27 maart 2015

Meiler

image

Ik weet niet of ik het het mooiste stukje uit het boek vindt, wel een heel aangrijpend deel. Het is een passage die op de grens staat van bewondering voor zijn vader naar schaamte. Het is zeker een sleutelpassage in de roman van Joachim Meyerhoff Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. De ik-verteller maakt een meiler samen met zijn vader.

De vader van de hoofdpersoon en ik-verteller heeft een vakantiehuisje gekocht. Een beetje in een opwelling. In het huisje naast hen woont een straatarm gezin. Zij knappen het stulpje aan de Oostzee helemaal op. Het is een enorm werk, maar vader is optimistisch en gaat voortvarend te werk. Natuurlijk met hulp van moeder. Zij weet zijn theorie uitstekend om te zetten in de praktijk. Zonder haar is zijn boekenkennis niks waard.

Josse heeft op televisie gezien hoe ze in vroeger tijden houtskool maakten onder een meiler, een enorme berg zand en plaggen waaronder het hout brandt tot houtskool. Hij wil er dolgraag ook eentje maken en vraagt of zijn vader hem daarbij wil helpen. Het is voor hem al een hele sensatie om zijn vader te zien zwoegen bij het houthakken, stapelen van het hout en steken van de graszoden. Het laatste gaat zijn vader wat minder goed af:

De grond onder het gras was vet en het blad van de spade was er moeilijk in te krijgen. Maar ik kon iets wat mijn vader al na de eerste poging opgaf. Het lukte me met beide voeten tegelijk op de bovenkant van het blad te springen en het zo min of meer de grond in te stampen. Zo sneden we de plaggen aan vier kanten los en tilden ze op. (163)

Er is weinig te eten in het huisje en ze komen in tijdnood. Vader moet naar D-Boven. Ze steken de houtberg met zand en plaggen aan en maken er nog snel een paar rookgaten in. Als het begint te regenen op de terugweg, verdwijnt alle hoop dat het hem lukt het hout tot houtskool om te vormen.

Als hij een week later de plaggenberg ziet en merkt dat er nog altijd rook komt uit de kleine heuvel, gloort er weer hoop aan de horizon. Zijn twee broers mogen de berg met geen vinger aanraken. Als ze voorstellen om de meiler alvast open te maken, ontzegt hij de twee de toegang tot zijn meiler. Hij kan dan in de brand vliegen, weet de hoofdpersoon nog van de televisiedocumentaire.

Als ze weer een week later de berg zien is hij nog altijd warm. De broers stellen nu voor om er water in te gieten, maar ook nu laat Joachim de twee niet toe tot de meiler. Het geduld is die week erna op. Hij wil gaan samen met zijn vader. Als hij hem dan openmaakt en bukt…

Jarenlang werd mijn vader elke ochtend afgehaald door een patiënt die een autostuur in zijn handen hield. Hij was de chauffeur van mijn vader. Mijn vader slenterde tevreden met zijn dokterstas achter hem aan, en een meter voor hem uit hield die jongen dat stuur in de lucht, stuurde nu eens naar links, dan weer naar rechts en bromde met trillende lippen een vochtig ‘brrrrrrrroem’. (232)

Wat ik zag, was ongelooflijk: een geheimzinnig glinsterend, zwartzilveren labyrinth van houtskoolblokken. Ik brak nog een stuk uit de buitenwand. Het zag eruit als de gebogen scherf van een antieke aarden pot. Vanbuiten licht, vanbinnen zwart gelakt door het roet. (168/169)

Wat is hij trots. Hij ziet een paar weken later hoe de stukken houtskool onder de barbecue verdwijnen. Hij is trots en beetje weemoedig tegelijk. Het is de enige keer geweest dat Josse samen iets met zijn vader bouwde.

Blogtournee

Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.

Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.

Geen opmerkingen: