Een hoge gil in een futuristisch landschap. Zojuist reed ik op de terugweg van ons nieuwe stulpje in Delden naar huis per spoor. Ik zat in een gemoderniseerde Koploper. Aan de zijkant van de opvallende kop, vermelden gele lichtjes waar de reis naar toe gaat. Zo reden de stoptreinen al heel lang, maar nu geeft ook de intercity zijn bestemming in elektronisch gevoede lettertjes zijn bestemming weer.
Een man met een trendy brilmontuur zat voor mij en lurkte uit een halfliterblikje bier. Wat is modern? vroeg ik mij af. Is een hoge gil per definitie een teken van moderniteit? Of draait het meer om krommingen, heldere kleurtjes en witte plafonds?
Ik wist het niet meer en kwam er eigenlijk ook niet uit. Gelukkig moest ik er in Hilversum uit en ontdekte dat mijn aansluitende trein naar Almere eens in het uur reed. Mijn aansluiting zou over 35 minuten vertrekken. De koude wind gilde boven het gemoderniseerde treinstel uit en zocht verder een weg langs mijn benen. Hoe modern de treinen van binnen zijn, ze laten je gewoon achter op een tochtig perron. Alle treinen zijn niet de jouwe en de volgende trein gaat pas over een uur.,
Bij het missen van een aansluitende trein op het station Weesp werd mij nog meer duidelijk dat een modern fluitje of een hoge gil de echte reizigersongemakken niet wegnemen. Hij reed net voor mijn neus weg, een hip interieur haalt de koude echt niet uit het wachthuisje dat naar ongewassen pis, lege naalden, condooms en opgerookte joints ruikt.
Aparte gewaarwording dat de galm in het wachthuisje overeenkwam met de galm op de cd die door mijn discman klonk. Trouwens, zo jaren negentig een discman. Toch nog een mooi einde voor het slapen gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten