De treinreiziger die van zuid naar noord reist, moet door dwars door Parijs. Om van het Gare de Lyon naar station Nord te gaan. Er rijdt geen trein tussen die stations. Hij moet met de metro. Zie het voor je. Een gezin, vader, moeder en 3 kinderen met veel koffers. Voor de oudste van 12 jaar een tentje en een aparte stoel. De gehuurde tent heeft van alles 4 in plaats van 5.
Hij loopt daar met een heel zwaar wagentje. Het wagentje kent hij van de bejaarde vrouwen die ermee winkelen. Zijn oma heeft er ook eentje. Hier ligt een oranje tentje op. Geleend van kennissen. Bovenop een schuimmatras met veel bubbeltjes. Licht in gewicht, groot in volume.
Bij een metrostation gaat het fout. Zijn broertje en zusje stappen ineens uit. De lamp boven de deur brandt. Hij gaat dicht. Er klinkt een lange toon. De moeder gilt. De vader snelt naar de deur en trekt het broertje en zusje naar binnen. Dat scheelt maar een haartje. Hoe zou het gegaan zijn als de metro was gaan rijden, zonder het broertje en zusje? Een nachtmerrie rond het middaguur in Parijs.
De schrik zit er goed in. Als het gezin een jaar later weer naar Frankrijk gaat en weer zo'n overstap dreigt, besluiten ze er een nachtje Parijs aan vast te plakken. Een goedkoop hotelletje niet ver van het Gare du Nord. Dan kunnen ze meteen wat van de stad zien. Onder de Eiffeltoren staan is mooier dan de rechtop staande smeedijzeren constructie van klinknagels versnellend en vertragend op een viaduct vanuit een vies metroraam te zien.
Twee aparte kamers. De jongens slapen bij vader. Het meisje bij moeder. Ze zien de hoogtepunten van de stad. De Sacré-Coeur en Montmartre 's avonds. De volgende dag de Eiffeltoren en de Notre-Dame. Een enorme kerk, de beroemde Franse kathedraal. Het Middeleeuwse symbool van katholiek Frankrijk.
Ze lopen door de kathedraal en vergapen zich aan de beelden. Er is geen dienst zoals gisteravond in de Sacré-Coeur. Ze beklimmen de traptreden van de noordelijke toren en zien de berg waar ze gisteren stonden. Ook zien ze de Eifeltoren die ze straks niet meer zullen beklimmen. Ze hebben de dure torenbeklimming van de Notre-Dame al gehad.
De jongen maakt zich zorgen. Hij slaapt voor het eerst in een hotel. In een tweepersoonsbed met zijn vader en broertje. Het laken scheurt die morgen als hij wakker wordt en zijn benen rekt. Hij durft het niet te vertellen en heeft de lakens wit weggemoffeld op het bed. Zouden ze het ontdekken? En ze gaan die middag terug om de koffers nog op te halen.
De mensen bij de balie zeggen gelukkig niks en ze gaan naar het vlakbij gelegen station. Nog een croissantje en stokbrood voor onderweg. Het laatste voor vandaag. Vanavond ligt hij weer in zijn eigen bed en zijn eigen lot. Onbevlekte lakens onder het schuine zolderdak.
de klokken luiden
diepe donkere galmen
klepelen vroeger
Geen opmerkingen:
Een reactie posten