De ideeën zijn op en het schrijven loopt vast. Het wondermiddeltje in Almere is een blokje om op de fiets. En het avontuur houdt niet op als de avond valt. In het donker zie je veel meer dan je ziet. Het gordijn zit dicht, maar achter het gordijn gebeurt meer dan je denkt. Goed je oren open en je ziet opeens heel veel in het donker.
De duisternis is heel dichtbij in Almere. Daar hoef je niet lang voor op pad. Stap op een winteravond maar op je fiets en je waant je zo in de onbewoonde wereld. Je voelt je ontdekkingsreiziger en avontuur op nog geen kwartiertje fietsen van huis.
De duisternis trekt mij op deze winteravond uit de drukte van de stad. Als ik de busbaan oversteek, schrik ik best van het donker. Waar zit de bocht in het fietspad? Het lampje dat als een mijnwerkerslampje vastgeklemd zit aan mijn hoofd schijnt over het pad. Daar zit de bocht. Ik fiets iets langzamer onder de snelweg door over het fietspad langs het kasteel.
Best donker nog. De hemel boven mij is helder, maar de maan is er nog niet. Boven mij schijnt Venus als een kingsize ster. Het is onvoldoende om het donkere pad te verlichten. Er ritselt iets achter het hek. Het bos is hier onlangs uitgedund. Bij de snelweg is het helemaal kaal, het verkeer raast in een lichtmuur achter mij, maar de open plekken in het bos zijn bijna niet te zien. Het duister schrokt alles op.
Het bruggetje over, daar begint het kronkelpad. Het is koud. De bril beslaat bij elke ademstoot. Het lampje dat aan mijn hoofd zit vastgeklemd, schijnt vooruit. Niet veel meer dan een paar meter door de nachtelijke nevel. Het pad is bochtig. Iets vliegt weg boven mijn hoofd. Het klapwieken van vleugels.
Als ik over de open vlakte midden in het bos fiets, zie ik twee kleine lampjes midden op het veld terugschijnen. Zijn het reeënogen die mij terugkijken? De duisternis verklapt het niet. Ik moet door en zie nevel door mijn beslagen brillenglazen. Nog een paar bochten.
Ik hoor de weg al razen, zie de lichten tussen het kale bos schieten. Verder ben ik alleen. Ik kruis een bospad. Verderop nog een keer. Tot ik de straatlantaarns weer zie en het tunneltje neemt. Alweer rijd ik het donker in.
Gek idee dat de stad zo dichtbij, aan mijn voeten ligt. Ik fiets midden door het donkere woud, overal is natuur. Maar een klein stukje verder rijd ik zo weer de bewoonde wereld in. Hoe je maar een klein blokje om hoeft te rijden om je helemaal buiten te voelen. De reeënogen aan te kijken en de uilen te horen opfladderen. Een belevenis, zo dicht bij huis.
Terug langs de andere route. Het blokje om nadert het beginpunt. Een echt rondje door de duisternis van Almere is bijna compleet. Een eenzame brommer tuft over het pad. Een buidel licht om zich heen. Terwijl ik doortrap de duisternis uit, weer langs het kasteel, de lichtkolom van de snelweg tegemoet. Hoe snel je het avontuur dat je begonnen bent, weer achter je laat alsof je een boek weer sluit om morgen weer verder te lezen.
En dan alles opschrijven zodat de ervaring nog mooier wordt dan ze al is. Bij het schrijven speelt het verhaal zich weer voor je ogen af. In het donker, met de kou en de geluiden in je hoofd. Het maakt de belevenis compleet. De inspiratie is weer teruggekeerd in mijzelf.
Verhaal ingezonden voor de schrijfwedstrijd: Ultrakort verhaal gezocht van Literair Festival Schrijversblock Almere.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten