De blaffende hond op de brug attendeerde mij op de kat op het smeltende ijs. Hij stond op een dun laagje ijs midden in de gracht. Een opgetrokken rug moest de hond weghouden. Het ijs zag er angstwekkend dun uit. Het deinde onder de poten van de waaghals.
De hond verdween met zijn baasje van het toneel. Ik tuurde nog eens naar de kat op het ijs. Hij zette zich voorzichtig in beweging. Het ijs kraakte zachtjes onder de pootjes. Voorzichtig zocht het dier een weg over het smeltende ijs van de gracht. Ik vroeg mij af wanneer het mis zou gaan.
Dat moment wilde ik niet afwachten. Het dier liep verder over het midden van de gracht. Voldaan en tevreden. Voorzichtig maar niet echt bewust van het gevaar. Het koude water koekeloerde dreigend onder het ijs. Dat op haar beurt kraakte dat het een lieve lust was. Ik durfde niet meer verder te kijken. En vervolgde mijn route achter de hond en zijn baasje aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten