaar niet met luide stem maar wel met hard en ziel, zijn ideeën en plannen wereldkundig te maken.' (Van der Velde, 327)
De kamergeleerde verdedigt de kamergeleerde. Het stuit mij een beetje tegen de borst. Vooral ook omdat hij geen woord over Junghuhn rept. Dat terwijl ze tijdgenoten waren. Junghuhn had het niet zo op die geleerden die Indie alleen uit boeken kende. Hij fulmineerde er wild tegen. Met name aan het einde van zijn Terugreis. Hier haalt hij flink uit naar de Leidse professoren.
Ook leuk om te lezen is het moment van de wereldtentoonstelling. Op voorstel van zijn zoon Daniel laat hij bij de achtste wereldtentoonstelling een twaalftal woningen met veertig bewoners uit de archipel, compleet met huisdieren overbrengen. Het levert een interessante confrontatie op voor Veth, die Indie alleen uit de boekjes kende. De muziek van de ronggengs kon hij niet waarderen: 'Al wie ooit het gegil der ronggengs, al was het slechts op de Koloniale tentoonstelling van 1883 te Amsterdam, gehoord heeft, zal kunnen nagaan wat dat beteekent.' (naar Van der Velde, 282)
Overigens is Veth niet de enige die schrijft zonder in de archipel te zijn geweest. De romantische dichter Hofdijk, baseerde zijn gedichten over Indie ook op de boeken van geleerden. Dat de gedichten niet doorleefd zijn, staat buiten kijf. Ze geven een impressie en daar is alles mee gezegd.

02 november 2007

Rokersafdakje

Uit de fietsenstalling op mijn werk is een hap gehaald. Een gedeelte van het hek loopt nu onder het afdakje door. Vandaag is een stuk uit het houten zijstuk verwijderd. Zo staat de verstokte roker in de wintermaanden droog. Wind en regen halen hem niet meer uit zijn humeur. Ook hoeft hij zijn jas niet meer als windscherm te gebruiken als hij zijn sigaretje opsteekt.
Ooit rookte ik ook als een schoorsteen. Ik heb mij nog drukgemaakt om het nieuwe rookbeleid, waarbij we niet meer in de kantine van het universiteitsgebouw een sigaretje mochten opsteken. Toen ik begon met studeren was er een doorgetrokken streep, waarachter je mocht roken. Het was een sport om zover mogelijk in het verboden gebied te komen.
Ik ben op tijd gestopt, denk ik. Het roken onder een afzuigkap, de rookvrije trein en zelfs de begrenzing op het perron. Ik heb het allemaal als niet-roker meegemaakt. De asbak gaat pas stinken als je niet meer rookt, dus ik vond het heerlijk al die schone lucht. Nu sla ik geërgerd een blik op het rokersafdakje. Kun je het niet laten, denk ik. Dat terwijl ik vroeger met plezier de lucht vervuilde voor mijn medemens.

01 november 2007

Pierre Janssen

De kunstkenner en -verteller Pierre Janssen is overleden. Hij heeft veel mensen warm gemaakt voor kunst en ze vooral leren kijken. Soms gleed hij uit de bocht met meningen over de intenties van de schilder, maar hij kon buitengewoon mooi verwijzen naar de rol van de kijker.

Vanavond zag ik zo'n fragment in het NOS-journaal. Hij zegt dit in 1988 in het televisie Zomergasten:

"Je moet voortdurend aan de werkelijkheid waarin je leeft, vormgeven. Al is het dat je moet vormgeven aan je chef, aan je ondergeschikte, of aan je vrouw en je eigen kind. Die kunnen er wel zijn, maar als je er geen vorm aan geeft, dan zijn ze er toch niet. Ze kunnen wel honderd keer om je heen zijn, jij moet ze opnieuw maken, wil je ermee kunnen leven. En dat kan dan, dat ziet u hier dat dat kan. Heel klein en heel compleet, zo klein en zo groot als het leven zelf." (wijst naar een minuscuul beeldje van een paardje, niet groter dan zijn pink)

Hierin benadrukt hij dat je in je hoofd iets moet vormen. Je kunt wel een vrouw en een kind hebben, ze kunnen om je heen dartelen, maar je moet ze vormen geven. Anders bestaat het niet. Zo kon hij dus ook naar een schilderij kijken. De essentie van kunst: kijken en alles meebeleven. Alleen zo kun je effectief kijken naar kunst. Zo is het met literatuur ook: je kunt niet de intentie van de auteur reconstrueren, je kunt alleen je eigen vormgeven proberen te reconstrueren.

Meer meer

De ongerepte natuur en het idyllische platteland. Dit zijn twee van de zeven idealen over de inrichting van Nederland. Dat staat in een onlangs uitgebracht rapport van Wim Derksen, De staat van de Ruimte: Nederland zien veranderen.
Ik heb het rapport eens doorgebladerd en ik merk dat dit misschien het antwoord is op de vragen die ik in de schoot krijg geworpen. Sinds ik in Almere woon, merk ik dat het vooroordeel van Almere als de plaats waar alleen het bouwen van huizen belangrijk was. Almere en Vinex worden in een adem genoemd.
Dat is treurig, omdat Almere naar mijn mening juist een plaats is waar ontzettend veel aandacht is besteed aan wonen in brede zin. Er is hier dan wel geen oud stadshart, er is wel heel veel natuur. Een park ligt op enkele minuten loopafstand, waar je ook woont. De infrastructuur is perfect, misschien wel iets te perfect. En de relatie met het water levert prachtige plaatjes op, die echt Nederlands zijn.
Juist deze aspecten benadrukt Derksen in zijn rapport. Gebieden als de Achterhoek, Twente en Drenthe, waar we zo zuinig op zijn, bevatten een landschap die niet echt uniek is in Europa. De polder en het water, maken Nederland uniek. Dat moet uitgebuit worden. Het idee van Nederland als delta is meer een ideaal dat aansluit bij de huidige situatie, dan het idee van de ongerepte natuur. Ongerepte natuur bestaat niet meer in Nederland. Dat vond de dichter Bloem al in zijn gedicht 'Domweg gelukkig in de Dapperstraat'.
Het IJsselmeer moet meer zijn dan de klotsende waterbak die het nu is. Ik vind het IJsselmeer al heel erg mooi, zeker als ik over de dijk hol, met magistrale uitzichten. Maar als dit onderdeel van het landschap meer in beweging komt, het getij terugkeert en het groene water wat doorzichter van kleur wordt, is dit meer nog meer meer.