Aan het einde van zijn verhaal vertelt de verteller van Joachim Meyerhoffs roman Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest het volgende:
Wat ik wil zeggen is dit: pas wanneer ik erin geslaagd ben al die opgeborgen pakjes met herinneringen weer los te knopen en uit te pakken, pas wanneer ik de moed heb om de schijnbare betrouwbaarheid van het verleden op te geven, het te aanvaarden als chaos, het te vieren en te versieren, pas wanneer al mijn doden weer levend worden, vertrouwd, maar ook veel vreemder, veel autonomer dan ik ooit heb durven en willen beseffen, pas dan zal ik beslissingen kunnen nemen, pas dan zal de toekomst zijn eeuwige belofte waarmaken en ongewis zijn, pas dan zal de lijn zich verbreden tot een vlakte. (309) |
Een citaat dat dit boek ontzettend mooi samenvat. De verteller is op zoek naar het verleden. Aanvankelijk lijkt elk hoofdstuk een nieuwe herinnering. Ze lezen als losstaande verhalen en behandelen stuk voor stuk een element uit het verleden. Samen vormen ze een verhaal, maar ze staan best sterk op zichzelf.
Losse verhalen
Ik genoot van deze losse verhalen over de jonge Joachim, of Josse. Hij groeit op midden op het terrein van Hesterberg, een psychiatrische instelling voor jongeren in Noord-Duitsland, vlakbij Sleeswijk. Zijn vader is directeur van de inrichting die om de paar jaar een andere naam krijgt:
Eerst heette het ‘Provinciaal krankzinnigengesticht’, toen ‘Provinciaal idiotengesticht’, toen ‘Provinciaal geneeskundig verzorgingsgesticht voor zwakzinnigen’. Daarna specialiseerde het zich in jonge mensen en noemde het zich ‘Geneeskundig opvoedingsgesticht voor achterlijke en zwakzinnige kinderen’ en ten slotte, na honderdvijftig jaar, ‘Inrichting voor kinder- en jeugdpsychiatrie Hesterberg’. (19) |
Die benaming houdt het de rest van het boek vol. De verhalen gaan over de patiënten en hoe het gezin van de directeur daar temidden van al die krankzinnige jongeren zich weet te handhaven. Daarbij moet Josse zich ook in een minstens zo gek gezin zien te handhaven met twee broers, een vreemde moeder en een boekenwijze vader.
Verzonnen herinnering
Of hierbij de herinnering echt zo gebeurd is of dat er sprake is van een verzonnen herinnering, blijft in het midden. Aan het begin ontdekt de verteller namelijk dat het ontzettend mooi is om iets te verzinnen dat waar is. Vanuit het denkbeeldige ontstaat de werkelijkheid. Dat is de werkelijkheid van de roman.
Daarmee maakt de verteller zijn eigen wereld en zorgt daarmee dat het verleden hanteerbaar en verdraaglijk wordt. Het oproepen van de herinnering doet namelijk ook pijn. Het roept een verleden op dat er nooit geweest is, zoals de titel het uitdrukt: Wanneer wordt het eindelijk weer zoals het nooit is geweest.
Tussen die verzonnen herinnering construeert de lezer zijn eigen verhaal. Dat is de schoonheid van dit boek dat mij ontzettend treft. Ik heb genoten van de jeugdherinneringen van een zevenjarig jongetje. Tussen het verhaal door laveert de oudere verteller die soms een latere herinnering tussen het verhaal moffelt.
Blogtournee
Ik lees dit boek voor de blogtour georganiseerd door WPG België. Een hele maand zwerft dit boek over verschillende boekenblogs. Lees de andere bijdragen.
Joachim Meyerhoff: Wanneer wordt het eindelijk zoals het nooit is geweest. Oorspronkelijke titel: Wann wird es endlich wieder so, wie es nie war. Alle Toten fliegen hoch. Teil 2. [2013] Vertaald door Josephine Rijnaarts. Amsterdam: Uitgeverij Signatuur. Eerste druk, februari 2015. ISBN 978 90 5672 508 2. Prijs € 19,95 (e-book: € 13.99). 312 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten