31 maart 2015

Dartelende lammetjes

lammetje in wei bij eksternestIk stuitte gisteren vlakbij huis op de lammetjes van het Eksternest. De jonge schapen waren helemaal opgelaten. Ze renden door de wei, sprongen en dartelden. Heerlijk die vrolijkheid en dat genieten. Onbekommerd en ook ongegeneerd.

eksternest-lammetjes

De oudere schapen zagen het weemoedig aan en stuurden de hongerige monden op zoek naar melk gewoon weg. Alles is nieuw voor de lammetjes. Ze proeven alles. Het gras, de verse schapenpoep en kleine blaadjes of takjes. Ook genieten ze van die kleine dingen als de wind en de zon.

lammetje bij eksternest almere

Ik heb er even heerlijk naar staan kijken. Die ongecompliceerde houding en dat onbevangene roept zelfs een beetje jaloezie op. Niet denken aan morgen, maar genieten van het nu. En zo stapte ik met de lente in de benen weer verder op de fiets voor de laatste meters naar huis.

30 maart 2015

De zes levens van Sophie

image

Wat hebben Agatha Christie, Barbara Newhall Follett en Virginia Woolf met elkaar gemeen? Ze schreven alledrie, maar dat is niet het enige: ze verdwenen alledrie plotseling. Agatha Christie kwam weer terug, Virginia Woolfs lichaam werd later teruggevonden en van Barbara Newhall Follett ontbreekt nog altijd elk spoor.

En de laatste overeenkomst: Sarah Meuleman gebruikt de drie intrigerende verhalen in haar roman De zes levens van Sophie. Tussen de levens van deze drie vrouwen probeert ze ook nog het verhaal van de twee hartsvriendinnen Sophie en Hannah te verweven. Zo ontstaat een ingewikkeld verhaal dat nergens tot een echt verhaal komt.

Levens verweven

De ik-verteller Sophie probeert de levens met elkaar te verweven. Dat is een lastige en ingewikkelde klus. Voor mijn beleving nodeloos ingewikkeld omdat het allemaal moeilijk bij elkaar te brengen is. Het levert een gefragmenteerd verhaal op waarbij de fragmenten aan elkaar geregen niet het verhaal leveren waarop ik hoop.

Het verhaal van de zelfmoord van Virginia Woolf heeft een heel mooi en waardige plek gekregen in de roman The Hours van Michael Cunningham. Dan lijkt het of Sarah Meuleman het dunnetjes over wil doen en dat lukt niet. Het blijft steken in het aanhalen van wat voorvalletjes die geen enkele bijdrage leveren aan het grote verhaal.

Slecht tot hun recht

Dat doen de twee andere vrouwelijke schrijvers ook in het verhaal. De verhalen van Agatha Christie en Barbara Newhall Follett zijn heel mooi, maar in de roman van Sarah Meuleman komen ze slecht tot hun recht. Leuk om te noemen maar van geen waarde voor de roman zelf.

Hoeveel mooier is het grote verhaal van Hannah die in New York woont. Ze is een getalenteerd columnist en journalist voor een groot modeblad dat iedereen leest. Of zoals ze zich voorstelt:

Hannah, het succesverhaal, zo mooi en talentvol, surfend en feestend door het leven. Of de waarheid: ik werk aan een biografie over verdwenen vrouwen die écht mooie dingen maakten. (24)

Ze zegt haar baan ervoor op, want ze wil zich helemaal wijden aan deze drie vrouwen en het schrijven van een roman over de levens van deze drie vrouwen:

Het zijn vrouwen die op een dag spoorloos verdwenen, net als dat twaalfjarige meisje uit het Vlaamse dorp. Een meisje dat ze zo goed kende. Tot morgen, zei ze tegen haar op die donkere novembernacht. Maar het meisje is nooit meer thuisgekomen, ze was voor altijd weg. Nee, niet aan denken nu. (42)

Haar hoofdredacteur begrijpt het niet. Deze baan is een droombaan voor heel veel journalisten en columnisten. Waarom zou ze deze roem verruilen voor een gewaagd experiment over drie vrouwen waarvan niemand de boeken meer leest? Ze waarschuwt Hannah. Als je nu uit de trein stapt, kent niemand je meer over een jaar.

Hannah slaat het advies in de wind en stort zich op de levens van de drie schrijvers. Onderwijl vertelt ze het verhaal van de verdwijning van het twaalfjarige Vlaamse meisje Sophie in het dorpje Bachte. Dat speelt in 1996, het jaar van de ontmaskering van Dutroux en de witte mars voor de vermoorde en mishandelde meisjes.

Te groots

Dat is het centrale probleem van Sarah Meulemans roman: de thematiek die ze behandelt, is te groots. Je kunt het als lezer niet bevatten. De vele handelingen blijven heel schimmig op de achtergrond hangen en het verhaal verdwijnt, net als alle vrouwen die in het verhaal verdwijnen.

Terwijl ik het verhaal van Sarah Meuleman in de kern heel mooi vindt. Ze laat door alles erbij te halen juist het eigenlijke verhaal liggen. Alsof de ik-verteller wil verdwijnen in al die verdwenen levens. Zo verdrinkt Sarah Meuleman in haar eigen verhaal. Jammer, want door het vertellen van al die andere verhalen, vertelt ze het eigenlijke verhaal nauwelijks.

Sarah Meuleman: De zes leven van Sophie. Amsterdam: Lebowski Publishers, 2015. ISBN: 978 90 488 2062 7. Prijs: € 19,95. 287 pagina’s.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over De zes levens van Sophie van Sarah Meuleman. We lezen dit boek vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nl. Lees de bijdragen van anderen in de reacties.

29 maart 2015

Gerard Reve en Veenendaal - #50books

image

Het was bij de introductiedag van de opleiding Nederlands in Leiden. Ik zat in het groepje met Peter van Zonneveld. We deden een voorstelrondje en ik vertelde dat ik uit Veenendaal kwam. Zeker, ik ben er niet geboren, maar ik heb er vrijwel mijn hele jeugd doorgebracht.

Peter van Zonneveld, bij wie ik later afstudeerde, wist er wel een literaire anekdote bij te geven. Ik kende Veenendaal niet uit de literatuur. Er is niet zoveel literaire activiteit in Veenendaal. Zodra iemand ook maar iets aan literaire kracht wint, vertrekt hij uit het dorp dat op de rand van de provincie Utrecht ligt.

Innige band met Veenendaal

Maar mijn kersverse docent vertelde vol enthousiasme dat Veenendaal en Gerard Reve een innige band hebben. De schrijver woonde er een maand of tien in 1971 en 1972. Hij had toen een relatie met Teigetje en Woelrat.

image

De moeder van Henk van Manen, door Reve steevast Teigetje (hij zelf schrijft in zijn brieven Tijgertje) genoemd woonde in Veenendaal. Ze betrok een huurhuis aan de Boslaan 34 en daar vestigden Gerard en zijn twee minnaars zich. In zijn brief van 4 mei 1971 aan Josine M. schrijft Gerard Reve over het huis:

Dit huis in Veenendaal is een goedkoop huurhuis, van een woningbouwvereniging. Henk, als zoon van de huurster, waarborgt de continuïteit van de huur. Henk zijn moeder is een nog jeugdige gezonde vrouw van 62, die dolblij is, dat wij bij haar komen wonen, want ze werd allengs beroerd van het nergens meer hoeven zorgen, sedert Henk de deur uit was. (282)

De schrijver beleefde in Veenendaal een opleving in het schrijven. Hij haalde zijn rijbewijs en reed ’s morgens ‘het Woud’ in om daar te zitten schrijven. Hij zat dan in zijn auto en stapte alleen uit om even te bewegen. Zo schreef hij in nauwelijks een jaar tijd in Veenendaal twee romans: De taal der liefde en Lieve jongens.

Veenendaal niet onopgemerkt gebleven

Het verblijf van Gerard Reve in Veenendaal is niet onopgemerkt gebleven. Juist dat aspect wist mijn nieuwe docent Peter van Zonneveld in geuren en kleuren te vertellen. Een vechtpartij in een Veense supermarkt haalde de landelijke krant De Telegraaf. Gerard Reve zou daarbij iemands kleding hebben beschadigd en moest smartengeld betalen.

Het is zo’n akkefietje waarvan naderhand iedereen een eigen versie heeft. Reve schrijft er zelf vrij luchtig over in zijn brief van 11 juni 1971, een paar dagen na het opstootje:

Maak je over ons maar geen zorgen, want het gaat werkelijk veel & veel beter dan vroeger, & dat incident in de supermarkt is niet representatief voor mijn toestand het is een ongelukkige samenloop geweest. Ernstige konsekwenties heeft het niet gehad. Ik ben het met je eens dat ik hier, zo kort na onze vestiging, alle opspraak moet vermijden. (283)

Veel consequenties heeft de ruzie in de supermarkt inderdaad niet gehad. Gerard Reve slaat aan het schrijven en concludeert dat hij al jaren eerder naar Veenendaal had moeten komen. Toch betrekt hij wat later in Weert een kamer in een drie etages omvattende flat van een vriend.

Teigetje en Woelrat beginnen in Veenendaal een eigen winkel aan de Kerkewijk, De Eenhoorn. Later als de relatie met Gerard Reve is verbroken, gaan de twee ex-geliefden van Gerard Reve samen verder als modeontwerpers.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 13 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

28 maart 2015

Wormenstreken

image

De ochtend is vochtig in het park. Ik stap over het smalle paadje, ontloop de plassen op het zandpad en geniet van het brede fietspad verderop. Het is nog best frisjes. Het lijkt of een dun laagje ijs op het gras ligt. Heel dun, zelfs niet zichtbaar maar het is voelbaar dat het er ligt op de grassprieten.

Het fietspad ligt bezaaid met regenwormen. Overal kruipen ze. In de volle lengte liggen ze op het asfalt. Verderop weer terug op het zandpad zie ik ze ook liggen. Ik vraag me af of ze nog leven in deze kou, maar ze kronkelen nog. Of ze nu van het pad afgaan of er juist verder op kruipen, is mij onduidelijk.

image

Ik verbaas mij over al die wormen. Hun uitgestulpte middenlijven en vooral de rode delen van de worm doen vermoeden dat ze een partner zoeken om mee te vrijen en kleine wormpjes te maken. De aflevering van Klokhuis deze week gaf heel toevallig uitleg over het spannende leven van de regenworm. Ik speur de paden af, maar zie nergens twee innig in elkaar verstrengelde wormen liggen.

Ook op het smalle pad liggen de wormen, klein en dun. Een winter overleefd, zoeken ze weer het leven van het voorjaar. Ik tuur naar de smalle lijven en zie hoe ze voortbewegen. Op weg naar een mooie lente.

27 maart 2015

Meiler

image

Ik weet niet of ik het het mooiste stukje uit het boek vindt, wel een heel aangrijpend deel. Het is een passage die op de grens staat van bewondering voor zijn vader naar schaamte. Het is zeker een sleutelpassage in de roman van Joachim Meyerhoff Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. De ik-verteller maakt een meiler samen met zijn vader.

De vader van de hoofdpersoon en ik-verteller heeft een vakantiehuisje gekocht. Een beetje in een opwelling. In het huisje naast hen woont een straatarm gezin. Zij knappen het stulpje aan de Oostzee helemaal op. Het is een enorm werk, maar vader is optimistisch en gaat voortvarend te werk. Natuurlijk met hulp van moeder. Zij weet zijn theorie uitstekend om te zetten in de praktijk. Zonder haar is zijn boekenkennis niks waard.

Josse heeft op televisie gezien hoe ze in vroeger tijden houtskool maakten onder een meiler, een enorme berg zand en plaggen waaronder het hout brandt tot houtskool. Hij wil er dolgraag ook eentje maken en vraagt of zijn vader hem daarbij wil helpen. Het is voor hem al een hele sensatie om zijn vader te zien zwoegen bij het houthakken, stapelen van het hout en steken van de graszoden. Het laatste gaat zijn vader wat minder goed af:

De grond onder het gras was vet en het blad van de spade was er moeilijk in te krijgen. Maar ik kon iets wat mijn vader al na de eerste poging opgaf. Het lukte me met beide voeten tegelijk op de bovenkant van het blad te springen en het zo min of meer de grond in te stampen. Zo sneden we de plaggen aan vier kanten los en tilden ze op. (163)

Er is weinig te eten in het huisje en ze komen in tijdnood. Vader moet naar D-Boven. Ze steken de houtberg met zand en plaggen aan en maken er nog snel een paar rookgaten in. Als het begint te regenen op de terugweg, verdwijnt alle hoop dat het hem lukt het hout tot houtskool om te vormen.

Als hij een week later de plaggenberg ziet en merkt dat er nog altijd rook komt uit de kleine heuvel, gloort er weer hoop aan de horizon. Zijn twee broers mogen de berg met geen vinger aanraken. Als ze voorstellen om de meiler alvast open te maken, ontzegt hij de twee de toegang tot zijn meiler. Hij kan dan in de brand vliegen, weet de hoofdpersoon nog van de televisiedocumentaire.

Als ze weer een week later de berg zien is hij nog altijd warm. De broers stellen nu voor om er water in te gieten, maar ook nu laat Joachim de twee niet toe tot de meiler. Het geduld is die week erna op. Hij wil gaan samen met zijn vader. Als hij hem dan openmaakt en bukt…

Jarenlang werd mijn vader elke ochtend afgehaald door een patiënt die een autostuur in zijn handen hield. Hij was de chauffeur van mijn vader. Mijn vader slenterde tevreden met zijn dokterstas achter hem aan, en een meter voor hem uit hield die jongen dat stuur in de lucht, stuurde nu eens naar links, dan weer naar rechts en bromde met trillende lippen een vochtig ‘brrrrrrrroem’. (232)

Wat ik zag, was ongelooflijk: een geheimzinnig glinsterend, zwartzilveren labyrinth van houtskoolblokken. Ik brak nog een stuk uit de buitenwand. Het zag eruit als de gebogen scherf van een antieke aarden pot. Vanbuiten licht, vanbinnen zwart gelakt door het roet. (168/169)

Wat is hij trots. Hij ziet een paar weken later hoe de stukken houtskool onder de barbecue verdwijnen. Hij is trots en beetje weemoedig tegelijk. Het is de enige keer geweest dat Josse samen iets met zijn vader bouwde.

Blogtournee

Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.

Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.

26 maart 2015

Alle de Wercken van Focquenbroch - #50books

wpid-20150322_134403.jpgHet oudste boek in mijn boekenkast is het boekwerk Alle de Wercken van Focquenbroch. Het boek uit 1679 bestaat uit drie delen en zit in een onooglijke band, maar het is wel de oorspronkelijke.

De houtsnedes aan het begin van elk deel zijn werkelijk een lust voor het oog, met heel treffende details, waarbij die van de Afrikaanse Thalia buitengewoon gedetailleerd en treffend is verbeeld. Alles zit in deze 3 houtsnedes van de hand van Schoonebeek.

image

Koopman en dichter

Focquenbroch is een koopman en een dichter die veel Latijns werk vertaalde. Dit is ook terug te vinden in het boekje dat ik in bezit heb onder de titel: De Aeneas van Virgilius in sijn Sondaeghs-pack.

Het is een allegaartje van dichtwerk, maar Focquenbroch is van alle markten thuis en reist de hele wereld rond met zijn dichtwerk. Niet alleen Afrika, waar hij een periode werkt en in 1670 ook sterft, maar ook Indië en Japan komen in zijn boek voor.

image

Taalgebruik

Het taalgebruik en vooral de spelling staan wat verder van ons af, maar het is heerlijk om te lezen. Focquenbroch staat bekend als een cynische dichter die veel satire in zijn poëzie verwerkt. Naast gedichten, schreef hij ook toneel (die zitten ook in mijn band uit 1697). De poëzie moet ook vaak gezongen zijn, zoals dit lied:

Wegh wegh ick verlaet het malle Vryen:
Faustina had wel eer mijn ziel bekoort;
Maer door de tijd is die Min gans versmoort,
Nu schyf ick het minnen heel ter syen
Want wie sagh ooyt dat de Min,
Immer aenbracht groot gewin?
‘k Roem voortaen dan mijn geluck,
Want ick draegh geen liefdens juck.

‘k Sal niet meer op liefd van Maegdenhoopen,
Gelijck ick eertijds op Faustina deê:
Neen losse Maegt. ‘k haet de pijn die ick leê,
Des soeck ick de Liefde nu ontloopen.
Want wie sagh ooyt dat de Min,
Immer aenbracht groot gewin?
‘k Roem voortaen dan mijn geluck,
Want ick draegh geen liefdens juck.

Een prachtig lied dat ook nu nog gezongen zou kunnen worden. Ik ken mooie reconstructies van liederen uit zeventiende en achttiende eeuw. Dit lied past daar uitstekend in. De tekst mag dan ver van ons af lijken te staan, maar als je je er een beetje in verdiept, kom je een heel eind.

Zo heb ik in huis iets uit de zeventiende eeuw, een lot uit een boekenlot dat ik voor iets anders had gekocht, blijkt een heel mooi kleinood te bevatten. En ik geniet ervan.

Lees zelf uit het werk van Focquenbroch dat ik in bezit heb op dbnl.nl

#50books

Dit is het tweede antwoord op vraag 12 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

25 maart 2015

Omringd door gekken

image

De ik-verteller en hoofdpersoon van Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest wordt letterlijk omringd door gekken. Hij woont met zijn familie midden in de Inrichting voor kinder- en jeugdpsychiatrie Hesterberg. Zijn vader is directeur van de instelling.

Het levert mooie portretten op van mensen die het misschien niet helemaal op een rijtje hebben. Tegelijkertijd is de ontlading van deze eerlijke mensen heel treffend. De verteller weet ze mooi te vatten in zijn beschrijvingen. Zoals de wanneer de vier patiënten op de verjaardag van zijn vader een bos bloemen geven. Zijn moeder stopt de bloemen in een vaas:

Ze had ook al eens meegemaakt dat er een paar patiënten aanbelden en haar een reusachtige bos rozen gaven. Toen ze de bloemen voor het raam zette en naar buiten keek, ontdekte ze dat alle rozen in de tuin waren afgeknipt. (63)

Deze beschrijvingen zijn heerlijk en vatten in een paar zinnen de essentie van de mensen in de inrichting. Joachim Meyerhoff is een meester in dit soort beschrijvingen van de patiënten. Hij weet ze in een paar woorden te vatten, gezien vanuit de ogen van het kind dat hij was.

De klokkenluider

Zo vertelt hij meerdere keren over de klokkenluider. Het is een patiënt waar heel bang voor is. Hij draagt twee vergulde klokken met een stevig handvat en zwaait al lopend met zijn klokken langs zijn oren. Je hoort hem van verre aankomen en de verteller is doodsbenauwd voor hem.

Maar na een geruststellende kennismaking laat hij zich altijd door hem over het instellingsterrein dragen alsof hij een klok is. Vanaf dat moment mag hij bijna elke dag op hem rijden. De klokkenluider is zijn menselijke troon geworden. Hij herkent zich in het beeld van Sint Christoffel in de kathedraal van hun stad Sleeswijk:

In zijn handen hield de veerman een lange tak die een heel stuk boven hem uitstak. Op zijn schouders zat het kindje Jezus. Zonder het verhaal te kennen van de veerman die bijna bezweek onder het gewicht van zijn passagier, keek ik gefascineerd naar het hoog boven mij zittende kinde. Ik kon mij goed voorstellen wat voor uitzicht het daarboven had. (99)

Eigen chauffeur

De klokkenluider keert later nog een keer terug in het verhaal. Net als veel andere patiënten uit de inrichting. Ze zwermen om zijn leven als de andere gezinsleden in het verhaal. Zijn vader is wel de stuurman die het schip in de juiste richting koerst. Hij heeft zelfs zijn eigen chauffeur. De ik-verteller vindt maar dat zijn vader zich idioot gedraagt. Hij doet mee met de patiënten. Ik vind het vooral mooi:

Jarenlang werd mijn vader elke ochtend afgehaald door een patiënt die een autostuur in zijn handen hield. Hij was de chauffeur van mijn vader. Mijn vader slenterde tevreden met zijn dokterstas achter hem aan, en een meter voor hem uit hield die jongen dat stuur in de lucht, stuurde nu eens naar links, dan weer naar rechts en bromde met trillende lippen een vochtig ‘brrrrrrrroem’. (232)

Hier spreekt de oudere verteller die zich schaamt voor zijn vader. Het is zo typerend hoe mooi de verteller je meeneemt. Hij trekt je in zo’n vergelijking helemaal mee van de schaamte van de puber naar het inleven van zijn vader in de patiënten.

Blogtournee

Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.

Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.

24 maart 2015

Kamergeleerde

image

Een ode aan de vader van de verteller is Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit geweest is van Joachim Meyerhoff. Zijn vader is directeur van de psychiatrische inrichting voor jongeren. Aan het begin van het verhaal als de verteller 7 jaar is, wordt zijn vader 40. Het is een breekpunt voor zijn vader: hij stopt met roken:

‘Ik zeg er wel meteen bij dat ik op mijn tachtigste verjaardag, op de ochtend van mijn tachtigste verjaardag – wie weet, misschien zitten we dan ook wel weer met zń allen bij elkaar, net als nu – weer begin. Ik stop vandaag dus niet definitief. Ik las alleen een veertigjarige rookpauze in. En ik wil ook afvallen.’ (38)

Het verhaal van vader wordt wreed verstoord als een merel tegen het raam vliegt. Het dier moet het met de dood bekopen. De rest van de veertigste verjaardag van zijn vader zijn ze bezig de zwarte lijster te begraven.

Het moedige voornemen om meer te gaan bewegen strandt vrij snel na de aankoop van een paar hardloopschoenen. Vader Hermann vertrekt voor zijn eerste trimrondje en komt niet meer terug. Ze vinden hem verderop in het bos. Hij heeft zijn enkels verzwikt bij het trekken van een sprintje.

Langzaam verschuift het beeld van vader. Is hij aanvankelijk de goedmoedige man die van een grap houdt, geleidelijk verandert zijn rol in het gezin. Zijn vader haalt zijn wijsheid vooral uit boeken vertelt de verteller. Hij weet alles uit de boeken. Dat gaat tot het irritante af.

Als de verteller jaren later naar Turkije op vakantie gaat, leest zijn vader vier weken lang alles wat los en vastzit over het land. Wanneer Josse trots vertelt waar hij overal is geweest, vraagt zijn vader waarom hij niet in de buurt bij het wereldberoemde zoutmeer is wezen kijken:

Ik had nog nooit van dat meer gehoord, maar herinnerde me dat ik in Sivas inderdaad massa’s mensen met enorme telelenzen had gezien. Het toppunt van zo’n vijandige overname was het moment waarop ik riep: ‘Maar ik ben er tenminste geweest!’ Mijn vader legde triomfantelijk zijn hand op de stapel boeken over Turkije en antwoordde: ‘Ik ook.’ (150)

Zijn vader kwam feitelijk nergens, maar haalde al zijn kennis uit de boeken die hij las. Hij was daarin niet te overtreffen, stelt de verteller.

Zelfs de aankoop van een zeilboot, doet hij via het lezen van boeken. Als hij dan uiteindelijk zeilexamen doet, slaagt hij moeiteloos voor de theorie. Voor de praktijk leunt hij echter op zijn vrouw. Zij weet alleen het schip drijvende te houden terwijl haar man angstig op de bodem van de boot ligt.

Blogtournee

Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.

Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.

23 maart 2015

Pakjes met herinneringen

image

Aan het einde van zijn verhaal vertelt de verteller van Joachim Meyerhoffs roman Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest het volgende:

Wat ik wil zeggen is dit: pas wanneer ik erin geslaagd ben al die opgeborgen pakjes met herinneringen weer los te knopen en uit te pakken, pas wanneer ik de moed heb om de schijnbare betrouwbaarheid van het verleden op te geven, het te aanvaarden als chaos, het te vieren en te versieren, pas wanneer al mijn doden weer levend worden, vertrouwd, maar ook veel vreemder, veel autonomer dan ik ooit heb durven en willen beseffen, pas dan zal ik beslissingen kunnen nemen, pas dan zal de toekomst zijn eeuwige belofte waarmaken en ongewis zijn, pas dan zal de lijn zich verbreden tot een vlakte. (309)

Een citaat dat dit boek ontzettend mooi samenvat. De verteller is op zoek naar het verleden. Aanvankelijk lijkt elk hoofdstuk een nieuwe herinnering. Ze lezen als losstaande verhalen en behandelen stuk voor stuk een element uit het verleden. Samen vormen ze een verhaal, maar ze staan best sterk op zichzelf.

Losse verhalen

Ik genoot van deze losse verhalen over de jonge Joachim, of Josse. Hij groeit op midden op het terrein van Hesterberg, een psychiatrische instelling voor jongeren in Noord-Duitsland, vlakbij Sleeswijk. Zijn vader is directeur van de inrichting die om de paar jaar een andere naam krijgt:

Eerst heette het ‘Provinciaal krankzinnigengesticht’, toen ‘Provinciaal idiotengesticht’, toen ‘Provinciaal geneeskundig verzorgingsgesticht voor zwakzinnigen’. Daarna specialiseerde het zich in jonge mensen en noemde het zich ‘Geneeskundig opvoedingsgesticht voor achterlijke en zwakzinnige kinderen’ en ten slotte, na honderdvijftig jaar, ‘Inrichting voor kinder- en jeugdpsychiatrie Hesterberg’. (19)

Die benaming houdt het de rest van het boek vol. De verhalen gaan over de patiënten en hoe het gezin van de directeur daar temidden van al die krankzinnige jongeren zich weet te handhaven. Daarbij moet Josse zich ook in een minstens zo gek gezin zien te handhaven met twee broers, een vreemde moeder en een boekenwijze vader.

Verzonnen herinnering

Of hierbij de herinnering echt zo gebeurd is of dat er sprake is van een verzonnen herinnering, blijft in het midden. Aan het begin ontdekt de verteller namelijk dat het ontzettend mooi is om iets te verzinnen dat waar is. Vanuit het denkbeeldige ontstaat de werkelijkheid. Dat is de werkelijkheid van de roman.

Daarmee maakt de verteller zijn eigen wereld en zorgt daarmee dat het verleden hanteerbaar en verdraaglijk wordt. Het oproepen van de herinnering doet namelijk ook pijn. Het roept een verleden op dat er nooit geweest is, zoals de titel het uitdrukt: Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest.

Tussen die verzonnen herinnering construeert de lezer zijn eigen verhaal. Dat is de schoonheid van dit boek dat mij ontzettend treft. Ik heb genoten van de jeugdherinneringen van een zevenjarig jongetje. Tussen het verhaal door laveert de oudere verteller die soms een latere herinnering tussen het verhaal moffelt.

Blogtournee

Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.

Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.

22 maart 2015

Op zoek naar het oudste boek - #50books

image

Wat is het oudste boek uit mijn bibliotheek? Ik moest even speuren. Het was vlak voor mijn studententijd dat ik een klein boekje met gedichten van Schiller vond voor een klein bedrag. Ik kocht het, want het was ontzettend oud!

Gedichten van Schiller

Het boekje stamt uit 1818 is onooglijk om te zien en valt uit elkaar van ellende. Een beestje heeft zich een tunneltje door de bladzijden geboord. Ik heb geen idee of dat van voor of na mijn koop is. Ik was er heel lang gelukkig mee en pronkte ermee dat dat het oudste boek uit mijn verzameling was.

image

De rest van mijn oude boeken kocht ik ook allemaal toevallig. Zo stuitte ik op een oud, Franstalig boekje uit 1761 boordevol met legeropstellingen en verdedigingswijzen. De hoofdstukken dragen namen als ‘Ordre de Bataille’ en Défense contre les Escalades’.

image

24 tekeningen

Achterin het legerhandboek staan 24 tekeningen die de tekst in het boek toelichten. Helaas heeft de laatste boekbinder ze door elkaar gehutseld, maar ze zitten er alle 24 in. De ene mooier dan de andere, maar de liefhebber van legeropstellingen zou ongetwijfeld veel plezier aan het boek beleven.

Ik kocht het boek jaren terug tegelijk met de losse delen van Junghuhns Java. Het boekje wil ik nog steeds een keer verkopen aan de hoogste bieder. Dus als je belangstelling hebt, neem gerust contact op.

image

W.G.V. Focquenbroch

Het laatste oude boekje dat ik kocht, was een jaar terug. Ik kocht het op een boekenveiling samen met een stapel boeken die ik dolgraag wilde hebben. Maar geheel onverwacht werd ik best geraakt door dit boekje dat in het lot zat: Alle de Wercken van W.G.V. Focquenbroch uit 1679.

image

Lees binnenkort meer over dit boeiende boekje

#50books

Dit is het antwoord op vraag 12 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

21 maart 2015

Kraaiennest

image

De vogels krijgen de kriebels. Vanaf mijn werkplek zie ik een koppeltje kraaien druk de takjes en twijgjes van de bomen voor het raam weghalen. Heel behendig pakt de kraai een takje en draait het rondjes om het los van de tak te trekken.

Het ziet er schattig uit. De zware kraai balanceert op het smalle takje. Hij lijkt elk moment naar beneden te storten op het plekje waar normaal de meesjes zitten.

Ze verzamelen nestmateriaal en vliegen af en aan naar de boom iets verderop bij het water. Ze gaan er niet rechtstreeks op af, maar met een boogje. Een eindje over de plas. Zo misleiden ze eventuele vijanden en houden ze op een afstandje.

Wat later een harde klap op het raam. Het lijkt wel of er een vogel tegen het raam vliegt. Ik kijk op en zie de kraai voor het raam staan. Hij wil naar binnen. Blijkbaar ligt er best aantrekkelijk nestmateriaal op de vensterbank.

20 maart 2015

Ontluikende bloesem

image

Ik fiets onder de bomen in de richting van station Almere Muziekwijk. Het laantje dat het fietspad vormt, stemt mij in het voorjaar altijd vrolijk. De sierkers die rijendik naast het fietspad staat, bloeit heel prachtig in maart en april.

De roze en witte bloemetjes geven het fietspad iets sprookjesachtig. Zeker in de ochtend en avond als het lage licht van de schemering op de bloemen schijnt. Dan verandert de wereld heel even in een feestje.

image

Aan het einde van de rij bomen zie ik opeens dat het warme weer van de laatste dagen de eerste bloemen al laat uitkomen. Ik probeer al te fantaseren hoe het er straks uitziet. Dat ik onder de bomen fiets onder een gewelf van bloemen.

Een paar jaar geleden kwam iemand op Facebook met een foto van bloeiende kersenbomen in Zuid-Duitsland. ‘Zoiets moeten we eens doen in Almere’, schreef ze erbij. Ik heb daar onder gereageerd: dit is er al in Muziekwijk.

image

De bloesem in Almere Muziekwijk wordt door veel mensen speciaal bezocht omdat het echt heel mooi is. En het is zeker de moeite van het bekijken waard. Zeker in de schemering van de ochtend of de avond.

image

19 maart 2015

Autolift

image

Een persoonlijk verhaal over schrijven dat mij erg trof in de bundel De vrouw van de reiziger, is het verhaal van een autolift in Italië. De verteller is in Italië en krijgt de vraag of hij mensen wil uitnodigen bij de presentatie van zijn boek. Hij denkt even na:

‘Er is maar één iemand, en dat is een Florentijn, maar het kan zijn dat hij niet meer leeft’, zei ik. In zekere zin hoopte ik dat het laatste het geval was, want dan zou ik de achtergrond aan Vittorio kunnen uitleggen. ‘Hij heeft Pietro Ubaldini.’ (236)

Daarna komt het verhaal van de jonge schrijver in Italië. Hij woont er een tijdje om te kunnen schrijven en hij logeert bij een Amerikaanse professor en zijn vrouw. Het echtpaar maakt de hele dag ruzie en hij schrijft erover in zijn dagboek. Tot zij zijn dagboek lezen en hij de wind van voren krijgt

‘Dus zo denk je over ons,’ zei Benny. ‘Na alles wat we voor je gedaan hebben.’ (239)

Hij wordt het huis uitgestuurd en gaat liftend door Italië. Daar belandt hij in een rode Alfa Romeo. De bestuurder vraagt of hij een student is. Nee, hij is een schrijver. Hij krijgt van de bestuurder de uitnodiging om op zijn villa te gaan schrijven. Hij mag er alles doen, maar de verteller durft het niet aan. Er moet een tegenprestatie zijn die de man niet wil vertellen.

Woest is de man dat hij het aanbod niet aanneemt. Hij laat hem achter op een parkeerplaats, midden in Italië. Het is het begin van zijn schrijverschap. Als Pietro Ubaldini aanschuift bij het diner bedankt de verteller hem. Dat hij deze vertwijfelde schrijver heeft achtergelaten en hem aan het schrijven hebt gezet:

‘Dus ik wil u bedanken dat u een van zijn stuk gebrachte vreemdeling geholpen hebt zijn weg te vinden. U wist niet wat u deed, en dat wist ik ook niet, maar het heeft ons hier gebracht – en het is goed zo.’ (252)

Het is een prachtige vertelling hoe talent van een jongeman met schrijfambities wordt aangeroerd. Bij het verlaten van de zaal krijgt hij opnieuw de uitnodiging van Pietro en hij komt er snel achter dat het vermoeden van toen niet zo verkeerd was.

Het verhaal doet denken aan de erotische novelle die Paul Theroux schreef, De vreemdeling in het Palazzo d’Oro. Dit soort verhalen maken de bundel ijzersterk. Een verteller die alles in dezelfde trant vertelt, verveelt. Hier experimenteert Paul Theroux zelfs nog een paar keer. Zoals in ‘De liefde spreekt’ of ‘Lang verhaal kort’ waarin allemaal heel korte verhalen voorbijkomen. Telkens op een andere manier komt de liefde aan bod. Het zijn korte verhalen die soms zelfs aan een mop doen denken. Alleen is de clou dan nog beter.

De verhalenbundel De vrouw van de reiziger laat zien dat Paul Theroux een verhalenverteller pur sang is. Hij kan het niet laten te vertellen en zelfs als een verhaal lijkt op iets dat hij eerder schreef, dan weet hij de spanning op te bouwen alsof hij het voor het eerst vertelt. Nergens maar dan ook nergens had ik het gevoel iets te lezen dat ik al wist.

Paul Theroux: De vrouw van de reiziger. Twintig verhalen. Oorspronkelijke titel: Mr. Bones, twenty stories. Vertaald door Auke Leistra. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2014. ISBN 978 90 254 4439 6. € 21,99. 424 pagina’s.

18 maart 2015

Verkiezingsappel - #stemmen

image

Vanmorgen kreeg ik een appel op het station van een volksvertegenwoordiger. Het is een rimpelige vrucht en nodigt niet echt uit om te gaan eten. Blijkbaar groot ingekocht en de campagnemakers kwamen op het idee omdat de naam van de vrucht in de naam van de partij schuilt. Ik krijg een christen democratische appel van de christen democratische appèl.

Italiaanse man

De laatste dagen staan er veel politieke partijen bij de stations. Het doet me denken aan iemand die via twitter liet weten dat politici net Italiaanse mannen lijken. Voor het aanzoek doen ze een paar weken ‘misselijkmakend charmant’ om je daarna niet eens meer te zien staan.

Zweven

Ik weet niet meer wat ik moet stemmen. Het lijkt er steeds meer op dat het zweven bij verkiezingen toeneemt. Politiek lijkt steeds meer een emotioneel moment in plaats van gezond verstand. Het lijkt ook dat je je hart verpand voor een periode van 4 jaar. Politici maken niet waar wat ze zeggen. Doen en zeggen liggen mijlenver uit elkaar. En de kiezer kiest niet meer voor een ideaal, maar wat hem het beste uitkomt en aanspreekt.

Ik moet nog stemmen en weet vooral wat ik niet moet stemmen. Eerlijk gezegd blijven er weinig partijen over om nog op te stemmen.

17 maart 2015

De vrouw van de reiziger

image

Zijn laatste verhaalbundel De vrouw van de reiziger laat een Paul Theroux zien die je al eerder in zijn werk tegenkwam. De personages reizen, herinneren en vertellen vooral verhalen. De verteller speelt hiermee bijvoorbeeld in het titelverhaal ‘De vrouw van de reiziger’. Het spel in dit verhaal behelst een leuke verwisseling van personages. Zo kom je heel veel dingen tegen uit de reisverhalen en romans van Paul Theroux, maar nergens komt het over als een herhaling van zetten.

Het is eerder een feest der herkenning. In De vrouw van de reiziger lees je over het boze oog, komt uiteraard dr. Johnson langs, net als het personage van de schrootboer dat aan De Muskietenkust en de verhalen waarin kinderen een hoofdrol spelen doen denken aan andere verhalen die Paul Theroux eerder schreef. Heel ontroerend.

Of het verhaal ‘Siamese Nights’ dat doet denken aan de roman De laatste dagen van Hongkong. Ook hier wordt de hoofdpersoon verleid en valt genadeloos in de zelfvernietiging. Net als bijvoorbeeld in de roman Saint Jack. Je voelt het aankomen, maar het blijft lekker om het lezen.

De kracht in de verhalenbundel zit hem in de vele facetten die Paul Theroux weet te pakken. Alle mogelijke verhalen komen voorbij. Paul Theroux draait mee met de vele menselijke emoties en verschillende situaties waarin een verhaal kan spelen.

Hij is van vele markten thuis. Het ene moment spreekt een oud personage, wat verderop haalt de verteller een jeugdherinnering op. Deze wisselingen maken de bundel gevarieerd en zorgen voor een enorme hoeveelheid aan ervaringen: wasberen die een gescheiden vader met zijn zoon het leven zuur maken, een kunstliefhebber die het heerlijk vindt dure kunst kapot te maken of een rijke dame met een groot geheim bij wie je om het minste uit de gratie valt.

Al deze verhalen roepen een eigen sfeer op, maar het fatalisme, de rijke hoofdpersoon die valt of de verteller de geleidelijk wegzakt in zijn eigen moeras van idealen. Het zijn allemaal elementen die in het werk van Paul Theroux te vinden zijn. Hij weet dit allemaal in de verhalenbundel op te roepen. En meer dan dat.

Lees het verhaal van de autolift uit De vrouw van de reiziger.

Paul Theroux: De vrouw van de reiziger. Twintig verhalen. Oorspronkelijke titel: Mr. Bones, twenty stories. Vertaald door Auke Leistra. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2014. ISBN 978 90 254 4439 6. € 21,99. 424 pagina’s.

16 maart 2015

Zeno en de schildpad

image

De eerste keer dat ik met Zeno’s schildpad kennismaakte was bij de lezing die Gerrit Komrij hield voor de Universiteit Leiden. Het was 1999 en Gerrit Komrij was gastschrijver aan de universiteit. Ik volgde helaas niet zijn gastcolleges maar ik bezocht wel zijn openbare colleges in het academiegebouw.

Bij de tweede lezing vertelde hij hoe het werkte met poëzie schrijven. Hij gaf onder de titel ‘Hoe maak je poëzie’ een kijkje in de keuken van de dichter. Vanaf het moment van de inspiratie tot de uiteindelijke tekst die op papier verschijnt.

Uit de borrelende en sissende brei van de innerlijke bodem komt vanzelf een zinnetje omhoog. Daaruit ontstaat het gedicht. Geleidelijk verschijnt het hele gedicht, regel voor regel. Midden in die regels staat het volgende:

Het oud verhaal van Zeno en de slak

De regel staat er volgens de dichter door een muzikaal voetjevrijen met de regels ervoor. Ineens beseft hij dat hier iets niet juist is:

Ik schrik. Het is helemaal niet het verhaal van Zeno en de slak! Het is het verhaal van Zeno en de schildpad! Ik zei u dat een dichter in het beginstadiu, van een gedicht nauwelijks met de betekenis bezig is. Door associatie met het trage ‘op je gemak’ kwam dat langzame ‘slak’ daar, en toevallig rijmden de beide woorden ook nog eens. (42)

Het gedicht valt nu in duigen. Een belangrijke rijmklank verdwijnt plotseling. Zo makkelijk zijn slak en schildpad niet te wisselen aan het einde van een regel. Komrij lost het eenvoudig op door de slak te laten staan en de schildpad met een vraagteken naar de volgende regel te verschuiven. Het accentueert juist de vertwijfeling, merkt hij op en zo maakt de dichter effectief gebruik van zijn misser.

image

Ik moet aan de lezing van Komrij terugdenken bij het lezen van Emma Curvers roman Iedereen kan schilderen. Daar komen de haas en de schildpad voorbij:

Hans wilde de zuivere bedoeling van Rachmaninov en die bleek niet meer te bestaan, of voor Hans alleen benaderbaar te zijn zoals die haas die de schildpad wil inhalen ; hij haalt telkens de helft van de afstand tussen hen in, en komt dichterbij maar bereikt nooit de schildpad. (116)

Nu bega ik een fout. Mijn associatie klopt niet. Het verhaal van de haas en schildpad is van Aesopus en niet van Zeno. Het moraal van de haas en schildpad is een andere dan wat Zeno probeert uit te leggen. Bij Zeno gaan Achilles en de schildpad een wedkamp aan. In dit gedachte-experiment loopt de schildpad altijd voor Achilles. Hier geldt geen moraal, maar een wiskundig probleem.

De lezing van Komrij inspireerde mij tot het schrijven van sonnetten. Ik ging het ook proberen en schreef iedere week een sonnet aan mijn vrienden per e-mail. Onder de abonnees van mijn nieuwsbrief zat zelfs Komrij.

Later schreef ik ook een lezing over het schrijven van poëzie. Deze droeg ik op de studievereniging NNP voor. Vanzelfsprekend kreeg Komrij een exemplaar toegestuurd van het boekje dat ik er later van maakte.

Emma Curvers: Iedereen kan schilderen. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2014. ISBN: 978 90 254 43. 208 pagina’s. Prijs: € 19.99.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn tweede bijdrage over Iedereen kan schilderen van Emma Curvers. We lezen dit boek op vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

15 maart 2015

Hokjesgeest

image

Waanzin mag dan wel het thema van de boekenweek zijn, de psychologie mag van mij nooit de roman overnemen. Dat geldt wel voor de roman van Iedereen kan schilderen van Emma Curvers. De ik-verteller Iris Kostons probeert iedereen in haar familie in een psychische aandoening te geven. Op aanraden van haar psycholoog maakt ze het schematisch inzichtelijk wie er allemaal wat mankeert in haar familie. De conclusie snel gemaakt.

Bij iedereen zit een steekje los. Alleen haar vader Hans blijft buiten schot in het schema. Komt hij in het begin van de roman alleen maar als vreemd over, later verandert dat meer en meer gekte. Je denkt aanvankelijk zelfs dat moeder gek is.

Kerstcadeau’s in zwembad

Zo gooit moeder Elsbeth de kerstcadeau’s in het zwembad en laat de 1700 kilo wegende Jaguar XJ van de helling naar de garage glijden. Het is de ik-verteller die hier met je speelt. Ze wordt hier duidelijk beïnvloed door haar vader:

Zoals Hans het vertelt, zou het waar kunnen zijn: dat het Elsbeth is die gek is. Het is allemaal een kwestie van nadruk. Hans ziet niet per se onwaarheden, hij ziet de wereld in een andere constellatie. (120)

Verderop denkt Iris er anders over en komt ze zelf tot andere conclusies:

In vergelijking met Hans is Elsbeth een vrij uitgebalanceerde vrouw. (140)

Het probleem met Hans is echter dat hij zich niet laat vatten in een analyse uit het handboek met psychische aandoeningen, de DSM-5. Daarvoor leent de literatuur zich echter wel. Het is een waar gekkenhuis in de literatuur met personages waar allemaal wel een steekje aan loszit.

Krankzinnige familie

Dat is ook het nadeel van de krankzinnige familie waar Iris Kostons onderdeel van is. Daarmee is de verteller zelf ook niet echt geloofwaardig. Dat de gezinsleden aan Hans gekte lijden, staat buiten kijf. Wat begint als een ergernis voor de katten en marters die het huis te lijf gaan, verergert met de pagina’s tot een monster die zijn complete gezin terroriseert.

De hokjesgeest van het psychologisch handboek overheerst in Emma Curvers roman Iedereen kan schilderen. Iedereen is gek, maar moet het altijd benoemd worden. Wordt de wereld daarmee grijpbaarder? De kracht van de literatuur is juist dat de gekte niet benoemd wordt, maar het verhaal zelf vertelt.

Emma Curvers: Iedereen kan schilderen. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact, 2014. ISBN: 978 90 254 43. 208 pagina’s. Prijs: € 19.99.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn bijdrage over Iedereen kan schilderen van Emma Curvers. We lezen dit boek op vandaag bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

14 maart 2015

Verantwoording

image

In zijn verantwoording bij De bidsprinkhaan geeft André Brink de bronnen prijs die hij gebruikt heeft bij zijn roman. Hierbij merkt hij iets belangrijks op. Het verhaal dat hij vertelt, staat boven de werkelijk gebeurde geschiedenis. Of zoals Brink het zelf schrijft:

Om romantechnische redenen was het soms nodig de historische feiten aan te passen. (286)

De historische werkelijkheid is daarvoor te gecompliceerd en zou het verhaal alleen maar nodeloos ingewikkeld maken, stelt de Zuid-Afrikaanse schrijver. Hij heeft daarin zeker gelijk. Het verhaal staat boven de werkelijkheid waaraan zij ontleend is.

De aanpassingen die André Brink heel zorgvuldig aangeeft, staan het verhaal niet in de weg. Juist het op de voet volgen van de historische werkelijkheid zou het verhaal heel lastig hebben gemaakt.

Gelukkig ligt de beschreven tijd ver genoeg achter ons om dergelijke aanpassingen te laten toestaan. Bij een boek over het recente verleden is het veel lastiger om grotere aanpassingen te plegen.

André Brink: De bidsprinkhaan. Oorspronkelijke titel: Praying Mantis. Vertaald door Rob van der Veer. Amsterdam: Meulenhoff, 2004. ISBN: 90 290 7760 3. 288 pagina’s.

13 maart 2015

Plaatsnamen

image

Een paar jaar terug gaf Bart de Graaff een boeiend boekje uit met plaatsnamen in Zuid-Afrika. Hij bezocht het politiebureau in Gouda-Noord en fotografeerde het stationsgebouw in Middelburg aan. Allemaal vertrouwde namen die iets exotisch kregen door hun bijzondere locaties.

De plaatsnamen die André Brink in De bidsprinkhaan geeft, laten een heel andere functie zien. Zoals in de opsomming van de plaatsen die Kupido aandoet bij zijn omzwervingen rond zijn standplaats Dithakong. Hij trekt met zijn ossenkar door een wereld van zand en gesteente, vertelt de verteller. Elke plaats staat voor een herinnering:

Vlermuislaagte en Makukukwe
Gemsbok, Bloubospan
en verder naar Heuningkrans en Pramberg en Denkbeeld en Grootgewaag oftwel Veelgewaagd
naar Vuilnek en Omvrede, oftewel Vrede Alom
naar Dammetjie en Titiespoort en Jakkusrus en Miershoopholte
en daarvandaan naar Diepdruppels
en Vrijboom en Suidsande en Geduld

Refereren de namen in Bart de Graaffs boekje naar het moederland. Hier krijgen de namen vooral een referentie naar de herinnering die Kupido met de plekken heeft. Het zijn de plaatsen die hij een naam geeft.

Plaatsen van herinnering, dat is de functie die de namen die André Brink in zijn roman geeft. De kracht van de plaatsnamen die Bart de Graaff in zijn boek geeft, is de verwijzing naar de Nederlandse tegenhanger. Ook hier zijn het plaatsen van herinnering, maar dan van de blanken die hun nieuwe plaatsen vernoemen naar de plaatsen waar ze vandaan komen.

Daarnaast besteedt Bart de Graaff ook aandacht aan de verhalen zoals André Brink die in De bidsprinkhaan vertelt. Daarmee krijgt het landschap met zijn Nederlands aandoende namen een geheel eigen plek in de herinnering.

Bart de Graaff: 1599 km tussen Amsterdam en Gouda, Een ontdekkingstocht langs Nederlandse plaatsnamen in Zuid-Afrika. Schiedam: Scriptum, 2012. 136 pagina’s. ISBN: 978 90 5594 892 5.

André Brink: De bidsprinkhaan. Oorspronkelijke titel: Praying Mantis. Vertaald door Rob van der Veer. Amsterdam: Meulenhoff, 2004. ISBN: 90 290 7760 3. 288 pagina’s.

12 maart 2015

Opsommingen

image

In André Brinks roman De bidsprinkhaan komt meerdere keren een opsomming voor. Zoals de lijst van de lading die verhalenverteller, muzikant en rondreizend koopman Servaas Ziervogel bij zich heeft:

suiker en koffie
eindeloos veel rollen tabak en blikken snuif
een paar halve amen arak, stenen kruiken jenever en brandewijn
naalden en garen
spijkers
kruid en lood (45/6)

De opsomming beslaat bijna twee pagina’s. Daarna merkt de verteller droogjes op dat de handelaar dit wel allemaal bij zich heeft, maar hij is voor iets veel belangrijkers gekomen:

Maar bovenal, zo deelt de man met de hoge hoed hun mee, is hij een dienstknecht van de Here der heirscharen, gestuurd om het evangelie te verkondigen in het donkere binnenste van dit heidense land. (47)

Als Kupido met Servaas Ziervogel onderweg gaat, volgt een beschrijving van de route die de twee mogelijk hebben gevolgd:

naar Bakoond en Gannahoek en Pffertjiesleegte
en dan Tweefontein en Palmietfontein,
Renosterfontein (oftewel Neushoornbron) en Eendvogelfontein: al die bronnen (elk met zijn eigen slang, de meeste met een watervrouw)
dan naar Riem en Luiperdskloof
en onderlangs de Onder-Sneeubergen en de Moordhoeksbergen (63)

De benamingen van de plekken waar Kupido komt bij zijn verdere trektochten door Zuid-Afrika, komen verderop enkele keren terug. Het geeft de roman iets modernistisch, zoals de lijsten die Alfred Döblin, James Joyce of Vestdijk in hun romans geven. Hier bij André Brink geven ze de roman extra duiding en kracht. Zeker ook omdat de plaatsnamen in Zuid-Afrika iets magisch in zich hebben.

André Brink: De bidsprinkhaan. Oorspronkelijke titel: Praying Mantis. Vertaald door Rob van der Veer. Amsterdam: Meulenhoff, 2004. ISBN: 90 290 7760 3. 288 pagina’s.

11 maart 2015

Spiegels

image

De hoofdpersoon Kupido Kakkerlak ziet voor het eerst een spiegel in André Brinks roman De bidsprinkhaan. Hij schrikt zich rot en weet niet wat hij aan de andere kant ziet:

Hij slaakt een gil waarvan de hele boerderij wakker schrikt, en hij tuimelt bijna achterover.
‘Nee toch Baas! Dat ding leeft.’
‘Kijk nou eens goed.’
Op handen en voeten sluipt hij naderbij, schuin van opzij, en loert voorzichtig om de rand. Hetzelfde gezicht kijkt naar hem terug. Een levendig gezicht, met scherpe ogen als van een stokstaartje, zwarte plukjes op zijn kop. Kuipodi slaat allebei zijn handen voor zijn gezicht om zich achter te verschuilen. De mens voor hem doet precies hetzelfde. (52)

Kupido is erdoor gefascineerd en het laat hem niet los. Hij is vervuld van het beeld dat de handelsreiziger Servaas Ziervogel heeft meegenomen. Het is tovenarij, vindt hij.

Als hij later afscheid neemt van Servaas Ziervogel krijgt Kupido een spiegel van de lange, raadselachtige man als afscheidsgeschenk. Het is een heilig voorwerp voor hem:

Met dit voorwerp in zijn bezit kan Kupido de confrontatie aan met alles wat de toekomst voor hem in petto heeft. Jarenlang zal hij de spiegel zorgvuldig in het zwarte krip gewikkeld houden; alleen bij speciale gelegenheden haalt hij het eraf om van gedachten te wisselen met die overal aanwezige vreemdeling, die tevens, op onverklaarbare wijze, een andere ik blijkt te zijn (68)

Hij houdt de spiegel bij zich alsof het zijn identiteit is. Het helpt hem door barre tijden en laat hem nooit in de steek. Tot de spiegel onderweg naar Graaff-Reinet valt en in duizend scherven uit elkaar valt. Kupido is ontroostbaar. Hij valt op zijn knieën en barst in tranen uit. De hele nacht slaapt hij niet en staart de duisternis in.

In zijn hand had hij een enkele spiegelscherf vastgeklemd, alsof hij zich vast had voorgenomen die naar de onbekende en onkenbare toekomst mee te nemen. Deze ene keer leek zijn geloof niet berekend op wat er gebeurd was. (217)

Als hij later in Dithakong zit en zijn vrouw Katryn hem verlaat, geeft Kupido haar de spiegelscherf.

‘Het is alles wat er nog van me over is,’ verklaart hij en hij drukt het in haar hand. (260)

Het drukt op een mooie manier uit hoe Kupido Kakkerlak zijn identiteit langzaam verloren is. Het geloof dat hem beroofd heeft van zijn verleden en daarmee ook van zijn identiteit. De spiegel staat daar symbool voor. Een mooie vergelijking waarmee André Brink op treffende manier de spiegel tot metafoor maakt van het kolonialisme en het geloof dat de blanken met de spiegels aan de Afrikanen brachten.

André Brink: De bidsprinkhaan. Oorspronkelijke titel: Praying Mantis. Vertaald door Rob van der Veer. Amsterdam: Meulenhoff, 2004. ISBN: 90 290 7760 3. 288 pagina’s.

10 maart 2015

Honden

image

In Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd halen Charles den Tex en Anneloes Timmerije verschillende honden aan. Het begint bij het kleine hondje dat Lienke en Guus hebben, Jippy, een kleine foxterriër.

De hond verdwijnt uit het verhaal. Het is onduidelijk wat er met het beestje gebeurt als Lienke en haar moeder in het vrouwenkamp belanden. Lienke denkt terug aan het lot van het hondje als ze ziet hoe de Japanners een hond mishandelen.

Eerst moeten de jongens van het kamp de dieren in opdracht van de Japanners slaan met stokken. Als de kinderen dat weigeren, nemen de soldatem het over. Iedereen in het kamp moet in een lange rij verplicht toekijken hoe de dieren worden doodgeslagen.

Lienke ziet hoe een wit hondje weet te ontsnappen en wegrent. De soldaten die achter het hondje aan rennen, weten het diertje niet te pakken te krijgen. Ze probeert zich in te beelden dat haar hondje Jippy zich ook zo heeft weten te redden.

In de holle stilte na de slachtpartij, als de vrachtwagen is vertrokken en de vrouwen en kinderen naar de straat vol bloed, urine en angstpoep staren, zegt zuster Rosalinde zachtjes, tegen niemand in het bijzonder: ‘Met al het gesar heeft Nippon ons nooit aan het huilen gekregen, maar nu heeft hij zijn zin.’ (319)

Ook Guus denkt aan Jippy. Zeker als hij een hond krijgt die hij overal mee naartoe neemt. De hond is ook een fox, net als Jippy thuis in Indië. Guus noemt het beest Jippy. Het dier vrolijkt hem op en is zijn trouwste metgezel. Ook bij alle spionage-activiteiten die zijn baas uitvoert. Het beest voelt perfect aan wie goed en wie fout is.

Guus leert het dier zelfs parachutespringen. Ze maken een speciale minichute voor Jip van een afgedankte parachute. Na wat oefeningen met een steen, mag de hond zelf. Jip hangt boven het geopende bommenluik.

‘Daar ga je Jip’, zegt hij en laat haar los. De chute opent zich en langzaam zweeft ze naar beneden tot ze keurig op haar pootjes landt en blij naar Hutchinson rent, die haar staat op te wachten. Met verbazing en opluchting kijkt Guus naar zijn hondje, dat hem grenzeloos vertrouwt. (202)

Het verhaal van Jip die overal meevliegt vormt en mooie tegenhanger voor de dramatische gebeurtenissen in het Jappenkamp. Het staat symbool voor het verhaal waarin de jongensachtige vliegavonturen zich afwisselen met de vreselijke ontberingen in het kamp. Het is daarmee echt Het verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd.

Charles den Tex & Anneloes Timmerije: Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd. Breda: De Geus, 2014. ISBN: 978 90 445 3348 4. 416 pagina’s. Prijs: € 19,95.

Een perfecte dag voor literatuur

Dit is mijn derde en laatste bijdrage over Het vergeten verhaal van een onwankelbare liefde in oorlogstijd van Charles den Tex en Anneloes Timmerije. We lazen dit boek bij Een perfecte dag voor literatuur van notjustanybook.nlLees de bijdragen van anderen in de reacties.

09 maart 2015

Hendrick Avercamp

doris-voor-haar-lievelings-avercampNa het bezoek aan de Late Rembrandt lopen we nog even door de vaste expositie. Doris wil al een tijdje heel graag het werk van de Stomme van Kampen zien. Er hangen twee schilderijen van Hendrick Avercamp in het Rijksmuseum. Het zijn twee winterlandschappen.

vissers-avercamp

Als we in de betreffende zaal komen, valt ze stil en staat met open mond te kijken. We beginnen bij het kleinste schilderij. Ze geniet van alle details en de grote hoeveelheid verhalen die in dat ene schilderij zijn samengebald. Niet iedereen staat op de schaats.

detail-van-de-zwerver-van-avercamp

Een jongen vooraan houdt de schaatsen in zijn arm. De bedelaar in lompen gehuld staat midden vooraan en trekt de aandacht. In de vele arresleetjes zitten stelletjes met Venetiaanse maskers voor hun ogen.

handtekening-van-avercamp

Het andere schilderij vraagt veel meer aandacht van haar. Ze staat heel aandachtig te kijken naar de grote compositie en zuigt alles wat erop staat op. Zo wijst ze mij op de tekst op het huisje links vooraan. Daar staat de naam van de schilder: Henricus Av.

avercamp-winterlandschap

Daarna kijkt ze naar het hele schilderij heel uitvoerig met een beschrijving erbij. De andere museumbezoekers kijken snel naar het schilderij en daarna met veel meer aandacht naar het meisje dat helemaal opgaat in het schilderij. Ik geniet van het beeld.

image

Net als dat ik er later van geniet als ze voor De nachtwacht staat en de twee hoofdpersonen vooraan het schilderij nadoet. Ze legt haar hand open naar het schilderij toe en doet een stap naar voren. Een mooi beeld van een gespiegeld schilderij. Bijna een idee voor een kunstwerk: een levende nachtwacht gespiegeld voor de echte.

image

08 maart 2015

Boekenergernissen: uitlenen - #50books

image

Het uitlenen van boeken, daar doe ik niet aan. Het is mijn gouden regel geworden, omdat ik een aantal boeken na uitlening nooit meer terugzag. Sommige van mijn familieleden hebben er een handje van om te vragen naar boeken die net zijn uitgekomen en dan deze nieuwe boeken te lenen. Het beroemdste geval is de keer dat ik voor Sinterklaas een boek vroeg, dat kreeg, dat iemand meteen wilde lenen.

Ik heb er jaren naar gevraagd tot ik 10 jaar na het lenen met heel veel verontschuldigingen een nieuw exemplaar van het boek kreeg. Het oude hoefde ik niet meer terug. Dat was door lener al stukgelezen. Het was de bijbel van Nico ter Linden. Mijn interesse voor het boek was genoeg weggeëbd om het te gaan lezen. Maar het staat weer in mijn boekenkast…

Ook leende iemand ooit een biografie van de popzangeres Courtney Love van mij. Dat boek heb ik 15 jaar geleden uitgeleend en nooit meer teruggezien. Het vragen naar dit boek ben ik intussen gestaakt. Het is zinloos om altijd dezelfde vraag te stellen en dan hetzelfde antwoord te krijgen.

Het vervelendste aan uitlenen is dat je zelf achter je uitgeleende boeken aan moet zitten. Die ander heeft het dan nooit uit als je ernaar vraagt, waarna de lener toezegt er binnenkort aan te beginnen. Dat begin is er eveneens nooit. Het levert veel ergernis op. Zoveel dat ik niet meer uitleen.

Dan stuit je op een nieuw probleem: als je je boeken niet uitleent en je vertelt heel enthousiast over een boek, is het heel vervelend als iemand na je verhaal het boek ook wil lezen. Dat komt niet zo aardig over. Je vertelt trots over je bezittingen, maar blijft er met een gestrekt lichaam overheen hangen: afblijven! Een lastige spagaat, zeker als je enthousiast bent over sommige boeken. Daarom ben ik maar begonnen erover te bloggen en er wat minder over te vertellen.

Overigens ben ik zelf ook niet de beste lener. Ik heb in het verleden ook boeken geleend van anderen en ook heel laat teruggebracht. Zo gaf ik een vriend jaren na het lenen een boek terug. Ik had het speciaal ingepakt als cadeau en vergezelde het boek met heel veel verontschuldigingen voorin.

Hij pakte het uit en keek er met vreemde ogen naar. Was het van hem? Dat kon hij niet geloven. Immers, het boek stond in zijn boekenkast. Het was een ander exemplaar. Na lang graven in zijn geheugen, herinnerde hij zich dat hij vrij snel na het uitlenen een ander exemplaar tegenkwam en het kocht.

Niet iedereen doet zo moeilijk over uitlenen als ik. De schrijver Bernlef zei eens in een interview dat uitlenen hielp zijn bibliotheek binnen proporties te houden. Het nadeel was wel dat de boeken die hij uitleende, wel de boeken waren waar hij zelf enthousiast over was. Zo kon hij ze nooit meer herlezen. Maar de oplossing voor dit probleem was heel simpel: dan vraag ik voor mijn verjaardag gewoon een nieuwe.

#50books

Dit is het antwoord op vraag 10 van het blogproject #50books. #50books is een initiatief van Peter Pellenaars. Na Martha Pelkman in 2014 heeft Peter het in 2015 weer overgenomen. Bekijk mijn andere bijdrages voor dit bijzondere boekenblogproject.

07 maart 2015

Schetsen en etsen van de Late Rembrandt

album-amicorum-pandora-jan-sixIn de kleine schetsen en etsen toont Rembrandt zich eveneens de meester. Neem de vale tekening die hij maakte in het liber amicorum van Jan Six. Of de kleine tekening van de leeuw, aan het begin van de expositie. De berberleeuw is heel fijn getekend, ondanks de ruwe pennenstreken.

rembrandt-elsje-christiaans

Of de kleine tekeningen van Elsje Christiaens, het Deense meisje dat met een bijl haar hospita te lijf ging. Ze is door Rembrandts tekeningen altijd in de herinnering blijven leven. De gedetailleerde tekeningen uit het leven van alledag brengen de Gouden eeuw heel dicht bij je. Rembrandt als intermediair van toen naar nu.

rembrandt-berberse-leeuw

De drie etsen van de drie kruisen, drie staten van in totaal vier staten. Ze verschillen van elkaar als dag en nacht. Dat geldt ook voor andere etsen van Bijbelse taferelen, zoals De aanbidding van de herders, De kruisafname bij fakkellicht en De graflegging. Etsen waaruit je afleidt dat Rembrandt heel nauwgezet bij het productieproces betrokken was.

image

Al die beelden en indrukken zorgen er ook voor dat je overvoerd raakt. Dat komt ook omdat het verschrikkelijk druk is. Wij lopen hier op maandagochtend rond, maar het is dringen voor de schilderijen. Zeker de grotere werken vragen om geduld en om mensen heen kijken. Soms zou je liever door ze heen kijken. Zeker als ze met zo’n koptelefoon van de audiotoer op hun hoofd hebben.

rembrandt-joods-bruidje-detail

06 maart 2015

Verrassingen bij de Late Rembrandt

rembrandt-samenzwering-claudius-civilisIk zie bij de tentoonstelling de Late Rembrandt heel veel grote verrassingen. Zoals Lucretia die zelfmoord moet plegen. Een indrukwekkend schilderij. Er hangen er twee, maar deze is werkelijk adembenemend. De tranen in de ogen die uit het doek lijken te vallen. Samen met de aangrijpende emotie op haar gezicht. De worsteling en het verdriet. De schande die haar letterlijk bij de keel grijpt en dwingt een einde aan haar leven te maken.

rembrandt-jonge-titus-aan-lessenaar

De jonge Titus aan de lessenaar: heel indrukwekkend zoals dit kind geportretteerd is. Er spreekt onschuld uit het beeld. De diepte komt heel mooi tot uiting in het schrijfgerei dat over de lessenaar valt. De pen in de hand en de ogen verzonken in het werk. Een schitterend schilderij dat nog lang op je netvlies blijft staan.

rembrandt-juno

Het schilderij Juno pakt mij ook. De brede vrouw die zelfverzekerd terugkijkt. Ze draagt treffende kleding. De volle haardos, de krullende lange haren geven haar iets koninklijks. Net als de scepter die ze in haar hand vasthoudt en de kroon die haar hele houding bepaalt.

image

Dan de samenzwering van Claudius Civilis: de eenogige Bataafse leider Claudius Civilis grijpt je bij de kladden. Je schiet gewoon in paniek als je hem ziet, de zwaarden die over elkaar liggen. Het doek is in geel gedrenkt: wat een kleuren. Ze geven het schilderij veel geheimzinnigs. Mogelijk komt het door de unieke belichting van onderaf. Het maakt alle personages op dit schilderij tot mythische figuren.

rembrandt-simeon-met-kindje-jezus

Veel Bijbelse taferelen zijn heel aangrijpend. De zegen van Jakob aan de beide zonen van Jozef, de strijd van Jakob tegen de engel. Hier zie je duidelijk hoe hij vooral met zichzelf vecht. Simeon, de oude grijsaard, die dankbaar de baby Jezus op de arm heeft. Alleen het beeld is al prachtig. Het verhaal erbij is nog mooier. Rembrandt weet de ouderdom en het pasgeboren leven heel mooi samen te laten smelten. Een treffend beeld met prachtig licht.

rembrandt-apostel-bartolomeus

Dat geldt ook voor de ruwe gezichten die Rembrandt gebruikt in zijn schilderijen. Het zijn gewone mensen, uit het dagelijks leven die hij weet te vangen in zijn schilderijen. Zoals De apostel Bartolomeus waarbij het gezicht spreekt alsof het een man is die net in de trein tegenover je zat.

image

De vergelijking van schilderijen is ook geweldig. Net als De Joodse bruid die naast een Familieportret hangt. Niet voor niks, de personages lijken op elkaar. Net als dat de techniek van beide schilderijen sterk overeenkomt. De belichting, grootte en weergave doet eveneens sterk verwant aan. Een unieke kans om ze allebei naast elkaar te zien.

portret-van-jan-six

Bij het schilderij van Jan Six valt weer op hoe effectief Rembrandt zijn klodders verf op het doek verwerkt. De manchet is als je het goed bekijkt een ordinaire verfklodder, maar het is doordacht op het doek gekomen. Daarmee smelt het volmaakt samen met de rest van de compositie.

rembrandt-detail-batseba-die-brief-leest-david

 

Lees de vervolgplog: Schetsen en etsen van de Late Rembrandt