De roman De benedenrivier opent met de zestiger Ellis Hock. Hij krijgt een mobieltje voor zijn verjaardag. Als zijn vrouw voor hem de mail naar binnen haalt, verschijnen allemaal berichten van vrouwen die wel erg warm van toon zijn. Ellis Hock dacht dat hij al de berichten gewist had, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zijn vrouw vraagt om een verklaring, maar die kan hij niet geven. De hulp van een psychiater kan het huwelijk niet redden, de verwijten van jaren stapelen zich op en ze gaan scheiden.
Ellis Hock is een kledingverkoper in Medford, Massachusetts. Hij drijft de door zijn vader opgezette herenmodezaak, maar de zaken gaan steeds slechter. Zijn mislukte huwelijk, een dochter die haar deel van de erfenis opeist met de teruglopende zaken brengen hem ertoe zijn winkel en het pand te verkopen. Bij dit alles heeft hij een droom naar het verleden: zijn prachtige jaren in Afrika.
Jaren in Afrika
De prachtige jaren in Afrika is een element waar Paul Theroux in zijn reisverhalen ook vaak met weemoed naar refereert. Hij verhaalt dan over zijn ervaringen in Malawi en Oeganda. In het laatste land maakte hij ook kennis met V.S. Naipaul en sloot vriendschap met deze schrijver.
Het Afrika dat hij in Laatste trein naar Zona Verde tegenkomt verschilt wezenlijk van het Afrika dat in zijn herinneringen huist. Iets soortgelijks is met de hoofdpersoon Ellis Hock in De benedenrivier aan de hand. Hij denkt met weemoed terug aan de tijd in Afrika, de tijd in het Paradijs, of zoals de verteller het zegt: ‘De gelukkigste tijd van zijn leven’.
Slangenman
In Afrika was hij de enige mzungu die niet bang was voor slangen. Als hij in Medford een ‘maf wijf’ bevrijdt van haar python voelt hij het verlangen alleen maar sterker worden en gaat hij naar Malawi, naar Malabo. Hij ontmoet daar in de stad slechts één oudgediende. Het is een man die altijd in Malawi gebleven is, Norman Fogwill, een man die nog één tand heeft en heel cynisch is geworden. Norman Fogwill adviseert Ellis Hock niet naar de Malabo te gaan.
Maar Ellis Hock houdt vast en haalt contant geld bij de Barclays Bank. De bediende vraagt of hij het zeker weet zoveel geld mee te willen nemen. Hij weet het zeker.
‘Wees voorzichtig, meneer,’ zei de bediende, terwijl hij tien dikke enveloppen onder de dikke glazen ruit door propte. (58) |
Ellis Hock is onvermurmbaar. Hij gaat op weg naar het dorp waar hij de vier mooiste jaren van zijn leven heeft doorgebracht en laat zich rijden naar deze afgelegen plek, zonder enige verbinding met de buitenwereld. Voor hem is dat het ultieme genot: geen enkel contact met de wereld. Het verlangen komt uit; hij wordt gebracht door Chuma.
De Benedenrivier werd zijn maatstaf voor geluk; hij was vooral zo gelukkig geweest omdat hij afgesneden was geweest. Geen telefoon, alleen de wekelijkse post, en soms een oude krant, al vergeeld van ouderdom. Het nieuws was onbelangrijk, ingehaald door latere, grotere trivia. Er was niets te vrezne. Niemand had geld. Hij had het vreselijk gevonden dat hij weg moest; hij had ernaar verlangd terug te gaan. En nu was hij hier, terug: fantastisch. (81/82) |
De pech onderweg naar het dorp, doet sterk denken aan de pech die Paul Theroux ondervindt onderweg in Namibië. Hier staat hij een hele dag en nacht langs de kant van de weg en besluit uiteindelijk in de auto te gaan slapen. In De benedenrivier redden ‘vier lachende mannen’ Ellis Hock en zijn chauffeur Chuma van de ondergang.
Meer lezen
Dit is de tweede blog van een serie van vier blogs over De Benedenrivier van Paul Theroux. Lees ook de andere drie blogs:
Informatie over het boek
Paul Theroux: De Benedenrivier. Vertaling van: The Lower River. Vertaald door Suzan de Wilde en Maarten Polman. Amsterdam: Uitgeverij Atlas/Contact, 2012. ISBN: 978 90 450 2062. Prijs: € 21,95. 386 pagina’s.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten