30 september 2015

Wat zie je als je leest

image

Waar denk je aan als je over een boek leest? Een boek dat bij het openslaan een zware lucht van gedrukt inkt, alsof je net een gladbedrukte glossy in de hand houdt. Een boek dat soepel valt en dat meegolft als je het heen en weer schudt. Een boek met een zwarte kaft, roze letters en een rood sleutelgat tussen titel en naam van de auteur. Hoe ziet dat boek er eigenlijk uit in je gedachten?

Zo’n boek is Wat we lezen als we lezen van Peter Mendelsund. Een boek over lezen en de verbeelding. Een boek waarom lezen zo tot de verbeelding spreekt. Een boek waarom lezen zo geweldig is om te doen. Lezen is zo leuk om de beelden die het oproept.

Lezen is een spel tussen schrijver en lezer. Ze wisselen elkaar af. De betekenis zweeft daarboven als een heuse geest. Zonder lezer geen betekenis. Het boek is volkomen nutteloos als het niet gelezen wordt. Als een lezer de letters niet tot woorden, de woorden niet tot zinnen en de zinnen niet tot een verhaal weet te maken, is het boek zinloos.

Betekenis bestaat uit gratie van de lezer. Een boek roept beelden op en maakt daarmee het verhaal. Het grote verschil met een film. In een roman worden de beelden opgeroepen bij de lezer, een film vormt de beelden tot een verhaal. Juist die eigen verbeelding maakt lezen tot zoiets moois stelt Peter Mendelsund.

image

Wat we zien als we lezen is een eerbetoon aan het lezen en aan de verbeelding. In 19 hoofdstukken voert hij je door het lezen als ervaring waarbij de lezer en zijn beelden het onderwerp zijn. Daar gebruikt Peter Mendelsund zelf beelden voor. Met kaarsen, oren, steden in de mist en reconstructies van Anna Karenina gaat hij de wereldliteratuur langs.

Niets ontgaat zijn gedachten bij het lezen. Zo denkt hij niet alleen aan beelden bij het lezen, maar ook aan geluiden en geuren. Lezen lijkt op een rivier, volgens Peter Mendelsund, al heeft hij deze opmerking verbannen naar een voetnoot:

Een veelgebruikte metafoor voor het beschrijven van het absorberende van lezen is het drijven op een rivier: we worden door een verhaal meegevoerd alsof we in een bootje zonder roeispanen zitten. Deze metafoor impliceert een passiviteit die in tegenspraak is met de betrokkenheid van onze lezende geest. Soms moeten we hard tegen de stroom in roeien of om een uitstekende rots heen varen. En zelfs als we gewoon dobberen in de boot waar we in zitten: onze eigen geest. (307)

Om te kunnen lezen, moet je heel hard werken. Want als Peter Mendelsund je iets leert in zijn boek, dan het is het dat een boek niet alleen mooi is door de schrijver, maar dat ze de lezer er net zo’n groot aandeel in heeft. Een compliment die elke lezer zichzelf mag geven.

En terecht.

Peter Mendelsund: Wat we zien als we lezen. Oorspronkelijke titel What We See When We Read. Nederlandse vertaling Roos van de Wardt. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2015. ISBN: 978 90 254 4567 6. 432 pagina’s. Prijs: € 21,99. Bestel

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Wat we zien als we lezen van Peter Mendelsund. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

29 september 2015

Erbarm dich mein in andere uitvoeringen

image

Naast de interpretaties op orgel kom je het koraalvoorspel ‘Erbarm dich mein’, van Bach ook in andere uitvoeringen tegen. Speurend op youtube stuit ik op een pianouitvoering en met orkest of zelfs in een samenstelling van 9 contrabassen.

Orgel met flugelhorn

Een mooie poging om deze orgelmuziek op een integere manier te verklanken, maar hij mislukt in de herhaling als de flugelhorn begint de melodie te variëren met trillers en ander leed. Een gemiste kans omdat het begin laat horen dat het zeker niet onaardig klinkt.

Alleen de ‘verfraaiing’ is eerder een publieke verkrachting in plaats van een poging tot interpretatie. Misschien een Poolse angst dat hetzelfde te snel gaat vervelen?

Piano: Naoumoff

Op de piano klinken bewerkingen van orgelstukken van Bach vaak heel aardig. Zeker de koraalbewerking Erbarm’ dich mein O Herre Gott klinkt mooi op een vleugel. De pianist weet melodie goed boven de begeleidende achtsten uit te laten komen. Waar de piano in versterkt, is het leggen van accenten. De pianist Naoumoff weet dit treffend in zijn interpretatie van dit muziekstuk te stoppen.

Orkest: Von Karajan met Raymond Leppard & English Chamber Orchestra

De orkestuitvoering van dit orgelstuk in de uitvoering van Von Karajan maakt het muziekstuk wel pompeus. Alle associatie met het orgelstuk valt weg. Ook een strijkersorkest biedt veel mogelijkheden om accenten te leggen en te spelen met pianissimo en fortissimo.

Orchestre de chambre van Jean-Francois Paillard

Een meer Barokke uitvoering van Jean-Francois Paillard. De uitkomende stem heeft een lichte vibratie, in de herhaling van de eerste twee regels verschuift het accent in de begeleiding en wordt veel meer pianissimo gespeeld. Het tempo is mooi en gedragen. In tegenstelling tot Von Karajan vallen hier wel de spannende akkoorden waar Bach mee speelt weg.

Variant met 8 contrabassen en 1 ‘uitkomende’ bas

Een heel bijzondere uitvoering met 8 contrabassen die de achtsten spelen en 1 contrabas als uitkomende stem. Het geeft de muziek is sinisters. De roep om erbarmen lijkt in de laatste fase beland, maar de uitvoering is verrassend. De donkere klank maakt het spel met de akkoorden wel sterker.

28 september 2015

Erbarm dich mein op youtube

image

Op youtube blijkt er ook een aardige verzameling van uitvoeringen van Bachs orgelkoraal: ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’, BWV 721. Een beetje speuren levert best leuke voorbeelden op om de vele verschijningsvormen van dit koraalvoorspel te bespreken.

Willem van Twillert: Harderwijk

Uitgevoerd op het orgel van Bätz in Harderwijk. Hij voert het koraalvoorspel van Bach in een rustig tempo uit, tegen het trage, met een accent op de melodie. De achtsten in de begeleidende akkoorden accentueert hij ook wat soms een beetje zeurderig overkomt.

Feike Asma: Oude kerk Amsterdam

De beroemde uitvoering van Feike Asma in de Oude kerk van Amsterdam. Hij voert dit koraalvoorspel in de film Toccata van Van der Horst uit als een jongetje op zoek is naar zijn kat en per ongeluk in de Oude kerk verzeild raakt.

Hij heeft bijna een trager tempo dan Willem van Twillert, maar hij speelt de achtsten bijna staccato, wat het erbarmen meteen sterker uitdrukt. Sacraal uitgevoerd in een mooi, strak tempo. Bij deze uitvoering twijfel ik of de misser halverwege de derde maat bewust of onbewust is. Feike Asma vond het blijkbaar niet de moeite om het opnieuw te spelen.

Gert van Hoef: Sint Janskerk Gouda

Een geliefd koraalvoorspel van de jonge organist en prijswinnaar van het Feike Asma-concours Gert van Hoef. Hij speelt het op zijn youtube-kanaal diverse keren, waaronder op zijn eigen elektronicum.

De uitvoering in de Goudse Janskerk is tegen het zijïge aan. Ook hier met de tremulant, refereert sterk naar Feike Asma door combinatie met de Sesqualter. Al speelt Gert van Hoef het koraalvoorspel heel wat stroperiger.

Ton Koopman

Ton Koopman gebruikt in deze uitvoering de fluiten. De uitkomende stem valt bijna helemaal weg omdat hij het uitvoert op hetzelfde manuaal. Het refereert sterk naar de uitgave voor uitvoering op 1 manuaal. Veel organisten gebruiken er namelijk het pedaal bij voor de onderste tonen. Op zich is dat niet nodig en Bach-interpreet Ton Koopman doet dat vanzelfsprekend.

Hij gaat ver in het zoeken naar oorspronkelijke bedoelingen van de grote componist. De uitvoering komt verder vrij zakelijk over, totdat hij verderop ineens een triller heeft in de achtsten. Vermoedelijk om een misser te verbloemen, maar misschien is er wel een tekstuele aanwijzing die deze triller van Koopman motiveert.

Jacques van Oortmerssen: Live in Smarano

Een live-uitvoering van Jacques van Oortmessen in Smarano bij de Interationale orgelacademie in 2013. Hij speelt het muziekstuk in de Italiaanse stad in een gedragen tempo met een tongwerk als uitkomende stem. Een registratie die hij ook gebruikt bij zijn uitvoering op zijn Bach-cd in de Dom van Roskilde.

Gerhard Weinberger: Treutmann-orgel Grauhof

Een bijna romantische uitvoering op het Treutmann-orgel in de Stiftskirche St. Georg in Grauhof. Weinberger speelt in een heel mooi, gedragen tempo. De begeleidende akkoorden zijn in een registratie met strijkers. Een van de weinige mooie uitvoeringen met de tremulant in de uitkomende stem. Ik meen in de uitkomende stem ook een tongwerk te horen. Het koraal klinkt vol en totaal.

Pierre Cochereau: Notre Dame Parijs

Deze opname is bijna stroperig traag. Het maakt het koraalvoorspel wel heel statig en ontdoet het onderwerp van het zo treffende erbarmen. Elke regel wisselt hij af tussen cornet en trompet, waardoor een bijna vraag-antwoord-spel ontstaat. De uitkomende stem speelt hij wel heel erg legato.

Ik ken een opname van Cochereau op cd waarbij hij het koraalspel van Bach 2 keer zo snel speelt. Daarin verschuift de betekenis van het vers bijna naar een vrolijk ritme. Daar lijkt hij meer te zinspelen op effect, terwijl hij hier veel sterker inspeelt op het gevoel.

Andere uitvoeringen

Lees over ‘Erbarm dich mein’ op andere instrumenten

27 september 2015

Erbarm dich mein, o Herre Gott

wpid-img_20150906_183621.jpgBij het orgelconcert in Haarlem, 3 weken terug, speelde Anton Pauw een alternatief Kyrie, Gloria en Credo. Het Kyrie was de beroemde bewerking ‘Erbarm dich mein’, BWV 721 van Johann Sebastian Bach. De begeleidende akkoorden onder de uitkomende melodie, worden in een ritme van achtste noten gespeeld. Dit benadrukt het vragen om erbarmen.

Het muziekstuk bezit een grote overeenkomst met het beven van de Israëlieten in de bijbelse sonate van Kuhnau. De voorganger van Bach in Leipzig, gebruikt hier de melodie van ‘Aus tiefer Not’. In de literatuur over het koraalvoorspel ‘Erbarm dich mein’, wordt vaak gewezen op deze overeenkomst.

Geliefd koraalvoorspel

Het koraalvoorspel is een geliefd muziekstuk bij organisten. Een rondje in mijn cd-verzameling laat dit al zien. Ik bezit zo een stuk of 10 uitvoeringen van dit muziekstuk. Een rondgang op youtube, geeft een ander interessant inkijkje over dit muziekstuk. Elke organist heeft zijn eigen voorkeur, tempo en registratiekeuze.

De uitvoering is wel in te delen in 2 kampen: met tremulant en zonder tremulant. In mijn bespreking van het concert in Haarlem, spreek ik ook mijn voorkeur uit. De achtste noten in het muziekstuk zorgen al voor genoeg beven. Daar hoeft echt niet nog een tremulant als
tranentrekker overheen.

Leo van Doeselaar

Een van de mooiste uitvoeringen vind ik van Leo van Doeselaar op het Hagerbeer/Schnitger-orgel in de Grote of Laurenskerk van Alkmaar. Het is een uitvoering waarin veel erbarmen spreekt. Hij speelt het muziekstuk op 16-voetbasis, met de Sesqualter van het rugwerk als uitkomende stem. Door de lage samenstelling van de Sesqualter krijgt het iets heel vrooms. Er is geen tremulant nodig om de roep om erbarmen uit te drukken.

Speurend in mijn cd-verzameling stuit ik op veel tremulant-uitvoeringen. Niet allemaal even elegant, soms ronduit irritant. Ook op youtube blijkt er heel wat te vinden te zijn over dit orgelkoraal. Niet alleen in uitvoeringen op orgel, maar ook in orkestuitvoeringen en op piano klinkt dit orgelstuk van Bach niet onaardig.

Lees over Erbarm dich mein op youtube

26 september 2015

Zelfmoord en invloed

image

In zijn boek Invloed, De zes geheimen van het overtuigen haalt Robert B. Cialdini de zelfmoord aan in het hoofdstuk over sociale bewijskracht. Het gaat om het Werthereffect. Wanneer een zelfmoord in de media aandacht krijgt, plegen in de periode na de publicaties meer mensen zelfmoord dan zonder de media-aandacht. Cialdini noemt het Werther-effect als hij spreekt over imitatiegedrag.

De naam van dit effect komt van de roman Die Leiden des jungen Werther van Goethe. De hoofdpersoon pleegt zelfmoord en na de verschijning van het boek overspoelde een water zelfmoordgolf Europa.

In zijn boek over overtuigen gaat Caildini nog verder dan duidelijk bewezen zelfmoord. De onderzoeker David E. Phillips die hij noemt in zijn boek stelt dat na een artikel over zelfmoord ook meer dodelijke ongevallen zijn.
Sterker nog: in de periode na de publicatie sterven er meer mensen bij ongelukken met auto’s en vliegtuigen dan in een andere periode. Ook zou het aantal eenzijdige ongelukken met auto’s waarin alleen een automobilist zit, enorm toenemen.

image

Ik vind het gevaar dat hier een spel met de statistieken gespeeld wordt, wel erg groot. Niet elk eenzijdig ongeval is een zelfmoord en soms is er niet een duidelijke aanwijzing. Maar op zich is het Werther-effect wel genoeg om dit vreemde sociale gedrag te illustreren.

Het Werther-effect is lange tijd de reden geweest voor media om niet uitvoerig aandacht te besteden aan zelfmoord. Dat lijkt nu zeker niet het geval. Een bekende Nederlander die de hand aan zichzelf legt, krijgt uitgebreid aandacht in de media. Het Werther-effect lijkt ze niet te weerhouden om erover te berichten.

Soms heeft media-aandacht juist een positief effect. Zo leverde de zelfmoord van de piloot waarbij hij al zijn passagiers mee de dood in trok, nieuwe veiligheidsmaatregelen op om dit soort verschrikkelijke ongelukken te voorkomen. Overigens was deze daad niet nieuw, Cialdini noemt het ook.

25 september 2015

Stadsvernieuwing of bombardement

image

De roman Firmin is meer dan een verhaal over een rat in de grote stad. Het vertelt het verhaal van de stad Boston die langzaam ten prooi valt aan de projectontwikkelaars. De oude stad wordt platgegooid om vervangen te worden door nieuwbouw.

De verteller – de rat Firmin – weet het heel mooi te vergelijken met een stad in oorlog. De rat trekt de vergelijking met het bombarderen van de steden in de Tweede Wereldoorlog. Volgens de verteller zoekt de gemeente iemand met ervaring om de gewortelde stad te ontdoen van haar gebouwen.

Uiteindelijk vonden ze Edward Logue, bijgenaamd de Bommenwerper. Hij had tijdens de Tweede Wereldoorlog als kanonnier aan boord van een B-24 gediend en had dus persoonlijk ervaring opgedaan in het grootste stadsvernieuwingsproject uit de menselijke geschiedenis. Om dat te laten zien, stuurde hij de burgemeester en het gemeentebestuur foto’s van Stuttgart en Dresden met de opmerking: ‘Ik kan ervoor zorgen dat Scollay Square er net zo uit komt te zien.’ Hij werd meteen aangenomen. (80)

Een treffende vergelijking, die overigens vaker gemaakt wordt als het over stadvernieuwing gaat. Oorlogen zijn veel minder een bedreiging voor een stad, dan een gemeentebestuur.

Veel gemeentebesturen denken hun naam te vestigen door de binnenstad te verwoesten en foeilelijke gebouwen daarvoor te herplanten. Geen grotere vergissing, want de lelijke gebouwen houden niet lang stand, terwijl degelijke monumentenzorg de stad behoedt voor die lelijkheid.

De rat zet zijn vergelijking voort. Als uiteindelijk een deel van Scollay Square tegen de vlakte gaat:

Vanuit het raam zag ik een vlakte vol puin, die tot aan de horizon reikte. Het uitzicht had veel weg van foto’s van Hiroshima. (184)

Alles is weg en maakt plaats voor foeilelijke hoogbouw. De stad wordt er niet beter van, alleen de portemonnee van de projectontwikkelaars. Het gemeentebestuur heeft haar eigen stad verwoest. Daar is geen vijand voor nodig geweest.

Sam Savage: Firmin, Belevenissen van een grootsteedse onderkruiper. Oorspronkelijk titel: Firmin, Adventures of an Metropolitan Lowlife. Vertaald uit het Engels door Hans Vierdag. Uitgeverij Signatuur, 2009. ISBN: 978 90 5672 287 6. 198 pagina’s.

24 september 2015

Schrijvers en ratten

image

In de Bostonse boekhandel maakt de geletterde rat Firmin kennis met een bijzonder schrijver: Jerry Magoon. De Bostonse schrijver komt langs in de boekwinkel waar de rat woont. Maar hij krijgt pas echt met de schrijver te maken als de rat in het park belandt.

Nieuwsgierigheid drijft Firmin naar het park, maar hij brengt de mensen in paniek als hij met ze via doventaal probeert te communiceren. Hij krijgt een klap van een wandelstok op zijn rug en raakt buiten westen.

De schrijver neemt hem weer mee naar de buurt waar hij opgroeide, vlakbij de boekwinkel van Norman Shine. Hij ligt in een mandje voorop de fiets van Jerry Magoon. Het is het begin van een gelukkige tijd in het appartement van de Bostonse auteur.

De schrijver betrapt de rat er ook op dat hij leest. Firmin heeft net die avond Terry Southern ontdekt. Als hij helemaal in de roman Candy zit, hoort de rat niet zijn medebewoner de trap opkomen. Voor Firmin er erg in heeft, staat Jerry voor zijn neus:

Ik schrok me kapot. Hij was ook verrast en bleef een moment stokstijf staan, waarbij hij de sleutel als een pistool op me richtte. Omdat ik bij wijze van spreken met de gestolen waar in mijn klauwen was betrapt, besloot ik dat ik geen andere keus had dan mij eruit te bluffen. Dus sloeg ik een pagina om en las rustig door. Ik had verwacht dat hij kwaad zou zijn omdat ik een van zijn boeken uit de kast had gesleept en op de grond had gelegd, maar hij scheen dit juist ontzettend leuk te vinden. Toen hij over zijn eerste schrik heen was, barstte hij in luid lachen uit, iets was hij maar zelden deed. Het klonk alsof er een hele zak grind werd leeggestort. (127)

Een ontroerende vriendschap ontstaat tussen de schrijver en de rat. De schrijver laat de rat lezen, al weet Firmin niet of Jerry wel doorheeft dat hij daadwerkelijk leest. De rat kan in elk geval wel Gerswin en Cole Porter spelen op de bij de vuilnis gevonden speelgoedpiano.

De rat weet als enige de pennenvruchten van Jerry Magoon te waarderen, maar het ontgaat de schrijver. Misschien zou de wetenschap van de lezende rat hem geholpen hebben zijn neerslachtigheid te bestrijden. Nu gaat hij naar de film met de rat. Als ze samen naar The Yearling zitten te kijken, kan Firmin dat niet echt waarderen. Hij houdt niet van dierenverhalen.

Het is die heerlijke ironie die overal in de roman Firmin staat. Het dierenverhaal is een mensenverhaal met een dier in de hoofdrol. Firmin is een rat met buitengewoon veel menselijke eigenschappen. Hij mist alleen het vermogen om zelf met mensen te communiceren.

Sam Savage: Firmin, Belevenissen van een grootsteedse onderkruiper. Oorspronkelijk titel: Firmin, Adventures of an Metropolitan Lowlife. Vertaald uit het Engels door Hans Vierdag. Uitgeverij Signatuur, 2009. ISBN: 978 90 5672 287 6. 198 pagina’s.

23 september 2015

Geletterde rat

image

De rat in de roman Firmin ontwikkelt zich langzaam maar zeker tot een geletterde rat. Verslindt hij aanvankelijk vooral letterlijk boeken, later weet hij de letters zelf meer en meer te waarderen.

Hij beseft zich dat hij misschien iets te vroeg begonnen is aan de wereldgeschiedenis in 4 delen, de bijbel, de koran, het Tibetaanse dodenboek, Kant, Hegel en de literatuurgeschiedenis.

Toegegeven, ik werkte dit allemaal naar binnen voordat ik er klaar voor was. Ik kan me nog goed herinneren, en zelfs vóélen, hoe ik als jongeling kromgebogen in een donker hoekje van het bed van gesnipperd papier (mijn toekomstige maaltijden) lag, met mijn voorpootjes om mijn belachelijk opgezwollen buik geklemd. Kermend van de pijn – o, wat een verschrikkelijke pijn! – onderging ik steeds heviger krampen, die zich gravend en draaiend een weg baanden door mijn sidderende darmen. (26)

Later zal hij iets voorzichtiger omspringen met alle wijsheid in de boeken. Hij zal ze niet meer letterlijk verorberen en neemt alleen de letters tot zich. Bij een bezoek aan de bovengelegen boekwinkel ontdekt hij namelijk dat hij de rugtitels van de boeken in de kasten zonder enige moeite kan lezen.

De rat Firmin groeit op met een drankzuchtige moeder en broers en zussen die zich weinig om de boeken bekommeren in de winkel waar ze wonen. Zijn familie is meer geïnteresseerd in de straat en wat daar te vinden is. Voor Firmin is dat het minder interessante deel van het leven.

Zijn broers en zussen en moeder laten hem in de steek. Hij blijft wonen onder de boekwinkel van Norman. Hij nestelt zich in een plekje in het plafond en bespiedt de boekhandelaar. Hij weet zich ternauwernood te handhaven als Norman Shine hem ziet en rattengif legt. Firmin eet een hapje en is er goed beroerd van, maar weet het te redden.

Sam Savage: Firmin, Belevenissen van een grootsteedse onderkruiper. Oorspronkelijk titel: Firmin, Adventures of an Metropolitan Lowlife. Vertaald uit het Engels door Hans Vierdag. Uitgeverij Signatuur, 2009. ISBN: 978 90 5672 287 6. 198 pagina’s.

22 september 2015

Herfstsymfonie

image

En dan is daar opeens de herfst: de ochtend is niet meer zo vroeg licht. ’s Avonds knijpen de gordijnen al vroeg dicht en koelt het buiten snel af. De zwaluwen die 2 weken geleden nog rond de sloot vlogen, zijn gevlogen. Op weg naar het Zuiden.

image

Gelukkig is het niet allemaal kwel dat kommert. Er zijn ook mooie dingen: het park dat meer en meer van kleur verschiet. Het groen wordt donkerder en krijgt dan kleuren geel en bruin die de herfst tekenen.

image

Het is genieten van de mooie lichtval die de laaghangende bewolking veroorzaakt. Net als het lichtspel dat tussen zon en wolken speelt. Alles oogt net iets vriendelijker en kleurrijker dan in de zomer.

image

Dan is die herfst niet zo nadelig als ze lijkt. Al geven het terugtrekkende licht, de verdwenen zwaluwen en drassige paden een sombere melodie in deze herfstsymfonie.

image

21 september 2015

Posthuma de Boer

image

Als je ergens mee bezig bent, kan het gebeuren dat je het opeens weer tegenkomt. Maar dan ergens anders. Een tijdje terug kocht ik een boekje over het orgel in het concertgebouw. Rond diezelfde tijd las ik het boek Ica van Eva Posthuma de Boer.

In het boek over het orgel kwam ik ineens de naam Posthuma de Boer tegen. Niet Eva, maar Henriëtte Posthuma de Boer. De afgebeelde foto’s van de componist Tristan Keur en organist Leo van Doeselaar bij de 2 artikelen zijn van Eddy Posthuma de Boer.

Eva is de dochter van Eddy en Henriëtte Posthuma de Boer – Klautz. Ze heeft haar kunstzinnige talent zeker geërfd van haar vader en moeder. Niet alleen het schrijven van haar moeder, maar ook het zien van haar vader.

image

Dat laatste leert het boek Beeld in zicht van Eddy Posthuma de Boer. De teksten zijn van Simon Vinkenoog en Cees Nooteboom. In het boek komt het foto-oeuvre van Eddy Posthuma de Boer heel mooi naar voren. Hij is een allround fotograaf en reist de hele wereld over voor zijn foto’s.

In het album heeft hij veel brede thema’s. Hij fotografeert mensen, landschappen en de stad. Er staan alleen zwart-wit foto’s in. De composities zijn zeker de moeite van het bekijken waard, hebben soms zelfs iets poëtisch. Ze vertellen stuk voor stuk een verhaal en nemen je mee. Net als wat de roman Ica van zijn dochter Eva doet.

20 september 2015

Schilderen met verf of met taal

image

In het boek bij de tentoonstelling Cremer in de verf 1954 – 2014 staat dat Jan Cremer geen schrijver is die schildert. Of zoals Ralph Keuning dat in zijn inleiding verwoordt:

Het begon allemaal met schilderen, het schrijven kwam later. Of misschien is het beter om te stellen dat het begon met kijken. Schilderen en schrijven zijn voor Cremer twee verschillende manieren om datgene wat hij om zich heen ziet geboren vast te leggen en te verwerken. De ene keer met kwast en verf, de andere keer met pen en papier. (7)

Bij het lezen van Jan Cremers debuutroman Ik Jan Cremer werd ik ook wel nieuwsgierig naar de schilderijen van hem. De schelmenroman vertelt over het kunstenaarsmilieu en voert de lezer van bijbaantje naar bijbaantje. Het kunstenaarschap vormt de drijfveer achter de avonturen van de hoofdpersoon en ik-verteller.

image

Het boek bij de tentoonstelling die tot eind augustus in Museum De Fundatie in Zwolle te zien was, geeft een ander inkijkje in de kunstenaar Jan Cremer. De kunst reikt verder en wint aan overtuiging naarmate de tijd verstrijkt. De schilderijen met tulpenvelden uit midden jaren 1960 en verderop de zee die vanaf 2005 zijn werk verovert.

Het roept bij mij de gedachte op of niet hetzelfde geldt voor het literaire werk van Jan Cremer. Zijn schelmenroman Ik Jan Cremer viel mij een beetje tegen. Ik verwachtte er meer van. Maar het zien van de ontwikkeling van de kunstenaar, belooft veel voor de schrijver.

Een ander boek van Jan Cremer zal dat moeten bewijzen.

Jan Cremer: Cremer in de verf 1954 – 2014. Inleiding: Ralph Keuning, samenstelling: Babette Sijmons, Feya Wouda, Alma Netten, met bijdragen van Max Rooy en Simon Vinkenoog. Tekstredactie: Mariska Vonk. Zwolle: Waanders & De Kunst, [2015]. 211 pagina’s. ISBN: 978 94 6262 032 2.

19 september 2015

Knardijk en Vogelweg

image

Wil je de polder echt beleven, dan moet je naar de Knardijk rijden. Afgelopen zomer reden Doris en ik al over de dijk die Zuidelijk en Oostelijk Flevoland van elkaar scheidt. De dijk refereert naar de Knar, een ondiepte in de oude Zuiderzee. Het gelijknamige bos vlakbij de dijk ligt op de plek van de ondiepte.

Vandaag waren we er weer in de buurt en ik kon het niet laten er even langs te rijden. Over de langste weg van Flevoland: de Vogelweg. Deze weg begint bij het Larserbos ten zuiden van Lelystad en loopt over de Knardijk door tot aan het Cirkelbos bij Almere.

We zijn even bij de dijk uitgestapt. Een racefietser passeerde ons in volle vaart, reed met hoge snelheid over het wildrooster en stak de Vogelweg over. We keken even naar de bomen en de aparte uitsparing onder de Knardijk. Daarna stapten we weer in en vervolgden de route over de lange Vogelweg.

Gelukkig hebben we deze lange route niet genomen afgelopen zomer. Op de fiets moet de afstand zeker met de harde wind zwaar zijn geweest. In de auto was het al een eind. Laat staan hoe ver het voor de fietser is.

image

De brede uitsparing tussen de driedubbele bomenrijen links en rechts, doet vermoeden dat de weg is bedacht om nog met 2 rijstroken te kunnen worden verbreed. Nu ligt er een brede groene mat naast de weg. Verder is het uitgestorven langs de weg en zagen we geen enkele fietser over het fietspad rijden.

De bushokjes bij elke kruising oogden eveneens verlaten. Alleen in een film van Alex van Warmerdam zouden deze nog een rol kunnen vervullen. Als dan de bewoonde wereld van Nobelhorst opdoemt achter de populierenrijen, weet je dat het einde heel dicht in de buurt is. Het einde, waar Almere begint.

18 september 2015

Sidderaal

image

In het regenwoud van Venezuela ontdekt Alexander von Humboldt de sidderaal. In het verhaal over zijn reis door Amerika, schrijft hij hierover. De reconstructie die Hanno Beck van deze reis maakt in Alexander von Humboldts Amerikaanse ontdekkingreis 1799-1804, vermeldt de ontdekking ook.

De Pruisische natuuronderzoeker laat de indianen met wilde paarden en muildieren de sidderalen vangen in de rivier:

De gymnoten verdedigden zich tegen de vermeende aanvallen van de viervoeters door het ontladen van hun elektrische batterijen. Wanneer ze uitgeput waren, lieten ze zich door de Indianen vangen. Op deze wijze kreeg Humboldt vijf grote sidderalen om te onderzoeken. (131)

Tijdens zijn tocht over de Amazone helpt een sidderaal Redmond O’Handlon aan de maaltijd. Er zit er namelijk eentje gevangen in het fuik dat ze gemaakt hebben. Als een reisgenoot het dier met een harpoen heeft gedood, duikt de metgezel in het water en haalt de avondmaaltijd omhoog: 2 slappe, geëlktrokuteerde maar gave piranha’s, een pavon en een bocachico.

Zoals alleen Redmond O’Hanlon dat kan, vat hij de dag samen in de droom die hem in de nacht overvalt:

Ik blies de lamp uit, klom in mijn hangmat en viel in slaap; en ik droomde, de hele nacht, althans dat gevoel had ik, dat ik door de jungle rende, achtervolgd door Yanomami die stuk voor stuk gewapend waren met een sidderaal. (476)

Het verschil lijkt te bestaan uit Redmond O’Hanlon die helemaal afhankelijk is van zijn metgezellen, terwijl zijn Pruisische voorganger de dieren laat vangen door de indianen. Het boek van de Engelsman bijna 2 eeuwen later lijkt bijna de omgekeerde wereld. Hij staat daarmee verder van de natuur af dan Humboldt.

Redmond O’Hanlon: Tussen Orinoco en Amazone. Oorspronkelijke titel: In trouble again. Vertaald uit het Engels door Tinke Davids. In: De junglereizen. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1999. ISBN: 90 295 3532 6. 644 pagina’s.

Hanno Beck: Alexander von Humboldts Amerikaanse Ontdekkingsreis 1799-1804. Zijn beroemde reis door Venezuela, Cuba, Columbia, Ecuador, Peru, Mexico en de Verenigde Staten. Inleiding door Peter van Zonneveld. Oorspronkelijke titel: Alexander von Humboldts amerikanische Reise, [1985]. Baarn: Hollandia, 1990. Hollandia Reisverhalen, onder redactie van Boudewijn Büch en Peter van Zonneveld. ISBN: 90 6410 064 0. 300 pagina’s.

17 september 2015

Wespen en horzels

image

Zeker behoor ik niet tot de kinderachtigsten maar als een wesp je steekt doet het toch een beetje zeer. Afgelopen zomer was ik eindelijk opgedroogd van de buien toen ik op de boerencamping bij Hattem werd gestoken door een wesp.

Het begint met een felle pijnscheut en verandert daarna in een zeurend kloppen, waarbij de plek bij elke hartklopping een beetje lijkt mee te kloppen. Ik probeerde het gif uit mijn bovenarm te zuigen. Het zat op een onhandige plek waardoor ik het niet wegkreeg. Daardoor had ik nog dagenlang last van de steek.

Onderweg door de Amazone treffen Redmond O’Hanlon en zijn reisgenoot Simon Stockton in het boek Tussen Orinoco en Amazone regelmatig wespen. Ze worden niet een enkele keer gestoken zoals ik tijdens mijn vakantie, maar meerdere keren per dag. En niet alleen door wespen. De enige redding is het water:

Een wespensteek in je rug was nog uit te houden; in de nek deed het gemeen pijn; vijf wespensteken in je rug stonden gelijk aan één horzelsteek.. Simon had een principiële hekel aan het koude zwarte water en probeerde elke dag zijn kleren zo lang mogelijk droog te houden; hij was een fractie langzamer dan de andere en dus een gemakkelijk doelwit. Hij werd vaak achter in zijn hoofd gestoken. (396)

Aan de in het boek afgedrukte foto te zien moet het achterhoofd van Simon een vurig gestoken lichaamsdeel zijn geworden. Zeker als je een bladzijde verder leest dat hij helemaal blij is als hij maar door 3 wespen en geen enkele horzel is gestoken.

Verderop discussiëren Redmond en Simon of een konijn een staart of een pluim heeft. Venijnig weet de verteller even te refereren naar de steken van wespen en horzels in de nek van zijn reisgenoot.

‘Pluim, fluim, wat maakt dat nou uit?’ zei Simon; hij stak nog een sigaret op en krabde aan de insectenbeten achter in zijn nu opgezette nek die vol korstjes zat. Hij wendde zich af, legde zijn arm tegen een boom en leunde ertegen met zijn hoofd, terwijl hij staarde naar het water dat tussen de bladeren langskabbelde. ‘Dit hier is het einde,’ zei hij. ‘Dit hier is de aars van de wereld.’ (426/7)

De verteller weet het verhaal prachtig op te bouwen. Hij refereert naar de insectenbeten en weet steeds meer de ontreddering van Simon te verwoorden. De kleine details en de zinloze discussies maken de totale radeloosheid steeds sterker. Voortdurend gestoken door wespen en horzels in het einde van de wereld. Een grotere kwelling lijkt er niet te zijn.

Redmond O’Hanlon: Tussen Orinoco en Amazone. Oorspronkelijke titel: In trouble again. Vertaald uit het Engels door Tinke Davids. In: De junglereizen. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1999. ISBN: 90 295 3532 6. 644 pagina’s.

16 september 2015

Ica en Connie Palmen

image

In de roman Ica vermengt Eva Posthuma de Boer feiten met fictie. Ze refereert in haar boek expliciet naar de schrijfster Connie Palmen, die ze Ica Maria Metz noemt. Ze past hiermee een procedé toe dat de schrijfster Connie Palmen veelvuldig toepast in haar boeken.

De roman Lucifer van Connie Palmen is een duidelijk werk waarin feit en fictie vermengt worden. Het leverde onder lezers veel verwarring op omdat het zo expliciet de val van de vrouw van componist Lucas Loos op een Grieks eiland van een 40 meter hoge afgrond. De verwijzing naar de componist Peter Schat die zijn vrouw zo verloor in 1981.

De roman leverde veel ophef op omdat Connie Palmen zo expliciet verwijst naar Peter Schat. Ze verdraait de werkelijkheid en zoekt naar een de toedracht bij het ongeval. Al kan ze het niet bewijzen, ze suggereert dat de val niet een ongeluk is geweest. De vermenging van fictie met de feiten, in het Engels aangeduid met faction, moet de kijk op de werkelijkheid duidelijker maken.

Iets soortgelijks doet Eva Posthuma de Boer in haar roman Ica. Overal suggereert de vertelster dat Connie Palmen model staat voor Ica. Ica rookt en drinkt, net zo gulzig als Connie Palmen. Als ze samen buiten staan te roken – Nadine Sprenger rookt voor de gelegenheid mee – dan zou wat Ica zegt, zo uit de mond van Connie Palmen kunnen komen:

‘Het zijn gevaarlijke tijden, geloof me. De kleinburgerlijkheid heeft zijn intrede nu werkelijke in alle lagen van de bevolking gedaan, zelfs in de kunstenaarskringen. Ongezond is taboe, we mogen niets meer behalve verantwoord eten, vroeg naar huis en ons ongans sporten. Zelfs het verlangen naar alles wat verboden is, moeten we verbannen, met onzin als acupunctuur, mindfulness en andere zelfhulpquasch. En het neemt steeds excessievere vormen aan, de doctrines maken de mensen onuitstaanbaar, dat wijzende vingertje van hen die zelf nooit anders hebben gedaan, als bekeerden trachten ze je aan te steken met hun gezondheidsleer: als je doodgaat is het je eigen schuld! Straks komen er nog straffen op te staan ook. Het is toch verdomme de dood in de pot voor het vrije denken, elke vorm van creativiteit wordt in de pan gehakt. En wat willen ze, dat we allemaal honderd worden, gerimpeld en kreupel eindigen, zonder ooit nog iets te hebben gedaan wat ons geluk bracht?’ (52/3)

Connie Palmen kan het gezegd hebben. Ik herinner mij de rel rond het roken op televisie bij het televisieprogramma Zomergasten nog. Haar persoon sijpelt op alle mogelijke manieren door in de roman van Eva Posthuma de Boer. Zo vermengen werkelijkheid en fictie zich, zoals ook in Connie Palmens boek Lucifer gebeurt.

Overigens is de vergelijking nog verder te trekken. Kijk alleen al naar de opbouw van Ica: als een Griekse tragedie. De vertelster legt het in de proloog uit. Connie Palmen hanteert deze opbouw in Lucifer ook. Net als dat de verantwoording aan het einde keurig de citaten vermeldt waarvan Eva Posthuma de Boer gebruik heeft gemaakt in haar boek.

Ze gaat zelfs nog een stapje verder. Ze weet het oeuvre van Connie Palmen te parafraseren. Zo doemt regelmatig de roman De vriendschap op die ik voor mijn middelbare school las en die bij het lezen van Ica weer in mijn gedachten opdoemt. Daarvoor hoef ik het boek van Connie Palmen zelfs 20 jaar later niet voor te herlezen.

Eva Posthuma de Boer: Ica. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN 978 90 414 2626 0. 280 pagina’s. Prijs: € 19.99.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over de roman Ica van Eva Posthuma de Boer. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

15 september 2015

Titel en omslag

image

Een tic die ik overgehouden heb aan de boekanalyse van de middelbare school is de speurtocht naar de titel. In de roman Ica van Eva Posthuma de Boer ontstaat de titel gedurende het verhaal. Al doet de verteller in de proloog van Ica vermoeden dat de naam allang voor het verhaal is ontstaan.

De hoofdpersoon en ik-verteller Nadine praat er aan de vooravond van haar vertrek naar het vakantiehuis in Frankrijk over met haar man Willem. Ze vertelt hem dat ze al een titel in haar hoofd heeft: De ongenaakbare.

Bestaat die titel niet al, vraagt Willem terug. Nee, die titel bestaat niet. En The untouchables dan? Nee, dat betekent niet ongenaakbaar, stelt Nadine:

‘Ongenaakbaar, in het Engels unapproachable, heeft een meer overdrachtelijke betekenis. Onbereikbaar. Ontoegankelijk. Maar ook fier, groots, hooghartig. Past Ica allemaal.’ (112)

Veel te serieus vindt Willem. Hij zou een boek met de titel Ongenaakbaar nooit kopen. Nee, ze moet het gewoon Ica noemen. Nadine vindt dat veel te makkelijk om de hoofdpersoon als titel te kiezen.

In de roman Ica is Ica helemaal niet de hoofdpersoon, maar de titel Ongenaakbaar is inderdaad vergezocht. Een middelbare scholier zou hier niet uitkomen bij het verklaren van de titel.

Als Nadine 2 weken met Ica in het Franse vakantiehuis zit, heeft ze Willem aan de telefoon. Hij vraagt haar of ze nu al een besluit genomen heeft over de titel:

   ‘Voorlopig heet het Ica.’
Willem lachte. ‘Wat heerlijk dat je toch altijd naar me luistert.’
‘Het is de werktitel, Willem. Niets is nog zeker.’ (158/9)

De werktitel is op het boek dat ik lees op het omslag terechtkomen. Samen met een vleugel. Het roept bij mij associaties op met de roman Lucifer van Connie Palmen. Het enige boek van deze schrijfster dat niet wordt aangehaald in Ica.

De vleugel van de gevallen engel. Een mooie referentie naar een boek dat ogenschijnlijk geen rol speelt in de roman van Eva Posthuma de Boer, maar tussen de regels door overal voelbaar is.

Eva Posthuma de Boer: Ica. Amsterdam: Ambo/Anthos, 2015. ISBN 978 90 414 2626 0. 280 pagina’s. Prijs: € 19.99.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over de roman Ica van Eva Posthuma de Boer. We lezen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 september 2015

Treinritje over het verdiepte spoor

image

De treinkaartjes van het Kruidvat zijn voor mij altijd een verleidelijke aankoop. Je kunt er voordelig een dagje mee treinen in Nederland. Alleen is de geldigheid het grote risico bij de aankoop van dit soort kaartjes.

De einddatum van dergelijke treinkaartjes nadert altijd met rasse schreden, sneller dan je zou willen. Voor je er erg in hebt, is het kaartje niet meer geldig.

Dit keer kocht ik 3 kaartjes, waarvan ik er eentje vorige week gebruikte en de andere 2 dit weekend zouden worden gebruikt. We wilden er een dagje mee naar Rotterdam en ondermeer het museum Booijmans Van Beuningen bezoeken. De gebroken elleboog van Inge gooide roet in het eten.

image

Ze wees mij op een treinrit waar ik al heel lang over praat. Sinds de opening van dat traject: het verdiepte spoor in Almelo. Ik wilde er nog altijd een keer doorheen rijden, maar ik hoef nooit in Hengelo te zijn. Daarom moet ik er apart voor kiezen dat stukje te pakken.

We stappen in op Almere Muziekwijk. Er zijn werkzaamheden tussen Hilversum en Utrecht, waardoor de stoptrein tussen Hilversum en Almere niet rijdt. We kunnen niet helemaal een rondje rijden. Op Almere Centrum ontdekken we dat de intercity naar Zwolle zoveel vertraging heeft dat we net zo goed de stoptrein kunnen pakken.

Het is een ouderwetse dubbeldekker, getrokken door een locomotief die ons naar Zwolle brengt. Als Almere Oostvaarders geweest is, valt het aantal stops best mee. We kijken naar de beestjes van de nieuwe wildernis en verderop turen we langs de spoorlijn om het fietspad van afgelopen zomer te volgen. We zien zelfs de boerencamping langs de dijk bij Hattem liggen vanuit de trein.

image

Achter zit een meisje te luisteren naar de muziek. Ze tuurt naar buiten en ik zie een traan over haar wang bengelen. Wat later zie ik haar op het station Zwolle wachten op dezelfde trein als wij: de stoptrein naar Almelo en Hengelo. Ook op dit traject is een flinke vernieuwing geweest: bij Nijverdal loopt het spoor verdiept door het dorp en ligt er zelfs een tunnel van een paar honderd meter.

Het voelt in deze diesltrein meteen anders aan dan een elektrische trein. De zon schijnt aan onze kant naar binnen en het voelt warm. Door het open raampje aan de andere kant van ons waaien allerlei insecten naar binnen. Zo lopen op het raam een vliegende mier en een lieveheersbeestje. Met de beesten komt er ook wat dieseldamp naar binnen door het raampje.

Als we dan Almelo uitrijden, is daar het moment waarvoor we zijn gegaan: het verdiepte spoor door de stad. Het spoor zorgde altijd voor een splitsing van de stad. Nu snijdt de trein door de grond en kan het verkeer over de spoorlijn heen. Ik heb er nooit aan kunnen wennen van bovenaf. Van onderaf valt het allemaal wat minder op en zie ik vooral grafity aan het begin en einde van de van boven open tunnel.

image

In Hengelo strekken we maar even de benen ook omdat het boemeltje naar Zutphen voor onze neus vertrekt. We lopen over de markt en ik zie mijn oude werkplek weer even. Het raam dat op perronhoogte stond en mij uitzicht bood op de wachtende reizigers en de stilstaande treinen. De internationale trein bezorgde mij altijd een licht verlangen naar het verre Berlijn.

Nu rijdt de internationale trein binnen als we een kopje koffie drinken in bij de Coffee Industry. De koffie valt een beetje tegen, ondanks het feit dat ze Arabica-bonen zeggen te gebruiken. We stappen even later met Twentse bloedworst aan boord van de Syntustrein naar Goor, Lochem en Zutphen.

De rit voert zo mooi door Twente en de Achterhoek. Ik denk terug aan mijn tijd bij de krant waarbij ik als verslaggever door dit deel van Twente toerde. We rijden langs Delden, Goor en Markelo. Ik zie zelfs de boerencamping in Markvelde waar ik destijds een verslag schreef in de vakantie voordat we Twente uitrijden en naar de Achterhoek binnengaan.

image

In Zutphen volgt snel de overstap richting Deventer. We vragen ons af waarom de intercity eigenlijk stopt in de gehuchtjes Olst en Wijhe. Wat zijn de inwoners van deze dorpjes bevoorrecht. Voor we er erg in hebben, staan we al in de hoofdstad van Overijssel en rijden weer over de Hanzespoorlijn naar huis.

Een lekker dagje treinen op het kaartje van het Kruidvat. Op de valreep, want hij loopt de volgende dag af. Een leuke rit door Nederland waarbij je heerlijk je gedachten over het voorbijrazende land laat glijden. Soms een bladzijde van een boek opengeslagen voor je, maar het meest nog naar buiten kijkend.

13 september 2015

Ochtendvangst

image

Het park is in de ochtend het mooiste. Ik geniet van de donkergroene kleur die de eikenbomen hebben in deze tijd van het jaar. De zon tekent lange schaduwen op het gras en de rode beuken midden op het grasveld hebben een intensere kleur dan eerst.

Uit het strookje bos dat tussen park en spoorlijn ligt, klinkt gekrijs. Omdat het zondagochtend is, neem ik de tijd om de situatie wat beter te onderzoeken. Gekrijs wisselt af met het opgewonden roepen van eksters. Of ze nu aangevallen worden of zelf aanvallen, het geluid verschilt niet veel van elkaar.

image

In het bos verdwijnt elk zicht op de situatie. Ik zie een vogel op de tak van een boom zitten, maar heb geen idee wat voor een vogel het is. Hij lijkt grijs te zijn maar de bomen nemen al het licht weg om goed kleuren te kunnen zien. Het geluid neemt niet af. Zenuwachtig vliegen eksters tussen de bomen door en landen ergens in het hoge bladerdek. Het snelle gekras blijft.

Dan verdwijnt het, maar de onrust neemt nauwelijks af. Ik hoor de eksters krassen, maar niet meer in de mate waarin ik ze eerder hoorde.

image

Tot ik voor mij op het pad iets raars zie zitten. Het is geen kat, het lijkt een grijs buideltje dat midden op het voetpad ligt geworpen. Ik kijk nog eens goed, doe een paar stappen dichterbij en zie dat het niet een grijze kat is, maar een vogel.

Het is een sperwer, de vleugels staan iets voorover alsof hij een engel is. Onder zijn klauwen ligt het zwart-wit van een ekster. Het dier stuiptrekt nog. De vogel kijkt dreigend in onze richting met zijn gele ogen. De kop opzij gedraaid zodat de roofvogel de uitstraling heeft van de vogel zoals sommige naties in hun wapen hebben.

image

Het dier staat op een kleine 15 meter afstand van mij. De weerstand van de ekster lijkt af te nemen. Ik doe voorzichtig een paar stappen in de richting van de vogel. Wat zou er gebeuren. Hij kijkt nog geconcentreerder in mijn richting maar lijkt niet van plan om zijn prooi los te laten.

Nog een stap dichterbij en hij vliegt op, draait vliegensvlug en gaat voor mij uit door het smalle paadje tussen de bomen. Van mij, de dode ekster in de klauwen. Ik zie het bloed rood onder zijn klauwen steken.

image

In het bos was het nog lang onrustig onder de eksters aan hun snelle geroep te horen.

12 september 2015

Ontberingen

image

Het lezen over de reis van Alexander von Humboldt over de Orinoco in Venezuela deed me weer denken aan de reis die Redmond O’Hanlon door het gebied maakte. De Engelsman maakt deze reis ook in navolging van de Pruisische natuuronderzoeker.

Niet alleen Redmond O’Hanlon volgt de grote Duitse geleerde, in de 19e eeuw doet Alfred R. Wallace ook het gebied aan. En na hem Richard Spruce en Theodor Koch-Grünberg.

Het herlezen van Tussen Orinoco en Amazone, de vertaling van In trouble again uit 1988 van Redmond O’Hanlon is een feest der herkenning. De merkwaardige keuze om Simon mee te nemen en het bezoek aan de Yanomami-indianen zijn legendarisch. Alle ellende van wespen, horzels en teken maken het lezen van het boek al tot een onvergetelijke ervaring.

Humboldt heeft het in zijn reisverslag op een heel andere manier over de ellende onderweg. Het maakt onderdeel uit van zijn ervaring. Voor Redmond O’Hanlon lijkt het meer op een zelfkwelling. Alle voorzorgmaatregelen ten spijt, wat hem wel weer bewondering oplevert voor zijn voorgangers:

Ik ging geheel gekleed zwemmen in het koude water; ik waste mezelf én mijn kleren in één moeite door. Daarna droogde ik me af onder de klamboe; ik bepoederde mijn kruis met antischimmeltalkpoeder (Juan, die een dergelijke no-macho verfijndheid had versmaad, had nu moeite met lopen), ik deed Anthisan op de insektenbeten van die dag, Salvon op de snijwonden, Canestencrème op mijn voeten die nu echt begonnen weg te rotten. Ik overdekte me weer met plakkerige Jungle Formula, het afweermiddel tegen alles, en dacht bewonderend aan Humboldt en Wallace en Spruce, die over geen van deze fetisjistische middeltjes hadden beschikt. (431)

Wel merkt ook Humboldt de enorme hoeveelheid insecten op die in dit gebied leven en het reizen bemoeilijken. Redmond O’Hanlon citeert de Pruisische ontdekkingsreiziger uitvoerig over de marteling die je als reiziger moet ondergaan op de Casiquiare:

‘Hoezeer u ook gewend bent aan het verdragen van pijn zonder een kreet, hoe geïnteresseerd u ook bent in uw eigen onderzoek, het is onmogelijk niet aanhoudend gestoord te worden door de moschetto’s, zancudo’s, jejens en tempranero’s die gezicht en handen overdekken, door de kleding heen bijten met hun snuit die de vorm van een naald heeft en, wanneer ze in mond en neusgaten terechtkomen, u aan het hoesten en niezen maken zodra u poogt te praten in de open lucht.’ (442/3)

En dat zelfs Spruce op deze rivier geleden heeft, voert Redmond O’Hanlon als troost aan. Hij is niet de enige die last heeft van de jejenes, of de kriebelmuggen. Van wie Redmond O’Hanlon niet kon vermoeden dat zo’n klein beestje zo pijnlijk kan steken. Zijn handen zijn opgezwollen met grote bulten, elk met een bloedvlekje in het midden.

Het treden in het voetspoor van al die grote ontdekkingsreizigers en de mix van eigen bevindingen en die van anderen geven Tussen Orinoco en Amazone de charme. De humoristische zelfkritiek en zijn bevindingen onderweg maken het boek enig in zijn soort. Ondertussen steek je erg veel op van de negentiende-eeuwse ontdekkingsreizigers als Humboldt, Wallace en Spruce.

Het lezen over de reis van Alexander von Humboldt door Amerika, weekte bij mij wel de bewondering los van al die reizigers die hem volgden. Tot in onze tijd waarbij reisorganisaties reizen aanbieden in het voetspoor van de Pruisische natuuronderzoeker.

De ervaring is wel wat minder intens wat Humboldt heeft doorstaan. In 16 dagen maak je de reis waar de Pruisische ontdekkingsreiziger 5 jaar over deed. En of je dezelfde ontberingen moet doorstaan, betwijfel ik.

Redmond O’Hanlon: Tussen Orinoco en Amazone. Oorspronkelijke titel: In trouble again. Vertaald uit het Engels door Tinke Davids. In: De junglereizen. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 1999. ISBN: 90 295 3532 6. 644 pagina’s.

11 september 2015

Reconstructie van Humboldts reis door Amerika

wpid-img_20150830_163255.jpgOp basis van de feiten heeft hij een zorgvuldig verslag geschreven van de 5 jaar durende reis van de Duitse ontdekkingsreiziger. Hanno Beck legt alles zeer gedetailleerd vast waardoor vooral het eerste deel over de voorbereidingen taaie kost is. Het verhaal komt goed los op het moment dat Alexander von Humboldt en Aimé Bonpland wekelijk op reis gaan.

Dat begint al met het bezoek aan de Canarische eiland Tenerife. Hij beklimt daar de vulkaan, de Pica de Teide. Een zware tocht waarbij hij al veel ideëen opdoet rond de verschillende plantenzones voor zijn geografie van planten. Het verhaal van de tocht die 2 dagen duurt naar de top van de vulkaan is het begin van alle ontdekkingen die Alexander von Humboldt tijdens zijn expeditie doet.

Al zijn de eerste 100 pagina’s pittig en theoretisch om doorheen te worstelen, het verhaal dat dan volgt zou ik niet graag willen missen. Vooral zijn belevenissen in de jungle van Venezuela zijn erg mooi. Alexander von Humboldt laat zich zien als een sterke, dappere onderzoeker die het avontuur niet schuwt.

De belevenissen onderweg liegen er niet om. Je proeft iets van de ontberingen die een reiziger als Redmond O’Hanlon tot in detail weet te beschrijven. Voor Humboldt lijken het terloopse opmerkingen over de vele muskieten en ander ongedierte dat hij onderweg tegenkomt.

Herhaaldelijk dreigt hun boot om te slaan of het gebeurt zelfs. Humboldt weet steeds zijn dagboeken en instrumenten net op tijd veilig te stellen. Of als ze onderweg willen aanmeren op een eilandje om de totale maansverduistering goed te kunnen bestuderen, dreigen ze te worden aangevallen door gevluchte slaven.

Het mooist en indringendste zijn de passages waarin Hanno Beck de wetenschapper citeert uit zijn reisverslag. Het mag dan fragmentarisch zijn overgeleverd, de stijl dringt zich onherroepelijk op en grijpt je bij de kladden. Hier spreekt een begenadigd verteller als hij op de rivier de Orinoco vaart:

Zover het oog reikte, strekte zich een ontzaglijke watervlakte – het leek wel een meer – voor ons uit. Wij hoorden niet meer het ondoordingende geschreeuw van reigers, flamingo’s en pelikanen, wanneer ze in langgerekte zwermen van de ene oever naar de andere trokken. Tevergeefs keken wij uit naar watervogels… De hele natuur leek te sluimeren. Op de golven in de baaien zagen wij slechts af en toe een grote krokodil, die met zijn lange staart het onrustige wateroppervlak schuin doorkliefde. De horizon werd door een bosgordel beperkt, maar nergens liepen de bossen door tot aan de stroombedding. Brede, voortdurend aan de hitte van de zon blootgestelde oevers, kaal en dor als het zeestrand, leken uit de verte als gevolg van de luchtspiegeling op poelen stilstaand water. Door deze overs van fijn zand vervaagden de walkanten van de rivier veeleer in plaats van ze voor het oog vast te houden… Deze verspreide, karakteristieke landschappen, dit symbool van eenzaamheid en indrukwekkendheid kenmerken de loop van de Orinoco, een van de machtigste rivieren van de Nieuwe Wereld. (134-5)

De reis van Von Humboldt inspireert na hem vele andere reizigers. Zijn theorieën blijken dan vaak te kloppen. Hij heeft als de eerste Amerika in kaart gebracht en de basis gelegd voor de moderne geografie en natuurbeschrijving. Hij doet dit zo inspirerend dat ik wetenschappers als Darwin, Wallace en Junghuhn kan begrijpen in hun aanbiddelijke houding naar deze grote Duitse wetenschapper.

Hanno Beck: Alexander von Humboldts Amerikaanse Ontdekkingsreis 1799-1804. Zijn beroemde reis door Venezuela, Cuba, Columbia, Ecuador, Peru, Mexico en de Verenigde Staten. Inleiding door Peter van Zonneveld. Oorspronkelijke titel: Alexander von Humboldts amerikanische Reise, [1985]. Baarn: Hollandia, 1990. Hollandia Reisverhalen, onder redactie van Boudewijn Büch en Peter van Zonneveld. ISBN: 90 6410 064 0. 300 pagina’s.

10 september 2015

Alexander von Humboldts Amerikaanse ontdekkingsreis

wpid-img_20150830_163133.jpgIn het boek over de avonturier Rudy Truffino van Jan Brokken werd hij weer genoemd: Alexander von Humboldt. De Duitse ontdekkingsreiziger die van 1799 tot 1804 door Amerika trok. In die tijd bezoekt hij een groot deel van Zuid-Amerika, waaronder Venezuela, Ecuador en Peru. En dat niet alleen hij reist ook door Mexico en doet Cuba en Washington aan.

Humboldt noemt het zijn West-Indische reis. Een reis van 5 jaar die niet alleen hem maar ook de kijk op de natuur in het Westen veranderde. Als hij terugkomt in Europa besteedt hij een groot deel van zijn leven aan het uitwerken van de ideëen en indrukken die hij tijdens zijn reis heeft opgedaan.

Het boek over de Amerikaanse reis komt veelvuldig voor in het werk van ontdekkingsreizigers die na hem door het stroomgebied van Orinoco en Amazone komen. Niet alleen Jan Brokken, maar ook Wallace en Redmond O’Hanlon lezen de boeken over de reis door Venezuela van Humboldt. Ze laten zich inspireren door zijn ideëen en theorieën over het gebied.

Daarom speur ik op internet wat naar Nederlandstalige uitgaven van deze reis. Is het werk van Wallace in Borneo niet zo lang geleden prachtig vertaald, van Humboldt is niet zoveel te vinden in vertaling. Zelfs het indrukwekkende Ansichten der Natur is alleen in de 19e eeuw vertaald en nauwelijks verkrijgbaar.

In de reeks van Hollandia Reisverhalen, onder redactie van Peter van Zonneveld en Boudewijn Büch is wel een boek verschenen dat de reis van Alexander von Humboldt door Amerika bespreekt. In eerste instantie lijkt het hier om een bloemlezing van het dikke verslag van Humboldt zelf te gaan. Dat is niet zo. Het is een boek dat Humboldt-kenner Hanno Beck heeft samengesteld uit het volgens hem onvoltooide verslag van Humboldt zelf.

Hanno Beck: Alexander von Humboldts Amerikaanse Ontdekkingsreis 1799-1804. Zijn beroemde reis door Venezuela, Cuba, Columbia, Ecuador, Peru, Mexico en de Verenigde Staten. Inleiding door Peter van Zonneveld. Oorspronkelijke titel: Alexander von Humboldts amerikanische Reise, [1985]. Baarn: Hollandia, 1990. Hollandia Reisverhalen, onder redactie van Boudewijn Büch en Peter van Zonneveld. ISBN: 90 6410 064 0. 300 pagina’s.

09 september 2015

Wolkenkrabber van boeken

wpid-img_20150830_160544.jpgIn zijn boek over Wagner stelt Martin van Amerongen dat er alleen over Jezus en Napoleon meer boeken verschenen zijn dan over Wagner. Het levert volgens hem een wolkenkrabber op aan boeken als je alle publicaties over de Duitse operacomponist zou opstapelen.

Een interessante gedachte hoe hij dat deze opvatting komt. Is er iemand die alle publicaties over Jezus en Napoleon bijhoudt. Als je de bewering moet geloven, is er iemand die het hele overzicht heeft over alle boekuitgaven die over alle grootheden der aarde verschijnen.

Ik geloof dat niet zo sterk en krijg sterk de indruk dat mensen hier elkaar overschrijven. In Nederland ken ik niet zoveel mensen die hun pen helemaal stukschrijven over Wagner. In het buitenland zijn er wel mensen die graag over Wagner schrijven.

Wel ken ik een aantal liefhebbers van Napoleon. Boudewijn Büch en Martin Bril hielden van deze man. De eerste hield vooral graag curiosa in zijn met handschoentjes beschermde vingers en de laatste schreef een boek met allemaal wetenswaardigheden over hem.

Daarom is het een lastig te staven bewering. Zeker, over Jezus wordt eindeloos veel geschreven. Er is een hele wetenschap rond hem. Over Napoleon en Wagner is het allemaal wat minder eenduidig. In het boek De Wagnerclan van Jonathan Carr wordt dezelfde bewering gedaan.

Ik vermoed dat het hier een typisch geval van napraterij is, zoals vaker gebeurt bij dit soort beweringen. Een biograaf of deskundige doet deze bewering en vervolgens citeren alle mensen na hem dezelfde opvatting alsof het een feit is.

Martin van Amerongen: Wagner, De buikspreker van God Met een nawoord van Philo Bregstein. Amsterdam: Metz & Schilt, 2005 [1e druk 1983]. ISBN: 90 5330 408 8. 200 pagina’s.

08 september 2015

Bijzonder boek

image

Het boek greep mijn ogen vast bij het struinen door de lange rij boeken. Ik was vorige week op de boekenmarkt in de Grote kerk van Weesp. Op de fiets na het werk reed ik naar de stad aan de Vecht. Het viel achteraf best een beetje tegen. Ook omdat de fiets waarop ik reed ideaal is voor in de stad, maar wat minder geschikt is voor langere afstanden.

Eerst stond ik lang te wachten in de rij bij het geldautomaat, daarna moest ik nog even wachten voor een patatje. Zo was ik weer voldoende toegerust om mijn ogen te laten glijden over de rijen boeken.

image

Daar viel mijn oog op Firmin. Een boek in een doos en op de omslag een ratje. Het boek van de Amerikaanse schrijver Sam Savage. Deze filosofiedocent, fietsenmaker, visser en typograaf schreef dit boek bij een kleine uitgeverij. Na verschijning werd het een hit.

Ik vermoed dat dit komt door het interessante onderwerp. Firmin is een klein ratje dat een overmatige interesse ontwikkeld voor boeken. Hij verslindt de boeken en verandert meer en meer in een mens. De tekst maakt je nog nieuwsgieriger.

07 september 2015

Zomeravond met Bach

image

Een avond met Bach is altijd geslaagd. Zeker als het in de Grote of Sint Bavo kerk van Haarlem is. En helemaal als het een zomeravond is. Het orgel leent zich uitstekend voor de muziek van Bach. Als de orgelmuziek afgewisseld wordt door de muziek die Bach schreef voor strijkers, levert dat gegarandeerd een prachtige avond op.

Ik ga naar het zondagavondconcert omdat ik al in Amsterdam ben en gelijk het treinkaartje van de Kruidvat goed gebruik. Zo loop ik tussen de buien door naar de imposante Grote kerk van Haarlem. Snel genoeg. Een dreigende wolkenmassa drijft al in mijn richting. Op tijd schuil ik onder het afdakje van de winkeltjes die tegen de kerk gebouwd staan.

image

Het is even wachten voor de deuren opengaan, maar dan is het zover. Ik mag het grote gebouw binnen. Het wereldberoemde orgelfront koekeloert al vanachter de pilaren. Wat een feest der herkenning is dit en wat is het lang geleden dat ik dit orgel voor het laatst hoorde. Het zou zo 20 jaar geleden kunnen zijn.

Ik weet nog dat het orgel niet zo sterk klinkt. De openingsmaten van het feestelijk Preludium in G, BWV 541 bewijzen dat meteen. Maar de klank is ook innemend. De muziek vult de hele ruimte. De organist Anton Pauw speelt het werk in een vrolijk tempo en geeft het werk bijna iets luchtigs mee. De fuga is brilliant opgebouwd en het plenum van het Muller-orgel maakt het muziek helder.

image

De uitvoering van het dubbelconcert voor violen is zeker het hoogtepunt van dit concert. De uitvoering is van Barokensemble Eik en Linde. Een groep gepassioneerde musici uit Amsterdam. De akkoorden zijn onmiskenbaar Bach. Het concert is een sterk samenspel voor de 2 solisten. Er is veel interactie. Alleen maar interactie. De akoestiek van de kerk maakt het extra lastig, maar de uitvoerenden beheersen dit pittige muziekstuk.

Sterker nog. Ze weten het verhaal over te brengen op de luisteraar. Violen die zo met elkaar optrekken maken het muziekstuk tot een paringsdans waarbij de tonen elkaar aantrekken en afstoten. Het gebeurt in subtiele muzikale taal. Je voelt je bijna beschaamd door deze schoonheid die je meevoert naar iets heel intiems. Even word je binnenste aangeraakt.

Het Bavo-orgel uit 1736 leent zich heel goed voor Bach. Ze vormen een hechte 2-eenheid. Zeker als de uitvoerder er raad mee wee. Anton Pauw demonstreert dat het sterkste bij de 3 orgelkoralen die hij op het programma heeft staan. Gegroepeerd als een kleine mis geeft hij de koralen stuk voor stuk iets moois mee.

image

Zo voert hij het bekende ‘Erbarm’ dich mein’, BWV 721, heel treffend uit met de Trechterregaal als uitkomende stem. Zonder tremulant in een strak tempo, komt het stuk nog intenser over. De uitkomende stem klinkt heel helder. Ook omdat de Octaaf 4′ de boventonen extra accentueert. Zo’n uitvoering bewijst dat het orgel in de Haarlemse Bavo niet alleen van buiten mooi is.

In de andere 2 werken bewijst Anton Pauw dat hij weet hoe hij Bach goed kan vertolken. Hij gebruikt treffende registraties zoals de terts bij het Gloria ‘Allein Gott in der Höh sei Ehr’, BWV 711. Voor het dubbelpedaal van het Credo, Wir glauben all’ an einen Got, BWV 740 laat hij de zachte tongwerken van het pedaal klinken. De Sexquialter met fagot van het rugwerk weten de kern van het muziekstuk te raken. Want wat is deze Sexquialter toch mooi, zilverachtig zweeft ze door de kerk.

Als dan het derde Brandenburgse concert in G klinkt, BWV 1048, kan de avond niet meer stuk. Al lijkt het concert voor 2 violen onovertroffen. Dit muziekstuk weet opnieuw een snaar te raken. Al is het een andere snaar. De violen trekken zo gelijk met elkaar op en de akoestiek kan niet veel verbloemen. Alles draait om timing. Dit barokensemble weet van samenspelen en kan het gevoel dat Bachs muziek oproept intens overbrengen. De tempi zijn goed en het plezier spat van deze musici. Ze weten wat mooi is en kunnen dat prachtig over te brengen op de luisteraar.

image

Buiten is het donker als het laatste muziekstuk van dit concert op deze zomeravond klinkt. Het grootse Preludium en fuga in h-moll, BWV 544, komt mooi tot uiting op het Mullerorgel. Het klinkt minder intens dan zijn zusje in Leeuwarden, maar het geluid mengt mooi met de ruimte. Het plenum verveelt niet en brengt het spel met dissonante harmonieën van Bach goed over op het publiek.

Het orgel in Haarlem is een flexibel instrument met veel mogelijkheden. Al komt het het beste tot zijn recht in de koraalvoorspelen. Anton Pauw weet zijn orgel goed uit de verf te laten komen. Het is daarmee een orgel dat ik lang niet gehoord had, maar zeker niet vergeten was. De combinatie met de strijkmuziek van Bach uitgevoerd door het barokensemble Eik en Linde, levert het een mooie vergelijking op. Een zomeravondconcert dat ik niet snel vergeet.

Ik moet na het slotakkoord snel de kerk verlaten en in sprint naar het station om mijn trein te halen. Dat herken ik uit vroeger dagen, waarbij ik ook een gevecht voerde tussen het einde van het concert en de dienstregeling van de NS.

image

06 september 2015

De bramenplukker

image

Het ene na het andere landende vliegtuig vliegt over. De laatste vakantiegangers worden teruggebracht van de zonnige plekjes waar ze zaten. De bramenstruik is nat, maar op dit tijdstip kan ik goed de bramen plukken.

Dit stukje van de achtertuin is in de vroege ochtend nog niet veroverd door de wespen. Al is het afgelopen week een stuk rustiger geworden. Een weekje terug zaten de rijpe vijgen vol met wespen. Ze kropen helemaal in de vrucht.

image

De gistende vruchten lieten de wespen niet helemaal onberoerd. Ze kwamen er helemaal verdwaasd uit en kronkelden nog even na als je de vrucht eraf plukte. Ze vielen dan op hun rug en hadden zichtbaar moeite zich weer te herstellen.

Ze leken op de van absint bevangen personages uit het verhaal ‘De Cascade d’Ivrognes’ van Belcampo. Hier geen mooie vrouw die uiteindelijk weer plotseling vertrekt, maar geel-bruine donders die na een paar draaien weer opvliegen. Ik was extra voorzichtig om de overrijpe vruchten weg te halen. De honden zien het gevaar niet zo in de rondtollende wezens, maar eentje had Saartje al te pakken in de poot.

image

Vanmorgen kan ik er goed bij. De wespen zijn er nog niet, voor zover ze er nog zijn. Ze taaien snel af en daar heeft de drang naar zoetigheid ook mee te maken. Ze hebben het nodig om de winter door te komen.

De bramenoogst in onze achtertuin valt tegen dit jaar. Het is niet veel dat ik uit de struiken haal. Bij het plukken wordt ik vergezeld door de honden. Ze vangen alles dat per ongeluk naar beneden valt en soms stop ik ze een lekkere rijpe vrucht toe.

image

De bramen bij ons zijn het lekkerste in de jam, maar zij eten ze ook wel zo. Sterker nog, soms betrap ik er eentje op het jatten van een rijpe vrucht uit de struik. Ze staan dan op een stoel en trekken de lekkerste bramen eruit. Dat helpt niet mee om er nog een kilo bramen uit te halen dit jaar.