Het ene na het andere landende vliegtuig vliegt over. De laatste vakantiegangers worden teruggebracht van de zonnige plekjes waar ze zaten. De bramenstruik is nat, maar op dit tijdstip kan ik goed de bramen plukken.
Dit stukje van de achtertuin is in de vroege ochtend nog niet veroverd door de wespen. Al is het afgelopen week een stuk rustiger geworden. Een weekje terug zaten de rijpe vijgen vol met wespen. Ze kropen helemaal in de vrucht.
De gistende vruchten lieten de wespen niet helemaal onberoerd. Ze kwamen er helemaal verdwaasd uit en kronkelden nog even na als je de vrucht eraf plukte. Ze vielen dan op hun rug en hadden zichtbaar moeite zich weer te herstellen.
Ze leken op de van absint bevangen personages uit het verhaal ‘De Cascade d’Ivrognes’ van Belcampo. Hier geen mooie vrouw die uiteindelijk weer plotseling vertrekt, maar geel-bruine donders die na een paar draaien weer opvliegen. Ik was extra voorzichtig om de overrijpe vruchten weg te halen. De honden zien het gevaar niet zo in de rondtollende wezens, maar eentje had Saartje al te pakken in de poot.
Vanmorgen kan ik er goed bij. De wespen zijn er nog niet, voor zover ze er nog zijn. Ze taaien snel af en daar heeft de drang naar zoetigheid ook mee te maken. Ze hebben het nodig om de winter door te komen.
De bramenoogst in onze achtertuin valt tegen dit jaar. Het is niet veel dat ik uit de struiken haal. Bij het plukken wordt ik vergezeld door de honden. Ze vangen alles dat per ongeluk naar beneden valt en soms stop ik ze een lekkere rijpe vrucht toe.
De bramen bij ons zijn het lekkerste in de jam, maar zij eten ze ook wel zo. Sterker nog, soms betrap ik er eentje op het jatten van een rijpe vrucht uit de struik. Ze staan dan op een stoel en trekken de lekkerste bramen eruit. Dat helpt niet mee om er nog een kilo bramen uit te halen dit jaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten