De ongerepte natuur en het idyllische platteland. Dit zijn twee van de zeven idealen over de inrichting van Nederland. Dat staat in een onlangs uitgebracht rapport van Wim Derksen, De staat van de Ruimte: Nederland zien veranderen.
Ik heb het rapport eens doorgebladerd en ik merk dat dit misschien het antwoord is op de vragen die ik in de schoot krijg geworpen. Sinds ik in Almere woon, merk ik dat het vooroordeel van Almere als de plaats waar alleen het bouwen van huizen belangrijk was. Almere en Vinex worden in een adem genoemd.
Dat is treurig, omdat Almere naar mijn mening juist een plaats is waar ontzettend veel aandacht is besteed aan wonen in brede zin. Er is hier dan wel geen oud stadshart, er is wel heel veel natuur. Een park ligt op enkele minuten loopafstand, waar je ook woont. De infrastructuur is perfect, misschien wel iets te perfect. En de relatie met het water levert prachtige plaatjes op, die echt Nederlands zijn.
Juist deze aspecten benadrukt Derksen in zijn rapport. Gebieden als de Achterhoek, Twente en Drenthe, waar we zo zuinig op zijn, bevatten een landschap die niet echt uniek is in Europa. De polder en het water, maken Nederland uniek. Dat moet uitgebuit worden. Het idee van Nederland als delta is meer een ideaal dat aansluit bij de huidige situatie, dan het idee van de ongerepte natuur. Ongerepte natuur bestaat niet meer in Nederland. Dat vond de dichter Bloem al in zijn gedicht 'Domweg gelukkig in de Dapperstraat'.
Het IJsselmeer moet meer zijn dan de klotsende waterbak die het nu is. Ik vind het IJsselmeer al heel erg mooi, zeker als ik over de dijk hol, met magistrale uitzichten. Maar als dit onderdeel van het landschap meer in beweging komt, het getij terugkeert en het groene water wat doorzichter van kleur wordt, is dit meer nog meer meer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten