27 februari 2018

De Duif

We lopen langs de grachten en stappen het Begijnhof in. Dan gaan we op het Spui op een bankje in de zon zitten. We genieten van onze broodjes en kijken naar de vele toeristen die voorbij lopen. Hoe een wagentje van de gemeente het plein schoonzuigt. Een grote stofzuiger waar een grote stofwolk vanaf komt als hij over het plein rijdt en tussen de kinderkopjes het vuil wegveegt en opzuigt.

We genieten van de voorjaarszon. Het vriest, maar het is helemaal niet koud om hier te zitten. De zon doet de rest en warmt je heerlijk op. Als we later langs de plek lopen met Vlaamse frites waar we vroeger altijd een zak patat aten aan het einde van een dagje Amsterdam, gaan wij verder naar De Duif.

Langs de Munttoren in de richting van de Prinsengracht waar we moeten zijn. Voorbij de Amstelkerk, helemaal van hout, vanwaar je al heel mooi de imposante gevel van De Duif ziet. Verstopt achter de hoge bomen, maar door de kale wintertooi is het gebouw goed te zien. De kerk zelf is ook indrukwekkend. Hoeveel ruimte er achter zo’n gevel verborgen zit.

We zijn mooi op tijd. Tijd om te acclimatiseren en de ruimte tot je te nemen. Als ik dan aan de beurt ben om te spelen, geniet ik vooral van de subtiele kanten van dit instrument. Het blijft een bijzonder orgel in Amsterdam, met veel Brabantse elementen erin. Dat komt ook door de lange bouwtijd van dit orgel waarbij de mooie dingen met elkaar verenigd zijn.

Ik moet wennen aan het toucher en de positie van het pedaal. Ik probeer er wat voorbereide werken op te spelen en leer dat je ‘Erbarm dich mein’ echt veel losser moet spelen, anders wordt het zo’n brei. Het beste lijkt Brahms uit de verf te komen, samen met die rustieke verfdoos boordevol met een klankpalet in alle soorten en toonaarden. Een instrument om bij weg te dromen, zelfs als je erop speelt. Het halfuur is zo voorbij.

Lees verder: De wallen en Oude kerk »

26 februari 2018

Paleis op de Dam

Ik mag weer spelen in De Duif te Amsterdam. Een indrukwekkend orgel van Smits staat hier en ik verheug me er erg op. 5 jaar geleden speelde ik hier ook op een soortgelijke dag. Het lijkt zelfs even koud te zijn als toen. Doris wilde toen niet mee om te kijken hoe ik op het grote orgel zou spelen.

Nu wil gaat ze wel mew. Al heb ik mij minder goed voorbereid. Slechts een paar stukken ingestudeerd en de improvisatie laat ik erg van het moment afhangen. Te druk met het huis en mijn werk. Het leidt teveel af om je helemaal met hart en ziel in zoiets te storten.

We lopen naar het station en halen precies de intercity naar Amsterdam. Het mag dan vriezen, maar de voorjaarszon maakt alles goed. Wat is het ontzettend lekker weer. Zelfs buiten genieten we van de zon. We lopen over het Damrak in de richting van de Dam. Gewoon omdat ik dat ook een keer aan Doris wil laten zien. Net als dat we straks over de Wallen terug naar het station zullen lopen.

Het blijft indrukwekkend om daar het Stadhuis te zien staan aan dat grote plein. Het hoge raam van de Nieuwe kerk dat uitziet op het plein. Wat mij betreft de mooiste kant van de Dam. Het verleden aan de andere kant is vervangen. Net als de haven die tot deze plek reikte, zodat je echt de dam zou zien waar de stad naar genoemd is.

Een klein bordje daagt ons uit. We zouden namelijk naar het grachtenmuseum gaan, maar de tekst op het bordje brengt mij op andere gedachten. ‘Paleis open’ staat erop. We gaan even kijken of je er met de Museumkaart in kunt. Waarschijnlijk wel. Ik zie het al helemaal zitten. Een keer dat Paleis in, het voormalige stadhuis. Het achtste wereldwonder zoals Constantijn Huygens dichtte in het lofdicht dat hij bij de opening schreef.

Ik blijf het zonde vinden dat het een Paleis is geworden, het is een Paleis voor de stad, een ode aan de Republiek. Daar hoort niet een koning elitair in te verblijven. De tapijten aan de wanden en op de vloeren moeten weg, het monumentale steen hoort hier thuis. De grote schilderijen die de muren bedekken. Prachtige schouwen en imposante beelden.

Zeker, die zie je ook. De Burgerzaal is heel indrukwekkend. Je komt er ook binnen via een trap vanaf beneden. Dat draagt alleen maar bij aan het ontzagwekkende. Je ziet meteen Atlas de zware wereldbol dragen. Hij, maar vooral de bol zijn een stuk groter dan de Atlas die op het dak aan de achterkant van het Paleis staat.

Als je dan op die marmeren vloer staat. Wat een pracht en praal. Hier heerst het evenwicht, de symmetrie en de zuivere verhoudingen in de maatvoering. Wat een bouwmeester is Jacob van Campen. Het is indrukwekkend om hier in deze ruimte te staan. De slanke, hoge ramen geven de zaal een prachtig licht. Het komt van 2 kanten. Aan weerszijden de hoge wanden.

De natuur waar Jacob van Campen de inspiratie vandaan heeft gehaald zie je in de beelden van vogels, vruchten en planten. Samen met de verwijzingen naar bijbelse en mythologische figuren. Het geeft de ruimte een onuitputtelijke betekenis. De reeksen volgen elkaar onafgebroken op. Zo verdwaal je in wat je ziet. En het ene is nog mooier dan het andere.

De grote ronde wereldkaarten midden in de ruimte. 3 stuks, in 2 helften: Amerika en aan de andere kant de rest van de wereld, waarbij ik mij verbaas hoeveel er al bekend was van de wereld. Het net ontdekte Australië draagt de naam Hollandia. Het was nog niet duidelijk dat Australië en Nieuw Guinea niet aan elkaar vastzitten, maar losse eilanden zijn.

In het midden tussen de 2 wereldhelften is de sterrenhemel, met de vele sterrenbeelden. Groot naar hoe helder ze te zien zijn vanaf de aarde. Allemaal naar de status van de wetenschap in die tijd. En Amsterdam als centrum van de wereld.

Het is druk in het Paleis. Veel toeristen zien hier een gebouw van binnen dat veel Nederlanders nog nooit van binnen hebben gezien. De tijd van het Stadspaleis is voorbij, maar nog overal te vinden. De tapijten hebben deze tijd proberen te bedekken, maar het gebouw ademt de hoopgevende tijd van de Republiek.

De ruimtes zijn mooi, maar overtreffen de Burgerzaal niet. Met uitzondering van de Vierschaar. Wat een ruimte is dat. De burgemeesterskamer bood uitzicht op de vierschaar. Om daar het recht te kunnen spreken en te zien hoe het gesproken werd. De rijke decoratie van de beelden is indrukwekkend. Je ziet het niet vaak in Nederland dat de beeldenrijkdom het van de soberheid wint. Zelfs de Burgerzaal is bescheiden. Hier is dat het geval. Een indrukwekkende zaal en een indrukwekkend gebouw.

Ontzettend mooi dat ik het een keer van binnen heb kunnen zien. En daar leer ik ook van mijn dochter. Hoe ze vertelt over Heracles die de leeuw verslaat en de kop over zich heen trekt. We staan bij een plafondschildering waar we het zien.

Lees verder: De Duif »

25 februari 2018

Wat? Een teckel! - Sientje (8)

De dag na onze aankoop, kwam meteen de vuurdoop: het voorstellen aan de familie. Inges moeder moest weinig hebben van honden. Mogelijk zou het vertellen dat we hond hadden gekocht, genoeg voor haar zijn om nooit meer langs te komen.

We begonnen eerst maar eens om zonder hond naar Inges moeder te gaan, ook omdat het druk zou zijn op haar verjaardag. Het idee alleen al, was een grote schok. We gniffelden onderweg naar het appartement van mijn schoonmoeder. Ik had het eerste voorstelrondje een paar maanden eerder nog vers in het geheugen.

Er werd mij even flink de les gelezen. Ik moest niet denken dat ik Inge binnen een paar maanden zou meenemen naar Leiden en haar studie mocht niet onder mijn liefde voor haar lijden. Hoe zou ze dan reageren als ze hoorde dat we samen een hondje hadden gekocht. Een teckel bovendien.

Stilletjes hoopten we dat het mee zou vallen. Mogelijk dat de vriend van Inges moeder ons meer informatie over de verkoper kon geven. Hij woonde eveneens in Goor en daar kende iedereen elkaar. Hij kon ons misschien helpen aan de broodnodige achtergrondinformatie.

We lieten Sientje thuis achter in de bench. Wie weet wat ze kon uithalen zo de eerste keer alleen in huis. Zou ze herrie maken of zich juist doodstil houden? We hadden geen idee. Wie weet begon ze heibel te schoppen en raakte ze in paniek zo alleen in een bench gestopt. Niet dat ze veel herrie maakte in ons bijzijn. We hadden nog geen kik uit het dier gehoord.

Bij binnenkomst in het appartement van Inges moeder, maakte ik eerst kennis met Inges oom en tante, de zus van Inges moeder. We konden het niet lang voor ons houden. Het voelde een beetje als vertellen dat er een kindje zou komen.

We zeiden dat we niet zo lang konden blijven en biechtten meteen op dat we gisteren een hondje hadden gekocht. Daarna meldden we ook nog eens dat het draaide om een teckel van 4 jaar oud uit Goor. Het was genoeg voor een doodstille reactie. Alsof de dominee voorbij kwam. Grote ogen keken ons indringend aan. Voor ons bleef er weinig anders over dan een beetje verlegen gniffelen. Bij het horen van de naam Sientje werden de ogen nog groter.

Daarna kwamen de eerste reacties los. Een paar:

  • Waar zijn jullie aan begonnen!
  • Handenbindertje
  • Nog meer een bindertje dan een kind
  • Het is gedaan met jullie vrijheid
  • En jullie kennen elkaar nog maar net

Toen dat een beetje bedaard was, kregen we de kans om het ook wat meer over onze aankoop te hebben. Al bleven de opmerkingen van het begin er zeker nog doorheen druppelen.

We informeerden nog eens goed bij Henk wat hij wist over de fokker. Ergens waren we nog steeds een beetje onzeker over onze aankoop. Wat hadden we in huis gehaald! En mankeerde het dier niet van alles. Immers 100 euro was niet veel voor een teckel. Zeker eentje die pas 4 jaar oud was.

Henk wist wel wat over fokker, maar niet genoeg in onze beleving. Hij kon vooral veel vertellen over de oude, de vader van de fokker waarvan we Sientje hadden gekocht.

De vader van de eigenaar waar wij Sientje vandaan hadden, was ooit begonnen met Rottweilers. Een gepassioneerde hondenliefhebber. De zoon zou het meer voor het geld doen. Niet dat hij slechte honden fokte, maar of ze zo goed behandeld werden? Daar durfde Henk niet veel over los te laten. We deden er zeker verstandig aan de volgende dag naar de dierenarts te gaan.

Inges moeder sprak klare taal. ‘Prima dat je hond neemt, maar hij komt er hier niet in’, zei ze streng. Later wisten we haar wel wat milder te maken. Op de achterbank van de auto zat ze eens naast het dier en voerde Sientje pepermuntjes, waarna ze het afgelikte snoepje zelf in de mond nam. Ook kwamen wel weleens met het dier binnen. Maar toen ze op haar sterfbed in huis lag, vroeg ze of de hond thuisbleef. Die wilde ze er niet bij hebben.

Iedereen die ik later vertelde over onze aankoop, keek mij met dezelfde grote ogen aan. Alsof ik Inge zwanger had gemaakt. ‘Het is net zo’n grote stap als kinderen’, vond een collega bij de dak- en thuislozenzorg. Ik werkte daar naast mijn studie. ‘Je zit nu met handen en voeten aan haar gebonden, joh’, vond hij. Hij grinnikte er plagend bij. Ik keek hem verbaasd aan. Want eigenlijk vond ik het helemaal niet erg dat hij dat zei.

Lees het vervolg: Hét lot uit de loterij! »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

24 februari 2018

De ommegang

Arriveert vandaag een prachtig boek van Jan van Aken met de veelbelovende titel De ommegang. Ik volg Jan van Aken al een tijdje, ben zijn eerste recensent en heb vrijwel zijn hele oeuvre gelezen.

In december las ik op zijn advies Victor Hugo’s roman De klokkenluider van de Notre-Dame. Een boek dat veel bewerkt is in film en musical. Zelfs Disney gaf er zijn eigen fantasievolle draai aan. Maar het lezen van dit werk was voor mij een openbaring. Het is een prachtig boek opgebouwd als een kathedraal, grillig, grimmig en fascinerend.

Het verduidelijkte voor mij wel heel veel van de schrijver Jan van Aken. Hij bedient zich bijna van dezelfde fantastische schrijverij als Victor Hugo. Aan mij openbaarde zich bij het lezen van deze klassieke roman een andere kant van Jan van Aken.

In de correspondentie verraadde Jan van Aken al een beetje waarover zijn nieuwe roman gaat. Het is een veelbelovend verhaal dat aan het einde van de middeleeuwen speelt. Al bestaat er bij Jan van Aken geen middeleeuwen en zeker geen donkere middeleeuwen. Het is de tijd waarin de kathedralen zijn en worden opgericht.

Een nieuwe tijd in Europa waarbij in alle West-Europese landen enorme godshuizen verrijzen. Het is de tijd waarin door de kruistochten weer contact is ontstaan met het Midden-Oosten. Een veelbetekenend contact, want door deze reizen is er veel veranderd. Zodoende is deze periode een onuitputtelijke tijd om over te schrijven en te fantaseren. En dat kan Jan van Aken als de beste.

Ik ben dus even aan het lezen… Binnenkort zal ik het boek hier bespreken…

Vanaf dinsdag ligt de roman De ommgang van Jan van Aken in de boekwinkel.

Jan van Aken: De ommegang. Amsterdam: UItgeverij Querido, 2018. ISBN: 978 90 214 0393 9. 628 pagina’s. Prijs: € 22,50. Bestel

23 februari 2018

Valentijn in Khartoem

Fleur van der Bij is op Valentijnsdag bij de Nijl in Khartoem en maakt een boottochtje op het water. Ze vaart in een roeibootje met Esib naar de plek waar de Blauwe Nijl en de Witte Nijl samenkomen.

Esib heeft duidelijk andere bedoelingen met het boottochtje dan zij. Wat Fleur niet in de gaten heeft, is dat deze plek een bijzonder romantisch plekje in Khartoem is.

Je neemt een meisje niet zomaar mee naar deze plek waar romantiek samenvloeit. Of zoals Esib het uitlegt.

‘In de Arabische poëzie wordt deze samenkomst van de twee rivieren de eeuwige kus genoemd. De Witte Nijl staat voor de mannelijke energie en de blauee voor de vrouwelijke.’ (106)

De intenties van Esib verschillen duidelijk van hoe Fleur erin staat. Ze laat zich niet zomaar versieren in het bootje met deze kerel.

De reis terug duurt lang, maar Fleur is opgelucht als ze weer aanmeert en snel terug kan naar de familie waar ze logeert.

Fleur van der Bij: De Nijl in mij. Een ontdekkingsreis naar het hart van de waanzin. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij AtlasContact, 2018. ISBN: 978 90 450 3514 7. 256 pag. Prijs: € 19,99.Bestel

20 februari 2018

Geld in beha

Geld uit de muur trekken is er in Soedan niet bij. Daarom neemt Fleur van der Bij veel contant geld mee. Maar om de sancties te omzeilen kun je beter het geld dat je meeneemt goed verborgen houden.

De briefjes moeten een veilige plek krijgen. Voor Fleur is dat haar beha. Ze koopt er speciaal een grotere maat beha met flinke vullingen voor:

Voor vertrek heb ik die vullingen eruit geknipt en vervangen door twee plastic mapjes met duizenden dollars. Mijn hoedanigheid als wandelende pinautomaat bezorgt me soms hartkloppingen, maar het idee went snel. (21)

Zo loopt ze als een ontdekkingsreiziger met de duurste big boobs rond door Soedan. Langzaam maar zeker nemen haar borsten in volume af. Elke keer herinnert de vertelster dan aan het verdwijnen van de dollars.

Zoals wanneer ze Omran inhuurt om haar naar het gebied te brengen waar haar held Juan Maria Schuver in 1883 voorgoed verdween.

Ik voel aan mijn bh om mijn financiële situatie te peilen. Door het inhuren van Omran ben ik zeker van een volle D-cup naar een C gegaan, maar hij in ale opzichten het geld waard. (70)

Het levert weer een mooi nieuwe wending in het verhaal op. Ze zoekt verder naar de sporen van haar held, de ontdekkingsreiziger Schuver die op raadselachtige wijze verdween.

Maar eigenlijk is ze op zoek naar iets heel anders: haar 3 jaar jongere zus Ylse die verongelukte toen zij 15 was.

Fleur van der Bij: De Nijl in mij. Een ontdekkingsreis naar het hart van de waanzin. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij AtlasContact, 2018. ISBN: 978 90 450 3514 7. 256 pag. Prijs: € 19,99.Bestel

19 februari 2018

De Nijl in mij

Aanvankelijk wil Fleur van der Bij haar held Juan Maria Schuver (1852 – 1883) achterna reizen op zijn ontdekkingstocht naar de oorsprong van de Nijl. De ontdekkingsreiziger verdwijnt op zijn reis spoorloos en is overleden.

Over zijn dood zijn verschillende versies. Waarschijnlijk is hij vermoord, gedreven door zijn ongeduld. Het komt zelfs een beetje onbenullig over. Zijn lichaam wordt niet meer gevonden. Hij is helemaal van de aarde weggevaagd. Er is geen spoor meer van hem achtergebleven.

Ze slaapt aan de oevers van de Nijl in een tentje. Ze trekt door de binnenlanden van Soedan in de richting van Khartoem waar haar held voor het laatst levend is teruggezien. De verhalen over de dood van haar held blijven vaag. Wat is er precies gebeurd? Fleur van der Bij probeert het spoor terug te volgen.

Daar in de binnenlanden van Soedan vindt ze niet zozeer het spoor van haar held terug, als wel haar eigen verleden. Een kruispunt in Friesland. De plek waar haar 3 jaar jongere zusje Ylse verongelukte.

Wat heeft die dag met me gedaan? Werd ik bang voor de dood of voor het leven? Misschien een beetje voor beide. Ik was vijftien en kan me niet meer precies voor de geest halen hoe ik toen dacht. (44)

De jonge Fleur kiest voor zekerheid en gaat het leven leiden van een vastgeroeste twintiger. Tot ze radicaal kiest voor het wilde leven en haar held achterna gaat. Ze trekt alleen door Afrika, in het spoor van de ontdekkingsreiziger Juan Maria Schuver.

Daar doet ze ontdekkingen. Niet alleen wie haar held is en dat hij ook een broer verloren heeft. Ze ondergaat een historische sensatie en komt daarmee dichter bij zichzelf. In het hisorische centrum van de mythissche slavenhaven staat ze.

Schuver was hier 126 jaar geleden, aan de Nijl, het uiterste punt van zijn gedocumenteerde leven. Hoeveel langer dan 16 augustus 1883, de dagtekening van zijn laatste brief, heeeft hij nog geleefd? Hoeveel verder is hij gekomen? (172)

Schuver gaat zijn eigen haast achterna en dat wordt hem fataal. Iets van die gejaagdheid treft ook Fleur van der Bij. Ze weet het op tijd te remmen.

Daarmee is het boek De Nijl in mij ook een heuse sensatie. Al moet ik erg wennen aan de opening en de vele informatie over de reis zelf. Ze weet je in het verhaal toch te pakken te krijgen en dan laat ze je ook niet meer los.

Fleur van der Bij: De Nijl in mij. Een ontdekkingsreis naar het hart van de waanzin. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij AtlasContact, 2018. ISBN: 978 90 450 3514 7. 256 pag. Prijs: € 19,99.Bestel

18 februari 2018

Tweedehands bench - Sientje (7)

Sientje liep een beetje onwennig door de kamer. Inge zocht de krant. Ze pakte hem en bladerde: ‘Kijk, hier staat het: een tweedehands bench voor 60 euro. Misschien hebben ze hem nog.’ Ze draaide het nummer, maar er werd niet opgenomen. Ze ging het over een halfuurtje nog een keer proberen. Wie weet was hij er nog.

Sientje bleef rondjes lopen, om de tafel. Onwennig en onrustig. Ze verkende het hele terrein, liep langs de bank en stak over in de richting van de televisie. Uitvoerig stond ze stil bij de stoel en snoof daar uitgebreid een stukje vloerbedekking op.

Ze liep nog iets verder tot vlak voor de televisie die Inge net had aangezet. Ze schoof haar achterpoten naar voren, kromde de rug. ‘Gaat ze nou plassen?’ vroeg ik. Ik had haar net op het strookje gras bij de voordeur proberen uit te laten. Ze had niks gedaan. Ze schoof nu nog iets meer de achterpoten naar voren en perste duidelijk. Daar verscheen een drol. Precies op dat moment ging de telefoon.

De mevrouw van de bench belde terug. Ze had ons nummer gezien via de nummerherkenning. De bench was er nog en als we wilden konden we hem nu komen halen. Inge maakte zich gereed om te vertrekken, terwijl ik met een lepel de drol van de vloerbedekking probeerde los te maken.

Hij was zacht en het poepvocht trok al in de vloerbedekking. De lucht die de drol verspreidde, was onverdraaglijk. Naast het feit dat de hond zelf ook behoorlijk smerig was. Als je op haar vacht tikte met je hand, vloog het stof omhoog van het hooi waarin het dier gelegen had.

Inge pakte snel haar biezen en ik bleef met Sientje achter. Ik probeerde haar nog uit te laten voor het donker werd. De avond viel en ik wachtte tot Inge terug zou komen. Het was vlakbij Haaksbergen, dacht Inge. Ze zou met een uurtje weer terug zijn, dacht ze. Het liep al over een uur en ze was er nog steeds niet. Ik werd ongerust. Ik gaf het dier maar wat te eten, de Fokker Plus brokken. Verder wat water erbij. Sientje at haar eten op en was doodstil.

Pas na 2 uur kwam Inge terug met de enorme bench in de auto. Of ik even mee wilde helpen het gevaarte naar binnen te halen. ‘Het was vlakbij Goor’, antwoordde ze op mijn vraag waarom het zo lang duurde. ‘Bij Diepenheim.’ De bench ging naar binnen. We puzzelden hoe hij precies in elkaar gezet moest worden en legden er een kleedje uit de auto in. We konden zo snel niks anders vinden. Sientje liep naar het nieuwe gevaarte en stapte erin. Dit was haar nieuwe huisje.

Boven het deurtje plakten we een stickertje, gekregen bij de worst van Stegeman. ‘I Love My Boss’, stond erop.

Lees het vervolg: Wat! Een teckel? »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

17 februari 2018

Ik, robot

Bij het denken over die nieuwe robots is het heel boeiend om een boek als Ik, robot van Isaac Asimov te lezen. Het boek is vorig jaar verschenen bij de jaarlijkse actie Nederland leest. Dit boek komt uit 1950 en bevat een aantal verrassende inzichten die met een boek als When digital becomes human van Steven van Belleghem helemaal niet zo science-fiction zijn als ze lijken.

Daarbij valt mij op hoe sterk Isaac Asimov in zijn fictie al vooruit loopt op de zelflerende robot. Het verschil met deze tijd is wel dat Asimov niet zo’n cruciale rol voor computers heeft bedacht. De magneetband zoals we die uit muziekcassettes kennen, krijgt in Ik, robot nog een zware rol. Tegenwoordig behoort deze vorm van data-opslag tot de museale stukken.

De 9 verhalen van Isaac Asimov staan los van elkaar en behandelen grappige onderwerpen zoals een dronken robot, liegende robots of juist robots met humor. Het bestaat allemaal in die 9 verhalen van Isaac Asimov. Ze zijn 68 jaar geleden geschreven en ze geven een verrassend inkijkje in de nabije toekomst.

Onderdeel van de verhalen is Susan Calvin, geboren in 1982, en sociale robotwetenschapper. Ze vertelt haar ervaringen met robots. Vanaf het prille begin, de robot Robbie, tot aan de tijd waarin de twijfel ontstond of iemand nu een robot of een mens was. De democratie dreigt daarmee het lootje te leggen.

Ook deze verhalen spelen in op de angst voor robots. Kun je alles aan ze toevertrouwen? Al ben ik soms ook verbaasd over de hoge mate van vertrouwen die de personages hebben in de technologie en in robots. Niet iedereen bekijkt het met een kritische blik.

Dan blijkt de fantasie van Isaac Asimov helemaal niet zo groot te zijn als ze lijkt. Zeker als je beseft dat het 10e en laatste verhaal in de bundel geschreven is door een computer. Aan de hand van teksten van schrijvers bepaalt een zelflerende machine hoe de tekst moet worden.

Het is helemaal niet slecht. Al weet ik niet of bij dit verhaal het leeuwendeel van de tekst van de literaire schrijfcomputer komt of dat Ronald Giphart de computer meer dan een handje geholpen heeft.

We zijn waarschijnlijk eerder in een toekomst met robots dan we denken.

Isaac Asimov: Ik, robot. Met een extra verhaal geschreven door een robot genaamd Asibot onder leiding van Ronald Giphart. Oorspronkelijke titel: I, Robot. Vertaler: Leo H. Zelders. Amsterdam: Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, 2017. ISBN: 978 90 5965 437 2. 272 pagina’s. Het boek is eeen cadeau van de Openbare Bibliotheek.

16 februari 2018

Robotwereld

De robot neemt een toevlucht in ons dagelijks leven. Al lezend in het nieuwe boek van Steven van Belleghem Customers the Day after Tomorrow waarin hij stelt dat robots steeds meer een rol in onze maatschappij zullen vervullen.

Kijken we nu nog een beetje vreemd naar de zelfrijdende auto, over een aantal jaren zal het vertrouwen in de techniek zo zijn toegenomen dat we zelf niet meer zullen rijden. Op het moment dat iemand zelf achter het stuur gaat zitten, zal dat onverantwoord worden gezien.

Een bijzondere verschuiving van de maatschappij waarbij we veel gevolgen nog niet kunnen overzien. De toekomst belooft een maatschappij waarin we allerlei werk niet meer zullen hebben. Vrachtwagenbestuurders, schoonmakers en allerlei vormen van handwerk worden niet meer gedaan door mensen.

Dat het aantal robots snel bezit neemt van de wereld, blijkt uit de komst van veel zelflerende apparaten. We worden door verschillende chatbots geholpen. Hier komt geen mens meer aan te pas.

Een wereld vol nieuwe kansen dient zich aan. Er zullen veel dingen geautomatiseerd worden, maar ook worden verbeterd door robots. Robots zijn veranderd in zelfdenkende wezens, die steeds leren en daarmee allerlei technieken kunnen verfijnen.

Wat de problemen van die ‘Day after tomorrow’ zullen zijn, is niet goed in te schatten. Ik verwacht dat we tegen dingen zullen lopen waar we nu nog niet aan denken. En zal de mens aan het roer blijven staan of wordt de nieuwe wereld straks overgenomen door robots?

Steven van Belleghem: Customers The Day after Tomorrow, Hoe trek je klanten in een werled van AI, bots en automatisering. Leuven, Culemborg: Lannoo, Van Duuren, 2017. ISBN: 978 90 825 4224 0. 264 pagina’s. Prijs: € 29,99. Bestel

15 februari 2018

Rolpatronen - Tiny House Farm

Bij het voornemen om in de Tiny House Farm te stappen, hebben we afgesproken dat Inge alle zaken regelt. Tot nog toe lukt dat heel aardig. Zo heeft ze alle stukken voor de hypotheekaanvraag geleverd, een makelaar uitgezocht en heel veel andere rompslomp afgewikkeld met de gemeente, de bouwer en veel andere instanties waarmee we te maken hebben.

Zo hebben we vorige week dinsdag eindelijk de koopovereenkomst voor de gemeente kunnen ondertekenen en zijn we een paar dagen later gebeld voor een afspraak om de akte laten passeren bij de notaris.

Wat daarbij opvalt is dat officiële instanties altijd de neiging hebben om de man van het echtpaar te bellen. Zowel door de gemeente als door de notaris ben ik gebeld.

Blijkbaar zijn het vastgeroeste patronen dat bij officiële dingen in eerste instantie de man wordt gebeld. Terwijl in allebei de gevallen de contactgegevens van Inge als eerste vermeld staan.

Van die dingen die je ontdekt als je bezig bent met een huis. Alle officiële dingen lijken dan opeens via de man te moeteb gaan, terwijl ik denk dat dit helemaal niet nodig is. Maar goed, volhouden dus en wie weet help ik de maatschappij een stapje verder met dit vooroordeel.

Niet elke man heeft het thuis voor het zeggen.

13 februari 2018

IJsvogel

De oude man Jacob is in de roman Onder een hemel van sproeten op zoek naar het ijsvogeltje. Hij bezoekt hiervoor het natuurgebied in de polder. Hier treffen hij en zijn hondje Muis ook het meisje Amy. Hij maakt haar enthousiast voor het spotten van vogels.

Jacob ziet het vogeltje voorbijvliegen in de periode dat zijn vrouw sterft. Het diertje biedt hem veel troost. Hij wil de vogel nog een keer zien en dan op de foto vastleggen. Na het overlijden van zijn vrouw hoopt hij snel de vogel weer te zien. Jacob neemt Amy mee bij deze zoektocht.

De hoop om de ijsvogel te zien, helpt hem als er verschrikkelijke dingen gebeuren. Het troost hem. De ijsvogel wordt voor hem een mantra, die hij verwoordt in een haiku:

Een ijsvogel vliegt
En niemand ziet het wonder
Hij is vrij in strijd
(318)

Jacob vraagt zich af of Amy de ijsvogel nu weleens gezien heeft. Hij komt tot de ontdekking dat dit niet het geval is. Daarbij denkt Jacob dat het best eens zo zou kunnen zijn de ijsvogel alleen voor hem vliegt.

Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. Roman. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2017. ISBN: 987 90 5759 836 4. 373 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel

12 februari 2018

Rotterdam, de enige grote stad

Vanuit de rol die Milcham als feniks vervult, speelt de stad Rotterdam ook een rol in de roman Onder een hemel van sproeten van Alex Boogers. De Rotterdammer heeft al in zijn eerdere boek Alleen met de goden laten zien hoe mooi een stad een rol in een verhaal kan vervullen.

In deze nieuwe roman speelt Rotterdam eveneens een belangrijke rol. Net als de polder die net buiten de stad ligt. In de polder gebeuren dingen die het daglicht niet kunnen verdragen, daar dreigt het gevaar. De stad Rotterdam staat symbool voor Milcham, de vogel die als feniks uit zijn as herrijst. De oma van Amy vindt Rotterdam de enige grote stad van het land:

[G]een andere stad was zo verwoest, geen andere stad wist zichzelf zo opnieuw uit te vinden. Groter. Sterker. Onverschilliger. De oude huid werd afgestroopt. Elke steen werd opnieuw gelegd. Hogere gebouwen. Grotere plannen. Zonlicht op de platte daken van de wolkenkrabbers. Meer schaduw in de straten. (107)

De stad als personage die de hoogte opzoekt. Die wil groeien en alleen de hemel als grens heeft. Een hemel van sproeten. De hoge gebouwen werpen wel een schaduw op de straten, maar als je op het platte dak staat, sta je in het zonlicht.

Daarmee symboliseert de verteller hoe een stad helemaal verwoest kan zijn. Maar ondanks deze verwoesting zich kan ontpoppen als de enige grote stad van Nederland. Een stad die er zijn mag.

Lees morgen de laatste aflevering over dit fascinerende boek van Alex Boogers: IJsvogel »

Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. Roman. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2017. ISBN: 987 90 5759 836 4. 373 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel

11 februari 2018

Nala(tig) - Onze teckel Sientje (6)

Daar zat ik achterin de auto met onze nieuwe aanwinst: een heuse teckel van 4 jaar! De hond ging naast mij liggen. Ik aaide het dier over de wollige vacht. Het voelde zacht aan.

Op de stamboom en in het dierenpaspoort stond haar naam: Nala van het Reggestadje. Nog voor Inge de sleutel in het contact stopte, besloten we dat we haar niet zouden aanspreken met deze naam.

‘Wie noemt zijn dier nou Nala’, zei ik. ‘Waarschijnlijk moest hij dit nestje een naam beginnend met een N geven en bedacht hij dit maar…’

We reden Goor uit om over de 100 kilometerweg naar de snelweg te rijden. Voor 100 euro waren we de trotse bezitters geworden van een heuse teckel. 4 jaar oud was het dier. We sloegen snel aan het rekenen. Kwam het nu wel uit om een teckel te kopen?

Ik was de eerste dagen van de week vrij van mijn werk in Leiden. Dan zou ik een begin maken met de heropvoeding en zat ze niet meteen helemaal alleen thuis.

Ik voelde me onwijs trots daar zo op die achterbank van de auto. Vroeger hadden we thuis ook een hond gehad, Blekkie. Dat was de huishond. We deelden het dier met z’n vijven. Al liep ik het meeste met het beest toen ik nog thuis woonde. Elke ochtend voor het ontbijt en in de middag reed ik er een rondje mee naast de fiets. Mijn vader sloot de dag af en liet hem voor het slapen gaan nog even uit.

Nu voelde het heel anders, dit was de eerste hond die echt van ons was. Het was onze eerste gezamenlijke aankoop. Achterin de auto lagen de nieuwe spullen. We reden de snelweg op. Inge maakte vaart. De hond kroop steeds dichter tegen mij aan. Ik voelde hoe het koppie zich op mijn bovenbenen neervlijde. Het hele lijf drukte tegen mij aan.

Ze keek me even aan. Wij gaan het maken samen, leken de ogen te spreken. Daarna streelde ik haar over de rug. ‘We noemen haar gewoon Sientje’, zei ik. Ik liet de naam nog een paar keer uit mijn mond gaan. Inge keek in de achteruitkijkspiegel. ‘Ze zal er vanzelf aan wennen. Zeker als wij er consequent in zijn en de oude naam niet meer gebruiken.’

We dachten verder na. Er zou nu ook snel een bench in huis moeten komen. Waar zouden we die zo gauw vandaan halen. ‘Volgens mij zag ik er eentje in de krant staan’, zei Inge. ‘Misschien is die er nog wel.’

Gelijk maar bellen als we thuiskomen. We naderden het einde van de snelweg en reden Almelo binnen. Wat spannend, we waren er bijna. Hoe zou Sientje reageren in huis? Tot nog toe was ze stilletjes en dicht tegen mij aangekropen. Ademde rustig en keek stuurs voor zich uit. Ze liet het maar over zich heenkomen.

Het lopen vanuit de auto het huis in, was nog best wennen. Ze liep niet zo goed mee en wist de richting niet aan te houden. Onzeker slingerde ze achter mij aan. De drempel van de deur stapte ze weifelend over. De deur achter ons dicht, mocht ze los. Ze liep over de vloerbedekking. Elke stap klonk gedempt terug.

De naam Nala zou voor ons het eerste deel van het woord NALAtig worden. We konden niet beter verzinnen waarom het dier zo heette. Bovendien zou ik 2 dagen later bij de dierenarts ontdekken dat de conditie van het dier maar magertjes was.

Pas jaren later ontdekten we waar de naam Nala vandaan kwam. Bij het kijken van de tekenfilm The Lion King, hoorden we de naam vallen. Nala is het vriendinnetje van Simba. Later als Simba de leeuwenkoning wordt, trouwt hij met haar en wordt zij daarmee de leeuwenkoningin. In de tijd dat Sientje geboren werd in 1998, was The Lion King een kaskraker.

Een mooi verhaal maar niet voor de teckel met de lange wimpers die wij adopteerden. Daar paste de naam Sientje stukken beter bij.

En dat vind ik nog steeds.

Lees verder: Tweedehands bench »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

10 februari 2018

Afmaken in de polder

In de roman Onder een hemel van sproeten gaat het slecht met het hondje van de oude man Jacob. Hij moet het diertje laten afmaken. Samen met de dierenarts overlegt hij waar dit het beste kan. De dierenarts biedt aan om het in de polder te doen. De plek waar Jacob zo graag met zijn hond is.

Jacob rijdt met de scooter naar de polder. Zijn hondje muis zit in het mandje achterop. Het diertje geniet van de wind en houdt zijn kop statig omhoog:

We hebben het goed gehad, Muis. Sinds je twaalf weken oud was heb je elke stap samen met mij gemaakt. Ik kan nu nog niet mee, maar ik ben al oud. Je weet nooit hoe de dingen lopen. Misschien kun jij het pad al verkennen, Muis. Zullen we het zo afspreken? Verken de buurt en wacht me dan op. (179)

Prachtig hoe de verteller je dit laat beleven. Het afscheid nemen van een hondje waarmee je jaren hebt opgetrokken. Het diertje is op. Zijn baasje ook, maar hij kan nog geen afscheid nemen van het leven. Zijn leven is met het verlies van zijn vrouw en zijn hond verandert van een wilde, onstuimige rivier in een futloos stroompje.

Het contrast tussen de oudere Jacob en de jongere Amy, maakt de roman Onder een hemel van sproeten tot een intense belevenis om te lezen. Al ben je het hele boek doordrongen dat het niet goed gaat aflopen. Je probeert als lezer voortdurend aan de kleine strohalmen die je tegekomt, vast te klampen. Daarmee is het boek een eerbetoon aan deze tijd. Niet zonder kansen, maar je moet ze wel zien.

Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. Roman. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2017. ISBN: 987 90 5759 836 4. 373 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel

09 februari 2018

Milcham

De roman Onder een hemel van sproeten wisselt steeds van verteller tussen de jonge Amy die in haar dagboek aan Milcham schrijft en de oude man Jacob die treurt om de dood van zijn vrouw.

Milcham is de naam van de vogel uit een verhaal dat oma ooit aan Amy vertelde:

Milcham leefde duizend jaar en toen vatte zijn nest vlam, maar één ei in het nest werd niet verwoest en daaruit werd Milcham opnieuw geboren. Hij bleef bestaan, omdat hij een puur hart had. Hij koos niet voor kennis, maar voor intuïtie, voor gevoel, voor overgave. Als je je overgeeft, ben je het sterkst. (89)

Een prachtige keuze om haar dagboek te richten tot de vogel die steeds als een feniks herrijst. Onbewust schrijft Amy aan haar overleden vader, die zich Milcham noemde. Haar tante Rosa vertelt haar dat ze zo op haar papa Milcham lijkt. Als ze dit hoort, is ze niet de enige die beduusd kijkt. Als lezer ervaar je hetzelfde.

De troost zit ook voor de lezer in dit verhaal. Dan mag het verhaal eindigen alsof het nest na 1000 jaar vlam vat en alles verwoest. Er blijft een ei over waaruit Milcham geboren zal worden.

Een mooiere vorm van hoop, is er niet.

Lees morgen het vervolg op deze blog: Afmaken in de polder »

Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. Roman. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2017. ISBN: 987 90 5759 836 4. 373 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel

06 februari 2018

Pinguïns bij Vis à Vis

De gastvrouw heet ons van harte welkom op deze expeditie naar Antarctica. Deze welbespraakte dame stelt je onmiddellijk op je gemak. Zeker er zijn wat problemen na de heftige sneeuwstorm waar wij doorheen zijn gekomen, maar het wordt vanaf nu alleen maar beter. We zitten hier veilig en droog in het pinguïn onderzoekerscentrum. De 2 onderzoekers zijn er nog niet, maar dat is een kwestie van geduld.

Wat een heerlijke voorstelling wordt dit. Dat merk je meteen al. We worden voorgesteld aan het hele expeditieteam, inclusief de kok. De kok weet niet altijd goed of hij ons wel goed kan bedienen. Zo verschijnt hij met een doos vol blikjes. Er is niks anders. De voorraad is niet aangekomen vanwege de sneeuwstorm. Verzin iets, roept de gastvrouw. Ze vraagt om te improviseren.

Zo verschijnen even later alle acteurs met Fischer-bakken waarin de blikjes zitten. Ze lopen in een pinguïnmars achter elkaar aan. De blikjes zijn lekker warm en bevatten het voorgerecht: de soep. Onderwijl worden we vermaakt met vreemde situaties en grappige sketches. Het verhaal gaat verder.

Dan maken we ook kennis met de 2 pinguïnonderzoekers. Greta met een heerlijk volvet Gronings accent en haar Vlaamse expeditiegenoot die probeert met pinguïns te communiceren. Hij draagt een lange fluit op zijn rug en blaast erop. Hij slaagt er maar niet om de juiste golflengte te vinden. Greta is woest op de gastvrouw. Hoe heeft ze het in haar hoofd kunnen halen om 180 mensen uit te nodigen! Dat is veel te veel. Bovendien laten de gasten allerlei smerigheid achter zoals sigarettenpeuken. Wat zullen de pinguïns er niet van denken!

Dat we werkelijk zullen kennismaken met de pinguïns is een bijzondere verrassing in dit verhaal. Wat een belevenis. Het is geweldig, hilarisch en bijzonder komisch. Zo weten Robbie en de Amerikaan Hank de situatie te redden. Wel op hun eigen wijze. Dat levert weer nieuwe hilariteit op. Net als het uitstapje dat Robbie met enkele dames uit het publiek maakt.

Allemaal prachtige situaties die het hoofdgerecht omlijsten. Want hier wordt toptheater gespeeld. Het eten staat midden in de belevenis en het is knap hoe hierom heen een verhaal is gemaakt. Ik geniet er met volle teugen van. Want in geen enkel restaurant beland je in zulke bizarre situaties en krijg je prachtig pianospel van een pianist die aan een touw met zijn piano hangt. Het levert prachtig theater op. Theater zoals je van Vis-a-vis kunt verwachten.

Het toetje is overweldigend en versterkt de verbondenheid met de andere gasten in het pinguïn onderszoekscentrum. Zo word je een avond lang meegenomen en maak je een heuse expeditie mee. Al vindt Greta onze aanwezigheid moord voor de pinguïns. ‘Wij horen hier niet’, roept ze. Het is slecht voor de pinguïn dat we hier zijn. En op het scherm zien we hoe de keizerspinguïn vecht voor zijn bestaan.

We hebben een prachtige avond beleefd bij Vis à Vis, samen met De jongens. Hoe mooi laat theater met lekker eten zich combineren. Het is mij nog nooit zo overkomen. En ze gaan heel mooi samen, zonder dat 1 van beide elementen aan kracht hoeft in te boeten. Het absurdisme van deze theatergroep en de bijzondere samenwerking met De jongens en de muzikanten is daar zekee debet aan.

05 februari 2018

Antarctica van Vis à Vis

In 1 avond op expeditie naar Antarctica. Bij het zien van deze advertentie op Facebook word ik superenthousiast. Ik wil wel een avond doorbrengen met theatergroep Vis à Vis, samen met De jongens. Het is alweer 3,5 jaar geleden dat we kennismaakten met dit bijzondere Almeerse theatergezelschap.

Nu is het een wintervoorstelling. Dat betekent binnen. Ze combineren de voorstelling met een maaltijd. Dat hebben we de eerste keer bij Vis à Vis ook gedaan, maar toen aten we voor de voorstelling Picnic. Nu is de voorstelling tijdens het eten. Het eten maakt onderdeel uit van de voorstelling.

‘Maar dan moet je vis eten!’ zegt Inge als ik het voorstel. Op Antarctica is immers alleen vis. En een enkele zeehond. Vergeet de pinguïns niet. We zullen wel zien, denk ik alleen maar. Als de bestelling is verstuurd krijgen we de vraag vlees of vis? Ik kies samen met Doris voor het vlees, Inge gaat voor de vis.

Zo zijn we vrijdagavond op expeditie naar Antarctica. Stipt half 7 opent de poort. Een lange rij bezoekers zoals we dat in de zomer ook gewend zijn. Nu mogen we bij het oude restaurant naar binnen. De hal is vol. En daar lopen de acteurs al tussen het publiek. Een Amerikaan, Hank, met een vet Alabama accent. De Rus Boris. De Duitser Otto. De Russin Svetlana. En vergeet Robbie niet. Robbie is gek op vrouwen. Hij papt het met elke aanwezige vrouw aan.

De gastvrouw zullen we pas later ontmoeten. Eerst de kaarten regelen en wat te drinken nemen. De bestelling van de thee en warme chocomel is een beetje overbodig. Het staat ons vooral in de weg omdat we de jassen moeten ophangen en net thuis nog een kop koffie hebben weggewerkt. Het is in deze hal wel frisjes. We krijgen dekens tegen de kou.

Dan is de inleiding door het expeditie-team. We gaan in groepjes mee. Ons tafelnummer – 3- wordt nog niet genoemd. Svetlana roept de nummers en dan mag je de stalen trap beklimmen. Als wij aan de beurt zijn maken we de expeditie mee.

We zien Robbie hakken in een vis. Verderop worden de honden getraind. We maken een frisse sneeuwstorm mee. En belanden dan eindelijk in het pinguïn onderzoekscentrum. Hier zullen we de rest van de avond doorbrengen.

Lees het vervolg: Pinguïns bij Vis à Vis »

04 februari 2018

Teckelsnoetjes - Sientje (5)

We reden snel weg bij de fokker. Hij woonde tegen het centrum aan. De dierenwinkel zat iets verderop na de bocht, had de teckelverkoper ons verteld. In de auto vroeg ik of we hier nou verstandig aan deden. Was deze man wel te vertrouwen? Waarom deed hij dat beest precies weg? En hoe wisten we dat het dier niks mankeerde?

We moesten nog wel een ontsnappingsclausule inbouwen. Voor hetzelfde geld zou deze man ons enorm besodemieteren. En al voelde het niet zoveel. Honderd euro was best veel geld hoor. We rekenden hoeveel gulden het eigenlijk was: 220 gulden. En dat is best veel. We zouden maandag met de teckel naar de dierenarts gaan, besloten we.

We liepen de dierenwinkel binnen. Voor het eten moesten we Fokker Plus we hebben, had de verkoper ons verteld. Dat waren ze gewend en je kon niet zomaar iets anders geven. Verder zochten we naar alle basisproducten: een mandje, een riem, een halsband, voerbakken en wat speelgoed.

Tussen de aanbiedingen lagen ook wat spullen. Een mandje dat was opgebouwd uit piepkleine piepschuim balletjes en dat zich vormde naar het lichaam. Ik kende het materiaal. Bovendien was het eenvoudig schoon te maken als het vies werd. Ook namen we Fokker Plus mee. Alleen verkrijgbaar in van die grote voerzakken voor fokkers. We kozen de kleinste van 15 kilo.

We waren bij de dierenwinkel evenveel geld kwijt als de hond ons ging kosten. Wat verderop pinde ik de 100 euro voor straks. Zo liepen we vlak voordat de winkels zouden sluiten, weer terug naar de auto. We waren net op tijd geweest. Terug naar de fokker.

We haalden de hond op. Ik zag in het buitenverblijf hele kleine teckelsnoetjes onder de deur snuiven. Dat was een nest jonge honden, vertelde Averdijk erbij. Voor de jachtlijn. Daar vroeg hij zeker 1100 gulden voor. Ik was nog niet helemaal overtuigd. We spraken af dat we maandag naar de dierenarts zouden gaan. Mocht hij iets tegenkomen, dan konden we ons geld terugkrijgen. De fokker ging akkoord.

Daarna ging de roodleren halsband om bij de hond. De fokker had onze aankoop al apart gezet. Ze kwispelde toen ze ons zag. Daarna liep ik met haar naar de uitgang. Ze trok. ‘Ze moet nog wennen aan de halsband’, vertelde de fokker. ‘Ik neem ze heel af en toe mee naar het bos, maar verder zijn ze niet gewend aan het lopen aan de lijn.’

In het midden van de tuin, bij een fruitboom, trok de hond wild. Het leek wel of ze haar staart eraf kwispelde. Ik vroeg wat er aan de hand was. ‘Daar ligt een botje van de huishond’, zei hij. Het dier werd helemaal gek van de geuren die haar neus opsnoof.

De verkoper liep met ons mee naar de auto die we bij het bejaardentehuis iets verderop hadden geparkeerd. De hond liep al heel aardig mee. Bij de auto gaf de verkoper ons de hand en gaf het dierenpaspoort en de stamboom met daarop de naam Nala. We kregen de hond achterin. Ik ging naast haar zitten.

Voor deze autorit zou ik een plekje naast haar innemen. De hond ging vast met de nieuw aangeschafte autoband. Het paste mooi in de gordel. Zo reden we veilig weg. Ik zag hoe de verkoper terug naar zijn huis liep en zwaaide nog. Hij zag ons niet, keek stuurs voor zich uit. Hij zou wel vaker honden uitzwaaien. Ik vroeg mij af of hij nog lang aan Nala zou terugdenken. Ik verwachtte het niet.

En of wij haar Nala zouden blijven noemen?

Lees het vervolg: Nala(tig) »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

03 februari 2018

Onder een hemel van sproeten

Opnieuw verrassend en schokkend. Dat is de nieuwe roman Onder een hemel van sproeten van de Rotterdamse schrijver Alex Boogers.

Boogers heeft me bij de blogleesclub Een perfecte dag voor literatuur al verbaasd met zijn roman Alleen met de goden. Een prachtig inkijkje in wat er allemaal in de volkswijken gebeurt. Het verhaal van jongeren die weten te overleven en ondanks alle tegenslag hun plek in de maatschappij vinden. Een hoopgevend boek zoals deze roman doet denken aan Karakter van Bordewijk.

De nieuwe roman Onder een hemel van sproeten is een heel ander boek. Meer drama, minder hoop voor de toekomst. Hier wisselt de verteller heel mooi de verhalen van een jong meisje Amy dat worstelt met het verlies van haar vader en haar plaats probeert te vinden, tegenover de oude man Jacob die zijn vrouw verloren is en op zoek is naar de ijsvogel.

Het zijn 2 zachte karakters die midden in een agressieve en egoïstische maatschappij staan. Ze proberen hun weg te vinden, maar dat gaat moeizaam. De tegenslagen hopen zich op en de hulp die geboden wordt, helpt voor hun niet. Ze verdrinken in het geweld en het onbegrip om hun heen.

Amy’s stiefvader is zo iemand. Hij wil de liefde van Amy krijgen en probeert het op te boksen tegen haar overleden vader. Een strijd die hij niet wint. Onbewust moet je aan de boektitel Van dode mannen win je niet denken van Walter van den Berg.

Het is net zo’n schurk die tegenover Amy staat. De verteller Amy mengt hier 2 ervaringen op overtuigende wijze. Hoe de jongens haar van haar fiets afsleuren en haar stiefvader komt heel dichtbij. De vermenging van 2 afschuwelijke ervaringen. Haar stiefvader kijkt naar de foto van papa vol afschuw en haat.

Mijn stiefvader keek weer naar de foto. Hij zei: ‘Als ik zeg dat het beter was geweest als hij nooit had bestaan, dan bedoel ik daarmee dat ik dan je vader was geweest.’ (161)

Ja, als ze zijn echte dochter was, dan zou ze wel weten hoeveel hij voor haar voelde. Maar nu moet hij het opnemen tegen een dode. En is daarmee bij voorbaat kansloos.

Het meest pijnlijk is dat iedereen op zijn of haar manier Amy probeert te helpen. Hoe lomp, agressief en ondoordacht dit soms ook is. Het is vergeefs. De hulp die ze nodig heeft, krijgt ze niet of wordt van haar weggehouden. De kracht in de boeken van Alex Boogers zie ik in de prachtige meeslepende stijl waarin hij je meeneemt.

Lees binnenkort het vervolg op deze blog »

Alex Boogers: Onder een hemel van sproeten. Roman. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2017. ISBN: 987 90 5759 836 4. 373 pagina’s. Prijs: € 19,99. Bestel

02 februari 2018

Hoe lang kun je wijn bewaren?

We hebben een aardige collectie wijnflessen. Hoe lang zou je die wijn kunnen bewaren? Het meeste komt van de supermarkt of via een goedkope online webshop. Het zijn gewoon lekkere slobberwijntjes, niet heel speciaal, maar zeker wel van goede kwaliteit.

Een aantal jaren heb ik driftig wijn verzameld. Te beginnen bij een fles witte wijn uit Frankrijk waar ik bijzondere herinneringen aan had. De fles zou ik nog wel een keer bij een speciale gelegenheid drinken. De gelegenheid is nooit geweest.

Rieslings en Reserva

Zo staat die wijn uit 1995 nog in de kast. Net als een paar rieslings die we hebben overgehouden aan een bezoekje aan Duitsland in 2008. Of een paar flessen Reserva omdat ze zo heerlijk smaakten.

Allemaal wijn die je niet meer kunt drinken, leert een vluchtig onderzoekje op internet. We hebben de proef op de som genomen en het klopt. De geur is soms al niet om te harden en de smaak is ronduit smerig. Geen enkele wijn uit de wijnkast is te drinken.

Simpele wijn uit 1995

De simpele witte wijn uit 1995 is misschien wel het beste voorbeeld. De kurk was bijna helemaal doordrenkt. Buiten het feit dat de wijn niet goed bewaard is. In Leiden stond hij in een hoekje van de kamer en verder heeft hij zeker de helft van zijn bestaan rechtop doorgebracht.

Het is witte wijn, zelden lang houdbaar. Ik heb de wijn in een glas geschonken en zie het bewijs: troebel. Bruikbaar als schoonmaakazijn.

Bewaarwijn

De hoop is nu gevestigd op een paar flesjes onder de trapkast. Ze zijn ooit gekocht als zogenaamde bewaarwijnen. De houdbaarheidsdatum die erbij werd afgegeven zat rond het jaartal waarin we nu leven. Sommige al ervoor. Ik denk dat ik rond 2008 de flesjes heb gekocht.

Ik verwacht er weinig van. Als ze al te bewaren zijn, dan zal het klimaat waarin ze liggen geen bijdrage leveren aan de houdbaarheid. Daarom kun je beter gewoon af en toe een flesje kopen en leegdrinken, in plaats van een grote verzameling thuis te hebben staan.

Buiten het feit dat ik al jaren niet meer drink.