Een avond met Bach is altijd geslaagd. Zeker als het in de Grote of Sint Bavo kerk van Haarlem is. En helemaal als het een zomeravond is. Het orgel leent zich uitstekend voor de muziek van Bach. Als de orgelmuziek afgewisseld wordt door de muziek die Bach schreef voor strijkers, levert dat gegarandeerd een prachtige avond op.
Ik ga naar het zondagavondconcert omdat ik al in Amsterdam ben en gelijk het treinkaartje van de Kruidvat goed gebruik. Zo loop ik tussen de buien door naar de imposante Grote kerk van Haarlem. Snel genoeg. Een dreigende wolkenmassa drijft al in mijn richting. Op tijd schuil ik onder het afdakje van de winkeltjes die tegen de kerk gebouwd staan.
Het is even wachten voor de deuren opengaan, maar dan is het zover. Ik mag het grote gebouw binnen. Het wereldberoemde orgelfront koekeloert al vanachter de pilaren. Wat een feest der herkenning is dit en wat is het lang geleden dat ik dit orgel voor het laatst hoorde. Het zou zo 20 jaar geleden kunnen zijn.
Ik weet nog dat het orgel niet zo sterk klinkt. De openingsmaten van het feestelijk Preludium in G, BWV 541 bewijzen dat meteen. Maar de klank is ook innemend. De muziek vult de hele ruimte. De organist Anton Pauw speelt het werk in een vrolijk tempo en geeft het werk bijna iets luchtigs mee. De fuga is brilliant opgebouwd en het plenum van het Muller-orgel maakt het muziek helder.
De uitvoering van het dubbelconcert voor violen is zeker het hoogtepunt van dit concert. De uitvoering is van Barokensemble Eik en Linde. Een groep gepassioneerde musici uit Amsterdam. De akkoorden zijn onmiskenbaar Bach. Het concert is een sterk samenspel voor de 2 solisten. Er is veel interactie. Alleen maar interactie. De akoestiek van de kerk maakt het extra lastig, maar de uitvoerenden beheersen dit pittige muziekstuk.
Sterker nog. Ze weten het verhaal over te brengen op de luisteraar. Violen die zo met elkaar optrekken maken het muziekstuk tot een paringsdans waarbij de tonen elkaar aantrekken en afstoten. Het gebeurt in subtiele muzikale taal. Je voelt je bijna beschaamd door deze schoonheid die je meevoert naar iets heel intiems. Even word je binnenste aangeraakt.
Het Bavo-orgel uit 1736 leent zich heel goed voor Bach. Ze vormen een hechte 2-eenheid. Zeker als de uitvoerder er raad mee wee. Anton Pauw demonstreert dat het sterkste bij de 3 orgelkoralen die hij op het programma heeft staan. Gegroepeerd als een kleine mis geeft hij de koralen stuk voor stuk iets moois mee.
Zo voert hij het bekende ‘Erbarm’ dich mein’, BWV 721, heel treffend uit met de Trechterregaal als uitkomende stem. Zonder tremulant in een strak tempo, komt het stuk nog intenser over. De uitkomende stem klinkt heel helder. Ook omdat de Octaaf 4′ de boventonen extra accentueert. Zo’n uitvoering bewijst dat het orgel in de Haarlemse Bavo niet alleen van buiten mooi is.
In de andere 2 werken bewijst Anton Pauw dat hij weet hoe hij Bach goed kan vertolken. Hij gebruikt treffende registraties zoals de terts bij het Gloria ‘Allein Gott in der Höh sei Ehr’, BWV 711. Voor het dubbelpedaal van het Credo, Wir glauben all’ an einen Got, BWV 740 laat hij de zachte tongwerken van het pedaal klinken. De Sexquialter met fagot van het rugwerk weten de kern van het muziekstuk te raken. Want wat is deze Sexquialter toch mooi, zilverachtig zweeft ze door de kerk.
Als dan het derde Brandenburgse concert in G klinkt, BWV 1048, kan de avond niet meer stuk. Al lijkt het concert voor 2 violen onovertroffen. Dit muziekstuk weet opnieuw een snaar te raken. Al is het een andere snaar. De violen trekken zo gelijk met elkaar op en de akoestiek kan niet veel verbloemen. Alles draait om timing. Dit barokensemble weet van samenspelen en kan het gevoel dat Bachs muziek oproept intens overbrengen. De tempi zijn goed en het plezier spat van deze musici. Ze weten wat mooi is en kunnen dat prachtig over te brengen op de luisteraar.
Buiten is het donker als het laatste muziekstuk van dit concert op deze zomeravond klinkt. Het grootse Preludium en fuga in h-moll, BWV 544, komt mooi tot uiting op het Mullerorgel. Het klinkt minder intens dan zijn zusje in Leeuwarden, maar het geluid mengt mooi met de ruimte. Het plenum verveelt niet en brengt het spel met dissonante harmonieën van Bach goed over op het publiek.
Het orgel in Haarlem is een flexibel instrument met veel mogelijkheden. Al komt het het beste tot zijn recht in de koraalvoorspelen. Anton Pauw weet zijn orgel goed uit de verf te laten komen. Het is daarmee een orgel dat ik lang niet gehoord had, maar zeker niet vergeten was. De combinatie met de strijkmuziek van Bach uitgevoerd door het barokensemble Eik en Linde, levert het een mooie vergelijking op. Een zomeravondconcert dat ik niet snel vergeet.
Ik moet na het slotakkoord snel de kerk verlaten en in sprint naar het station om mijn trein te halen. Dat herken ik uit vroeger dagen, waarbij ik ook een gevecht voerde tussen het einde van het concert en de dienstregeling van de NS.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten