12 november 2019

Niet interessant weetje? - #leestip

In zijn boek Oude Maasweg kwart voor drie schrijft Merlijn Kerkhof 14 weetjes die voor de lezer misschien niet zo interessant zijn. Zo vermeldt hij het volgende weetje, nummer 12:

In het nummer Maassluis wordt gerefereerd aan het orgel van de Groot Kerk. Aan het eind van het nummer klinkt echter niet het Maassluise Garrels-orgel, maar het Van Peteghem-orgel uit de Grote Kerk van Vlaardingen. De huurprijs van de kerk in Maassluis was volgens Kerkhof te hoog. (Oké dit vindt echt niemand interessant denk ik? (p. 215)

Ik vind het juist waanzinnig interessant. Herinner me ook een interview met Wim Kerkhof in het online orgeltijdschrift Orgelnieuws. Hierin steekt hij zijn liefde voor organisten en Feike Asma in het bijzonder niet onder stoelen of (kerk)banken. Hij stapte in zijn studententijd geregeld de Groote Kerk van Maassluis in. Niet voor het geloof, maar puur voor het orgelspel.

Overigens wordt in dit interview niet het geheim prijsgegeven welk orgel je aan het eind van het liedje Maassluis hoort. Volgens Wim Kerkhof zou het nummer een verkorte versie zijn van de Cantilene. Het beroemde stuk van Rheinberger dat Feike Asma op die bekende Langspeelplaat vanuit Maassluis speelt.

Interessant detail

Buiten dit detail die waarschijnlijk weinig lezers van het boek Oude Maasweg kwart voor drie zullen interesseren, is het boek van Merlijn Kerkhof heel interessant. Het vertelt de geschiedenis van misschien wel de meest bijzondere band van Nederland. Dat laatste is geen weetje, Merlijn Kerkhof vindt The Amazing Stroopwafels de beste band ooit. Maar dat vind ik een beetje te ver gaan.

Lees mijn boekbespreking op Litnet: Verbazende stroopwafels

Merlijn Kerkhof: Oude Maasweg kwart voor drie, Het verbazingwekkende verhaal van The Amazing Stroopwafels. Amsterdam: Thomas Rap, 2019. ISBN: 978 94 004 0641 4. 252 pagina’s. Prijs: € 19,99 (paperback); € 12,99 (e-book).
Bestel

05 november 2019

Moraal van het verhaal - Anna Karenina herlezen (8)

In veel grote Russische romans krijg je een sterk christelijk moraal aan het eind van het verhaal over je heen. Iets soortgelijks zie je bij Dostojevski ook gebeuren bijvoorbeeld bij Misdaad en straf, maar hier bij Tolstoi merk je het ook. Het laatste deel, een heus coda, lijkt ook een sterk moraal mee te willen geven. De moraal van het verhaal.

Het probeert een hoopvol en glorieus einde te geven aan de ellende die vooraf is beschreven. Terwijl de lezer helemaal uit het veld geslagen is aan het einde van het 7e deel. In zijn hoofd, tenminste in het mijne, is dat ook het einde van de roman Anna Karenina.

In plaats daarvan komt in het 8e deel nog heel veel voorbij. Niet echt dingen die bijdragen aan het verhaal, maar zeer zeker wel dingen die de moeite van het lezen waard zijn. Zo staan er enkele interessante gedachten.

Bijvoorbeeld over opvoeding. Als de kinderen van Dolly een beker met frambozen koken boven een kaarsvlam of een fontein van melk maken. Hun moeder straft ze onmiddelijk, terwijl Ljovin daar wel gedachten bij heeft. Waarom zouden ze hiervoor gestraft moeten worden. Ze hebben immers proefondervindelijk met iets kennisgemaakt van de wereld. Gewoon voor de grap en om te ontkomen aan de saaiheid van het bestaan.

‘Doen wij niet hetzelfde, doe ik niet hetzelfde’, dacht Ljovin. ‘wanneer ik de krachten van de natuur en de betekenis van het menselijke leven met de ratio probeer te verklaren?’ Was een filosofische theorie, welke dan ook, niet op diezelfde leest geschoeid: een rare, onnatuurlijke gedachtegang construeren waar men niet méér uit kon halen dan de kennis die men allang bezat en die onmisbaar was voor het leven? (987)

Het brengt Ljovin bij de kerk en de Heiland. Het is een mooie gedachtegang van het personage. Hij legt een link met het spel van de kinderen en zijn denkspel in het hoofd. Een treffende vergelijking waarbij het verhaal symbool staat voor de conclusie.

Iets probeert de verteller ook te bewerkstelligen met de roman. Zeker door dit einde zo te construeren. Alleen lijkt het verhaal van Anna Karenina boven het moraal van het einde uit te stijgen. Het is een verhaal van alle tijden geworden doordat hier de keuze voor de liefde zo sterk naar boven drijft.

Mocht de verteller mogelijk een heel andere intentie hebben met dit werk, het komt op de hedendaagse lezer heel mooi over. Als de bevrijding van een vrouw die vastzit in conventie, traditie en toneelspel. Ze worstelt zich los en kiest voor de liefde, hoeveel dat haar ook kost.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel

29 oktober 2019

Butsmannetjes - Anna Karenina herlezen (7)

Het verblijf in Moskou zit Ljovin op de nerven. Hij wordt helemaal gek van de stad en verlangt naar het platteland. Het is dat zijn schoonmoeder erop aangedrongen heeft. Ze vindt dat haar zwangere dochter hoe dan ook goede zorg nodig heeft als ze moet bevallen. Dat kan niet op het platteland.

Butsmannetjes in de adelsclub

Dat neemt niet weg dat de muren op Ljovin afkomen. Zeker hij maakt een tripje naar zijn oude studiegenoot en professor Katavasov. Daarbij doet hij ook de sociëteit aan, de adelsclub. Hier ontmoet hij de ‘butsmannetjes’. Een verwijzing naar de butsen die appels krijgen als je met ze solt. Zo gaat het ook met de mannen die maar vaak genoeg naar de sociëteit gaan.

Zo is er een man, die zichzelf geen butsmannetje noemt, maar anderen wel:

‘Op een keer komt hij bij de club en vraagt de portier, Vasili, je weet wel, die dikke, altijd in voor een kwinkslag. Goed, hij vraagt dus aan Vasili wie er allemaal binnen zitten, en of er nog butsmannetjes zijn. “U bent de derde,” krijgt hij te horen. Ja, jongen, zo gaat dat.’ (856)

Ljovin ontdekt dat het eigenlijk niet uitmaakt dat hij al jaren niet meer naar de club is geweest. Er is weinig veranderd. Hij is in heel korte tijd weer helemaal bij en het lijkt wel of hij nooit is weggeweest.

Anna Karenina maakt indruk

Na de borrel wordt hij wat losser en bezoekt hij zelfs Anna. Ze is immers de zus van Oblinksi met wie hij haar bezoekt. Ljovin heeft haar nog nooit eerder ontmoet. Het maakt grote indruk op hem. Hier weet de verteller heel mooi een parallel te maken met het schilderij van Anna dat in de gang hangt en de geportretteerde die even later verschijnt.

De verteller merkt op over het schilderij:

Het enige waaruit bleek dat ze niet leefde was haar schoonheid, die te groot was voor het leven. (861)

Maar als hij Anna Karenina in het echt ziet:

Ljovin zag in het gedempte licht van het kabinet dezelfde vrouw als van het schilderij, […], in een andere houding en met een andere gezichtsuitdrukking, maar van dezelfde schoonheid als de kunstenaar op het linnen had weten te vangen. In levende lijve was ze misschien minder oogverblindend, maar daarvoor in de plaats oefende ze een aantrekkingskracht uit die ze op het schilderij niet bezat. (861)

Het echt boven de kunst, waarbij de kunst misschien dingen verfraait, maar waarbij ze in werkelijkheid veel meer aantrekkingskracht bezit dan er ooit in het schilderij te vatten is. Een schitterende parallel heeft de verteller hier gebracht in het verhaal. Echt genieten.

Overtuigen

De verteller volgt daarna Oblinski die de man van Anna Karenina probeert te overtuigen dat hij van haar scheiden moet. Hij weigert, blijft koppig en eigenwijs een scheiding afwijzen. Waarom zou hij het doen. Het grootste offer voor de liefde dat Anna geeft, is dat ze haar zoon niet meer te zien krijgt. De laatste stiekeme ontmoeting heeft de jongen lange tijd van streek gemaakt.

Het brengt ook een wig in de relatie met Vronski. Anna is veeleisend, wil hem helemaal, maar dat lijkt niet te lukken. Vronski heeft niet alle aandacht voor haar en dat brengt Anna in onzekerheid. Het geeft het verhaal de tragische wending, waarbij ze de controle over zichzelf verliest. Het offer dat ze gegeven heeft voor de liefde, is zo groot geweest. De schande die over haar gevallen is, maakt haar nog verder kapot. Het verscheurt haar, waarbij er maar 1 uitweg is.

Vertwijfeling

De verteller weet die vertwijfeling treffend in beeld te brengen. Hij sleurt je als lezer mee in de innerlijke strijd die Anna voert. Je slingert met haar mee, waardoor je meevoelt met hoe haar keuze deze mooie vrouw uiteindelijk verscheurt.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel.

22 oktober 2019

Anticonceptie - Anna Karenina herlezen (6 - deel 2)

Een stuk in het verhaal van deel 6 valt wel heel sterk op. Het gedeelte over de anticonceptie. Anna Karenina meent dat ze geen kinderen meer zal krijgen. Het staat er in mijn ogen nogal raadselachtig met de vele puntjes. De enige plek in de Anna Karenina. Voor de 19e eeuwse lezer, zou het onomwonden duidelijk zijn.

Vele puntjes

Zeker met de vele puntjes erbij, waarbij je als lezer niet te weten komt wat Anna aan haar schoonzusje vertelt. Het doet de schellen van de ogen van Dolly vallen. Het heeft grote betekenis voor haar, haar wereldbeeld verandert er zelfs door:

Opeens begreep ze hoe het kwam dat er zoveel gezinnen waren met maar een of twee kinderen. Deze openbaring riep een afgrond van gedachten, overwegingen en tegenstrijdige emoties bij haar op, waardoor ze niets kon zeggen en Anna alleen maar aan kon staren, met grote ogen, verbijsterd. (787)

De oplossing is dus veel eenvoudiger dan zij tot nog toe altijd dacht. Het bezoek aan Anna grijpt Dolly om nog iets anders aan. Het brengt haar bij haar eigen huwelijk, waarnaar de eerste zin van deze roman verwijst. Dat van een ongelukkig gezin dat op zijn eigen manier ongelukkig is.

Tij keren?

Dolly ziet eigenlijk geen kans om het tij te keren. Haar man Stiva Oblonski gaat nog steeds vreemd. Niet meer met het meisje waarmee ze hem betrapte, maar weer met een ander meisje. De lezer was er even getuige van bij de boer tijdens het jachtpartijtje met Ljovin.

Als de mannen terugkomen van de jacht, staat er de veelzeggende zin, dat het jammer is dat vrouwen zoiets genoeglijks wordt onthouden als de jacht. En al het andere, denk je er als lezer van deze tijd onmiddellijk bij.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel.

15 oktober 2019

Oogsten - Anna Karenina herlezen (6)

De zomer is aangebroken, tijd om te oogsten voor Ljovin. Maar dat niet alleen, het huis krijgt een ware invasie van logees te verduren. Inderdaad, logees, het zijn voornamelijk vrouwen die langskomen. Zo komt de zus van Kitty, Dolly langs. Haar buitenhuis is weliswaar niet al te ver, maar het huis verkeert in zo’n deerniswekkende toestand, dat ze maar de hele zomer bij haar zus op het platteland inwoont.

Net als de oude vorstin. Nu haar dochter in hoge verwachting is, kan ze niet thuisblijven. Ze moet haar onervaren dochter bijstaan en ondersteunen als dat nodig is. Zo kraakt het huis van Ljovin onder het gewicht van alle bezoekers. Het jonge stel heeft geen moment voor zichzelf.

Zeker als wat later ook de mannelijke logés komen. Het zijn Dolly’s man Stiva Oblinski en een vriend die hij meeneemt, Veslovski. Ze gaan jagen op watersnippen in het moeras. Hiervoor moeten ze een flinke trip afleggen. Het wordt een heuse competitie tussen de mannen. Ze gaan er helemaal in op en Ljovin baalt als hij weinig dieren te pakken krijgt. Terwijl vooral de studentikoze Veslovski alles in de schoot geworpen lijkt te krijgen.

Als Ljovin bij terugkeer merkt dat Veslovski met zijn zwangere vrouw zit te flirten, ontploft de pasgetrouwde. Hij wil niet dat dit op zijn erf en onder zijn ogen gebeurt. Dit kan hij niet aanvaarden. Hij stuurt Veslovski onmiddellijk weg. Dat kan én mag niet de bedoeling zijn.

Dolly brengt een bezoek aan haar schoonzus Anna, die ook op haar landgoed verblijft met haar lover Vronski. Ze leven in een ongekende luxe. Het ontbreekt aan niks. Dolly moet er ontzettend aan wennen als ze langskomt. Zo’n luxeleventje is ze niet gewend.

Het eten, de zaal, het servies, de bediening, de wijn en het menu deden in niets onder voor de luxe die in dit huis de norm was sinds Vronski er zijn intrek had ingenomen, en die misschien deze avond nog wel werd overtroffen. Dolly sloeg het gade en als huisvrouw bestudeerde ze alles automatische en minutieus – zonder hoop dat iets van wat ze hier aantrof van nut kon zijn voor haar eigen huishouden, aangezien het allemaal ver boven haar budget ging – terwijl ze zich afvroeg wie die allemaal had georganiseerd, en hoe dat was aangepakt. (777)

Een bewondering die uiteindelijk uitmondt in een gesprek met haar schoonzus Anna. Zou ze er niet beter aan doen om te scheiden van haar man. Hier spreekt iedereen schande van en lijdt iedereen onder. Anna is zich bewust van haar keuze. Ze zal nooit meer door de kringen waarin ze verkeerde worden opgenomen. Bovendien zal ze haar zoon nooit meer te zien krijgen. Iets wat haar heel veel verdriet doet. Het is een offer voor haar keuze voor de liefde van Vronski.

Overigens is Anna prima in staat om mannen voor haar te winnen. De eerder genoemde Veslovski die Kitty probeerde te verleiden, krijgt het met Anna zwaar te verduren. Zonder enig probleem weet ze het hart van deze jongeman op hol te laten slaan. Ze weet van haar schoonheid en vooral uitstraling.

Het jongestel gaat in de herfst naar Moskou omdat schoonmoeder zich heel drukmaakt over het wel en wee van haar dochter. Hier op het platteland zou ze veel te veel risico lopen als het kind geboren moest worden. Vronski en Anna zetten niet voor niets op het platteland een ziekenhuis voor de arme boerenbevolking.

Terwijl Kitty wacht op het moment, verveelt Ljovin zich verschrikkelijk in de hoofdstad. Hij zou het liefste in zijn verblijf op het platteland zitten. In die drukke stad heeft hij niks te zoeken. Als hij op aandringen van zijn halfbroer meegaat naar Kasjin naar het gouvernement, waar verkiezingen zijn. Hier geeft de verteller een uniek inkijkje in de Russische vorm van landsbestuur.

Als de tegenpartij zijn zin niet krijgt, voeren ze een paar belangrijke stemmers dronken. Het wordt net op tijd ontdekt, maar slechts 1 kan enigszins bij zijn positieven worden gebracht. Een plens koud water is genoeg om hem weer aan het stemmen te krijgen.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel.

07 oktober 2019

Mysterie van de dood - Anna Karenina herlezen (5 - deel 2)

Naast het dramatische verhaal in de loge bij het toneel, is het 5e deel in nog een opzicht erg indrukwekkend. Het bevat een aangrijpend scène rondom de dood van Ljovins broer Nikolai. Hij ligt op sterven en Ljovin wordt opgeroepen om naar zijn stervende broer te gaan. Hij leidt erg aan tuberculose en het kan elk moment afgelopen zijn.

Ljovins kersverse vrouw Kitty wil met haar man mee. Hij wil haar niet bij zich hebben. Deels uit schaamte omdat zijn broer in een derderangs hotel zit. Kitty ziet het juist als haar plicht om haar man te vergezellen in deze moeilijke periode.

Man vergezellen

Het komt tot een ruzie, maar Kitty vergezelt haar man bij het afscheid van zijn broer. Sterker nog, ze dringt aan om de kamer goed schoon te maken en het laatste sacrament toe te dienen aan Nikolai. Het gebeurt allemaal en het lijkt zelfs even beter te gaan met de broer van Ljovin.

De verteller verwoordt het sterfproces op een prachtige wijze. Nikolai voorvoelt dat zijn einde nadert. Langzaam verglijdt zijn lichaam meer en meer in het stadium van de dood. Bijna grappig is het om te lezen als de priester langskomt om de dood te constateren:

‘Hij is overleden,’ zei de priester en wilde weggaan. Maar opeens kwam er beweging in de tegen elkaar aangeplakte snorharen van de dode en welden er te midden van de stilte uit de borstholte snerpende klanken op:
‘Nog niet helemaal… Eventjes nog.’
Een minuut later lichtte het gelaat op en verscheen er een glimlach onder de snor. De bijeengeroepen vrouwen gingen onmiddellijk druk aan de slag met het afleggen van het lichaam. (628)

Het is het einde van een lange lijdensweg die de verteller prachtig heeft verwoord in het 20e hoofdstuk van het 5e deel. Een einde dat zelfs hoopvol wordt afgesloten met de zwangerschap van Kitty. Het mysterie van de dood, krijgt een treffend contrast in dat andere mysterie: dat van het leven.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel

01 oktober 2019

Drama in de loge - Anna Karenina herlezen (5)

Het huwelijk tussen Ljovin en Kitty is op handen in het 5e deel van Anna Karenina. De voorbereidingen worden getroffen en er heerst vrolijkheid. Dat Ljovin ongelovig is, lijkt de pret niet te drukken. Hij moet alsnog naar de kerk om een biechtbriefje te halen. Niet heel problematisch, voor een paar roebel weet hij dit te bemachtigen zonder een overdreven biecht te doen. Bijna een biecht waard.

Te laat op bruiloft

De bruidegom komt te laat op zijn bruiloft omdat hij zijn overhemd per ongeluk al ingepakt heeft voor zijn huwelijksreis. Het komt allemaal op zijn pootjes terecht. Het kersverse bruidspaar gaat op reis door heel Europa en doet Rome, Napels en Venetië aan.

In Venetië komen ze Anna en haar minnaar Vronski niet tegen. Zij leven er een leven als God in Frankrijk, maar haar in de steek gelaten zoon, laat Anna niet los. Ze wil hem hoe dan ook zien. Het bezoek dat de 2 brengen aan Sint Petersburg, loopt op een teleurstelling uit.

Stiekem

Ze bezoekt stiekem haar zoontje, waarmee ze hem en zichzelf veel verdriet doet. Tot overmaat van ramp, komt ze haar echtgenoot in de gang tegen. Als ze die avond nog eens naar de opera gaat, komt ze tot de ontdekking dat ze niet meer haar oude leventje kan leiden. Ze wordt door alles en iedereen uitgekotst. In de loge worden de verschrikkelijkste dingen over en tegen haar gezegd. Vronski ziet het van een afstandje terwijl op het toneel de volgende scène zich voltrekt, speelt er in de loge een ander drama.

Vronksi had niet kunnen volgen wat er precies had afgespeeld tussen de Kartasovs en Anna, maar hij begreep dat zij zich vernederd voelde. Daarvoor was de scène duidelijk genoeg geweest, maar meer nog sprak Anna’s gezicht boekdelen: hij zag hoe ze alle zeilen moest bijzetten om de rol die ze op zich had genomen vol te houden. Daarin slaagde ze voortreffelijk, aan de buitenkant was ze de rust zelve. Wie haar en haar vriendenkring niet kende en niet hoorde hoe het publiek – de vrouwelijke geleding daarvan – zijn deelneming getuigde en blijk gaf van ontstemming en verbazing, nu ‘die vrouw’ zich en public durfde te vertonen, en nog wel zo in het oog vallend met haar kantwerk en haar uiterlijke verschijning, wie van dat alles geen weet had en Anna gadesloeg in al haar schoonheid en ogenschijnlijke kalmte kon niet vermoeden dat zij hetzelfde ervoer als iemand die aan de schandpaal genageld staat. (679)

De verteller legt de prachtige vergelijking van het toneelstuk dat op het podium speelt en het drama in de loge. Hier is een veel groter drama dan op het toneel. De hele zaal bekijkt het tafereel in de loge en heeft geen oog voor het spel op het podium. Uiteindelijk verlaat Anna de zaal, ze laat een druk geroezemoes achter. Heel Petersburg spreekt er schande van. Deze vrouw die zo haar man bezoedelt. Het kan niet. En Anna wordt verstoten. Ze kan geen kant op zonder haar kind en haar man.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99.
Bestel.

24 september 2019

Terug naar de adel - Anna Karenina (4)

In het 4e deel van Anna Karenina keren we terug naar de adellijke kringen in Sint Petersburg en Moskou. Als Oblinski in Moskou Karenin tegenkomt, wil zijn zwager het liefste wegduiken. Tot overmaat van ramp krijgt hij een uitnodiging voor een etentje bij de Oblinski’s.

Wie er ook is? Heel toevallig. Ljovin. Hij hoort dat Kitty er is. Sinds het blauwtje heeft hij haar niet meer gezien. Het wordt een bijzondere ontmoeting, waarbij de kille relatie tussen de 2 ontdooit. Er is weer een doorbraak.

Ze had iets schrikachtigs, iets schuws, en haar verlegenheid maakte haar nog aantrekkelijker. Ze zag hem meteen toen hij binnenkwam. Ze had op hem zitten wachten. (480)

De roman krijgt in dit deel ook zijn dramatische wending aan de kant van de Karenins. Een scheiding van het echtpaar dreigt. Als Anna Karenina tot overmaat van ramp op het kraambed bevangen wordt door de kraamkoorts. Ze roept haar beide mannen op om te komen, omdat ze verwacht het niet lang meer te zullen maken. Daar treffen de 2 elkaar aan.

Een indrukwekkend scene speelt zich hier voor de lezer af. Karenin verwacht niet dat zijn vrouw hem om vergiffenis vraagt voor haar gedrag. Ik weet het ook niet, verzucht ze onder de hoge koortsen, er is een Anna die van je houdt en een Anna die je haat. Vergeef mijn gedrag.

Binnen in Karenin ging alles steeds heviger tekeer, tot hij een toestand bereikt had dat er geen verzet meer mogelijk was: ineens voelde hij dat zijn innerlijke strijd in werkelijkheid een zegenrijke zielsbeleving was waaruit hij een nieuw, nooit eerder ervaren geluk putte. Hij dacht helemaal niet aan het christelijke gebod dat hij zich zijn hele leven voor ogen had gehouden, om je vijanden te vergeven en lief te hebben, maar het vreugdevolle besef dat het juist dat was wat hij deed – zijn vijanden vergeven en liefhebben – overstroomde zijn hart. (515-6)

Het is een aangrijpende scene die ook op Vronski indruk maakt. Karenin vergeeft hem, terwijl de tranen over zijn wangen stromen. Een teken van zwakte waar hij iets later al spijt van heeft.

En terwijl de jonge tortelduifjes rond elkaar tortelen, spat het huwelijk van Anna en haar man uit elkaar als een zeepbel. Een contrastrijk hoofdstuk waarbij de verteller mooi speelt met de emoties die hier rondschieten. Soms heel letterlijk zoals in het schampschot dat Vronski op zichzelf lost. Andere keren wat minder opzichtig, maar voor de lezer zegt dat vaak genoeg.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99. Bestel.

17 september 2019

Platteland - Anna Karenina herlezen (3)

In het derde deel van Anna Karenina lees je veel over Ljovin en zijn landgoed ver van de stad. Het platteland, waar geen trein in de buurt komt. Temidden van de boeren meent Ljovin zijn geluk te vinden. In zijn hart wil hij 1 van hen zijn, al beseft hij ook dat zijn afkomst hem dat nooit zal brengen.

Landleven

Het landleven is prachtig beschreven in dit deel. De boosheid van Ljovin als de broer van Kitty een stuk bos heel goedkoop van de hand doet aan een handelaar. Het laat zijn dubbele gevoel zien die hij heeft over de rol van de adel op het platteland. Langzaam neemt de invloed af, terwijl tegelijkertijd de landarbeiders nauwelijks willen werken.

De landarbeiders lijken meer van de fles te houden, dan dat ze willen werken. Het maakt Ljovin moedeloos. Ze luisteren niet naar zijn bevelen en negeren elk advies. Als hij dan later bijvoorbeeld in contact komt met een boer, iemand met eigen land, dan is hij onder de indruk hoe hij een bestaan weet op te bouwen.

Stad versus platteland

Als later die zomer zijn broer hem opzoekt, is hier ook een groot contrast. Zijn broer Sergé, stedeling en intellectueel, bekijkt alles vanuit en academisch standpunt. Hij ziet zijn verblijf in het landhuis ook als een vakantie, terwijl Ljovin keihard moet werken. Het is zomer en de oogst moet binnengehaald worden.

Het gras moet worden gemaaid en hij moet hooien. In plaats daarvan begint zijn broer een academisch gesprek hoe het volk verheven kan worden. Door onderwijs of juist niet. Dat het niet zou werken, slaat hij van de hand. We hebben het nooit geprobeerd, dan kun je ook niet zeggen of het wel werkt.

Zomerhuis

Op uitnodiging van haar man Oblonski, de zus van Kitty bij wie Ljovin een blauwtje liep, bezoekt hij Dolly. Zij verblijft die zomer op ‘slechts’ 30 werst van hem in haar zomerhuis. Hij gaat er poolshoogte nemen en ziet dat het heel aardig weet te redden. Als ze vertelt dat haar zus hier binnenkort ook is en vraagt of hij dan wil komen. Slaat bij hem de paniek toe. Daarmee wil hij niet geconfronteerd worden.

Het maakt bij hem de dromen over een gelukkig boerenbestaan alleen maar wakker. Hij wil helemaal niet meer trouwen met iemand van adel. Misschien verkiest hij dit bestaan wel boven zijn bestaan als landheer. Hij voelt zich gelukkig tussen de arbeiders als hij gras aan het maaien is. Niet die moeilijke etiquette van de adel.

Zomer op platteland

Tussen het verhaal van een zomer op het platteland, worstelt Anna Karenina met de positie waarin zij is terechtgekomen. Haar man wil haar verbieden dat ze verder omgaat met haar minnaar. Hij wil haar het liefste opsluiten en haar dwarszitten. Het levert voornamelijk wroeging op bij allebei. Ze weet nog steeds contact te hebben met Vronski. Het leven in huis wordt alleen maar erger. Zou ze ooit uit deze impasse weten te komen?

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99. Bestel.

10 september 2019

Paardenrace - Anna Karenina herlezen (2)

De in het 1e deel ingezette ellende, krijgt een mooi vervolg in het 2e deel. Ik betrap mij er bij het lezen op dat ik het eigenlijk helemaal niet erg vind. Als het allemaal vlekkeloos zou verlopen, zouden die 1000 pagina’s niet door te komen zijn. Nu is de spanningsopbouw overweldigend. Ook de vele wisselingen van situaties en verhalen treft mij.

Deel van de paardenrace

Het 2e deel is wel het deel van de paardenrace. Zeker het gaat over grond verkopen, hoe de adel langzaam zijn grip aan het verliezen is op het platteland. Net als dat Kitty verblijft in een kuuroord in Duitsland. Allemaal zijpaadjes van het hoofdverhaal: de paardenrace.

De militair Vronski doet met de paardenrace, met zijn paard Frou-Frou. Het dier is erg nerveus voor de wedstrijd, maar hij staat erop om zijn paard voor de wedstrijd nog even te zien. Het dier trilt en je voelt aan alles dat hier iets genadeloos fout gaat:

Maar hij had noch zichzelf, noch Frou-Frou volledig onder controle en tot aan de eerste hindernis, het riviertje, kon hij de bewegingen van de volbloed niet aan zijn wil onderwerpen. (250)

Vronski zit op zijn paard en probeert op voorsprong van zijn rivaal Machotin op het paard Gladiator te komen. Als je dit leest, weet je waar de schrijver en later de filmmaker van de beroemdste paardenrace scène in Ben Hur zijn inspiratie vandaan haalde. De race in Anna Karenina zindert en siddert van alle kanten. Wat een spannende scène is dit.

Paard niet onder controle

Je weet dat het misgaat alleen niet hoe. Hier overtreft het verhaal alles als Vronski inderdaad zijn paard niet onder controle heeft. De volbloed komt ten val, met Vronski in het zadel. Je voelt hier de adrenaline van het slagveld. Het paard moet het met de dood bekopen, omdat haar rug is gebroken bij de val.

Alsof dat nog niet genoeg is, breidt de verteller het verhaal uit. Het perspectief verschuift naar de tribune waar Anna Karenina zit. Haar man komt naast haar zitten en ze ziet hoe haar minnaar daar bij de race valt samen met zijn paard. Ze raakt helemaal de controle over zichzelf kwijt.

Regie kwijtgeraakt

En dan heb ik de echte reden waarom Anna en haar minnaar Alexé de regie kwijt zijn, niet eens verklapt.

Evenwijdig hieraan loopt het verhaal mee van Kitty die op kuuroord is en er de broer van Ljovin ziet. Ze ontloopt hem en probeert daar in Duitsland zichzelf te hervinden. Ook hier is het een gevecht tegen gewenst gedrag en hoe ze zou willen zijn. Bij Kitty is het eveneens een grote innerlijke strijd met haar emoties, wie ze zou moeten zijn en hoe ze is.

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99. Bestel.

03 september 2019

Ongelukkig gezin - Anna Karenina herlezen (1)

Wat een opening! Die eerste zin van Anna Karenina. De eerste klap is een daalder waard en dat geldt voor deze roman van Tolstoi helemaal.

Gelukkige gezinnen lijken allemaal op elkaar, maar een ongelukkig gezin is altijd ongelukkig op zijn eigen manier. (11)

Je voelt als lezer meteen dat dit een ongelukkig verhaal gaat worden. Bij het lezen van deze zin, dacht ik gelijk aan de novelle De voetnoot van F.B. Hotz. Daar verzucht de vader in het verhaal hoe het toch mogelijk is dat sommige mensen altijd ongeluk weten aan te trekken.

Ongeluk

In deze roman draait het alleen maar om ongeluk. Buiten het gegeven waarmee Tolstoi opent: een gezinscrisis. De vader des huizes, Stephan Oblonski – Stiva voor vrienden – is vreemdgegaan met het kindermeisje. Zijn vrouw Dolly wil hem niet meer spreken en het huwelijk lijkt reddeloos verloren.

Gelukkig is precies op dat moment de vrouw van de romantitel, Anna Karenina op weg naar haar broer. Ze spreekt Dolly, niet dat ze zijn gedrag wil goedpraten, maar ze kent haar broer. Het is iemand die zichzelf helemaal kan verliezen:

‘Maar hij is ook in staat om vreselijk spijt te hebben van zijn fouten. Hij kan achteraf niet geloven dat hij gedaan heeft wat hij heeft gedaan. Hij begrijpt niet hoe hij het zover heeft kunnen laten komen.’ (95)

Ze weet het hart van Dolly te ontdooien en redt het huwelijk van haar broer. Onderwijl doorkruist een ander verhaal dit verhaal. Het verhaal van Dolly’s zus Kitty. Zij wordt bemind door 2 mannen, Vronski en Ljovin. Allebei vragen ze haar ten huwelijk. De schakel in dit verhaal is Anna Karenina. Alleen op een andere manier.

Ingetreden noodlot

Ze danst met een aanstaande verloofde van Kitty, de militair Vronski. Als ze onthutst als ze is over haar gevoelens is en wegvlucht naar huis, Sint Petersburg. Treft ze – uiteraard – Vronski aan in de trein. Het noodlot van het verhaal is ingetreden…

En weer bij het lezen, overtreft mij het gevoel dat ik eerder had bij het lezen van deze roman. Die spanning in het boek. Soms zakt het even in, maar elk einde van een hoofdstuk is hij weer voldoende opgebouwd om het volgende te beginnen. Wat een verhaal!

Lev Tolstoi: Anna Karenina. Vertaald uit het Russisch door Hans Boland. Amsterdam: Athenaeum, 2018 [2017]. ISBN: 9789025307943. 1024 pagina’s. Prijs: € 41,99. Bestel.

01 september 2019

Dagje Oldenzaal en Denekamp - Twente

Oldenzaal. Ik wil er al langere tijd heen. De bijzondere ervaring die ik 3 jaar terug had in de Plechelmusbasiliek. Die diepe religieuze mystiek die ik beleefde, die zou ik opnieuw willen ervaren. Die duistere noordelijke gang, waar je zowaar midden in de Middeleeuwen stapt. Zonder opsmuk. Gewoon die donkere gang, waar je echte mystiek ervaart.

Daarom wil ik op mijn verjaardag naar Oldenzaal. En ook omdat ik eindelijk eens die stoel van Huttenkloas wil zien. De beroemde crimineel uit Twente, die zonder geweten mensen vermoorde. Het verhaal gelezen in Wilminks kinderverhaal over 2 meisjes die door Twente trekken en alle verhalen beleven, net als het ervaren van de Middeleeuwen in de oudste kerk van Twente.

Boeskooldagen

Wat ik weer vergeten ben, maar ontdek als we in Oldenzaal aankomen, zijn de zomerfeesten. De Boeskool-dagen. Boeskool, de naam die Oldenzaal met Carnaval draagt, maar ook in de zomer. Een braderie met veel muziek is door de hele binnenstad opgebouwd. Een binnenstad die in de jaren 1960 ernstig onder een vernieuwingszuchtige wethouder te lijden heeft gehad.

De wethouder is allang vergeten, want hij wist niet dat je je juist onsterfelijk maakt, door je in te zetten voor het behoud van het verleden. En het samen laten smelten van verleden en heden. Niet door het slopen van een binnenstad en volplempen met lelijke betonnen kolossen.

Plechelmusbasiliek

Parkeren is dus extra lastig met al die drukte voor de braderie. Gelukkig is het regenachtig, wat de drukte vermindert. We gaan snel de Plechelmus in. Er klinkt een mis van Mozart. Muziek die niet echt past in deze profane sfeer. Te frivool, te licht. Deze duisternis vraagt om de krullende zang van het Gregoriaans. Maar niet om het lichte, bijna lichtzinnige van Mozart.

Misschien dat het daardoor niet zo overweldigend overkomt. Misschien ook omdat we de vorige keer op de fiets waren en van de drukte buiten zo de rust binnenstapten. Wat een schoonheid. Vooral die Noordelijke gang, waar het licht zo mooi is. Heel kleine vensters waar nauwelijks licht binnenkomt. Wat een verschil met die andere kant, waar de hoog-gotiek zegeviert en het licht binnenvalt door de veel hogere vensters.

En het gouden beeld van Plechelmus. Verborgen gehouden in de tijd van de reformatie. Een beeld uit de late gotiek, in mijn beleving heeft het veel verwantschap met het beeld van Servaas in Maastricht. Dit beeld mag wat vaker naar buiten in prosessies. Niet alleen in periodes van dreiging, zoals in Maastricht. Daar gaat Servaas alleen naar buiten bij grote dreigingen zoals oorlogen en andere rampen.

Ook bijzonder het skelet dat in de oude, opengewerkte grafkelder ligt. Het is oud en grijnst je aan met de grote holle oogkassen en bovenkaak met halve tanden. Verder is het vooral de kunst om de rust te zoeken en de mystiek toe te laten. Het gaat beduidend moeilijker dan de vorige keer. Denk dat ik er toen ontvankelijker voor was. Je moet het zeker niet opzoeken om het te krijgen, dat leer ik hiervan.

Palthehuis

Daarna op zoek naar de oudheidkamer van Oldenzaal. Het blijkt het Palthehuis te heten, na de laatste bewoners, de rijke patriciërsfamilie Palthe. De domineesfamilie bezat heel veel landerijen rond Oldenzaal en Nieuwleusen (bij Zwolle). Er gaan veel verhalen over de familie de ronde. Waarvan de laatste bewoonster Gulia in onmin met haar zus leefde. Tussen beide zussen werd een hoge schutting gebouwd, zodat ze elkaar niet meer hoefden te zien. Wat een heerlijke verhalen, ik geniet ervan.

We krijgen het verhaal te horen bij de entree van de gastvrouw die over het museum en de bewoners van het huis vertelt. Onderwijl kijk ik naar de enorme hoeveelheid appels die van de appelboom in de tuin van het museum zijn gevallen. Daar kun je een flinke verjaardagstaart van bakken. Net als de grote vijgenboom die er staat. Wat een bladeren en als je goed kijkt, zie je ook heel veel vijgen zitten.

Verdwenen meuk

Het huis is net opgeknapt. Veel van de meuk is weg. Het is nu echt een woonhuis geworden, waarvan het net lijkt of de bewoonster even weg is en je binnenstapt. De verf ruikt nog heel vers. Net als dat de kamers bijzonder fris ogen. Wat een gave blauwe kleuren in de eetkamer. We krijgen meteen inspiratie om thuis ook aan de slag te gaan met het hout rond de ramen. De nisjes moeten nodig geverfd worden en als je dit zo ziet, ervaar je meteen wat zo’n frisse kleur met je doet.

De kleine bibliotheek achterin is geweldig. Niet een heel grote ruimte, maar wat een boeken. Prachtige banden en zeker een bijzondere collectie voor een gewone burger. De andere kamers ogen bijzonder fris en opgeruimd. Aan de muren hangen mooie schilderijen en ook kleine kamertje vooraan, bevat een heuse secretaire, met veel vakjes en laadjes. Op het bureau liggen kasboeken. Heerlijk om in te neuzen.

Geschiedenis van Oldenzaal

In de schuur achter het huis is een tentoonstelling ingericht over Oldenzaal. Hier vind je veel van de geschiedenis terug. De roerige tijd rond de Reformatie en de 80-jarige oorlog. De stad is wisselend in handen van de Prins en de Spanjaarden. Uiteindelijk verliest de stad zijn bijzondere religieuze betekenis en haar stadswallen blijven beperkt om zich te weren tegen rovers en ander gespuis. Een strategisch belang is er niet meer, waarmee de stad een belangrijk deel van haar betekenis kwijtraakt. Het luidt het verval in van de stad.

De rest is vooral later geweest, met als dieptepunt de 20e eeuw waarin veel van de eeuwenoude waardevolle gebouwen het moeten ontgelden. Er is veel afgebroken. Wat er in de zaal staat, geeft een mooi beeld van de stad waar ook recht werd gesproken. Zo staat er de beroemde martelstoel waarin Huttenkloas tot een bekentenis zou zijn afgedwongen.

De stoel heeft aan de poten, flinke balken zitten waarmee de stoel niet zomaar omgegooid kan worden. Het verhaal gaat dat Huttenkloas zich flink verzette en zich met stoel en al omwierp. Het is een imposante stoel die waarschijnlijk al veel ouder is dan uit de tijd van de veroordeling van Huttenkloas en zijn vrouw in de 17e eeuw.

Huttenkloas

Het blijft een prachtig verhaal van een zware crimineel, zonder geweten. Zijn vrouw doet niet veel voor hem onder. Als Klaas wordt geradbraakt en daarna als straf wordt gevierendeeld. Hij krijst het uit van de pijn in zijn laatste momenten en schijnt zij te roepen dat Klaas altijd kleinzerig is geweest.

Ik ben ook onder de indruk van het hoofd van zandsteen uit de 11e eeuw. Het is heel minimalistisch uitgehouwen. Het zou zo uit onze tijd kunnen stammen. Wat een prachtige, eenvoudige vormen. Het is gebruikt om op een zuurkoolvat als gewicht. Onderin het hoofd zit een gat om het eventueel op een staak te zetten.

Zo rijden we weg van de Boeskool braderie in de richting van Denekamp. Onderweg bij de rotonde waar we afslaan in de richting van Denekamp en Nordhorn, vertel ik over het gezin dat aan een fietsvakantie deed. Vaderlief had een fietskar achter zich aan en achterop de bagagedrager zat een teckel die de hele rit gilde. Het zou zo Teuntje kunnen zijn. We zien het weer voor ons en lachen nog een tijdje als we afdalen in de richting van Denekamp voor een bezoekje aan Natura Docet.

Natura Docet Wonderryck Twente

Als je Denekamp binnenrijdt, is aan je rechterhand vrijwel meteen het museum Natura Docet Wonderryk Twente. Het heet in mijn beleving altijd Natura Docet, maar sinds de verbouwing een paar jaar geleden heeft het museum de toevoeging Wonderrijk gekregen. Het is een klein natuurhistorisch museum en stond absoluut op mijn lijstje om nog eens te bezoeken. Net als de natuurhistorische musea in Rotterdam en Maastricht.

Het gebouw stamt uit de jaren ’20. Natura Docet is het eerste natuurhistorische museum in Nederland dat voor publiek toegankelijk was. De grondlegger van het museum is meester Bernink. De leerkracht van de lagere school in Denekamp was helemaal gefascineerd door de natuur. Zijn verzameling stenen en opgezette dieren was vooral bedoeld om de kinderen op school te leren over de natuur. Vandaar ook de naam van het museum, dat bewijst dat je van de natuur leert.

Het enthousiasme van de schoolmeester is overal in het museum terug te vinden. Wat een wereld opent er zich voor je als je binnenstapt. Zeker, sinds de verbouwing 15 jaar geleden is er veel veranderd. Het gebouw is veel groter geworden, waarbij je in het begin echt meegenomen wordt om bijvoorbeeld te kijken als een haas of juist te ervaren hoe een torenvalk zijn prooi vangt. Je snapt meteen waarom de laatste biddend in de lucht hangt. Dat is omdat hij infrarood waarneemt en daarmee de urinesporen van muizen ‘ziet’.

Heel indrukwekkend om te beleven in het natuurmuseum. Maar wat vooral treft, is het hart van het museum. Dat is de grote mineralencollectie, waarbij ook heel veel fossiele gesteenten zijn. Veel is in Twente gevonden, maar ook andere bijzondere ‘versteende’ dieren kun je hier terugvinden. Net als de enorme collectie opgezette vogels. Wat een prachtige dieren zijn hier te vinden. Ik heb ervan genoten. De hoeveelheid ijsvogels die ik er bij elkaar zag, of de krokodilbaby die uit het ei komt. Echt mooi.

Krokodillenvel

En wat van het meterslange krokodillenvel. Het is zeker een meter of 5 lang en hangt tegen de muur op zolder. Heel indrukwekkend en ondenkbaar dat je er in deze tijd nog mee de grens over komt. Het is een geschenk van iemand. De grote vogelcollectie is voor elke vogelliefhebber een feest. Het is gewoon prachtig om al die roofvogels, weidevogels maar ook eenvoudige kraaien, roeken en raven te zien. Wat een natuurschoon. Ik heb echt heerlijk op de bankjes in de zalen gezeten en alleen maar gekeken.

En dat is het vooral het museum. De eenvoud van de opstellingen. Het hoeft niet allemaal in animaties en met andere moderne snoefjes. Het zijn de kleine dingen. Ik zag het ook bij de jeugdige bezoekers. Zo stond een kereltje van nog geen 4 jaar oud aandachtig te kijken naar de enorme hoeveelheid vogeleieren. In alle maten van allerlei verschillende soorten vogels. Soms liggend in een nest. Andere keren gewoon allemaal in een bak, waarbij je geniet van deze magnifieke vorm uit de natuur.

Zo reden we zaterdag verrijkt terug naar huis. Natuurlijk namen we de route van Denekamp via Ootmarsum naar Almelo. Een heuse dwarsdoorsnede geeft dat van het Twentse landschap. Wat kan ik daarvan genieten.

27 augustus 2019

Anna Karenina (her)lezen

Een college over de romans van Louis Couperus volgde ik tijdens mijn studie bij Ton Ankbeek. We lazen de belangrijkste werken, zoals de beroemde roman Eline Vere. Daarbij doemde voor mij de vergelijking met het werk waardoor Louis Couperus zich onlosmakelijk liet inspireren: Anna Karenina van Lev Tolstoi.

Ik stelde het voor tijdens het college om deze 2 boeken met elkaar te vergelijken omdat ze in mijn ogen onwaarschijnlijk veel verwantschap met elkaar hadden. Allebei spelen ze in het hogere milieu, allebei gaat het over een vrouw die de verwachtingen van het milieu niet kan managen. Hierbij zegt het hart iets anders dan het hoofd en het leidt onherroepelijk tot een val. Een harde val.

Anna Karenina mee

Uiteindelijk heb ik het college niet afgemaakt. Ik heb de noodzakelijke scriptie nooit geschreven bij gebrek aan tijd en inspiratie. Op mijn reis door Italië nam ik Anna Karenina mee. In de grote stapel boeken waarvan medereizigers gekscherend opmerkten dat ik meer boeken dan kleren bij mij droeg.

Ik vloog door het boek zoals ik een aantal jaren eerder ook had meegemaakt met de grote Russische roman Misdaad en straf van Dostojevsi. Onderweg in de trein, bladerde ik door de pagina’s in de cadans van de trein. Wat een gigantische ervaring.

In het zachte zonnetje van de Siciliaanse winter, zat ik op een bankje van het station in Trapani. Een jong stel met een baby passeerde mij. We zouden later vergeefs op zoek zijn naar de jeugdherberg die in deze tijd van het jaar helemaal niet open was. Maar ik ging helemaal mee met de hoofdpersoon uit de beroemde roman van Tolstoi

Anna Karenina meelezen

Vorige zomer las een groep bloggers de roman Anna Karenina. Op het station Utrecht Centraal is de roman voorgelezen door 1000 vrouwen. Een indrukwekkende prestatie. En precies dan ontdek ik dat ik mijn Anna Karenina bij de verhuizing heb achtergelaten. Die ga ik nooit meer lezen, dacht ik.

Niet dus. Het boek bij de bibliotheek gereserveerd. Het was niet meer te vinden in de schappen en ik kwam op een wachtlijst. Tot hij ineens voor mij klaarstaat. Ik ben naar de bibliotheek gevlogen en lees nu de vertaling van Hans Boland. Daarom de komende weken elke week een stukje over deze bijzondere roman.

20 augustus 2019

Knalpot Indonesië - Leestip

De student Daan Goppel blijft een jaar in Jakarta. Zijn belevenissen in deze bijzondere stad heeft hij prachtig beschreven in een aantal korte verhalen die gebundeld zijn in de bundel Knalpot.

Indonesisch studeren

Daan Goppel studeert Indonesisch en gaat in de rumoerige hoofdstad Jakarta wonen. Een miljoenenstad waarin heel weinig natuur en rust te vinden is. Het leven verschilt er nogal. In het eerste verhaal maakt hij kennis met een Nederlandse expat en krijgt veel te zien.

Het boek geeft een inkijkje in allerlei bijzondere gebruiken. Ook maak je kennis met het nachtleven in deze hoofdstad van Indonesië. Zo op het oog is Jakarta een chaotische en ongecontroleerde stad. Alles kringelt en rijdt door elkaar. Of zoals de verteller het duidt:

Het is hét voorbeeld van waar ongecontroleerde vooruitgang toe kan leiden. De economie groeit en de stad vreet zich een hartinfarct. (11)

Het leidt tot files en heel veel luchtvervuiling. Lopen is dan geen optie, zo ontdekt de verteller al vrij snel na aankomst. Op de eerste dag dat hij naar de universiteit loopt, komt hij adem tekort en riskeert zijn leven.

Jakarta is als wonen in een rokerslong, (12)

Hartlopen is evenmin een optie. Hij concludeert na een rondje rennen in de middag dat hij beter wat zuiniger kan zijn op leven:

’s Middags sporten in de buitenlucht van Jakarta. Levensgevaarlijk. (16)

Net als het wennen aan de andere gerechten. Bij de vele straatwinkeltjes is het lastig om aan je dagelijkse aanbevolen hoeveelheid groenten te komen. Hij vindt zijn weg en leert ook meer en meer het leven in Indonesië te waarderen.

Andere kijk op liefde

Wat Daan uitgebreid ervaart is de andere kijk op liefde en relaties. Hij spreekt veel Indonesiërs. In het uitgaansleven merkt hij dat veel vrouwen die daar zijn hun lichaam voor geld aanbieden. Mannen spreken er ook zonder gene over als ze met een hoer naar bed zijn geweest. Hij is daar verbaasd over. Je gaat toch niet betalen voor seks?

In Indonesië werkt dat anders, merkt hij. Mannen moeten voor vrouwen zorgen, is het motto. Ze betalen alles. Ook de seks. Vrouwen hoeven alleen maar op hun rug te liggen, terwijl mannen keihard moeten werken.

Uitgaansleven

Daan Goppel probeert zich helemaal in te bedden in het Indonesische leven. Hij doet dat in het uitgaansleven, maar hij woont ook op enkele bijzondere plekken in Jakarta. Hij vindt een plekje bij een hospita, maar ook bij een rijke man waar hij een tijdje gratis onderdak vindt. Hij merkt daar dat deze man geregeerd wordt door zijn vrouw. De man is helemaal niet zo rijk en zijn vrouw weet hem helemaal uit te zuigen.

De man weet zich geen raad, maar zoekt ook geen echte hulp en laat aan de buitenwereld nauwelijks iets merken. Een volle confrontatie, dat wil zeggen een scheiding van de vrouw, zou kunnen leiden tot vergelding. Ze is tot alles in staat. (69/70)

De nachtelijke ruzies op het binnenplaatsje bij zijn huis, houden de verteller dusdanig uit zijn slaap dat hij besluit te verkassen. Hij komt terecht bij een hospita die hij met tante aanspreekt. Er breekt weer een rustigere tijd aan.

Het zijn allemaal bijzondere ontmoetingen met Indonesiërs, voornamelijk in het uitgaansleven. Er passeren veel hoeren in de verhalen, waarbij de verteller altijd even zijn afschuw daarover moet geven. Omringd door bijzondere mensen zoals de taxichauffeur Abu. In de verhalen sluiten de 2 vriendschap en leert Daan Goppel veel kennen van het land waar hij een jaar mag wonen en studeren.

Verbazing en verwondering

Al deze ontmoetingen leveren prachtige verhalen op. De verteller kijkt hierin vol verbazing en verwondering naar het bijzondere land. Waarbij het soms echt lastig is om alles te snappen. Zoals een moslim die na een avond stappen en veel alcohol drinken zijn kleedje neerlegt richting Mekka en begint te bidden. Of het betalen voor seks. Maar ook de bittere armoede waarin veel mensen verkeren en hun pogingen iets van het leven te maken. Zo ook Abu die met meerdere banen het hoofd boven water probeert te houden.

Een land waarin herkomst belangrijk is, maar waar de verteller uiteindelijk zal roepen: ‘Orang Jakarta ini!’ Ik ben een Jakartaan.

Daan Goppel: Knalpot, Verhalen uit Jakarta. Delft: Uitgeverij Elmar, 2018. ISBN: 978 90389 2675 9. 132 pagina’s. Prijs: € 16,99. Meer info en bestel.

13 augustus 2019

Improviseren is stoeien en soms een battle

Je bent deelgenoot bent van 2 jongens die heerlijk samen spelen, tegen elkaar maar vooral met elkaar. Dat is het improvisatieconcert van Thierry Escaich en Gerben Mourik in de Stad Klundert. Met 2 fantastische orgels tot je beschikking, is het ook alsof je 2 kinderen loslaat in de speeltuin. Het is stoeien, waarbij het soms best een beetje hardhandig aan toe gaat. Maar het is vooral genieten.

Ouverture

Dat hoor je onmiddellijk bij de improvisaties van Gerben Mourik en Thierry Escaich. De ouverture waarmee de laatste opent op het Vermeulen-orgel is maar met 1 woord te omschrijven: spectaculair. Wat een binnenkomer. Het zet de verwachtingen op hoog. Dit kan niet meer mis gaan.

Het koraalpreludium dat Gerben Mourik daarna speelt op het Marcussen-orgel is het orgel op het lijf geschreven. Heel mooi in Noord-Duitse stijl van de koraalfantasie, de registratie met uitkomende stem, omspelingen en rustige baslijn doen zelfs een beetje denken aan de bewerking van Nun komm’ der Heiden Heiland van Bach. Maar heel treffend en zeer zorgvuldig neergezet.

Fantasie, fuga en passacaglia

Als Thierry Escaich daarna een romantische Fantasie en Fuga op hetzelfde lied inzet, krijgt een heel treffend vervolg. Het vormt een mooie romantische uitwerking van de bewerking die Gerben Mourik eerder zo overtuigend neerzette. Bij de fuga laat Thierry Escaich elementen terugkomen die hij eerder die dag bij de masterclass onderwees.

De Passacaglia die Gerben Mourik daarna speelt op 2 thema’s van Thierry Escaich laten horen dat hier een vakman aan het werk is. Hij weet ze prachtig te omspelen en zet hier een variatiereeks in modern klankidioom neer. Het Marcussenorgel doet de rest. Wat een orgel is dat. Wat een kracht en wat een souplesse spreekt uit dit orgel. Mogelijk zorgt de milde intonatie hier ook voor. Gewoon genieten dit.

Variaties

De set variaties op het paaslied Gz 200 waarmee Gerben Mourik en Thierry Escaich elkaar afwisselen op beide orgels is een prachtige en krachtige improvisatie voor de pauze. Beide heren gaan aan de haal met motiefjes en elementen uit dit prachtige lied. En zoals Thierry Escaich bij zijn masterclass die middag vertelde, beginnen de variaties met het koraal aan het begin.

Het koraal is ook een variatie. En de harmonisatie van Thierry Escaich is dat zeker. Genieten van het prachtige set aan akkoorden dat hij neerzet. Zo’n introductie van het thema, ondersteunt de rest zodanig dat je een heus verhaal krijgt. De laatste variatie waarbij beide organisten op beide orgels klinken, is buitengewoon. Wat een spel en wat een kracht. Als publiek zit je tussen 2 orgels en 2 virtuozen ingeklemd. Indrukwekkend en adembenemend tegelijk.

Poem Symphonic

Dat Thierry Escaich ook goed raad weet met het Marcussen-orgel ontdek ik na de pauze. Wat een spel. Zijn Poem Symphonic over 2 thema’s die Gerben Mourik voor hem schreef, klinkt overtuigend. Hij benadert het orgel weer op een heel andere manier. Dat doet hij later ook bij het spelen van een vrije improvisatie in de stijl van Mozart. Hierbij geeft hij het orgel een heuse galante stijl mee van het classicisme, die sterk doet denken aan Mozart, maar ook een vleugje Haydn in zich verbergt.

Het Scherzo dat Gerben Mourik ten gehore brengt bevat alle elementen en is heel overtuigend. Hij laat daarmee meteen het Vermeulen-orgel van alle kanten horen. Het instrument verleidt snel om alle te laten klinken, maar er zitten zeker ook wel wat geheimen in verborgen. Dan klinkt het orgel beduidend poëtischer en minder pompeus. Dat hoor ik vooral terug in de improvisatie over het lied “Straff mich nicht”, waarbij Gerben Mourik ook aandacht besteed aan de gevoeligere kanten van dit instrument.

Slotimprovisatie

De slotimprovisatie waarbij Thierry Escaich en Gerben Mourik afwisselend een improvisatie opzetten. Soms samen tegelijk, dan weer doorschuivend over de bank. Een voetje op het pedaal nog nadreunend. De opzet zweeft een beetje tussen een scherzo en een indrukwekkende fantasie. De toegift waarbij beide improvisatoren samen nog een keer spelen, is zeer zeker een scherzo. Het vormt een waardige afsluiting van een bijzonder concert.

Gastheer Gerben Mourik laat met dit concert zien dat Stad Klundert concerten van zeer hoog, internationaal niveau kan organiseren. Wat een energie en wat een prachtige spel. Ik heb genoten. Daarbij moet Gerben Mourik zijn eigen talent niet onderschatten. Hij heeft een geheel eigen stem en staat zijn mannetje tegenover virtuozen als Thierry Escaich. Ik heb zeer goede herinneringen aan dit bijzondere concert.

23 juli 2019

Eline

De titel roept onmiddellijk de associatie op met die beroemde roman van Louis Couperus: Eline Vere. En het grappige is dat de verteller van Michelle Vissers roman met dit gegeven ook in het verhaal speelt. Hoofdpersoon Eline Kant maakt namelijk kennis met de echtgenote van de schrijver die in Den Haag woont. Ze is op bezoek bij Véronique, een tante van een goede vriend.

Véroniques medebewoonster Jette komt binnen met een Haagse vriendin die zich voorstelt als Elisabeth.
‘En u, Eline is uw naam? Kijk eens aan,’ zegt Elisabeth. ‘Dan bent u ongetwijfeld een groot liefhebber.’
Eline kijkt verwonderd, waarop Véronique uitlegt dat Elisabeth de vrouw is van de schrijver Louis Couperus, die onder meer beroemd is vanwege zijn roman Eline Vere. Het echtpaar woont in de buurt, en is deel van de groep Indiëgangers die elkaar veelvuldig opzoekt. (325)

De verteller legt deze intertextuele relatie in het verhaal over een eerdere historische roman van Michelle Visser: Véronique. Deze roman speelt aan het eind van de 19e eeuw, in de tijd dat Louis Couperus’ roman verschijnt. De roman Eline is iets later, in de eerste wereldoorlog.

Academisch milieu

Eline en haar man Wieger Kant wonen in Leiden. Haar leven is in het academische milieu. Haar man is archeoloog aan de universiteit en ook haar roots liggen hier. Ze heeft weliswaar zelf niet gestudeerd, maar haar vader is een geroemd wetenschapper. Ze leidt met haar zoontje en dochtertje een betrekkelijk zorgeloos leventje. Ook al is het oorlog en is niet alles voorradig.

Haar leven verandert als haar man Wieger naar Drenthe gaat voor onderzoek naar een net ontdekt veenlijk. Het ligt daar en Wieger wil de vondst graag daar ter plekke onderzoeken. Als hij is vertrokken mist Eline haar man. Ze verkoopt een kostbaar familiejuweel, koopt een automobiel en rijdt met haar kinderen naar het Drentse platteland.

Het leven daar in dat kleine dorpje verschilt nogal van haar leventje in Leiden. In Leiden draait het om de tennisbaan en thee drinken bij vriendinnen. Hier ziet ze heel andere dingen. De dorpsbewoners zijn niet heel rijk en moeten veel moeite doen om te overleven. Bovendien zijn ze allemaal gelovig, iets waar Eline heel erg aan moet wennen. Je kunt daar niet zomaar de dominee tegenspreken, laat staan het bestaan van God ter discussie stellen.

Aanpassen in het dorp

Weet Wieger zich heel mooi aan te passen in het dorp, Eline heeft daar wat meer moeite mee. Ze ziet wel hoe het leven daar misschien wat armer is, ze merkt ook dat de dorpsbewoners minder gecompliceerd en veel eenvoudiger leven. Het eenvoudige leven biedt veel voordelen. Ze merkt het aan haar kinderen die al heel snel hun draai op het Drentse platteland vinden.

Op de achtergrond klinkt de Eerste Wereldoorlog. Voor Eline en Wieger in Nederland merken ze er niet van wat er bijvoorbeeld in Duitsland en Engeland ervaren wordt. Daar sneuvelen eindeloos veel jonge mannen en zijn vrouwen gedwongen in de fabriek te werken of het verkeer te regelen.

In de roman Eline klinken deze verhalen ook door. Uit de brieven van Wiegers tante in Bremen en Elines vriendin Rose in Londen, lees je het andere verhaal over de oorlog. Hoe mensen zich zorgen maken om hun echtgenoot, zoals bij Rose, of haar zoons, zoals tante Flora van Wieger. Zo komt het verhaal van de grote oorlog tot je als lezer.

Niks mee van de Grote oorlog

Is het in Leiden vooral te merken aan de schaarste, op het Drentse platteland krijg je bijna niks mee van de Grote oorlog. In Drenthe gaat het om heel andere dingen. Het gebrek aan medische zorg ondervindt Eline als haar goede vriendin in het kraambed sterft. Het kind ligt in een stuit waarbij de hulp van de arts uit Assen te laat komt.

Toch kan ze niet aarden in Drenthe; nadat ze vrijend met haar man in het open veld wordt aangetroffen, wordt ze vriendelijk doch zeer dringend verzocht om te vertrekken. Het doet haar verdriet, zeker ook omdat ze later hoort dat een meisje op de kermis ongewenst zwanger is geraakt. Zonder pardon doen haar ouders of ze haar niet kennen en sturen hun dochter zwanger weg. Terwijl ze nog maar een kind is.

Die hypocrisie doet Eline veel verdriet en maakt haar ook een beetje boos. Maar door een geluk ontmoet ze de jonge arts Lucas. Het is een oude bekende van Eline en als ze halsoverkop naar Wieger moet, reist hij met haar mee naar Drenthe. De dorpsbewoners zijn wel blij met de arts en vragen of hij wil blijven. Hij wil wel graag naar het dorp komen, maar dan wil hij dat Eline er dan ook mag zijn.

Politieke belangstelling

Een bijzondere tijd breekt aan. Lucas blijkt niet alleen een arts te zijn, hij heeft ook veel politieke belangstelling. Als tot overmaat van ramp de Spaanse griep uitbreekt, heeft hij er handen vol aan. Het is een heftig stuk uit de roman. Zo na de capitulatie van de Duitsers, slaat deze epidemie flink toe. Niet alleen in het buitenland, ook in Nederland en zelfs Drenthe weet de dans niet te ontspringen.

Hier legt de verteller een mooie relatie tussen Lucas die familie blijkt te zijn van Veronique. Ze krijgt later in de roman een klein rolletje als Eline haar bezoekt. En precies daar maakt ze kennis met de vrouw van Couperus. En niet alleen dat ook blijkt Veronique een felle voorvechtster van de vrouwenbeweging te kennen: Aletta Jacobs. Hier gaan de arbeidersbeweging en de voorvechters van vrouwenrechten soms hand in hand. Maar soms vechten ze voor tegenstrijdige belangen. Niet altijd handig, maar Eline is blij als ze eindelijk in 1922 mag kiezen voor de Tweede Kamer.

Met de roman Eline geeft schrijfster Michelle Visser een interessant tijdperk nieuwe literaire invulling. Het is een tijd die vaak aan de aandacht ontsnapt. Al is er wel veel meer aandacht voor de Eerste Wereldoorlog gekomen. Niet alleen wat de grote oorlog in buurlanden als België, Frankrijk en Duitsland heeft gedaan, maar ook wat het voor Nederland heeft betekend.

Slagveld

De enorme impact van de vele op het slagveld gesneuvelde mannen in Duitsland, Engeland en Frankrijk komt via de gesneuvelde neven van Wieger en de vermiste man van vriendin Rose in Engeland heel dichtbij. Als Rose haar man dan eindelijk weer ziet, is hij voor het leven getekend. Hij mag er dan wel zijn, maar haar oude man komt nooit meer terug.

Michelle Visser legt hier ook een mooi verband met de opkomst van de vrouwenbeweging. De beweging in Engeland krijgt aandacht via de brieven van vriendin Rose. Eline komt in contact met de beweging in Nederland via voorvechters als Aletta Jacobs. Maar Eline zet haar talent op een heel andere manier in.

Historische werkelijkheid

Eline is een mooi boek, waarin de historische werkelijkheid en het dramatische verhaal hand in hand gaan. Soms dreigt het een beetje in te zakken, maar gelukkig weet de verteller dan snel weer vaart in het verhaal te brengen. Zo komt alles voorbij: geluk, verdriet, voorspoed, liefde en zelfs erotiek krijgt een plekje in het verhaal.

Michelle Visser geeft de vrouw aan het begin van de vorige eeuw een stem in haar roman. Daarmee benadrukt ze dat de geschiedenis gedomineerd wordt door mannen, maar dat vrouwen een minstens even grote rol spelen. Ze doet dit in een mooie, meeslepende schrijfstijl. Dat maakt Eline tot een verhaal die indruk maakt. Het is het verhaal van de vrouw die niet zo snel voorbijkomt in de geschiedenisboekjes. Daarmee krijgt de vrouw met Eline een gezicht en een verhaal. Binnen alle conversies van de periode waarin het verhaal speelt.

Michelle Vissser: Eline, Historische roman. Amsterdam: Meulenhoff Boekerij, 2019. ISBN: 978 90 225 8587 0. 368 pagina’s. Prijs: € 19,99.
Bestel via Bookaroo

02 juni 2019

Kijken, kijken, kopen - Sientje (72)

We waren weer terug van vakantie. Het volgende weekend zouden we naar Friesland gaan om te gaan kijken. Een bezoek aan teckel Beppe leek me geweldig. Ik haalde de website tevoorschijn en ging weer zitten kijken. Ergens leek ze op Sientje. Waarschijnlijk was ze een stuk kleiner, Beppe was een dwergteckel. Haar lieve blik, het enigszins norse vermengd met de trouwe ogen. Echt zo’n teckelblik. Ik wilde haar hebben. Ik fantaseerde al dat ze door ons huis liep.

Verkocht

Een paar dagen voordat we zouden gaan, bekeek ik nog een keer de site. Ineens stond er bij Beppe dat ze verkocht was. Ik schrok. Nee, dit is niet waar. We hadden een weekend moeten wachten omdat we heel toevallig op vakantie gingen en in die tijd was Beppe weg. Ik was woest. En vooral teleurgesteld. Inge probeerde te bellen, maar de fokster nam niet op. Ze probeerde het nog een keer. Weer niet opgenomen. Werden we nu in het ootje genomen?

Eindelijk kreeg Inge haar te pakken. Het ging gepaard met veel verontschuldigingen. Het was de teckel van haar broer en ze was meegegaan met mensen die hij heel goed kende. ‘Het klikte zo goed en jullie kennen we nog niet. Beppe is een bijzondere teckel voor hem.’ Ik was teleurgesteld, merkte dat ik in gedachten al met Beppe in huis liep. Dat ik haar naam telkens door mijn mond had laten gaan. Ik genoot al van deze hond, terwijl we haar nog niet eens hadden gezien.

Inge vroeg of het roodharige teefje van Greetjes moeder dan nog wel te koop was. Ja, die was er inderdaad. Ze zag dat er ook een nestje gevlekte teefjes bij was gekomen. Daar waren er nog voldoende van, zei Greetje. We zouden die zaterdag gaan kijken. Al had de verkoop van Beppe mij wel iets meer afwachtend gemaakt. Tegelijk liet de gebeurtenis mij iets heel waardevols zien: ik kon mij weer verheugen op een ander hondje. Het kon weer na Sientje.

Kriebel of jeuk?

Maar Inge zag hoe snel de gevlekte teefjes gingen en reserveerde ook een gevlekte. Ze wilde niet nog een keer een hondje mislopen. Daarom hadden we er ineens 2 gereserveerd. En we wisten wel beter: als je zo’n hondje ziet, koop je hem. Het is kijken, kijken en kopen met jonge honden! Zo zouden 2 puppies over een paar maanden dan in ons huis lopen. Het begon weer te kriebelen, maar zouden we het niet gaan jeuken?

Ik uitte wel mijn twijfels. Was dit wel zo verstandig. Wisten we wel wat we ons op de hals haalden met 2 jonge honden die we helemaal moesten opvoeden. Met de opmerkingen van mensen hierover, twijfelde ik alleen maar meer. Konden wij dat wel en vroeg het niet heel erg veel van ons?

Dit is de laatste aflevering van de blogserie over Sientje. Je kunt de hele serie nalezen op deze blog. Begin bij de eerste aflevering en klik onder elk bericht door naar de volgende aflevering. Lees het verhaal van Sientje.

Wil je graag op de hoogte blijven. Laat hier dan je e-mailadres achter.

[mc4wp_form id=”20905″]

26 mei 2019

Weer een teckel? - Sientje (71)

Als je teckeltje net overleden is, moet je er niet aan denken een andere in huis te halen. Het teckeltje dat er niet meer is, is onvervangbaar. Zo’n lieve hond als Sientje, vind je nooit meer. Toch begint het na een maand of 7 te kriebelen. We gaan eens kijken op internet en komen heel veel teckels tegen.

Eigenlijk zou ik een oudere teckel willen. We nemen geen jonge hond, zeg ik tegen Inge. Dat is zo’n gedoe en zoveel drukte. Zo’n klein hondje ziet er heel schattig en vertederend uit, maar het opvoeden en trainen van zo’n puppy… Ik moet er niet aan denken.

Dromen van een teckeltje

Leuk allemaal dat dromen van een teckel, maar eerst moeten we de stacaravan zien kwijt te raken, vindt Inge. We hebben hem vlak na de zomervakantie op internet geplaatst. Marktplaats is geen optie, daarvoor moeten we opeens een gigantisch bedrag betalen om hem alleen te plaatsen.

Zo staat hij daar op internet. Niemand kijkt. Niemand belt. Niemand mailt. Daarom ga ik in november een paar dagen in de caravan zitten. Ik heb een improvisatiecursus verderop in Bergentheim. Een stuk dichterbij om vanuit de camping te rijden dan elke dag heen en weer vanuit Almere.

Het vriest niet als ik aan het spelen ben. De kachel hoeft zelfs niet aan. Ik ruik de geuren van de muffe caravan en hoor ’s avonds de muizen over de vloer trippelen. Alles staat schots en scheef. Wie zou dit ding willen hebben?

Kijkers

Tot Inge de volgende middag opbelt. Er is een belangstellende die wel wil komen kijken. De volgende ochtend kan ik wel voordat de laatste cursusdag begint, de caravan laten zien. Zodoende komt het stel uit Zutphen om te kijken naar het gele monster.

Ze komen kijken en vooral zij is superenthousiast. Hij ziet er wel al het werk in. Hij is een stuk ouder dan zij en voelt zijn afgekeurde rug al pijn doen. Alles wat er nog moet gebeuren in deze afgeschreven caravan. Maar je kunt het rustig aan doen, zegt zij tegen hem. Zij ziet de barbecue al smeulen en ruikt het schroeiende vlees. Zo is de caravan even later verkocht. Ver onder de vraagprijs dat wel. Maar weg is weg.

Kijken naar teckeltjes

Als de deal helemaal rond is, gaan we wat serieuzer kijken naar teckeltjes op internet. Inge wil wel heel graag een jonge hond. ‘Als het dan verpest is, hebben we het zelf gedaan’, zegt ze er stellig bij. Ik twijfel. Een jonge hond betekent ook veel rompslomp. We hadden het met Sientje betrekkelijk eenvoudig gehad, maar een puppy in huis halen… Dat vraagt om wat meer dan alleen ‘nee’ zeggen. Het vraagt om een complete opvoeding.

We speuren langs allerlei sites. Wat een verschil met de tijd waarin we Sientje kochten. Het is een overdaad aan informatie. Veel fokkers zitten op internet en marktplaats stroomt over van de aanbiedingen. Maar we gaan beter onderzoek doen dan de vorige keer, besluiten we. Niet zomaar ergens heen en een hondje kopen, maar gedegen uitzoeken of de betreffende fokker een goede teckel aanbiedt.

Diepe basstem

We vinden een fokker. De vrouw spreekt met een diepe lage basstem. We kunnen wel pas na onze vakantie komen kijken. Misschien zijn ze dan al weg, vindt de vrouw. Ze gaat niet op ons wachten.

Nou, dan kijken we wel even verder. Inge voelt genoeg weerstand om zich er niet verder in te verdiepen. We neuzen verder en komen via marktplaats op allerlei sites van fokkers met puppies in de aanbieding. En een warme mand die gezocht wordt. Mijn oog valt op ruwhaar teckel Beppe. Een vier jaar oude hond waarvoor de fokker een warme mand zoekt. Dat wil ik wel. ‘Die wil ik’, zeg ik helemaal ontroerd.

Friese fokker

Inge kijkt verder op de website en ziet dat er ook puppies aangeboden werden. Ze is erg gecharmeerd van de gevlekte ruwhaar teckels. Het was een specialiteit van deze Friese fokker. Net als dat zij de rode teckels – ik noemde het blonde – op de kaart heeft gezet in Nederland. ‘Ze heeft ook rode teckels’, zegt Inge en ze laat een nestje zien.

Het is al na nieuwjaar als Inge haar opbelt. Ze vraagt of we in aanmerking kunnen komen voor Beppe. En dan meteen kijken naar een rode ruwhaar teckel. ‘Als jij een oude wilt, dan wil ik een jonge’, zegt Inge.

Lees de laatste aflevering van de Sientje blog: Kijken, kijken, kopen »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

21 mei 2019

Sterk verdunde Kees van Kooten - Leestip

Jaarlijks met de boekenweek is het weer een hoogtepunt: een selectie van fragmenten van Van Kooten en De Bie rondom het thema van de boekenweek. Het thema De moeder, de vrouw van de afgelopen boekenweek was natuurlijk prachtig voer voor anderhalf uur plezier. Wat een keuze weer uit de enorme hoeveelheid sketches die van Kees van Kooten en Wim de Bie samen gemaakt hebben. Nationale televisiegeschiedenis en dat in de boekenweek!

Televisiehelden

Beide televisiehelden zijn ook begenadigd schrijvers. In hun laatste televisiejaren ontdekte ik ook de luchtige stukjes van Kees van Kooten. Het zijn verhalen van een veertiger van wie de vrouw gek is op Woody Allen en van wie zijn dochter borstjes krijgt die de hele wereld mag zien, behalve hij als vader.

Of wat van de man van middelbare leeftijd die een racefiets koopt met kilometerteller. Als het batterijtje dan plotseling leeg is, vraagt hij zijn fietsenmaker hoe dat nu opgelost moet worden: er stond 150 kilometer op de teller! Ach, zegt de fietsenmaker. Geef maar mee. Ik fiets een paar keer per week. Over een weekje heb ik dat er wel bijgefietst.

Dundruk met blote borsten

Prachtige korte, snelle bijdrages die allemaal iets humoristisch in zich hebben. De bloemlezing Sterk verdund is een boekje in dundruk. Vandaar de titel. En niet alleen dundruk, het is ook nog eens extra smal waardoor het heel handzaam is.

Het is een feest om te lezen, waarbij ik veel verhalen zeker nog herken. Wat te denken van de vader die de net ontwikkelde vakantiefoto’s van zijn dochter bekijkt om haar topless te kunnen zien: de gedachte alleen al dat er 700 mannen kunnen koekeloeren naar de borsten die haar vader nog nooit te zien heeft gekregen.

Hij legt de 3 foto’s van zijn dochter met haar blote borsten uit het envelopje:

Hij stak een sigaret op en bekeek op zijn gemak zijn oudste dochter.
Zij had de mooiste borsten die hij nooit gezien had.
Toen kwam zij binnen. (59)

Dichtgeplakt

Een heerlijk verhaal, waar niet veel verbeeldingskracht nodig is. Ik kan overigens net zo hard lachen als Kees van Kooten een verhandeling geeft over plakband dat overal op wil plakken, behalve op het object dat je vast wil plakken. En als het dan per ongeluk dichtplakt aan de rol. Hoe krijg je dat los?

Sommige mensen, vooral oud-Indiëgasten, schijnen desondanks te kunnen voelen waar het rolletje plakband zich nu ophoudt. U niet. U gaat kijken waar u wezen moet en probeert dwars door de doorschijnende rol heen het andere uiteinde te pakken en te pulken, wat in werkelijkheid nog kilometers verwijderd is. Ik ken gekken die aldus, drie, zeven dagen vruchteloos op hun hotelkamer bleven zitten peuteren. (270)

Ik kan het bij zo’n passage niet meer houden en proest het uit van het lachen. De herkenning, de ergernis. Het verandert in leedvermaak. Ja, haha. Ja, dat is – hihi- verschrikkelijk. Ik ken het en weet precies hoe dat gaat.

Niet alleen lachen

Overigens is Sterk verdund niet alleen om te lachen. Het is eveneens een stuk cultuurgeschiedenis van Nederland tussen 1969 en 2013. Waarbij Van Kooten gerust ook nog herinneringen ophaalt aan de jaren 1950. Soms wel heel sterk gekleurd. In romantische beelden waarbij het sepia van de herinnering alle scherpe lijnen heeft vervaagd.

Niet erg, hoog gehalte van opa verteld, maar soms weet hij wel heel treffend de bedreiging te verwoorden. Als hij bijvoorbeeld in de tram wil uitstappen met zijn kleinkind. 3 mannen staan voor de dubbele deuren en willen hem eigenlijk niet doorlaten. Zelfs voor zijn kleinzoon maken ze geen uitzondering:

Roman draait zich om en probeert zijn hoofd te begraven in mijn schouder. ‘Niet leuk, niet leuk’, fluistert hij. Geen van de drie mannen heeft een teken van vertedering gegeven. (99)

Dat ze mogelijk denken dat Van Kooten de vader van zijn kleinzoon is, neemt het ongemakkelijke gevoel niet weg. Het illustreert best een beetje deze tijd waarbij je je soms best bedreigd kunt voelen. Mede aangevoerd door alle verhalen die er op je afkomen via alle (social) media. Een prachtige illustratie van de tijd waarin we leven.

Vertedering

De vertedering is ook prachtig verwoord in het verhaal van de hond ‘Willem’. Willem is een meisje, bij de familie gebracht als in een Carmiggelt-verhaal. Het beest, een kruising met iets van een herder erin, is werkelijk heel trouw. Willem zwemt op een verjaardag kilometers om als opa bij het wandelen een tak in het kanaal gooit. Van Kooten is vergeten te vertellen dat de kade zo hoog beschoeid is dat Willem er niet uit kan. Willem zwemt om, want ze weet nog een opening, veel verderop.

Hij kreeg mijn schoonvaders gebakje en heette nog de hele verder dag ‘Knappe Willem’. (105)

Het is het levensverhaal, dus je weet hoe het afloopt.

‘No sentimentalities’, waarschuwt mijn vrouw. (112)

Natuurlijk wordt het sentimenteel. Dat snap je wel. Terwijl zijn zoon zijn aardrijkskunde probeert te leren en die Rotrijn maar niet in zijn hoofd krijgt. Waarom mag hij gewoon niet leren hoe het kanaal bij hem in de buurt heet:

‘Dat zou ik nóóit vergeten, het Noord-Hollands Kanaal, want dan denk ik als ze dat vragen gewoon aan hoe Willem daar altijd insprong.’ (114)

Alle thema’s

Een boek dat over het gezinsleven gaat en alle levensthema’s behandelt. Van verliefd worden en geboorte, tot en met de dood. Vertelt hoe het is om ouder te worden, terug te denken aan vroeger en om te gaan met alles van deze tijd. Daarmee is Sterk verdund een krachtig boek boordevol met verhalen van Kees van Kooten.

Kees van Kooten: Sterk verdund. Amsterdam: Uitgeverij van Oorschot, 2018. Serie: Gedundrukt. ISBN: 978 90 282 8224 7. 288 pagina’s. Prijs: € 26,50.
Bestel.

19 mei 2019

Vergeelde herinnering - Sientje (70)

Overal waar je opnieuw kwam zonder Sien, miste ik haar. De aanslag van de hondenbelasting was voldoende om aan haar te denken. Na een paar weken gingen we weer eens naar de stacaravan in Delden. Het rook er niet alleen ontzettend muf. De hondenmand en de bench stonden duidelijk in het zicht. De kleedjes roken naar Sientje.

Als we bij mijn ouders op bezoek gingen en de klok het hele en halve uur sloeg, schrokken we overeind. Het bleef echter stil. Al hadden we Sientje al een tijdje niet mer meegenomen, we dachten toch eventjes aan haar. Maar het meeste toch bij de caravan. Sientje was onlosmakelijk verbonden met Twente, met de stacaravan op Westerholt. Nu was ze er niet. De caravan leek alles te laten zien wat er niet meer was.

De caravan maakte me onrustig. Er viel in elk hoekje en elk gaatje wel iets te doen. De vloeren kraakten, hij stond schots en scheef en de kranen lekten. Ik miste de rust, het geduld en de handigheid om dit karwei aan te gaan pakken. In plaats daarvan wilde ik lekker zitten en lezen. De reizen van Jules Verne, een fietstrip van Ilja Leonard Pfeiffer. Alles beter dan mijn eigen caravan op te klussen.

Op het veldje veranderde de werkelijkheid ook. Naast onze caravan had de campinghouder een nieuwe caravan geplaatst. Ik vroeg mij af hoe hij op dat smalle strookje een nieuwe caravan kon neerzetten. Aan het begin van het veld vertrok het vriendinnetje van Doris. Haar ouders gingen plotsklaps uit elkaar.

Ik voelde mij hoe langer een vreemde snuiter op ons veldje en wilde niet meer op de camping. Het herinnerde aan teveel dat niet meer was en voelde te weinig meer het vertrouwde plekje van weleer. Ik had ander werk gekregen, hoefde niet meer zoveel te reizen als eerst, maar ik was uitgekeken in Delden. De regen in de laatste week stuurde ons een paar dagen eerder dan gepland naar huis. Wat was ik gelukkig toen ik thuiskwam. Ik voelde mij gelijk een stuk beter.

We gingen er eens goed voor zitten, probeerden een rekensom te maken. Wat moest er allemaal gebeuren en woog dit allemaal nog op tegen wat het opleverde? Er was een grote opknapbeurt nodig en het geld dat daarvoor nodig was, hadden we niet.

En om er zelf aan te beginnen was voor mij even helemaal geen optie. Dat nooit. Had ik in het voorjaar nog de coniferen gesnoeid, in het najaar zat er weer een flinke laag aan. Thuis had ik geen zin in dit soort karweitjes en op de camping moest ik dat ook nog eens doen. Extra, boven al het werk thuis in Almere. Ik baalde ervan.

De energie was op en de motivatie om naar Delden te gaan werd hoe langer hoe kleiner. Misschien moesten we de boel maar eens opgeven en verkopen. De leegte van een leven zonder Sientje kwam op de camping nog meer op ons af dan thuis. We merkten dat ons plezier op dit plekje verdwenen was.

De nota voor het nieuwe jaar viel op de deurmat. Wat gingen we doen? Misschien moesten we hem maar op marktplaats zetten. Bij het plaatsen van de advertentie, viel op dat er ineens vijfentwintig euro moest worden betaald om hem neer te mogen zetten. Dat nooit. Inge speurde verder en zette hem ergens anders. Tegen elk aannemelijk bod, wat de gek ervoor geeft. Ik had er niet veel verwachtingen van. Maar wie weet…

Lees het vervolg: Weer een teckel »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

14 mei 2019

Leven met de raven - Leestip

In mijn vorige huis leefde ik samen met de kauwtjes in de dakgoot. Ik hoorde ze flirten, vrijen en de jongen verzorgen. Het zijn heel intelligente dieren. Net als kraaien en raven. Bij de Tower of London leeft een groep raven. Het verhaal gaat dat wanneer de laatste raaf bij de Tower of London verdwijnt, het koninkrijk Engeland uit elkaar zal vallen. Daarom is het een traditie dat de raven bij de beroemdste gevangenis van Engeland heel goed worden verzorgd.

De ravenmeester

Het verzorgen van de raven is de taak van de ravenmeester, een taak overigens die pas 1968 bestaat. Daarmee is de schrijver van het boek De ravenmeester, Christopher Skaife de 4e ravenmeester. Toch zegt de traditie dat er al veel langer raven op de Tower leven, mogelijk zelfs al voor de komst van het gebouwencomplex in 1078 zouden de zwarte vogels al op en rond de gebouwen verblijven.

Skaife De Ravenmeester

In zijn boek ontmaskert Christopher Skaife wel een aantal beweringen die er gedaan worden over deze vogels in de Tower. Het is niet zo zwart-wit als de vele verhalen en mythen rond de Tower en de bijbehorende raven willen doen geloven. Toch is dat niet het enige dat de schrijver en ravenmeester weet op te roepen. Zijn boek is een eerbetoon aan de Tower, de raven en vooral aan de vele bezoekers en bewoners van dit bijzondere gebouwencomplex aan de Thames.

Overleven

Want de Tower heeft heel wat overleefd. Zo is het het enige gebouw dat overeind is gebleven na de grote stadsbrand van 1666. Ook de wereldoorlogen en stadsvernieuwingsdriften heeft het doorstaan. Net als de raven, al kan Christopher Skaife pas bewijzen dat er raven in de Tower woonden, vanaf de 19e eeuw. Vrijwel zeker is dat de dieren een groot deel van de bestaanstijd van de Tower hier ook rondzwerven.

Bewonderenswaardig is de prachtige en liefdevolle beschrijvingen die ravenmeester Christopher Skaife in zijn boek geeft. Hij laat de lezer meekijken met deze bijzondere dieren. Zo beschrijft hij de huidige bewoners van de Tower. Zo lezend in het boek, ontdek je dat raven bijna net zo karaktervol en onderscheidend in wezen zijn, als mensen. Zeker als je zo intensief met deze dieren optrekt als de ravenmeester.

Saai overzicht

Soms is de ravenmeester geneigd om heel saai een overzicht van iets te geven. Zoals de regels voor de raven of de taken en verantwoordelijkheden van de ravenmeester. Het zijn een beetje betuttelende lijstjes, maar Christopher Skaife weet ze heel snel los te laten om mooie en indrukwekkende verhalen te vertellen. Over de raven, het gevecht met de andere bewoners van de Tower: de vos; en ook hoe het is om in dit monument te mogen wonen. Compleet met geestverschijningen en andere geheimzinnigheden die verbonden zijn met dit bijzondere gebouwencomplex.

Lijst met raven van de Tower of London

De vogels weten het hun meester soms heel lastig te maken. In het hoofdstuk ‘De grote ontsnapping’ vertelt Christopher Skaife hoe Munin verdwijnt. Het dier is bijzonder gewiekst en weet hoe het ravenvrouwtje hem weet te bespelen. Ze ontsnapt. Het houdt hem flink uit de slaap. Zeker, hij weet dat het koninkrijk niet direct aan rampspoed wordt blootgesteld, maar wel dat het dier terecht zal moeten komen.

Roekeloze actie

Het brengt hem zelfs tot een roekeloze actie: het beklimmen van de koepel op de toren. Niet zp handig, ontdekt Christopeher Skaife als hij er bovenop staat te wankelen; het domste wat hij ooit gedaan heeft in zijn leven.

Vol schaamte daalde ik de Tower af. Munin was me niet alleen te slim af geweest, maar was er ook weer vandoor gegaan.
Ze was de Tower ontvlucht. Ik moest proberen haar terug te krijgen, want dat was mijn werk. (80)

Zo gaat hij op jacht naar de vogel. Elke melding die hij krijgt neemt hij serieus. Zo reist hij ook af naar Greenwich als hij hoort dat daar een raaf rondvliegt die verdacht veel op Munin lijkt. De knarsende raaf stoort de bezoekers in het park en Christopher Skaife ziet hem ook, maar krijgt het dier niet te pakken. Nota bene een voorbijganger weet het dier te pakken te krijgen met hulp van een tas, een deken, een paar dikke tuinhandschoenen en enkele kippenbotjes.

Het koninkrijk gered.

David Attenborough

Ik ken de raven de documentairemaker David Attenborough die in een uitzending over intelligentie bij dieren, over de bijzondere gewoontes van raven vertelt. Aan de hand van de vogels bij de Tower weet hij veel interessants te vertellen over deze dieren. Ook Christopher Skaife vertelt over deze opnames. Hij geeft een kijkje achter de schermen, namelijk dat ze helemaal niet zo bereidwillig waren als de opnames doen geloven. Vandaar dat hij zo duidelijk in beeld is.

Daarnaast schrijft Christopher Skaife over hoe de raaf ingebed is in de Britse cultuur. Een schrijver als Dickens heeft zeker raven gehouden, zoals de raaf Grip. Dickens schrijft heel overtuigend over deze vogels in zijn romans. Of wat te denken van de symboliek van de dood, die aan de raaf kleeft. Volgens Christopher Skaife is dit niet louter negatief en beangstigend. De dieren symboliseren ook het stijgen naar de hemel.

Het leven van de ravenmeester

De ravenmeester, Mijn leven met de raven van de Tower of London geeft daarmee een prachtig inkijkje in het leven van de ravenmeester, samen met deze bijzondere vogel. Christopher Skaife spreekt net grote liefde over deze zwarte vogels. Hij weet daarbij de geschiedenis van de Tower en het koninkrijk heel mooi in te verweven. Daarmee is dit boek heerlijk om te lezen. Gewoon om eens wat meer te weten te komen over de Engelsen, al hun eigenaardigheden en hun grote liefde voor de raaf.

Christopher Skaife: De ravenmeester, Mijn leven met de raven van de Tower of London. Oorspronkelijke titel: The ravenmaster, My life with the ravens at the tower of London. Vertaald uit het Engels door Margreet de Boer. Houten: Spectrum, 2018. ISBN: 978 90 00 36388 9. Prijs: € 22,50. 204 pagina’s. Bestel.

12 mei 2019

Plukjes haar - Sientje (69)

Hoe lang is je hondje er nog, ook al is ze er niet meer? Door het hele huis zwierven nog de haren. Herkenbaar aan de donkere kleur van onderen en het lichte puntje bovenin. Ze waren slap, verborgen zich in stofnesten.

Ik vroeg me af waarom we niet een plukje haar hadden bewaard. Zoals we hadden gedaan met het plukje van het eerste babyhaar van Doris. We hadden het haar veilig opgeborgen in een klein potje.

Mijn schoonmoeder vond dat maar niks. Een pluk haar bewaarde je niet. De pluk babyhaar is er niet meer. Dat zachte haar. Daarom vermoedden we ook dat mijn schoonmoeder het haar had weggegooid. Ze vond het luguber. Zo’n pluk haar roept alleen maar het ongeluk over je kunt af.

Haarlokken

Ze snapte al die kunstwerken met haarlokken niet. In de achttiende en negentiende eeuw bewaarden mensen de haarlokken van overledenen. Vaak verfijnd verwerkt in kunstwerken. Verborgen achter glas werd de lok haar van de geliefde opgehangen. Mijn schoonmoeder vond het niks.

Na haar dood zochten we ons rot op zoek naar die pluk haar. Totdat we ze tegenkwamen in het envelopje in een herinneringsalbum. Uit angst dat mijn schoonmoeder het haar zou weggooien, hebben we het daar opgeborgen.

De haren van Sientje waren niet verwerkt in de kunstwerk. Dat vonden we te gortig. Het is wel een dier. Daarom lieten we Sientje ook achter op de behandeltafel van de dierenarts. Ze zou tegen de avond worden opgehaald. Een gespecialiseerd bedrijf waarvan de vrachtwagens als anonieme transporteurs over de weg razen. Niemand hoeft te weten dat in die grote vrachtwagen misschien wel een paar honderd overleden honden en katten, konijnen en cavia’s, misschien een verdwaalde parkiet, worden vervoerd.

Overal haren vinden

In de maanden en zelfs jaren na Sientjes dood, vond ik nog haren. Niet met grote plukken, maar gewoon ergens een losse haar. In een pluk stof onder het bed. In een hoek van mijn studeerkamer. Of hij bleef aan mijn wijsvinger plakken als ik ergens over een richeltje schoof. Net als haar geur, in alle kleedjes, zelfs in de bank, hing hij. Een muffig luchtje. Een luchtje dat ergens tussen pies en natte hond zweefde. Als het warm en benauwd was of de verwarming weer ging aan, dan rook je het weer.

Het kleed in de kamer met de 45 vakjes in verschillende kleuren is misschien wel de grootste herinnering. Al de vlekken die Sientje daarin achtergelaten heeft. Van de omgegooide bekers met limonade en yoki drink. Ze liggen daar de donkere vlekken op de lichtere vlakken. Om er nooit meer uit te gaan. Net als de gedroogde piesvlekken waar Sientje het heeft laten gaan.

Kleed

Zo lang het kleed er is zullen ze duidelijk zichtbaar blijven. Misschien dat het zonlicht de felheid wat vervaagd. Maar de tijd zal die zwarte vlekken nooit uit het kleed krijgen. Uiteindelijk hebben we het kleed vervangen. Te vies om te bewaren.

Net als het teckelkleedje in de hondenmand. Sientje heeft het heelgelaten. Het vormt een aandenken uit die tijd, die ongetwijfeld door een volgende teckel zal worden aangevreten. Want herinneringen in materialen, verdwijnen altijd. Is het niet een schoonmoeder die het weggooit, dan is het wel de slijtage die de voorwerpen verwoest.

Lees het vervolg: Vergeelde herinnering »

Abonneer je op de nieuwsbrief en lees elke week een nieuwe herinnering aan Sientje. De nieuwsbrief is geheel gratis en verplicht je tot niets.

[mc4wp_form id=”20905″]

07 mei 2019

De stijl van de schrijver - Leestip

Schrijvers en kleren. Ze hebben een bijzondere relatie. Krijgt de taal een geheel eigen stijl bij schrijvers, ze laten in hun kledingkeus vaak ook een heel eigen stijl zien. In het boekje De stijl van de schrijver, Schrijvers & hun kleding legt Arno Kantelberg op een mooie manier de relatie tussen de schrijver en wat hij draagt.

Het levert een trits biografieën op die zeker de moeite van het lezen waard zijn. 30 schrijvers komen voorbij in hun eigenaardige kleding. Sommige op hun paasbest in pak (Wilfried de Jong), met pijp (Harry Mulisch), los flodderpak en zwierige lokken (Arnon Grunberg) of met moeilijk haar (Albert Verwey).

Stijljournalist Arno Kantelberg benadert de schrijvers en hun kledij zonder genade. Zo vindt hij de kledingkeuze van Kluun op de rode loper bij een filmpremière:

‘Trek daarom nooit een zeiljack aan naar een première (trek eigenlijk maar helemaal nooit een zeiljack aan).’ (90).

Een advies dat Kluun compleet tegen de wind in gaat. Hij staat er met een zeiljack waaronder een glanzende smoking schuilt. Het ontbreekt Kluun in zijn kleding aan gelaagdheid. Een grote overeenkomst met zijn literaire werk, constateert Arno Kantelberg.

Erg grappig, al laat hij helemaal aan het einde een klein twinkelslag open. De laatste roman van Kluun, DJ is een zorgvuldig gecomponeerde roman genoemd. Voor de schrijver is dus nog hoop. Hoeveel hoop, dat is niet uit zijn kleding af te lezen.

In al dit kledinggeweld is niet te ontkomen aan de dandy van de Nederlandse literatuur: Louis Couperus. Ook komt Maarten ’t Hart voorbij. Deze schrijver die als zuinigste auteur wel te boek staat, geeft graag veel geld uit aan vrouwenkleding. Kleren waarin hij zich graag hult, maar dan niet in de goedkope kledij van de kringloop. Maartje ’t Hart draagt heuse siliconenprotheses voor 400 gulden per stuk. Of de haute couture van Frans Moolenaar. Niet bepaald goedkoop.

Ogenschijnlijk simpele kledij, zoals het pak van Gerrit Kouwenaar of de regenjas van Simon Carmiggelt, blijkt meer modebewustzijn in zich te hebben dan je verwacht.

Op de foto van hiernaast zien we de ‘opgetuigde driemaster, met z’n regenjas open’, die uitgever Theo Sontrop regelmatig over de grachten van Amsterdam zag flaneren. (122)

De keuze voor de Macintosh past helemaal bij de schrijver en uitvinder van de cursiefjes. Een minimalistische regenjas voor de man die zich klein hield. Daarbij was hij een broeder van de natte gemeente, met daarbij een prachtig citaat:

‘Als ik een glas wijn drink, word ik een ander mens,’ wist hij. ‘En die ander heeft altijd geweldige dorst.’ (121)

Het zijn die anekdotes die een heuse jus vormen in dit geweldige boekje van Arno Kantelberg. Hij plaatst eens op een heel andere manier schrijvers in het daglicht. Hun kledingkeuze is vaker dan je denkt onlosmakelijk verbonden met de persoon maar ook met de schrijfstijl.

Bohemien en liefhebber van Belgische biertjes Ilja Leonard Pfeijffer bijvoorbeeld. Het levert niet alleen een indrukwekkende voorpui op. Al die tientallen La Chouffes.

Waarom zou je het klein houden als het ook groot kan? Daarom verfoeit hij Nescio, met diens ‘kale, afgemeten, precieze zinnetjes’. Bij Pfeijffer is het altijd groots en virtuoos. (65)

Dat zie je ook terug in zijn kledingkeuze: een langharige bard met een bontjas van oceanische omvang. Hij kleedt zich bijna even achteloos als hij schrijft, al zit er toch ook iets van zorgvuldigheid. In zijn gaderobe ontbreekt dit laatste.

En zo neemt Arno Kantelberg je mee naar leuke en sappige verhalen over schrijvers in hun schrijfstijl en hun kledingstijl. Het opent soms een nieuwe kijk op schrijvers. Zo is mijn nieuwsgierigheid naar Slauerhoff aan de hand van de enthousiaste beschrijving van Arno Kantelberg weer gewekt. Of de elan en vitaliteit van Du Perron, met getailleerde jas rond zijn ranke jongenscorso.

Allemaal beschrijvingen van schrijvers die je nieuwsgierig maken naar de schrijver achter die kledingkast.

Arno Kantelberg: De stijl van de schrijver, Schrijvers en hun kleding. Amsterdam: Uitgeverij Podium, 2018. ISBN: 979 90 5759 931 6. 152 pagina’s. Prijs: € 17,50. Bestel.