Die maandag liep ik naar de dierenarts met onze spiksplinternieuwe teckel Sientje. Alleen. Ik was vrij en Inge was vroeg naar haar werk in het basisonderwijs vertrokken. Ik had die ochtend meteen gebeld en kon aan het begin van de middags terecht. Onwennig liepen hond en ik het stukje naar de dierenarts. Uiteraard liet ze de nodige poep onderweg achter. De brokken van Fokker Plus zorgden daar wel voor. Gelukkig droeg ik de eveneens zaterdag aangeschafte poepschep bij me. Zo kon ik de smerigheid gelijk opscheppen.
Die wandeling van nog geen kilometer, wist ze meerdere drollen te produceren. Over het geproduceerde goed legde ik een stuk keukenpapier, waarna de schep openging. De allesverslindende grijper met iets te strak afgestelde veer, klapte net iets te snel en te hard dicht. Het vroeg wat van de kracht en oefening van de fijne motoriek om de drol er goed in te krijgen. Daarna zocht ik een rioolafvoer langs de weg en liet de drol met papier en al erin glijden. Hoge nood, hond in de goot. Of eigenlijk de hondenpoep. Dan hoefde niemand er meer in te trappen.
Ik stapte naar binnen bij de dierenarts en nam plaats in de wachtruimte. Sientje nam rustig plaats. De deur van de behandelkamer ging open en een assistente riep Jip Tienstra. ‘Kom maar binnen Jip.’ Ik had niet gelijk in de gaten dat het om mij ging. ‘Hoi Jip’, zei de assistente toen ik opstond met Sientje. Jip? Jip? En opeens wist ik het en zei: ‘Het is een vergissing. De kat die mijn vriendin vroeger had, heette Jip, maar dit is Sientje.’ Ik mocht de gegevens afgeven. In het dierenpaspoort stond de juiste informatie.
De dierenarts gaf mij een hand en ik mocht de hond op de behandeltafel zetten. Hij bekeek het dier. Sientje staarde nors voor zich uit en liet alles over zich heenkomen. ‘Een echte teckel’, beaamde de dierenarts. Ik vertelde het verhaal, dat we haar zaterdag gekocht hadden uit de krant. Hij keek mij streng aan. ‘Dat is niet verstandig knul’, zei hij. ‘Je weet nooit wat zo’n dier onder de leden heeft.’ ‘Daarom ben ik ook hier’, antwoordde ik.
Daarna onderzocht hij het dier. ‘Laten we eerst kijken of het nummer in het paspoort wel klopt met de hond die we hier voor ons hebben.’ Hij liet een apparaat langs Sientje glijden. Er volgde een piepje. Op de display van het apparaat kwam een nummer te staan. Hetzelfde als het nummer in het paspoort. ‘Dat is in elk geval goed’, zei hij.
‘Ze is loops’, zei hij meteen. Ze maakte verder een redelijk gezonde indruk. De hoektanden waren afgesleten. ‘Misschien heeft ze veel met een balletje gespeeld’, suggereerde hij. ‘De vacht is in slechte conditie.’ Hij bekeek de nagels en zag daarna met kritische blik naar de rest van de hond. Sientje liet alles gebeuren, gaf geen kik. Ze had oormijt, zag hij snel. Daarna knuffelde hij het dier. ‘Maar het is een schatje, zo’n ontzettend lieve hond. Als ik het zo inschat heb je gigantisch geluk gehad. Het lot uit de loterij.’ Daarna keek hij mij streng aan: ‘Maar doe dit nooit meer, beloof me dat.’ Ik knikte.
Hij kon weinig vertellen over de levensverwachting. ‘Ik kan geen enkele inschatting maken. Laten we zeggen dat ze nog een mooie tijd bij jullie mag genieten. Elke dag is meegenomen en geniet ervan.’ Daarna gaf hij het dringende advies voorlopig geen grote halsbrekende toeren met haar uit te halen. ‘Niet wassen of zoiets. Dat levert veel te veel stress op. Laat haar maar rustig wennen.’
Ik liep terug naar huis. Boos omdat de verkoper niet gezegd had dat ze loops was. Ook omdat de dierenarts het onverantwoord had gevonden. Tegelijkertijd had hij het ‘een lot uit de loterij’ genoemd. We hadden enorm geluk gehad, vond hij. Maar we hadden ons ook heel veel ellende op de hals kunnen halen. Je wist niet wat het beest onder de leden had. ‘Geef het een leuk leven en als dat tien jaar is, is dat tien jaar. Is het een jaar, dan is het een jaar.’ Hij gaf wel de hint dat het laatste een grotere kans was dan het eerste.
Die avond belde ik boos naar de oude eigenaar. ‘Ze is loops’, zei ik. ‘Dat kan ik niet helpen’, antwoordde hij stoïcijns. ‘Het is een teefje en die worden loops. De andere teckel in het hok waarmee ze zat, Winnie, is vandaag ook loops geworden. Dus het kan goed kloppen. Ze worden meestal tegelijk loops.’
Ik zag weer voor mij hoe Winnie op de kop van Sientje stond. Ze kwispelde de staart bijna los, zo hard ging hij heen en weer. Ik wist niet of ik die teckel wel mee zou hebben genomen. Feit was dat wij een zeer lieve teckel hadden en dat daar geen woord van gelogen was. We konden dus weinig beginnen. We wilden ook niks beginnen, veel te blij met deze aankoop. Want 1 ding was zeker: we wilden Sientje nooit meer kwijt. We hadden het lot uit de loterij getrokken.
Lees het vervolg: Een teckel die niet blaft »
Lees elke week een nieuwe blog met een nieuwe herinnering aan Sientje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten