De roman La Superba van Ilja Leonard Pfeijffer opent met de vondst van een been in een steeg. Het ligt in een vuilniszak en hij valt erover als hij ’s nachts naar huis wankelt vanuit de kroeg.
De verteller neemt het been mee naar huis. Daar bemint hij het en gaat ermee onder de douche staan. Het is onmiskenbaar een vrouwenbeen, verraadt de lange, ouderwetse kous om het been. Hij verzint bij het been de vrouw van wie het been is.
Verwart gooit hij het been weg, om het later toch weer te pakken uit de container waarin hij het gegooid had. Hij is bang voor de sporen die zijn ‘beschamende gehannes met het been’ hebben achtergelaten op de vuilniszak en het been zelf.
Hij wil nog afscheid nemen, maar het been begint te stinken. Hij reist af tot buiten de stad en gooit het been in zee. Er zijn verderop bosbranden.
Een geel blusvliegtuig manoeuvreerde boven de baai. Het zou opnieuw een warme dag worden morgen. Op hetzelfde kaartje nam ik de trein terug. (54) |
Later leest hij in de lokale krant Il Secolo XIX over een half verkoold been dat in de verbrandde bossen boven Arenzano is gevonden. Hij denkt terug aan het blusvliegtuig dat manoeuvres maakte boven de baai van Nervi. Hij leest erbij dat het been zou hebben toebehoord aan een Ornella.
Hij is blij dat hij die Ornella verder niet kent.
Hoe minder werkelijkheid er voorhanden is om de fantasie te verstoren, des te effectiever, mooier en opwindender de fantasie. […] Ik moest dat hele been inclusief mijn erbij gefantaseerde Ornella zo snel mogelijk vergeten. (65/66) |
Natuurlijk strookt het met een roman dat Ornella terug komt in het verhaal. Het hoort erbij en de werkelijkheid is heel bizar. Veel extremer dan een schrijver zou kunnen verzinnen in een roman.
Ilja Leonard Pfeijffer La Superba. Amsterdam: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2013. Prijs: € 19,95. 352 pagina’s. ISBN: 978 90 295 8727 3.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten