De tent is ingepakt. We hebben de tassen aan onze fietsen opgehangen. Klaar voor vertrek. Nog snel vers water en dan kunnen we echt gaan. Op de fiets naar huis. Ik voel de lange rit van gisteren nog wel in mijn benen. Het was een flink eind wat we gereden hebben.
Een onrustige, koude nacht. De eenden vlogen rakelings over onze tent en het merelvrouwtje gilde hard omdat er blijkbaar iets te dicht bij haar kroost kwam. Verder rustig gedaan, blogje geschreven en het boeltje ingepakt.
Als we wegrijden, fietsen we eerst maar in de richting van het knooppunt waar we gisteren naar op weg waren. Als we daar aankomen en ik een foto van de Binnen Liede wil maken, lukt het niet. De pleister op mijn vinger zorgt ervoor dat ik het niet voor elkaar krijg het knopje al fietsend in te drukken.
Ik wilde gisteravond nog even alle mesjes en andere dingen van het zakmes lostrekken. Er zat een scherp mesje tussen, dat ik aanzag voor een bot eind. Het heeft een flinke jaap in mijn wijsvinger gemaakt.
Niet meer te herstellen. We naderen het volgende knooppunt en fietsen langs de oudste spoorlijn van Nederland. De lijn van Amsterdam naar Haarlem. Het treinverkeer wordt in de lucht doorkruist door de landende vliegtuigen. De wielen staan uit en klaar om iets achter de spoorlijn te landen op de baan van Schiphol.
Wij rijden door een prachtig veld met voorjaarsbloemen. In het bos, iets verderop fluiten de vogels dat het hun een lieve lust is. De zon schijnt volop. We hebben genoeg aan onze truien. Geen spatje regen, de wind blaast losjes door het haar. Wat is dit een heerlijk fietsweer.
We rijden door Spaarnwoude en door een gebied dat ingeklemd ligt tussen een snelweg en een spoorweg. Iets van ons af ligt het Westelijk havengebied, we krijgen soms een doorkijkje naar grote, ronde silo’s voor de opslag van olie en andere gevaarlijke stoffen. Er blijft veel voor ons verborgen. We rijden langs volkstuintjes en zien hoe de bewoners hun tuinen en bijbehorende huisjes tot heuse juweeltjes hebben omgebouwd.
De stad overmeestert ons en we rijden voor we er goed erg in hebben langs de drukke weg naar Amsterdam. Ergens verkeerd afgeslagen. Nu fietsen we door de drukte van de stad van stoplicht naar stoplicht. De lange weg wordt onderbroken door auto’s die de weg versperren. Ze staan midden op de weg en alle fietsers dringen voor om als eerste bij het volgende stoplicht aan te komen.
We zijn dan ook heel erg trots als we ons door de stadsjungle heen worstelen. Daar staan we bij het Centraal Station. Maar ook hier is het oppassen voor de massa mensen die van de pont over het IJ in de richting van het station loopt en zonder kijken oversteekt.
Door naar IJburg om bij mijn zusje te lunchen. Als we daar met rode wangetjes aankomen is het al iets na het middaguur. We smullen en kijken alweer uit naar het laatste stukje van de rit. Een bekende tocht, langs de dijk naar Muiden. Van Muiden naar huis passeren we nog 2 vestingwerken van de Stelling van Amsterdam. Ik ken ze al, maar het kan geen kwaad om er nog eventjes naar te kijken.
We verlangen ernaar om thuis te komen. De nieuwe spoorbrug bij Muiderberg beheerst het landschap tussen Muiden en Muiderberg. De nieuwe snelweg in aanbouw. Bijna thuis, daar zullen we de laatste krentenbol nemen met een chocomel. Het is niet ver meer. Nog een paar trappen en dan zijn we thuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten