Even sigaretten halen, zegt de man en hij trekt de deur achter zich dicht. Daarna komt hij nooit meer terug. Het is altijd al donker als hij dat doet. Of hij echt het sigarettenautomaat bezoekt en zich dan bedenkt. Ik weet het niet.
In de roman Joe Speedboot van Tommy Wieringa laat Papa Afrika zijn nieuwgebouwde schip te water. Er is een hele receptie om de tewaterlating te vieren.
Papa Afrika verdween in de bocht van de rivier, men keerde terug naar de tafel met limonades, bier en hapjes. Meneer Eilander liet zijn schoenen uit en wachtte aan de waterkant op de terugkeer van het schip. Mussen namen stofbaden in het zand onder de populieren, het was vrede op aarde. Regina's ogen dwaalden steeds af naar de rivier.
Hij komt niet meer. Ze rijden met de auto nog een stuk de dijk af tot aan de brug. Ze vinden hem niet. De politie ontvangt het opsporingsbericht, maar van Papa Afrika en het schip geen spoor.
Hij komt net als Berend Botje nooit weer om. Of hij naar Afrika is gevaren met zijn traditionele Egyptische zeilboot of toch uitgeweken is naar Amerika, blijft onduidelijk in de roman. Hij is weg en komt niet meer terug.
In het Engels haalt iemand melk om nooit meer terug te komen. In Australiƫ is het een ritueel van jongemannen. Ze verlaten het ouderlijk huis en zwerven maanden door de outback. Als een jonge wolf die het nest verlaat en honderden kilometers rondzwerft voor hij zijn nieuwe leefgebied vindt. Het is een heus ritueel waarbij een groep mannen zich verzamelt en samen verder trekt.
Als Paul Theroux in De gelukkige eilanden het huis ontvlucht, merkt hij op dat zijn reis is als een Walkabout:
Ik was almaar op reis gebleven, net als de man die even uitgaat om een krant te kopen en nooit meer terugkomt. Die man was ik. Ik was verdwenen. Er was nu geen reden meer om terug te gaan. Niemand miste me.
De neiging van veel mensen om op vakantie te gaan, te reizen, het vliegtuig te pakken naar verre oorden, zit in die vlucht. De vlucht naar het onbekende om het alledaagse te vergeten. Het is een drang, een aanval van waanzin. Het wezen dat rondjes rent achter zijn eigen staart.
In de roman Moederland doet de ik-verteller hetzelfde. Bij een etentje met zijn familie, wordt het hem opeens teveel. Hij staat op en zegt dat hij even naar de wc is. Daarna vertrekt hij en laat zijn familie achter. Als hij vier uur later terugkomt, is iedereen vertrokken. Later blijkt het een gewoonte te worden van de verteller.
Het lijkt mij heerlijk om dit te doen. Ik weet zelf eigenlijk niet waarom ik het niet gewoon doe. De beschaving. Waarom niet gewoon gaan als je het zat bent, er geen zin meer in hebt. Gewoon opstaan en vertrekken.
Zonder een woord.
Misschien moet ik het maar eens doen. Ik kan altijd weer terugkomen.
1 opmerking:
Weglopen, een walkabout, het klinkt zo fijn. Maar dan zit je daar in de kou in een bos of op een hei, te verlangen naar huis en haard.
Op een boot is nog weer een ander verhaal, natuurlijk. Huis en haard om je heen.
Volgens mij klinkt het mooier dan het voor veel mensen zal zijn ;-)
Een reactie posten