Na de omzwervingen door de Pacific in zijn boek De gelukkige eilanden, kiest Paul Theroux in De Zuilen van Hercules voor een reis rond de Middellandse Zee. Zijn boek volgt een alternatieve ‘Grand Tour’ zoals de ondertitel van de Engelse uitgave ook vermeldt: The Pillars of Hercules, A grand Tour of Mediterranean.
In dit reisverslag uit 1995 (de vertaling van Tinke Davids is van 1996) volgt hij de Odyssee en bezoekt de plekken die Odysseus bij zijn omzwervingen aandoet. Alleen doet hij dit aan het eind van de 20e-eeuw, waarbij in Bosnië Kroaten en Bosniërs tegen elkaar vechten. Syrië gaat (al) gebukt onder het bewind van Assad en Algarije is voor Amerikanen verboden gebied is.
Het is een prachtige reis geworden waarbij hij ruim anderhalf jaar door het gebied rond de Middellandse Zee zwerft, met een korte onderbreking in het zomerseizoen. Dan vliegt hij even naar huis, de toeristen en het gedoe ontlopend om even ontwapend in het najaar aan een heuse cruise te beginnen.
Het verhaal begint bij de Rots van Gibraltar, een van de Zuilen van Hercules, en eindigt op de andere zuil: Ceuta. Gevolgd door een kort ‘coda’ in Tanger waar hij de schrijver Paul Bowles bezoekt. Het is een reis dat veel elementen uit de vorige reisboeken bevat: het lezen onderweg, het bezoeken van schrijvers en de hekel aan het reizen per vliegtuig.
Paul Theroux maakt een alternatieve Grand Tour langs al die plaatsen die door miljoenen toeristen en pensionada’s worden bezocht of (tijdelijk) bewoond: de Costa del Sol, Barcelona, Mallorca, Nice, Sardinië, Sicilië, Venetië, Triëst, Athene, Corfu, Istanbul, Efese en Alexandrië.
Hij wisselt hierbij het reizen per boot, trein en bus af door liefst twee cruises te maken: eentje op een Amerikaans schip en eentje op een Turks schip. Hier evenaart hij de vermakelijke beschrijvingen van de georganiseerde treinreis aan het begin van zijn China, per trein. Opnieuw moeten vooral zijn landgenoten, de Amerikanen, het ontgelden.
Het contrast is de reis op het Turkse cruiseschip. Op het schip ms. Ak Deniz is hij de enige Westerling aan boord. Hij zet hier de komische beschrijvingen van zijn eerste cruise door. Alleen gaat het een andere kant op en verandert de grap soms in verontwaardiging of verwondering.
Als een Odysseus slingert hij over de Middellandse Zee van de ene kust naar de andere. Hierdoor krijgt het verhaal een mooie structuur. Het krijgt iets van de Odyssee, zelfs compleet met de wilde stormen. Tegen het einde wordt het verhaal steeds grilliger. Het lijkt dat Paul Theroux geen afscheid kan nemen van het zwerversbestaan.
Ook omdat het verhaal, het belangrijkste ingrediënt mist: het verlangen naar huis en de wachtende geliefde. Dat verlangen is juist zo kenmerkend voor de Odyssee. Het verlangen om in de armen van Penelope te vallen. Dat aspect valt ten deel aan de omzwervingen over de Pacific in De gelukkige eilanden.
In De Zuilen van Hercules kan Paul Theroux weinig anders doen aan het einde dan de ‘rozevingerige dageraad’ te veranderen in ‘een omgekeerde zonsondergang’. Het is een einde dat misschien wel het beste past bij een boek dat een grote omzwerving is.
Bespreking van Paul Theroux: De Zuilen van Hercules, Een reis rond de Middellandse Zee. Vertaling van The Pillars of Hercules, A grand Tour of the Mediterranean. Vertaald door Tinke Davids. Amsterdam: Uitgeverij Atlas, 1996. 512 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten