29 juli 2018

Een echte teckel - Sientje (30)

Bij het bezit van een teckel hoort ook het lidmaatschap van de Nederlandse Teckelclub. Het is 1 van de oudste hondenverenigingen in Nederland. Het clubblad De Dashond leverde veel informatie op. Zeker in een tijd dat internet nog niet zo groot was al nu.

Als er iets is dat teckelbezitters verbindt, dan zijn dat de verhalen over hun viervoeter. Een teckel betekent altijd vertier in en om huis. Deze excentrieke beesten zorgen altijd voor grappige en leuke situaties. Dat de leden van deze vereniging deze verhalen graag met elkaar willen delen, spreekt voor zich.

In een tijd dat Facebook en zelfs Hyves nog geen deel uitmaakten van het leven, konden teckelbezitters eigenlijk alleen in De Dashond terecht met verhalen over hun hond. Nu worden Facebook en Instagram overspoeld met verhalen over teckels, de nestjes jonge honden en mooie foto’s. Sommige teckels hebben zelfs een eigen account waarop ze de wereld vertellen van hun ondeugende gedragingen.

Het contact met de vereniging bestond er voornamelijk uit dat we trouw elke maand het blad lazen. Bij de ontdekking dat de jaarlijkse familiedag in Veenendaal zou worden gehouden, trokken wij de stoute schoenen aan. We moesten maar eens andere teckelbezitters ontmoeten. Ook konden we daar wat meer informatie krijgen over de verzorging van de hond, compleet met een hondenshow. Aangezien we wel erg benieuwd waren hoe Sientje zou scoren op die test, vonden we het wel leuk om te gaan.

Omdat het veel wachten en zitten zou worden, namen we onze kampeerstoelen mee. De reisbench waren we vergeten. Iets waar best een beetje spijt van kregen. We zouden voor en na het evenement gelijk even bij mijn ouders langsgaan die – heel toevallig – ook in Veenendaal wonen. Het evenement in de Veenendaalhal – de oude fabriekshallen van VSW – duurde bijna een hele dag. Sientje was een aantal weken daarvoor ook geplukt. Dat zorgde ervoor dat we besloten om met de show mee te doen.

Het aanmelden voor dit evenement was ook een beetje een opwelling geweest. Dat mijn ouders in de buurt waren, maakte dat we op elk gewenst moment weer naar huis konden. We kwamen er binnen en ontdekten snel dat veel mensen met heel veel teckels binnenkwamen. Wij vormden met onze ene teckel een zeldzaamheid. Een hele dag daar zitten was best wel heftig voor ons. Zulke liefhebbers van teckels en van hun bezitters zijn we nou ook weer niet. We kenden ook helemaal niemand. Waarschijnlijk was dat nog het allergrootste probleem. Nu met al die Facebook-vrienden zouden we niet uitgepraat raken, maar daar kenden we niemand van de aanwezigen.

De hondenshow vormde wel het hoogtepunt van die familiedag. Het ging in een heel ongedwongen sfeer. We verwachtten er wel snel uit te liggen vanwege de slechte, verwaarloosde vacht van Sientje. Onze trimster deed wel erg goed haar best, maar ze kreeg het niet beter dan het nu was. Wij hielden ons vooral overeind met de gedachten dat het allemaal nog veel erger geweest was. Maar of we het beter konden krijgen dan nu? We twijfelden er sterk aan.

Ik wilde eigenlijk wel weer snel weggaan, maar de show begon en we haalden de voorronde. Zelfs het lopen in de ring deed Sientje keurig. Ze scoorde wel erg goed op alle punten. Zelfs het gedrag toonde dat ze in hart en nieren een teckel was. Het kreeg het hoogste aantal punten. Alleen de vacht vormde het minpunt. Maar we kwamen erg goed door de eerste ronde heen en wisten zelfs de tweede ronde door te komen. Hier waren we niet de eerste als bij de eerste ronde, maar gingen wel door naar ronde nummer drie.

We hadden niet zoveel zin meer. We moesten tussen de rondes door erg lang wachten. Net als bij een sportevenement bestond het hoofdbestanddeel van de wedstrijd uit wachten. Zeker, we kochten een teckelkalender voor het nieuwe jaar en wat informatieboekjes over teckels. Ook vonden we andere grappige en schattige gadgets die allemaal iets bevatten van en over teckels.

Sientje had er net als wij niet zoveel zin meer in. Het einde van de middag naderde en de laatste ronde die we liepen, verliep ronduit slecht. Ze liep niet meer zo fier als bij de eerste ronde en eindigde als laatste. Niet helemaal eerlijk, vonden wij. De hond die deze ronde won had een mottige vacht en een knik in de staart waardoor deze eerst een stukje recht naar achteren stond en daarna slap over de grond sleepte. Maar we waren blij dat we konden gaan. Anders hadden we nog een uur langer moeten blijven. En we waren het zat.

Als ik aan het evenement terugdenk, denk ik dat ik het nu heel anders zou aanpakken. We kennen tegenwoordig veel meer mensen met een teckel. Via de fokker van onze huidige teckels Teuntje en Saartje is er een wereld voor ons opengegaan op Facebook. Want wat zijn er veel mensen met een teckel en wat zijn er veel mensen die met zoveel passie bezig zijn met teckels. Ook valt op hoeveel mensen een ruwhaar teckel hebben. Het zijn onze vrienden geworden, waar we niet alleen teckelnieuws mee delen.

Bij de jonge hondendag die een paar jaar terug werd gehouden wilden we best graag komen. Maar we zagen weer dat wachten voor ons. En met 2 jonge teckels hadden we daar even geen zin in. De familiedag in Veenendaal was voor mij een hele belevenis. Ik denk er met plezier aan terug. We kwamen thuis met een echte teckel. Voordat we gingen dachten we dat Sientje een verknipte teckel was. Maar thuisgekomen realiseerden we dat het niet alleen een mooie hond was. Ze was een prachtige, volbloed teckel.

Lees het vervolg: Einzelgänger »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

22 juli 2018

Zwevende teckel - Sientje (29)

Wat een ontdekking was het fietsmandje. Het lag bij de dierenwinkel en ik was meteen verkocht. Zo’n rieten fietsmandje met een stevig metalen onderstel waarop de bodem was bevestigd. Je klikte het zo vast en de hond kon je ook goed vastketenen met kettingen.

Speciaal tuigje

Een speciaal tuigje zorgde ervoor dat je hond nog beter verankerd was aan de fiets. Het was een minder fors tuigje dan het ding dat in de auto om haar grote borst ging. We vonden het wel een mooi idee dat fietsmandje. Ze zou dan bij mij achterop de fiets kunnen en dan konden we haar ook meenemen als we een rondje gingen fietsen.

Zeker ook nadat Inge een prachtige fiets won bij een loterij van de supermarkt aan het Van Dronkelaarplein. Hij kreeg een mooi stel fietstassen mee en op mijn fiets mocht dan het mandje achterop. Het was nog een heel gehannes met kettingen en tuigjes om haar er goed in te krijgen. Ze wist er steeds uit te wippen. Maar we maakten een heel handige constructie door de gaten in het mandje. Zo zat ze stevig vast.

Sinaasappelkistje

In mijn jeugd namen we onze hond altijd mee achterop in een sinaasappelkistje. Mijn vader had na lang sleutelen het ding op de bagagedrager geklemd gekregen. De reden: een lange rit naar het bos naast de fiets hollen waarbij zijn pootjes helemaal kapotgelopen waren. Om de hond toch het rondje door het bos te gunnen, werkte mijn vader urenlang in de schuur om het oude kistje vast te zetten. Als we dan naar het bos reden, mocht Blekkie achterop in het kistje. De hond hing dan gevaarlijk voorover om langs de rug van de fietser te kunnen kijken. Ik kreeg het mandje ook wel eens achterop en dan helde de fiets helemaal met de hond mee.

Iets soortgelijks gebeurde bij ons met Sientje in het mandje ook. Bij het fietsen hing ze ook gevaarlijk naar voren. Als Inge achter mij reed, hing ze nog veel gevaarlijker op de fiets. Op de fietsrit van Almelo naar Delden merkten we dat het best gevaarlijk was. Daarom haalde Inge mij niet in en bleef ze of achter mij rijden, zodat ik Sientje een beetje in bedwang kon houden. Zo fietsten we op een heerlijke zomerdag in de richting van de Noordmolen bij Delden. We liepen daar een heerlijk rondje door het bos en fietsten huiswaarts.

Inhalen

In de buurt van Bornerbroek kwamen we weer op de drukke weg. Inge haalde mij nietsvermoedend in en fietste de rotonde op. Ik voelde dat Sientje druk bewoog. Er gebeurde van alles achterin het fietsmandje waar ik geen invloed op had. Ik voelde de fiets hellen en kon het niet corrigeren. Ik keek achterom en zag hoe Sientje gevaarlijk boven de weg hing in het tuigje. Ik stopte en gilde naar Inge, die mij zo zag tobben met een in de lucht bengelende hond. Ze zweefde gevaarlijk naast het fietswiel boven de weg. Gelukkig stopte ik snel en hees haar weer terug in het mandje. ‘Je moet ook niet vooraan rijden, dan gaat het fout’, zei ik boos. ‘Sorry’, zei Inge. ‘Ik had het even niet in de gaten.’

Precies bij de rotonde was een uitspanning met een groot terras. Het was een heerlijke zomerse dag net als vandaag. Ook op die zondagmiddag zat het zonovergoten terras boordevol met mensen. Ze lachten luid om het voorval dat ze daar hadden zien gebeuren. Het was een komisch tafereel geweest van een man die een hond naast zich had bengelen aan zijn fiets en een vrouw die een kleine honderd meter vooruit reed zonder iets in de gaten te hebben.

Zwevende teckel

Ik haalde alleen opgelucht adem voor de goede afloop, want de auto’s reden af en aan vlak langs mij. Ik had er niet aan moeten denken dat Sientje op de weg terechtgekomen was of met haar lijf tussen de spaken van mijn achterwiel.

Nadien was het fietsen altijd wat minder aangenaam. Ik hield haar altijd met een hand naar achteren vast. De ketting werd nog steviger omgebonden, maar we moesten het goed in de gaten houden. De ontsnappingskunstenaar wilde gewoon graag langs mij heen kunnen kijken. Ook fietsten we voornamelijk naast elkaar en als het verkeer dat vroeg, reed ik voor. Dan hield ik Sientje extra goed vast. Inge hield haar daarbij nauwlettend in de gaten. Zo probeerden we te voorkomen dat we in een situatie zouden terechtkomen als in Bornerbroek.

Sorry voor de mensen aan het terras, maar het was een te gevaarlijk lolletje om nog een keer te herhalen.

Lees het vervolg: Een echte teckel »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

15 juli 2018

Ben je boos, pluk een paardenbloem - Sientje (28)

Sientje had het niet op wandelen. Ze was er niet mee opgevoed. Ik vraag me af hoe vaak ze in de 4 jaar dat ze in die schuur verbleef, het grote buiten heeft gezien. Ze kon niet goed aan de lijn lopen. Al pakte ze dit wonderbaarlijk snel op. In gedrag leek ze daarin meer op een puppie dan een volwassen hond die al meerdere nestjes in haar leven geworpen had.

Buiten lopen was niet echt haar ding. Ze liep liever thuis rond te struinen om dan in de tuin lekker in het zonnetje te liggen bakken. Ze leek daarin op van die veel te bruine badgasten die weken achtereen in de zon hun huid laten verschroeien. In de zomermaanden was haar onderbuik helemaal donker verbrand door de warme zomerzon. En als de achterdeur niet openstond, pakte ze met evenveel tevredenheid het zonnetje dat in de keuken naar binnen viel. Voor Sientje was de zon het grote genieten. Ze deed er alles voor om in het enige reepje zon dat in huis viel, te kunnen liggen.

Aan regen had ze een gruwelijke hekel en dan duid ik mij heel netjes uit. Ze had er de schurft aan. Hoorde ze de regen al op het platte dak in de keuken kletteren, dan wist ze hoe laat het was. Met tegenzin stapte ze naar buiten, voelde hoe haar onderbuik nat werd. Deed een plas en liep terug naar de voordeur, want die regen was maar niks.

We wilden wat meer gaan wandelen. Daarom schaften we een imposante verzamelband met ANWB-wandelingen aan. Zo kwamen we op het idee om een wandeling in de buurt te gaan maken, langs de Bornsebeek. Sientje had er niet veel zin in. Ik moest haar meetrekken, ze dreinde achter ons aan in een trage pas. Het begon een beetje te miezeren toen we uit de auto stapten. De dreigende wolkenlucht voorspelde genoeg, maar we wilden het hoe dan ook proberen.

Sientje had er overduidelijk geen zin in. Ik verheugde mij op de vistrap die iets verderop zou liggen. De regen viel al wat harder naar beneden, maar we liepen nog veilig beschut onder de bomen. Wat verderop viel de regen nog iets harder op ons. Sientje ging steeds noester lopen met de kop naar beneden. Ze had er echt, echt geen zin meer in. Ze was gewoon boos.

Ben je boos, pluk een roos. Inderdaad, gold dat voor Sien. Zo boos was ze. Alleen er waren geen rozen. We naderden de beek, omringd door lieflijke grasweiden. Tussen het gras staken gele paardenbloemen. Helemaal open in de volle gele kleur. Sientje kwam eraan gelopen en greep boos een paardenbloem. Ze hapte het ding naar binnen terwijl ze liep en slikte de bloem meteen door.

De regen viel nog harder en veranderde in een heuse stortbui. Dit leverde ons ook weinig plezier. We keerden om. Sientje veranderde haar standpunt van helemaal achteraan sjokken naar helemaal vooraan trekken. Ze liep vooruit en trok aan de riem. Wat wilde die graag terug naar de auto. We hadden haar op de achterbank gezet, drijfnat. Ze keek ons aan met een blik die vertelde dat zij ons allang had kunnen vertellen dat deze ellende op ons af zou komen. Zeker nu het ook bliksemde en de regen met bakken uit de hemel viel.

We reden iets verderop op de grote weg, ergens langs het punt van de Bornsebeek waar de vistrap lag. Het was opgehouden met regenen. Een mager zonnetje kwam door het wolkendek. De hemel werd langzaam maar zeker ontdaan van de dikke wolken en liet al wat stukjes blauw zien. Bij thuiskomst was de lucht meer blauw dan dat er wolken doorheen dreven. Genoegzaam vleide Sientje zich in het doorgebroken zonnetje in de achtertuin. Laat mij maar lekker thuis, zuchtte ze terwijl ze de ogen sloot.

Lees het vervolg: Zwevende teckel »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

08 juli 2018

Loopse mijt - Sientje (27)

Ze is loops, vertelde de dierenarts bij de eerste controle. We hadden haar net die zaterdag gekocht en die maandag ging ik gelijk voor controle. Het was onze deal met de vorige eigenaar. Wanneer het een ongezonde hond zou blijken te zijn, kregen we ons geld terug. Aan de andere kant beseften we gelijk dat we Sientje niet meer kwijt wilden. Dus wat we gedaan hadden met een ongezonde hond zal altijd de vraag blijven.

Ik was ontzettend boos op de verkoper. Hij had me besodemieterd en een loopse teef aan ons verkocht. ‘Dat kan goed zijn’, antwoordde hij koeltjes. ‘Die andere waarmee ze in het hok zat, is vandaag ook loops geworden.’ Ik geloofde weinig van het verhaal. ‘Mankeert er nog meer aan?’ vroeg ik hem. ‘Nee, echt niet. Ze worden altijd ongeveer gelijkertijd loops als ze bij elkaar zitten’, antwoordde hij.

Dat hij de honden na de laatste inenting helemaal niet meer had ingeënt en de hoektanden afgesleten waren, liet ik maar voor wat het was. De inenting had ik ook nog niet laten doen. De dierenarts wilde haar niet teveel stress geven. Dat ze nu bij ons woonde, was voor haar al een grote verandering. Dan moest je niet teveel dingen erbij doen. Ook ontraadde hij ons haar snel te wassen of te trimmen. Laat haar eerst maar even rustig wennen.

Bij de controle en inenting een paar weken later, constateerde de dierenarts dat de loopsheid weliswaar voorbij was. Maar nu was ze schijnzwanger. Iets om in de gaten te houden, gaf hij er als opmerking bij. Dat ze even later schijnzwanger werd – met opgezette tepels en melk die eruit vloeide – probeerden we te bestrijden met kamferspiritus.

Het hielp weinig, maar ze rook wel heel erg lekker. Het hoorde bij de kwaaltjes die we onder handen namen. De ruimschoots aanwezige oormijt – volgens de dierenarts een duidelijk teken van verwaarlozing – bestreden we met oordruppels die hij zelf importeerde uit Frankrijk.

Op de terugreis van de kampeervakantie reed hij altijd langs de producent van dit goedje, dat volgens hem in Nederland niet verkrijgbaar was. ‘We moeten weer nodig naar Frankrijk’, zei hij een keer in mijn bijzijn toen hij de laatste doos met flesjes aanbrak.

We hebben het spul het hele leven van Sientje in haar oor gedruppeld. Na de druk op het pipetje wreven we het goedje flink in door het kleine oorzakje dat tegen de kop zit, zachtjes te masseren. Als ze genoot van het kneden, dan moesten we de behandeling nog even aanhouden. Alleen als ze koppig weigerde, dan zou de mijt vertrokken zijn. Tijdelijk want zodra ze weer fanatiek bij haar oor aan het krabben was, was de mijt teruggekeerd.

De schijnzwangerschap was eveneens een probleem. De dierenarts constateerde het. ‘Het lijkt niet dat het weggaat’, beweerde hij. Hij stelde voor om haar te steriliseren en alles eruit te halen. Alleen zo heeft ze er geen last meer van. Hoe het kwam, wist hij niet. Maar hij achtte het verstandig met sterilisatie een einde te maken aan het probleem van de voortdurende schijnzwangerschap.

Zo maakten we een afspraak voor het steriliseren. De dierenarts zou haar gelijk verlossen van een dikke knobbel op de rug. We brachten haar ’s ochtends vroeg. Ze moest nuchter zijn. Moeilijk voor Sien, want de hongerige wolf kreeg ’s morgens altijd te eten. Ik liep naar de dierenarts vanaf huis, dan kon ze gelijk haar gebruikelijke behoefte doen. Natuurlijk voelde ze dat haar iets te gebeuren stond en deed ze helemaal niks. Eigenwijs als ze was. Ik nam met weemoed afscheid van haar, dikke knuffel, beetje verdrietig. Wie zegt dat het allemaal goed af zou lopen.

Die middag kwam het verlossende telefoontje maar niet. Ik zat in spanning te wachten en uiteindelijk belden ze om vier uur. ‘Het heeft even geduurd, maar u kunt haar over een uurtje komen halen.’ We snelden naar de dierenarts en waren er binnen een kwartier. Veel te vroeg natuurlijk zodat we moesten wachten en de spanning alleen maar toenam.

Daar hoorden we dat het allemaal wel zwaar was geweest. De assistente stond ons te woord. Door een spoedgeval was de dierenarts weggeroepen tijdens de operatie, maar het was allemaal gelukt. ‘Ze heeft veel bloed verloren, dus ze kan nog wel een beetje instabiel op de pootjes staan. Het duizelt allemaal bij haar. Maar ze mag mee naar huis hoor. Zorg er goed voor dat ze niet bij de wond kan.’

Nog weer lang wachten en daar kwam ze binnen. Het eerste zag ik de dikke bult op haar rug, die er nog mooi bovenop zat. ‘Ik denk dat we dat zijn vergeten’, zei de assistente. De dierenarts was er nog steeds niet. Sientje liep een beetje dizzy op de pootjes, maar wilde zo snel mogelijk uit de wachtruimte. Naar buiten, weg hier van deze pijnlijke figuren.

We stonden nog niet buiten en daar wiebelde ze op haar pootjes. De rug gebogen, de voorpoten naar de pijnlijke achterkant. Daar kwam de drol die ze vanmorgen zo dapper had opgehouden. Nog duizelig van de operatie, viel ze bijna om maar ze perste die drol eruit. Vlakbij de ingang. Een man liep ons voorbij en kon zijn lachen niet inhouden. Met de poepschep raapte ik de worp op, maar Sientje trok mij al meteen naar de auto. Weg hier.

Lees het vervolg: Ben je boos, pluk een paardenbloem »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]

01 juli 2018

Afgesleten hoektanden - Sientje (26)

Bij de eerste medische inspectie viel het de dierenarts gelijk op. ‘Afgesleten hoektanden,’ zei hij. Ik vroeg hoe dat kon. ‘Waarschijnlijk veel spelen met een balletje,’ suggereerde hij. Maar dat bestond niet. Volgens de overlevering had ze haar 4 levensjaren voornamelijk in een schuur geleefd en was er nooit met Sientje gespeeld. ‘Ik weet het niet’, zei de dierenarts. ‘Ik ken de hond niet en zie alleen dat de hoektanden afgesleten zijn.’

Het antwoord op het raadsel vonden we niet. Sterker nog: Sientje hield helemaal niet van balletjes. We hadden bij die eerste aankoop in de dierenwinkel van Goor ook wat speeltjes gekocht. Een balletje, een trektouw, een beestje met een luide piep erin. Spulletjes waar elke hond gelijk mee aan het spelen slaat. Sientje niet. Zij liet alles roerloos liggen. Pakten wij iets op en gooiden het weg, dan keek ze ons hooguit met verbazing aan.

Spelen moet je leren. Dat oudere honden aan een touw trekken, komt omdat ze het spelen niet zijn verleerd. Bij Sientje kon je je afvragen of ze ooit spelen had geleerd. Vanaf haar geboorte leefde ze in de schuur van de fokker. Daar waren geen speeltjes.

Toen we haar kochten liepen we van de schuur waarin ze zat naar de auto. Ze trok in de achtertuin en dook met haar neus hard in de grond. In de richting van een boompje trok ze. Ik dacht dat het kwam omdat ze niet gewend was aan de riem te lopen. Maar volgens de fokker kwam het omdat er een botje van de huishond lag.

De liefde voor botten zat in haar hele lijf. Wanneer je haar een kauwbot in de vorm van een stuk samengeperst runderhuid neerlegde, ging ze het te lijf met groot enthousiasme. Het ding werd zorgvuldig uitgepeld als een banaan uit haar schil. De restjes runderhuid hingen in Sientjes pootjes en kleefden aan haar nagels. Het overgrote deel van het bot verdween in de maag. Ze stopte pas als het bot op was of als ze van uitputting neerviel.

Maar spelen met een balletje. Daar deed Sientje niet aan. Je kon weggooien wat je wilde, er achteraan rennen liet ze over aan de gooier. Een project met eten in de bal mislukte jammerlijk. Zeker ze was druk met de bal in de weer en accepteerde dat het ding van die rare knorgeluiden maakte. Verder drukte ze het ding voortdurend in een hoek bij de deur. Ze beukte de bal tegen de deur tot het laatste brokje uit het smalle gaatje viel. Daarna was je nog geruime tijd in de weer alle stukjes brok te achterhalen die verspreid achter meubels waren terechtgekomen. Dan jankte en drukte met haar neus zo lang door tot je het voor haar had gepakt.

Hoe die afgesleten hoektanden kwamen, wisten we niet. We konden het alleen maar raden. Ze zagen er van boven helemaal afgevlakt uit en staken zo nauwelijks hoger uit dan de rest van de voortanden. Zo vertelden we vaak – ook om het zielige verhaal compleet te maken – onze vermoedens bij deze vlakke hoektanden. Het leek wel of ze afgevijld waren met een ijzervijl of nagelvijl. Zo vertelden we het verhaal dat haar hoektanden vermoedelijk waren afgevijld. Dit om de jongen te beschermen voor beschadigingen. De lijn van Sientje was een showlijn en daarom hielden wij dat rare idee erop na.

Maar is dat een goede verklaring of een mooi verhaal? Hoe slijt een hond zijn hoektanden? Met botjes lukt dat niet. Aan de balletjes heeft het evenmin gelegen. En met andere dingen is ze ook nooit in de weer geweest. Daarom zochten we vergeefs naar een verklaring. Er is er eentje. Van de fokker van onze huidige honden hoorden we het verhaal van een vurige teckel die steeds aan een houten reling hing. Ze sprong dan op, hing aan het hout van de schutting en liet dan eindelijk los. Ze deed dit tientallen malen per dag. Op den duur sleten de hoektanden dusdanig af dat ze zich niet meer kon optrekken aan de schutting.

Mogelijk heeft Sientje in de periode opgesloten in de schuur ook aan het houten schot gehangen. De kennels werden gescheiden door houten schotten waarvan de bovenkanten er inderdaad afgesleten uitzagen. In haar drift naar buiten te breken, kan ze dit gedrag hebben vertoond. Het is een verklaring, maar of het een afdoende verklaring is, vraag ik mij af. Net zo min dat ik geloof dat ze vaak met balletjes zou hebben gespeeld. De verklaring van het hangen in het schot, is dan een stuk logischer.

Lees het vervolg: Loopse mijt »

Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.

[mc4wp_form id=”20905″]